2
Inhoudsopgave
Introductie en theoretisch kader
3
Methode
4
-
De wijze waarop het lesprogramma is afgewerkt4
Verzamelde data en analyse
7
Discussie, conclusie, aanbevelingen en beperkingen
13
Bronnen
15
Bijlagen
16
- Text 1 – Pigeons’ scents of direction
16
- Text 2 – Horror as plane crashes on golf course
17
- Text 3 – How a Big Brother box in every boot will make sure you pay as you drive
18
- Text 4 – Justin Bieber paparazzo case thrown out by US judge19
- Text 5 – Are 'geek' and 'nerd' now positive terms?21
- Text 6 – Bolton man fights work demotion over Facebook gay wedding comment25
- Text 7 – A day to break toilet taboos
27
-
Text 8 – ‘Don’t eat one day a week’30
Leesenquête – deel 1
32
Vragen n.a.v. de eerste toets
36
Leesenquête – deel 2
37
Aantekeningen – Lessenserie
38
3
Introductie en theoretisch kader
Heeft een specifiek op skim- en scantechnieken gerichte lessenserie meetbaar effect op de
resultaten die klassen behalen op een CITO leestoets? Dit is de hoofdvraag die gekoppeld is
aan de lessenserie die van 29 november 2012 tot en met 17 januari 2013 is gegeven op het
Carmel College te Emmen. Eén van de twee reguliere Havo 4 klassen heeft een dergelijke
lessenserie gevolgd, de andere klas fungeerde als controlegroep – hen werden geen
leesstrategieën aangereikt.
De twee leesstrategieën waar dit onderzoek zich op richt, zijn er om de leerling te
helpen met het sneller vinden van de gewenste informatie in een tekst. Bij het lezen van een
tekst met vragen is de leerling in feite bezig met “[r]eading to search for simple information
en it is used so often in reading tasks that it is probably best seen as a type of reading ability”
(Grabe, 13). Bij de eerste strategie ‘skimmen’ – ook wel “sampling segments of the text for a
general understanding” (13) of “een bepaalde vorm van globaal lezen” (Kwakernaak, 142) –
wordt de leerling aangemoedigd om diagonaal te lezen en dus “een paar keer heen en weer
over een tekst gaan om de opbouw (de structuur) te verkennen” (142). Het kan zijn dat alleen
de informatie in de eerste en de laatste zin van elke paragraaf wordt bekeken. Verder let men
slechts op titels, subtitels, dikgedrukte woorden en plaatjes. Naast een hogere leessnelheid
gaat het om het raden waar bepaalde informatie in de tekst staat, “and then us[e] basic
reading comprehension skills on those segments of the text until a general idea is formed”
(Grabe, 13). Scannen – “zoekend of selectief lezen” (Kwakernaak, 142) – is erop gericht om
zo snel mogelijk specifieke informatie (een jaartal, dag, openingstijd) uit een krant of gids te
halen. In grotere teksten zoekt men naar “a sentence or two in search of clues that might
indicate the right page, section, or chapter” (13) om zo de vraag te kunnen beantwoorden. De
lezer weet van te voren precies naar welk antwoord men op zoek is en het kan voorkomen dat
deze zinnen dikgedrukt of in italics staan.
De twee leesstrategieën passen als ‘learning skills’ binnen de methodologie en het
curriculum van het CLIL (Content and Language Integrated Learning). CLIL is een theorie
die is ontworpen door een afdeling binnen de University of Cambridge, alwaar men
4
kan volgens de methodologie gegeven worden en datzelfde geldt voor de overige
vaardigheden binnen het schoolvak Engels.
