• No results found

Zaaknummer 1920/ ENECO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zaaknummer 1920/ ENECO"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Zaaknummer 1920/ ENECO - EMH

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

I. MELDING

1. Op 24 mei 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat N.V. ENECO voornemens is te fuseren met Energiebedrijf Midden-Holland N.V., in de zin van artikel 27, onder a, van de

Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 103 van 29 mei 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.

II. PARTIJEN

2. N.V. ENECO (hierna: ENECO) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij is een dochteronderneming van ENECO Holding N.V. (hierna: ENECO Holding), dat 76 gemeenten als aandeelhouder heeft. ENECO Holding is actief op het gebied van productie van elektriciteit en duurzame energie, transport van elektriciteit en levering van elektriciteit, gas, warmte en duurzame energie. Tevens handelt zij in elektriciteit, verzorgt zij onderhoud en beheer van installaties en verhuurt zij warmte- en

warmwatertoestellen. Daarnaast verwerkt ENECO Holding afval en levert zij diensten inzake afvalverwerking, openbare verlichting en

verkeersregelinstallaties en adviseert zij inzake energietoepassing en

energielevering en verricht zij administratieve diensten voor derden. Zij is actief in een groot aantal gemeenten verspreid over Nederland.[1]

3. Energiebedrijf Midden-Holland N.V. (hierna: EMH) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij heeft elf gemeenten en ENECO als aandeelhouder. EMH is actief op het gebied van de productie en het transport van elektriciteit, de levering van elektriciteit en gas, de verkoop en verhuur van warmte- en warmwatertoestellen en de exploitatie van warmtekrachtcentrales. Voorts is zij werkzaam op het gebied van openbare verlichting en

verkeersregelinstallaties, geeft zij adviezen gerelateerd aan de

energievoorziening en verricht zij administratieve diensten voor derden. EMH is actie in elf gemeenten in Gouda en omstreken.[2]

III. DE GEMELDE OPERATIE

(2)

Energiebedrijf Midden-Holland N.V. en N.V. ENECO, van 11 mei 2000 en een aanvullende brief van partijen van 1 november 2000.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat ENECO Holding, door middel van haar dochteronderneming ENECO, uitsluitende zeggenschap verkrijgt over EMH.

6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn ENECO en EMH. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING A. Relevante markten Inleiding

8. De betrokken ondernemingen zijn nutsbedrijven. De activiteiten die worden toegerekend aan deze ondernemingen overlappen op een groot aantal gebieden, zoals elektriciteit, gas en aan de energievoorziening gerelateerde diensten. Deze gebieden zullen in het navolgende kort worden beschreven, waarbij zal worden verwezen naar eerdere besluiten waarin meer uitgebreid op de marktafbakening is ingegaan.

Relevante productmarkten

De markt voor transport van elektriciteit

9. Gelet op het feit dat de Elektriciteitswet 1998 onder meer een verplichte scheiding tussen enerzijds handelsactiviteiten en anderzijds

netbeheerdersactiviteiten van leveringsbedrijven voorschrijft en een ieder het recht heeft om afzonderlijk transportdiensten van netbeheerders af te nemen, is in eerdere besluiten[4] een aparte productmarkt voor transport van

elektriciteit onderscheiden.

De markt voor productie van elektriciteit

10. Eerder is geconcludeerd dat er een aparte markt voor de productie en import van elektriciteit bestaat.[5] Op deze markt wordt zowel elektriciteit afkomstig van in Nederland gevestigde producenten als gemporteerde elektriciteit aangeboden aan leverings- en handelsbedrijven.

