165
O
OSTAKKER
, O
UDE
V
ELDSTRAAT
1, H
ET
M
AEGHER
G
OET
Gunter Stoops
Dit beschermde gebouw en het beschermde dorpsgezicht (KB 11/08/1978) (kad. afd. 17, sec-tie B, perceel 637b) zouden mogelijk hun wortels hebben in de 11de eeuw, wanneer de gronden in deze omgeving in cultuur gebracht werden door de Sint-Baafsabdij. Het kaartmateriaal laat vanaf het einde van de 16de eeuw een omgrachte site
zien1. Alle grachten werden echter in de loop van
de tijd gedempt en de gebouwen raakten verval-len. De nieuwe privé-eigenaar legde een plan voor ter herwaardering van de site. Dit werd goedge-keurd mits archeologische begeleiding door de Dienst Stadsarcheologie van de Stad Gent (opgra-vingsvergunning 2007/135)2 (afb. 1 en 2).
afb. 1: Het Maegher Goet op een luchtfoto van 1995 (AGIV en Provincie Oost-Vlaanderen)
afb. 2: Situering van de arche-ologische waarnemingen (Stad Gent, Dienst Stadsarcheologie)
166
In een eerste fase werd de omgevingsaanleg ge-realiseerd met onder meer het hergraven van de grachten. Hiervoor werden enkele archeologische doorsneden uitgezet en met de graafmachine ver-wezenlijkt. De grachten werden teruggevonden, maar bleken in de jaren 1960-1970 volgestort te zijn met afval (afb. 4). De gracht ten oosten van het woonhuis was deels opgevuld met grafstenen en grafmonumenten afkomstig van het kerkhof van Oostakker. Dit kerkhof was rond de kerk gelegen en werd afgeschaft. Het materiaal werd op het Maegher Goet gestort. Dit had tot gevolg dat de buitenoevers van de gracht kapot gereden waren. De binnenoever was beter bewaard (afb. 5). Aan de westkant van het woonhuis werden de bakste-nen (25 x 11.5/12 x 5 cm) constructieresten van
een brug over de gracht teruggevonden. Aan ei-landzijde bevond zich naast het bruggenhoofd een watertrap. Midden in de gracht stond een steun en in de buitenoever was het overliggende brug-genhoofd ingewerkt. De grachtoverspanning van bruggenhoofd naar bruggenhoofd bedroeg ca. 7 m (afb. 3, 6, 7 en 8).
Het materiaal uit de met vuil gedumpte grachten werd in zone b en d herbegraven. In zone b en c konden enkele oudere perceelsgrachten opgete-kend worden (afb. 9 en 10). In zone d werd vastge-steld dat een oude depressie met zand opgehoogd werd, mogelijk met materiaal dat bij het graven van de grachten vrij kwam (afb. 12).
afb. 3: Plattegrond van de brugconstructie (Stad Gent, Dienst
Stadsarcheologie) afb. 4: Doorsnede van met vuil opgevulde gracht (zie afb. 2 nr. 3) (Stad Gent, Dienst Stadsarcheologie)
afb. 5: Binnenoever van het wooneiland (zie afb. 2 nr. 6) (Stad Gent, Dienst Stadsarcheologie)
afb. 6: De bakstenen bruggenhoofden en middenpijler vanuit het oosten (zie afb. 2e en afb. 3) (Stad Gent, Dienst Stadsar-cheologie)
167
afb. 7: De bakstenen bruggenhoofden en middenpijler vanuit het zuidoosten(afb. 2e en afb. 3) (Stad Gent, Dienst Stadsarcheologie)
afb. 8: De bakstenen middenpijler (afb. 2e en afb. 3) (Stad Gent, Dienst Stadsarcheologie)
afb. 9: Grachttracé in zone c (Stad Gent, Dienst Stadsarche-ologie)
afb. 10: Grachttracés in zone b (Stad Gent, Dienst Stadsar-cheologie)
De oprijlaan werd opnieuw aangelegd. De wegkof-fer werd uitgegraven en opgevuld met de elders uitgegraven grachtvulling (stort). Een patroon van grondsporen wijst waarschijnlijk op de ontginning van dit deel voor er ooit een oprijlaan gecreëerd werd. Tegen de lichtere zandgrond tekende zich een centraal (?) greppeltje met zuidoost-noord-west verloop van ca. 40 cm breed af. Haaks hierop
waren er greppels met een breedte van 90-100 cm en met een tussenruimte 30-40 cm. Het systeem ten noorden ritste met het systeem ten zuiden van de ‘hoofdgreppel (afb. 11). De aanwezigheid van worteltjes in de kanaaltjes doet vermoeden dat het hier om waterminnende planten moet gaan (riet?) en dat het niet de tussenliggende bedden waren die beplant werden.
168
1 DE POTTER, F. & BROECKAERT, J.,Geschiedenis van de gemeenten der provincie Oost-Vlaanderen, Gent, 1864-1870, reeks 1 dl. 6, p. 3-15; VERHULST, A.,De Sint-Baafsabdij te Gent en haar grondbezit (VIIe-XIVe eeuw), (Verhandelingen Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België), Brussel, 1958, p. 144, p. 186-187; X., Bouwen door de eeuwen heen, (Inventaris van het Cultuurbezit in Vlaan-deren), Gent, 1992, dl. 4nd, p. 246-248; zie ook: VANDER STRAETEN, M.,Op stap in de heerlijkheid van Sint-Baafs, in: De Oost-Oudburg, Sint-Amandsberg, 1970, nr. 8, p. 15-30; DE KEGEL, A., e.a., Beschermde monumenten, stads- en dorpsgezichten en landschappen in Oost-Vlaanderen. Arrondissement Gent, Gent, 1992, p.24; BLEYS, J., e.a., Hof ten Poele Maegher Goet, (Historisch vooronderzoek Ars Horti), Antwerpen, 2006. 2 Het archeologische onderzoek geschiedde in samenspraak met de eigenaar Harold Kindt, het
ontwerpbu-reau Ars Horti en R.O. Vlaanderen.
afb. 11: Patroon van grachtjes in de wegkoff er, zone a (Stad Gent, Dienst Stadsarcheologie)
afb. 12: Bedolven oude (zeer natte) bodem (Stad Gent, Dienst Stadsarcheologie)