Methode
In de afgelopen maanden is er gewerkt met teksten die zelf zijn samengesteld (Text 1 tot en
met 8 in de bijlage). Bij het ontwerpen van het materiaal is gekeken naar Fran
çoise Grellet’s
Developing Reading Skills (1981) en Christine Nutall’s Teaching Reading Skills in a Foreign
Language (1982), al blijkt de opzet van de tekst en opdrachten vrij traditioneel voor wat
betreft het eigen werk. Er zijn in totaal twee leesenquêtes afgenomen – vóór de pre-toets en na
de post-toets. Daarnaast hebben de leerlingen aantekeningen moeten maken bij een
PowerPoint over de leesstrategieën skimmen en scannen. Ook is er aandacht besteed aan de
zogeheten linking words (die terugkeren in gatenteksten) en er werd geoefend met een deel
van het CITO Eindexamen. Onderstaand is het afgewerkte lesprogramma te vinden. Hierin
was het de kunst de theorie aan de praktijk te koppelen. De lezer zal een ontwikkeling
ontdekken in de wijze waarop de leerlingen zijn geïnstrueerd: in het begin was er bewust geen
instructie, later werd het een dicterende uitleg en uiteindelijk werden de leerlingen door
vragende aanwijzingen van de docent geleid. Voor wat betreft de methodologie van het
‘scaffolding’ (begeleiden van de leerlingen) kan er dus gezegd worden dat er zonder hulp
begonnen is, waarna de ondersteuning is geïntensiveerd, om vervolgens te kijken of de
leerlingen hebben begrepen hoe skimmen en scannen toegepast dienen te worden.
De wijze waarop het lesprogramma is afgewerkt
Op donderdag 29 november 2012 hebben de leerlingen meegedaan aan de eerste leesenquête
waarin is geprobeerd om meer informatie over het leesgedrag en de houding van de leerlingen
ten opzichte van het lezen te weten te komen. De enquête is uitgedeeld met ‘slechts’ de
mededeling dat het voor een onderzoek naar leesonderwijs in Havo 4 is. Details over
‘skimmen’ en ‘scannen’ zijn buiten beschouwing gelaten, omdat de enquête met zo min
mogelijk voorkennis ingevuld dient te worden. Het onderzoek is er immers om de effectiviteit
van het aanleren van leesstrategieën te meten en alle kennis die op dit punt met de leerlingen
wordt gedeeld, verkleind de kans op het vaststellen van een verschil tussen de begin- en
eindsituatie.
5
om er op die manier zeker van te zijn dat de leerlingen de teksten ook daadwerkelijk maken.
Daarnaast zal het hoogste cijfer van dan wel de pre- of post-test (weging 2) meetellen.
Overleg met degene die naast de leerling zit, is toegestaan tijdens het maken van het
lesmateriaal.
Op dinsdag 4 december is er gewerkt aan de eerste drie teksten (allen krantenknipsels
uit de Daily Mail van maandag 7 augustus 2006), waarbij de vragen door de docent zijn
bedacht. Text 1, “Pigeons’ scents of direction” focust zich op duiven die de weg ruiken. De
vijf vragen lopen op in moeilijkheidsgraad: van ‘het afvragen over welke diersoort het gaat’
tot ‘het verklaren waarom men in het verleden dacht dat duiven snelwegen volgden’. Text 2,
“Horror as plane crashes on golf course” gaat over een vliegtuigongeluk en bij de
bijbehorende vragen moet de leerling specifieke informatie (scannen) uit de tekst zien te
halen. Text 3, “How a Big Brother box in every boot will make sure you pay as you drive”
gaat over het initiatief om een zwarte doos in auto’s te plaatsen die meet hoeveel kilometers
bestuurders rijden. Vervolgens betalen ze per kilometer een bedrag. Er wordt gevraagd naar
tekstdetails en de mening van de schrijver. De instructie is minimaal: “jullie krijgen hier 25
minuten de tijd voor.” Alle 27 deelnemende leerlingen hebben het afgekregen, velen al binnen
20 minuten. Op woensdag 5 december zijn de antwoorden op Text 1, 2 en 3 besproken in de
les. De focus lag op de wijze waarop je de antwoorden in de tekst kan vinden. De instructie
was meer dicterend dan vragende en de focus lag nog niet bewust op het aanleren van
leesstrategieën.
Op diezelfde dag is een deel van het CITO eindexamen (opdracht 1 t/m 3, 4 t/m 10, 14
t/m 21 en 41) als pre-toets afgenomen in een toetssituatie. De leerlingen hadden dit uur de tijd
voor de toets en kregen de beschikking over woordenboeken. Velen waren al na een halfuur
klaar en de volgorde van inleveren kon helaas niet worden meegenomen, omdat hier pas
achteraf bij is stilgestaan.
6
Aan het einde van de les zijn de antwoorden besproken en is er gevraagd hoe de leerling tot
het antwoord is gekomen.