(3)

11. Eerder is geconcludeerd dat er een afzonderlijke markt voor levering van elektriciteit bestaat, waarbij op dit moment nader onderscheid gemaakt kan worden tussen leveringen aan vrije afnemers en aan beschermde ofwel gebonden afnemers.[6] Het leveringsbedrijf heeft een leveringsplicht jegens beschermde afnemers in zijn verzorgingsgebied; beschermde afnemers kunnen alleen van het leveringsbedrijf in wiens verzorgingsgebied zij gevestigd zijn afnemen. Vrije afnemers zijn vrij in de keuze van hun leverancier. Op grond hiervan zal in onderhavige zaak worden uitgegaan van een aparte markt voor levering van elektriciteit aan beschermde ofwel gebonden afnemers en een aparte markt voor levering van elektriciteit aan vrije afnemers.

12. In dit verband is van belang dat op grond van de Elektriciteitswet 1998 alle afnemers gefaseerd de vrijheid krijgen om een leverancier te kiezen.[7] Bij voltooiing van het liberaliseringsproces dient in de toekomst mogelijk niet langer een onderscheid gemaakt te worden tussen categorien afnemers, omdat in dat geval alle afnemers keuzevrijheid hebben. Anderzijds valt niet uit te sluiten dat een blijvend onderscheid gemaakt moet worden tussen deze categorien afnemers.

13. Aangezien de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed, kan in het onderhavige geval in het midden blijven of er, binnen de groep van beschermde afnemers, nader onderscheid moet worden gemaakt naar de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid krijgt en de groep afnemers die in 2004 keuzevrijheid zal krijgen (zie punt 30). Tevens kan in het midden worden gelaten of, ingeval sprake is van keuzevrijheid voor bepaalde afnemers, er n markt is voor levering aan alle op dat moment vrije afnemers of dat

onderscheid nodig blijft naar de groep van afnemers die thans reeds vrij is, de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid heeft gekregen en/of de groep afnemers die in 2004 keuzevrijheid heeft gekregen (zie punt 31).

De markt voor levering van gas

14. In de Gaswet is bepaald dat de gasmarkt in fasen wordt geliberaliseerd.[8] In de overgangsfase zijn er beschermde en niet-beschermde ofwel vrije afnemers van gas.[9] Na voltooiing van het liberaliseringsproces op het gebied van de levering van gas behoeft mogelijkerwijs niet langer onderscheid

gemaakt te worden tussen categorien afnemers, omdat in dat geval alle afnemers keuzevrijheid hebben. Tot die tijd dient echter rekening gehouden te worden met het bestaan van afzonderlijke markten voor beschermde en niet-beschermde afnemers van gas. Niet uit te sluiten valt dat ook na voltooiing van het liberaliseringsproces een blijvend onderscheid gemaakt moet worden tussen deze categorien afnemers.

15. Aangezien de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed, kan in het onderhavige geval in het midden blijven of er, binnen de groep van beschermde afnemers, nader onderscheid moet worden gemaakt naar de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid krijgt en de groep afnemers die in 2004 keuzevrijheid zal krijgen (zie punt 34). Tevens kan in het midden worden gelaten of, ingeval sprake is van keuzevrijheid voor bepaalde afnemers, er n markt is voor levering aan alle op dat moment vrije afnemers of dat

onderscheid nodig blijft naar de groep afnemers die thans reeds vrij is, de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid zal hebben gekregen en/of de groep afnemers die in 2004 keuzevrijheid zal hebben gekregen (zie punt 35).

(4)

16. Partijen zijn actief op de volgende markten voor aan de energievoorziening gerelateerde diensten:

- de markt voor verkoop/verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur[10]; - de markt voor diensten inzake openbare verlichting en verkeerssystemen; - de markt voor advisering inzake energietoepassingen en energielevering; - de markt voor administratieve diensten voor derden.