Text 5, “Are ‘geek’ and ‘nerd’ now positive terms?” (een tekst over het positievere
imago van de woorden ‘geek’ en ‘nerd’) werd op dinsdag 11 december 2012 uitgedeeld. Van
te voren is er gewezen op het skimmen en scannen naar onderdelen. Voor deze gemiddeld
lange tekst (592 woorden) met negen vragen kregen de leerlingen 7 tot 8 minuten, waarna de
antwoorden besproken werden. Wat opviel was dat lang niet iedereen klaar was, wat deels
met de motivatie van de leerlingen tijdens deze les te maken had en het niet toepassen van de
leestechniek (iets wat wel werd aangegeven).
Tot het behandelen van Text 6, “Bolton man fights work demotion over Facebook gay
wedding comment” op woensdag 12 december 2012 was de instructie veelal dicterend. Nu de
leerlingen al vaker in aanraking zijn gekomen met de termen skimmen en scannen, werd het
tijd voor een meer vragende instructie: ‘Er staan 7 vragen. Wat doe je eerst? Lees je de tekst?
Of lees je de vragen?’ en ‘Wat doe je als er maar 2 vragen bij staan?’. In het hierop volgende
artikel moeten de leerlingen raden of de man uit Bolton zijn rechtszaak heeft gewonnen. Het
vervolgartikel bevat de instinker dat men niet uit de woorden in de tekst kan aflezen of de
man gewonnen of verloren heeft.
Diezelfde dag is Text 7, “A day to break toilet taboos” besproken: een gatentekst
waarin leerlingen moeten kiezen welk woord het beste past op de plek waar het gat staat.
Gestelde vragen Antwoord Goed?
‘Wat vinden jullie van gatenteksten?’ ‘Over het algemeen moeilijk’ n.v.t. ‘Wat lees je eerst: Tekst of vragen/gaten?’ ‘Vragen en de gaten’ Ja
De kunst in deze tekst is te voorspellen wat er komen gaat. Als tip kregen de leerlingen mee
vooral te letten op de omliggende paragrafen. Ondanks de verwachting dat de leerlingen dit
onderdeel minder goed zouden doen, werden er gemiddeld 4,2 van de zes vragen goed
gemaakt. Dit leidde tot de leerlingenfeedback: ‘het oefenmateriaal is niet even moeilijk als het
eindexamen dat we moeten maken.’ Een volkomen terechte opmerking en een goede reden
waarom er later in deze lessenserie plaats is gemaakt voor het oefenen met een deel van een
CITO eindexamen uit 2008.
7
verteld hoe de leerlingen de onderdelen kunnen herkennen. Een uitgesproken verwachting
kwam uit: ‘ik wil dat jullie een verband zien tussen delen van de tekst, maar ik verwacht niet
dat jullie de oefening perfect zullen doen.’ Leerlingen maakten inderdaad logische keuzes en
konden deze beredeneren. Hoewel het antwoord fout was, was de gedachtegang wel logisch –
iets wat als positief gezien mag worden.
Aangezien de leerlingen nooit eerder linkwoorden hadden besproken en dit toch een
belangrijk onderdeel is bij het herkennen van tekstvolgorde/het maken van een gatentekst, is
er op donderdag 13 december 2012 gewerkt uit een V6 leesbundel. In dit document staan
linkwoorden (nevertheless, even though, but) zonder vertaling. Het was aan de leerlingen om
dit te vertalen en dat hebben ze op een enkeling na ook gedaan. Hierna werd een
invulopdracht gemaakt met dezelfde linking words waarin elk woord één keer gebruikt mag
worden. Een probleem dat ontstond was dat leerlingen alternatieve combinaties maakten (die
ook goed waren), wat er voor zorgde dat woorden dubbel werden gebruikt of in een
alternatieve volgorde werden neergezet die uiteindelijk niet klopte. Het bleek vervolgens
moeilijk om de leerlingen te overtuigen waarom hun antwoord niet goed gerekend kan
worden.
Naar aanleiding van de kritiek op het niveau van het lesmateriaal in vergelijking met
de pre- en post-toets is op dinsdag 18 december 2012 een deel van het CITO eindexamen
afgenomen dat specifiek gaat over het scannen van teksten. Het ging hier om het Havodeel uit
2008, tijdvlak II, opdracht 1 tot en met 6. Leerlingen werden naast het toepassen van snel
lezen (scannen) geacht hun keuzes te kunnen beredeneren: ‘Waarom kies je voor dit
antwoord?’ ‘Wat betekent dit?’ en ‘Wat staat daar precies?’ De oorspronkelijke uitslag is
verloren gegaan, omdat er in de les al werd nagekeken. Leerlingen gaven wel aan dat het
moeilijk voor ze was.