Deze productmarktafbakening ten aanzien van genoemde diensten is gebaseerd op eerdere besluiten[11] en wordt ook in dit besluit gehanteerd. Relevante geografische markten

De markt voor transport van elektriciteit

17. De netwerken van de verschillende netbeheerders vallen geografisch samen met de huidige regionale leveringsgebieden van de leveringsbedrijven. Zoals eerder geconcludeerd, is er daarom sprake van regionale markten, ter grootte van deze leveringsgebieden.[12]

De markt voor productie van elektriciteit

18. Eerder is geconcludeerd dat de markt voor productie van elektriciteit nationaal is.[13] De situatie is sindsdien niet noemenswaardig gewijzigd, zodat ook in het onderhavige geval zal worden uitgegaan van een nationale markt voor de productie van elektriciteit.

De markt voor levering van elektriciteit

19. Wat betreft de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers geldt dat een leveringsbedrijf op grond van een exclusieve leveringsvergunning een monopolie heeft binnen het gebied waarvoor de vergunning geldt. Primair kan daarom worden uitgegaan van het leveringsgebied als relevante geografische markt.[14]

20. Wat betreft de geografische omvang van de markt voor levering aan vrije afnemers wordt, gelet op de beperkte importcapaciteit en de beperkte feitelijke import en export, in onderhavige zaak, conform eerdere besluiten, uitgegaan van een nationale markt.[15]

21. Bij de beoordeling van de gevolgen van de concentratie zal rekening worden gehouden met het naar verwachting in geografische zin ruimer worden van de relevante markt als gevolg van door wetgeving gentameerde wijzigingen in de marktstructuur. Wanneer de twee groepen die thans nog beschermde afnemers zijn, in respectievelijk 2002 en 2004[16] keuzevrijheid zullen krijgen, zal ook voor deze groepen gelden dat de marktomvang niet meer automatisch samenvalt met het gebied waarin het leveringsbedrijf oorspronkelijk een monopoliepositie had. Op dit moment is echter niet vast te stellen op welke termijn de relevante geografische markt zich zal hebben ontwikkeld tot bijvoorbeeld een nationale markt.

De markt voor levering van gas

(5)

23. Tot 1 januari 2002 zijn de middelgrote afnemers van gas beschermde afnemers, terwijl de kleinverbruikers tot 1 januari 2004 beschermde afnemers zijn. Dit houdt in dat zij tot die tijd op exclusieve basis gebonden zijn aan de leverancier van gas, in wiens leveringsgebied zij gevestigd zijn, en niet de mogelijkheid hebben te wisselen van gasleverancier.[18] Primair kan daarom wat betreft de levering aan beschermde afnemers worden uitgegaan van het leveringsgebied als relevante geografische markt.[19]

24. Bij de beoordeling van de gevolgen van de concentratie zal rekening worden gehouden met het naar verwachting in geografische zin ruimer worden van de relevante markt als gevolg van door wetgeving gentameerde wijzigingen in de marktstructuur. Wanneer de twee groepen die thans nog beschermde afnemers zijn, in 2002 en 2004 keuzevrijheid zullen krijgen, zal ook voor deze groepen gelden dat de marktomvang niet meer automatisch samenvalt met het gebied waarin het leveringsbedrijf oorspronkelijk een monopoliepositie had. Op dit moment is echter niet vast te stellen op welke termijn de relevante geografische markt zich zal hebben ontwikkeld tot bijvoorbeeld een nationale markt.

De markten voor aan de energievoorziening gerelateerde diensten

25. Partijen zijn van oordeel dat de geografische omvang van de in punt 16 genoemde markten regionaal is.[20] Partijen bieden de diensten op deze markten aan binnen hun leveringsgebieden van gas en elektriciteit. Geconstateerd kan worden dat op deze markten ook een aantal grotere aanbieders (installatiebedrijven, aannemers, adviesbureaus) op landelijk niveau opereren. In onderhavige zaak kan in het midden blijven of de relevante geografische markten regionaal zijn dan wel nationaal, omdat de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 36 en 37).

B. Gevolgen van de concentratie De markt voor transport van elektriciteit

26. De activiteiten van partijen op deze markt beperken zich tot hun eigen leverings- of verzorgingsgebieden, die elkaar niet overlappen. Op de regionale markten voor transport van elektriciteit is derhalve geen sprake van overlap tussen de activiteiten van partijen.