Verzamelde data en analyse
Voor wat betreft de analyse van de verzamelde data is het oefenmateriaal buiten beschouwing
gelaten – dit is gedaan vanwege de kleine schaal van het onderzoek. De analyse richt zich op
de twee enquêtes, een vragenlijst, de pre- en de post-toets.
De Havo 4 klas waarin de lessenserie is gegeven bestaat uit 20 jongens en 9 meiden.
Op 29 november 2012 hebben 28 van deze 29 leerlingen meegedaan aan de leesenquête en
hieruit kwam onderstaande achtergrondinformatie voort. Zo blijken er allereerst elf
8
blijven zitten (waarvan acht in het vierde leerjaar) en vijf leerlingen hebben vorig jaar hun
Mavodiploma behaald (en zij zijn nooit blijven zitten). Dit alles geeft zonder specifiek
waardeoordeel aan dat deze Havo 4 klas een interessante verzameling van leerlingen is. Het
viel overigens wel op dat de leerlingen de eerste enquête ‘positiever’ invulden dan er vooraf
werd vermoed.
Van alle leerlingen beantwoordt 11% goed te zijn in het vak Engels, daar waar 18%
aangeeft moeite te hebben met (Engelse) teksten. Leerlingen zullen hierbij zeer waarschijnlijk
naar hun rapport kijken en hun verleden in het schoolvak. Het feit dat slechts 2 leerlingen op
een klas van 29 onvoldoende staan voor Engels kan aangedragen worden als een belangrijke
factor. Voordat de enquête informeerde naar het leesgedrag in het Engels, is allereerst
gevraagd naar het lezen in het Nederlands. Een relatief hoog aantal, ongeveer 21% van de
leerlingen geeft te kennen nooit een boek te lezen, terwijl een kwart daarin tegen vijf of meer
boeken per jaar leest. Verder leest men in het Nederlands: de krant (36%), een tijdschrift
(46%) en artikelen op websites (54%). Bij het lezen in het Nederlands geeft tweederde aan dit
te doen omdat het moet, terwijl een derde dit voornamelijk uit eigen beweging doet. De
houding t.o.v. het lezen zelf is gemiddeld gezien als ‘neutraal’ te bestempelen. In het Engels
leest 71% van de leerlingen geen boeken en 29% vertelt er één á twee te lezen op jaarbasis. In
de moderne vreemde taal leest 54% naast de WaspReporter (het magazine dat de school
aanbiedt), ook artikelen op websites. Slechts 11% geeft aan alleen op school Engels te lezen,
wat ondanks het geringe aantal boeken dat erin het Engels wordt gelezen maar weer aantoont
dat de Nederlandse leerling bijna niet ontkomt aan het lezen van Engelse tekst. Ongeveer 86%
van de leerlingen geeft aan in het Engels te lezen omdat het moet, een kwart vindt dit ook
daadwerkelijk leuk. Net als bij Nederlandse teksten is de houding t.o.v. het lezen ‘neutraal’.
Slechts 18% vindt het lezen in het Engels moeilijk en 29% geeft aan meer te willen lezen in
het Engels wanneer men de taal beter zou beheersen. In Havo 4 verwacht 46% dat het
eindexamen moeilijk zal worden terwijl de helft niet weet of men er al klaar voor is. Het
merendeel (61%) kan één of meer leesstrategieën benoemen, wat goed nieuws lijkt.
Antwoorden die gegeven werden, zijn: globaal, grondig, zoekend, (be)studerend en
9
Van de twintig punten die behaald konden worden met de pre-toets, haalt de Havo 4
leerling in de eigen groep gemiddeld 10,2 punten. In de controlegroep ligt dit gemiddelde op
9,8 punten en hiermee scoort men dus ongeveer gelijk. Voor dit onderzoek zijn de leerlingen
opgedeeld in vier groepen, (categorie 1) diegenen die 15 of meer punten scoren, (categorie 2)
10 tot en met 14 punten, (categorie 3) 5 tot en met 9 punten, (categorie 4) of 4 of minder
punten. In de twee groepen ziet het aantal leerlingen per categorie er zo uit:
De drie besten in de eigen groep halen 16, 18 en 16 punten respectievelijk daar waar in de
controlegroep de twee besten 17 en 18 punten behalen. De minste leerling in de eigen groep
scoort 2,5 punten en hij wijdte dit aan een weinig serieuze houding tijdens de pre-toets. In de
10
controlegroep scoorde een Chinees meisje die de Nederlandse taal nog niet goed beheerst 4
punten. De vragen worden immers in het Nederlands gesteld.
Naar aanleiding van de pre-test is er een korte vragenlijst afgenomen die aangeeft wat
leerlingen gemakkelijk dan wel moeilijk vinden. De gemaakte pre-toets (het nagekeken vel
wat de leerlingen hadden ingeleverd) werd tevens uitgedeeld en op het bord zagen de
leerlingen de volgende informatie:
Vraag Wat was de bedoeling?
1 Kies de quote die de hoofdgedachte aangeeft 2 Quote verklaren
3 Quote verklaren met wel/niet
4 Bedoeling van de auteur kiezen 5 Mening van de auteur
6 Gap word
7 Kies het woord dat het beste past bij hoe de persoon zich voelt
8 Gap word
9 Citeren
10 Hoofdgeachte van het artikel kiezen
14 Gap word 15 Gap word 16 Gap word 17 Gap word 18 Gap word 19 Gap word 20 Gap word 21 Gap word
41 Specifieke informatie zoeken
11
leesgedrag. Er was geen tijd om de toets in detail te bespreken, maar dit is wel kort gedaan
met een oefen CITO eindexamen in de lessenserie.
Van de 26 leerlingen die de vragenlijst hebben beantwoord geeft 26% aan vaak fouten
te maken bij het uitleggen van citaten. Slechts 15% vindt het moeilijk om de mening van de
schrijver aan te geven. Gatenteksten zorgen voor meer problemen: ruim 65% geeft aan dat het
lastig is om het juiste invulwoord in te vullen. Ongeveer 31% vindt het moeilijk om de
hoofdgedachte in een tekst aan te geven. Leerlingen geven een duidelijke voorkeur aan voor
de multiple choice vragen: 81% verkiest het boven multiple choice. Voor wat betreft het
scannen vertelt 73% dat hij/zij het relatief gemakkelijk vindt om specifieke informatie uit een
tekst te halen. Hetzelfde aantal leerlingen (19 van de 26) leest altijd eerst de vragen voordat de
tekst wordt gelezen. Achtendertig procent van de leerlingen leest bijna altijd de hele tekst en
69% vertelt dat de tekst niet in het geheel gelezen hoeft te worden om de vragen correct te
kunnen beantwoorden.
12
De focus in dit onderzoek ligt niet zo zeer op het vergelijken van de twee toetsen (de examens
zijn nu eenmaal verschillend), maar op een verschil in het gemiddelde tussen de twee klassen.
Drie punten mag beschouwd worden als een groot verschil.
Met het afnemen van een korte tweede leesenquête (uitgedeeld tijdens de post-toets)
kwam de lessenserie tot een einde. De resultaten: negentien procent van de leerlingen maken
vaak gebruik te maken van leesstrategieën. De helft van de klas maakt soms gebruik van de
leesstrategieën. Ongeveer 12% gebruikt het bijna nooit en 19% helemaal nooit. Er blijkt hier
duidelijk dat leesstrategieën selectief worden toegepast. De meerderheid staat overigens
‘neutraal’ tot ‘zeer positief’ tegenover het effect dat leesstrategieën kunnen hebben (69%),
13
terwijl de rest er het nut niet van inziet. Het feit dat de leerlingen in Havo 4 al in aanraking
kwamen met eindexamenmateriaal kon rekenen op een positieve respons: slechts 23% is
negatief of ‘weet niet’ wat hij/zij er van moet vinden – de rest is positief.