De markt voor productie van elektriciteit

27. Op de Nederlandse markt voor productie van elektriciteit beschikken partijen over een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10][21]%.[22] De markt voor levering van elektriciteit

28. Wat betreft de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers staan partijen primair niet met elkaar in concurrentie; binnen hun respectievelijke leverings- of verzorgingsgebieden zijn partijen de enige die elektriciteit aan beschermde afnemers mogen leveren. Op het gebied van levering aan beschermde afnemers bestaat geen concurrentie en worden tarieven gereguleerd door de Minister van Economische Zaken.

(6)

gevolg van de voorgenomen concentratie zal toenemen met circa [0-10]%. 30. Wat betreft de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid van leverancier zal krijgen heeft ENECO Holding thans op nationaal niveau een marktaandeel van circa [10-20]%, dat als gevolg van de voorgenomen concentratie zal toenemen met circa [0-10]%. Wat betreft de groep afnemers die in 2004 keuzevrijheid zal krijgen heeft ENECO Holding thans op nationaal niveau een marktaandeel van circa [10-20]%, dat als gevolg van de voorgenomen concentratie zal toenemen met circa [0-10]%.

31. Ingeval de groepen afnemers die in 2002 en 2004 keuzevrijheid krijgen alsdan tot dezelfde productmarkt gerekend moeten worden of ingeval de levering van elektriciteit als zodanig (zonder onderscheid naar

afnemersgroepen) een relevante productmarkt zal vormen, wordt het gezamenlijk marktaandeel van partijen niet hoger dan circa [10-20]%. Er bestaan enkele belangrijke concurrenten van partijen, zoals NUON en Essent. De markt voor levering van gas

32. Wat betreft de levering van gas aan beschermde afnemers staan partijen primair niet met elkaar in concurrentie; binnen hun respectievelijke levering- of verzorgingsgebieden zijn partijen de enige die gas aan beschermde afnemers mogen leveren. Op het gebied van levering aan beschermde afnemers bestaat geen concurrentie en worden de tarieven gereguleerd door de Minister van Economische Zaken.

33. Op het gebied van levering van gas aan vrije afnemers bestaat geen overlap tussen de activiteiten van partijen; uitsluitend ENECO Holding is op dit gebied actief met een marktaandeel in Nederland van minder dan [0-10]%. 34. Wat betreft de groep afnemers die in 2002 keuzevrijheid van leverancier zal krijgen heeft ENECO Holding thans op nationaal niveau een marktaandeel van circa [10-20]%, dat als gevolg van de voorgenomen concentratie zal toenemen met circa [0-10]%. Wat betreft de groep afnemers die in 2004 keuzevrijheid zal krijgen heeft ENECO Holding thans op nationaal niveau een marktaandeel van circa [10-20]%, dat als gevolg van de voorgenomen concentratie zal toenemen met circa [0-10]%.

35. Ingeval de groepen afnemers die in 2002 en 2004 keuzevrijheid krijgen alsdan tot dezelfde productmarkt gerekend moeten worden bedraagt het gezamenlijk marktaandeel van partijen circa [20-30]%. Ingeval de levering van gas als zodanig (zonder onderscheid naar afnemersgroepen) een relevante productmarkt zal vormen, is het gezamenlijk marktaandeel van partijen op een nationale markt minder dan [20-30]%. Er bestaan verschillende sterke

concurrenten van partijen, zoals Gasunie en NUON.

De markten voor aan de energievoorziening gerelateerde diensten

36. Indien de in punt 16 genoemde markten een nationale omvang zouden hebben dan schatten partijen hun gezamenlijke marktaandeel op alle

genoemde markten op minder dan [10-20]%. Er is geen reden aan de opgave van partijen te twijfelen. De activiteiten van partijen op de markt voor diensten inzake openbare verlichting en verkeerssystemen, de markt voor advisering inzake energietoepassingen en energielevering en de markt voor

(7)

eigen leverings- of verzorgingsgebieden, die elkaar niet overlappen. Indien er sprake zou zijn van regionale markten overlappen de activiteiten van partijen op deze gebieden derhalve niet.