Discussie, conclusie, aanbevelingen en beperkingen
Er kan gesteld worden dat het niet eenvoudig is aan te wijzen waaraan het ligt dat de ene
groep hoger scoort dan de andere. Het is niet voor niets dat John Hattie gebruik maakt van
meta-analyses om iets zinnigs te kunnen over het effect van lezen. Comprehension programs
(d = 0.58) en Exposure to reading (d = 0.36) komen het dichtst in de buurt voor wat betreft het
aanleren van leesstrategieën (Hattie, 130), maar gaan niet over de materie die hier is
onderzocht. Vanuit de theorie is het in ieder geval zo dat onderzoek uitwijst dat CLIL kan
leiden tot better English proficiency [and] that it has no negative effect on L1 proficiency, nor
on the pupils’ subject knowledge (Handbook, 2). Dit geeft duidelijk aan dat het geven van
leesonderwijs in de moderne vreemde taal in ieder geval geen negatief effect heeft op het
Nederlands van de leerlingen of de kennis die bij het schoolvak Engels van pas komt. Er zou
gesteld kunnen worden dat de leerlingen in de afgelopen weken hebben bijgeleerd op het
gebied van leesvaardigheid – gekoppeld aan de leesstrategieën.
In dit onderzoek blijkt een groot verschil te zitten tussen de eigen klas en de
controlegroep. Het zou kunnen zijn dat de leerlingen in de eigen groep over het algemeen
over meer talent beschikken voor het maken van Engelse leesteksten – al is dat wat kort door
bocht. Wel zijn de eigen Havo 4 leerlingen in vergelijking met de andere groep aantoonbaar
meer in aanraking gekomen met Engelse leesteksten in de afgelopen maanden. Een andere
factor die wellicht heeft bijgedragen aan het betere resultaat is de positievere benadering van
de Havo 4 leerlingen dan vooraf was verwacht. Het merendeel van de leerlingen geeft immers
aan in ieder geval ‘soms’ gebruik te maken van de aangereikte leestechnieken. Hierin toont
het uitdelen van een leesenquête een nuttig meetinstrument. Wat in dit onderzoek verder niet
onderschat mag worden is het feit dat de eigen groep wordt becijferd op het maken van de
toets – terwijl de controlegroep deze motivatiefactor niet kent.
14
in het vinden en beschrijven van het effect van een lessenserie waarin skimmen en scannen
aan bod kwamen. Dit onderzoek is niet zozeer gericht op het feit dat er in de moderne
vreemde taal wordt gelezen en wat dit met de leerling doet, maar vergelijkt het gemiddelde
effect. Daarnaast is de theorie achter het benaderen van de lerende buiten beschouwing
gelaten. Voor een groter vervolgonderzoek zijn dit enkele aandachtspunten.
15
Bronnen
Grabe, William, and Fredricka L. Stoller. Teaching and Researching Reading. Harlow:
Longman, 2002. Print.
Grellet, Françoise. Developing Reading Skills. Cambridge: Cambridge UP, 1981. Print.
Handbook for Teachers: Teaching Knowledge Test. Date accessed: 11-01-2013, 17:03.
<http://www.cambridgeesol.org/assets/pdf/exams/tkt/clil-handbook.pdf>
Hattie, John. Visible Learning: A Synthesis of over 800 Meta-Analyses Relating to
Achievement. London: Routledge, 2009. Print.
Kwakernaak, Erik. (2009) Didactiek van het vreemdetalenonderwijs, Bussum, Coutinho.
Print.
17
Text 1 – Pigeons’ scents of direction
1. Over welke diersoort gaat deze tekst?
2. Waar zijn deze dieren erg goed in?
3. Wat hebben Italiaanse wetenschappers ontdekt over deze diersoort?
4. Welke test(en) hebben de wetenschappers uitgevoerd?
5. Kun je verklaren waarom Britse wetenschappers in het verleden tot een andere conclusie zijn gekomen?
Text 2 – Horror as plane crashes on golf course
1. Hoeveel passagiers zaten in het vliegtuigje?
2. Hoe kwam het dat het vliegtuigje neerstortte?
18
4. Wat kun je zeggen over de identiteit van de passagiers.
5. Waarom zaten de passagiers in het vliegtuigje en waar kwamen ze vandaan?
Text 3 – How a Big Brother box in every boot will make sure you pay as you
drive
1. Lees alleen de kop van het stukje. Waar denk je dat de tekst over gaat?
2. Wat zou men bedoelen met ‘Milking the Motorist’?
3. Wat weet je over de schrijver van het stukje?
4. True or False: De automobilist moet zelf voor de installatie van een ‘black box’ betalen.
5. Noem een reden waarom de introductie van de ‘black box’ goed kan zijn?
6. Wat is volgens Paul Watters een bezwaar tegen de introductie van de ‘black box’?
7. Is Tony Bosworth ‘in support’ of ‘against’ de introductie van de ‘black box’?
19
Text 4 – Justin Bieber paparazzo case thrown out by US judge
Criminal charges filed against a photographer who chased Justin Bieber have been dropped by
a judge.