37. Wat betreft de verkoop/verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur zijn partijen vrijwel uitsluitend actief binnen hun verzorgingsgebied. De activiteiten van partijen op dit gebied overlappen slechts binnen enkele gemeenten. Partijen hebben desgevraagd aangegeven dat hun gezamenlijk marktaandeel in dit overlapgebied zeker minder dan [20-30]% bedraagt. Concurrenten van partijen op dit gebied zijn regionaal en landelijk opererende

installatiebedrijven.

VI. CONCLUSIE

38. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

39. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de

Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 9 november 2000

De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit voor deze,

w.g. Mevr.mr. M.G. Esteruelas-Berlinger Wnd. plv. hoofd Concentratiecontrole

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.

(8)

[2] De verzorgingsgebieden van ENECO en EMH overlappen elkaar niet. [3] Het gaat om de aandelen EMH die nog niet gehouden worden door ENECO. ENECO houdt thans 25,4% van deze aandelen, die haar momenteel geen (gezamenlijke) zeggenschap geven.

[4] Zie het besluit van 15 maart 1999 in zaak 1186/ NUON ENW EWR Gamog, punt 14 en het besluit van 15 juni 1999 in zaak 1331/ PNEM/MEGA EDON, punt 19 e.v. en het besluit van 21 april 2000 in zaak 1759/ Nutsbedrijf Amstelland Energie Delfland GMK Gasbedrijf N-O Friesland Nutsbedrijven Weert EZK Eneco, punt 18.

[5] Zie het besluit van 29 januari 1998 in zaak 4/ SEP EPON EPZ EZH UNA, punt 24.

[6] Besluit in zaak 1186/ NUON ENW EWR Gamog, reeds aangehaald, punten 15 en 16 en besluit van 20 oktober 1999 in zaak 1331/ PNEM/MEGA EDON, reeds aangehaald, punt 86 e.v..

[7] Grote industrile verbruikers (met een doorlaatwaarde van meer dan 2 MW) hebben deze vrijheid al. Verbruikers met een doorlaatwaarde van meer dan 3x80 Ampre en een beschikbaar gesteld vermogen van maximaal 2 MW zullen vanaf 1 januari 2002 keuzevrijheid krijgen. Verbruikers met een aansluiting met een maximale doorlaatwaarde van 3x80 Ampre zullen per 1 januari 2004 keuzevrijheid krijgen.

[8] Grootverbruikers (afnemers met een jaarverbruik van 10 miljoen m3 gas of meer) zijn en blijven vrije afnemers; middelgrote afnemers (afnemers met een jaarverbruik tussen 1 miljoen m3 gas en 10 miljoen m3 gas) worden per 1 januari 2002 vrije afnemers en kleinverbruikers (afnemers met een jaarverbruik tot 1 miljoen m3 gas) worden per 1 januari 2004 vrije afnemers. Zie artikel 1, eerste lid, onder n, van de Gaswet (Wet van 22 juni 2000, Stb. 2000, 305). [9] Net als bij levering van elektriciteit geldt ook bij levering van gas dat het leveringsbedrijf een leveringsplicht heeft jegens beschermde afnemers in zijn verzorgingsgebied; beschermde afnemers kunnen alleen van het

leveringsbedrijf in wiens verzorgingsgebied zij gevestigd zijn afnemen. Vrije afnemers zijn vrij in de keuze van hun leverancier.

[10] Hieronder wordt in dit besluit verstaan: c.v.-ketels, boilers, geisers en combi-ketels.

[11] Zie het besluit in zaak 1186/ NUON ENW EWR Gamog, reeds aangehaald, punt 30 e.v. en het besluit van 15 juni 1999 in zaak 1331/ PNEM/MEGA EDON, reeds aangehaald, punt 111 e.v. en het besluit in zaak 1759/ Nutsbedrijf Amstelland Energie Delfland GMK Gasbedrijf N-O Friesland Nutsbedrijven Weert EZK Eneco, reeds aangehaald, punt 29.

[12] Zie ook het besluit in zaak 1186/ NUON ENW EWR Gamog, reeds aangehaald, punt 18 en het besluit van 15 juni 1999 in zaak 1331/ PNEM/MEGA EDON, reeds aangehaald, punt 32.

(9)

[14] Zie ook het besluit in zaak 1186/ NUON ENW EWR Gamog, reeds aangehaald, punten 21 e.v. en het besluit van 20 oktober 1999 in zaak 1331/ PNEM/MEGA EDON, reeds aangehaald, punt 97 e.v..

[15] Besluit van 20 oktober 1999 in zaak 1331/ PNEM/MEGA EDON, reeds aangehaald, punt 92 e.v.. De situatie is sindsdien niet noemenswaardig gewijzigd.

[16] Zie voetnoot 7.

[17] Zie het besluit in zaak 1186/ NUON - ENW - EWR - Gamog, reeds aangehaald, punten 26 en 27.

[18] Zie hierover de Memorie van Toelichting bij het voorstel voor een Gaswet (Kamerstukken II, 1998-1999, 26 463, nr. 3), artikelsgewijze toelichting bij artikel 11.

[19] Zie ook het besluit in zaak 1186/ NUON - ENW - EWR - Gamog, reeds aangehaald, punten 26 en 27 en het besluit van 15 juni 1999 in zaak 1331/ PNEM/MEGA - EDON, reeds aangehaald, punt 104.

[20] Zie het besluit van 15 maart 1999 in zaak 1186/ NUON - ENW - EWR - Gamog, reeds aangehaald, punt 36.

[21] In dit besluit worden marktaandelen om redenen van vertrouwelijkheid aangegeven met een bandbreedte. Dit wordt aangegeven door deze gegevens te plaatsen tussen rechte haken.

[22] Het marktaandeel van partijen is in dit besluit berekend inclusief het marktaandeel van Gasdistributie Zeist en Omstreken, zie het besluit van 2 november 2000 in zaak 2130/ ENECO - GZO.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De RvC heeft na het selectieproces zodoende besloten om mevrouw Frederieke Leeflang en de heer Ewoud Goudswaard voor te dragen voor benoeming door de aandeelhouders op 5 oktober

2.27 Bij brief van 15 november 2017 hebben Van den Assem en De Haas gereageerd op het hierboven genoemde stuk, in die brief aangeduid als Memorandum van Eisen. De brief houdt onder

(1308660) hebben wij aangegeven dat het vertrouwen tussen diverse aandeelhouders en de Raad van Commissarissen (RvC) van Eneco was aangetast en dat mediation uitkomst zou

overwegende dat de wethouder FVVM tijdens voornoemde raadsvergadering in zijn betoog heeft aangegeven dat de blijvende aandeelhouders geen invloed zouden hebben op de keuzes

Dit is hiermee geen pleidooi voor niets anders dan publiek aandeelhouderschap, maar wel voor oog voor de specifieke eisen die gesteld moeten worden aan toekomstig

Voor de Raad van Bestuur van Eneco Groep staat centraal dat na splitsing twee sterke, zelfstandige robuuste onder- nemingen ontstaan die door kunnen in financieel strategi- sche

Eneco Groep heeft een hoger risicoprofiel omdat haar activiteiten gericht zijn op productie en levering in een concurrerende internationale markt met veel externe

(c) indien de algemene vergadering haar goedkeuring aan de voorgenomen overdracht onthoudt en de raad van commissarissen niet uiterlijk drie maanden na afloop van die vergadering