Paparazzo Paul Raef was charged in July with two counts of violating a law which makes
dangerous driving while taking commercial photographs a criminal offence in California.
He had been chasing Justin Bieber at high speeds on a road in Los Angeles.
LA superior court judge Thomas Robinson called the state's anti-paparazzi law "problematic".
He said the law was too vague in its definition of commercial photographs.
'Protecting celebrities'
If convicted Paul Raef could have faced up to a year in prison and a fine of $3,500 (£2,200).
His lawyer, Brad Kaiserman, said the law was "about protecting celebrities".
The photographer will still face charges of reckless driving and failing to obey police orders.
At the time of the incident, Bieber was stopped by police for driving at 80mph (130kph) in a
65mph (105kph) zone and received a speeding ticket.
He told officers that he was being chased by paparazzi.
The singer called police half an hour later to report that his car was still being pursued.
Raef was later identified by police in downtown LA.
http://www.bbc.co.uk/newsbeat/20336484
20
Questions – Justin Bieber paparazzo case thrown out by US judge
1. Look at the title. What do you think this text is about?
2. Guess which person did something wrong to the other person?
3. Where did this news story take place?
4. What did this person do wrong?
5. Why was the court case (*rechtzaak) dropped?
6. Is this person completely innocent?
7. How did the police find out that what happened? Who told them?
21
Text 5 – Are 'geek' and 'nerd' now positive terms?
Campaigners in Sweden are trying to force a dictionary to change its definition of "nerd". But after two decades of "reappropriation" has "nerd" -‐ and its sister word "geek" -‐ now completely lost its derogatory connotations?
In the 1984 film Revenge of the Nerds the rousing final speech of one of the protagonists starts with the statement: "I'm a nerd."
Its plot may be cartoonish but the film reveals a certain cultural backdrop -‐ to be a nerd was to be socially awkward, even socially inferior. Jocks, those who were good at sport, or other socially successful groups, usually ended up winning. To turn that on its head could form the basis for comedy.
Things have changed
The Social Network in 2010 came in a very different social milieu. Now a nerd, or a "geek", can be a driven Machiavellian bent on success.
Today when people think of "geeks" and "nerds" they might very well name the likes of Bill Gates, Steve Jobs and Mark Zuckerberg -‐ people whose imagination and grasp of the technical made them billions.
Historic geeks are celebrated. New York Times blogger and geeky statistician Nate Silver has been hailed as an unexpected star of the US presidential election after correctly predicting the outcome. "Hire geeks!" advises this week's New Scientist magazine.
22
Singles on dating websites define themselves in their profiles as "nerds" and "geeks" -‐ in a positive way.
A slew of comedies over the past few years have had geeks as heroes, such as the precocious physicist of The Big Bang Theory and in Skyfall, Bond's gadget guru Q has evolved into a slick computer geek.
Origin
There's been a long period of "reappropriation" of the words "geek" and "nerd".
The very first depiction of a "nerd" is believed to have been a hairy, critter created by children's author-‐illustrator Dr Seuss.
Merriam-‐Webster Dictionary mentions the 1950 book If I Ran the Zoo in its etymology as the leading contender as source for the term.
"The first written reference was in 1951, which lends credence to the Dr Seuss theory," says associate editor Kory Stamper.
That year, this definition was published in Newsweek: "In Detroit, someone who once would be called a drip or a square is now, regrettably, a nerd."
According to Stamper, the word nerd was "pretty much under the radar" until the late 1970s when the computer boom prompted a rise.
The Revenge of the Nerd films cemented in people's minds the image of a socially awkward, brainy group that particularly dealt with technology.
"There was a dip in its usage for a while before becoming more popular as more people started learning html and building their own websites," says Stamper. "It came back in the mid-‐1990s, when it was still being used disparagingly. There was a slow shift and by the 2000s, it began to register a neutral sense."
The word "geek" is older, starting out in the early 1900s to refer to a carnival performer (see box) whose only skill was the ability to bite the heads off chickens.
Sweden
In Sweden, an online petition to change the dictionary definition of "nerd" -‐ a "simple-‐minded and laughable person" – has now gathered almost 4,000 signatures.
According to reports, the Swedish Academy says it might change the definition to something more neutral in the future.
23
Questions – Are ‘geek’ and ‘nerd’ now positive terms?
1. In your groups, describe what a nerd is and what (s)he looks like. What is a geek?
2. What do you think the introduction will focus on?
3. Now read the introduction. Were you right? Also, what do you think the rest of the text will focus on?
4. Read the sub-‐title “Things have changed”. What do you think has changed?
5. Do you know Bill Gates, Steve Jobs and Mark Zuckerberg? What is it that they have done and why are they associated with the words ‘nerd’ and ‘geek’?
6. Why would “Singles on dating websites define themselves in their profiles as ‘nerds’ and ‘geeks?’”
7. Where do the original words ‘nerd’ and ‘geek’ come from?
8. What is meant with “the word nerd was "pretty much under the radar" until the late 1970s?”
9. Can you name a time between 1970 and 2012 when the word geek wasn’t used frequently? Find the quotation in which you can find the answer.
24
10. True or False: The word nerd has a more neutral meaning in Sweden already. Where can you find the answer?
25
Text 6 – Bolton man fights work demotion over Facebook gay wedding
comment
A Christian who was demoted in his job for a comment he wrote on Facebook about gay
marriages has taken his employer to court.
Adrian Smith, 55, lost his managerial position and had a 40% salary cut after saying a gay
wedding held in a churches was an "equality too far".
Mr Smith, speaking at the start of the trial at Manchester County Court, claimed Trafford
Housing Trust (THT) acted unlawfully in demoting him.
The trial is due to end on Friday.
Disciplinary action was launched against Mr Smith when he commented next to a BBC News
Online story, written in February 2011, with the headline, "Gay church 'marriage' set to get
the go-ahead".
He claims THT breached his employment contract and interfered with his right to free speech.
Mr Smith, from Bolton, is being supported in his legal action by The Christian Institute, a
national charity that defends the religious liberty of Christians.
The trust says it took action as his comment broke its code of conduct.
http://www.bbc.co.uk/news/uk-england-manchester-19996743
Facebook gay wedding comment man [...]
demotion case
A Christian who was demoted in his job for a comment he wrote on Facebook about gay
marriages has [...] a breach of contract action against his employers.
Adrian Smith, 55, lost his managerial position and had a 40% salary cut after saying a gay
wedding held in a church was an "equality too far".
Mr Smith, from Bolton, claimed Trafford Housing Trust (THT) acted unlawfully in demoting
him.
He also alleged that the trust had breached his human rights.
http://www.bbc.co.uk/news/uk-‐england-‐manchester-‐20357131
26
Questions – Facebook gay wedding comment man [...] demotion case
1. What did the man say about gay marriage?
2. What were the consequences?
3. What is the man’s defence?
4. What do you think? Did the man from Bolton win his court case?
5. What would the title of the text be?
6. Is there anything in the second text that will let the reader know whether or not the man has won the court case? If so, what?
27
Text 7 – A day to break toilet taboos
In 2001, Singaporean businessman Jack Sim founded the World Toilet Organization to bring attention [...1...]. Travellers are still taking part in the organization’s annual World Toilet Day (19 November), which seeks to break toilet taboos with humorous public education campaigns and events around the globe.
[...2....]
A staggering 2.5 billion people – that’s one in every three people worldwide – do not have access to a clean toilet. Around 1.1 billion people are forced to defecate and urinate in the open. The resulting contaminated water leads to diarrheal diseases, which kill more young children in the developing world than [...3....]combined.
There are also massive economic costs associated with poor sanitation. The World Bank’s Water and Sanitation Program reported that per year, poor sanitation costs India nearly three trillion rupees ($53.8 billion), East Asia around 88.5 trillion Indonesian rupiah ($9.2 billion) and Kenya around 27.7 billion shillings ($324 million). These astounding price tags reflect the increased costs for providing health care and accessing potable water (both for households and agricultural purposes) and the related decrease in tourism dollars, [...4....].
The solutions
As part of World Toilet Day, the World Toilet Organization is circulating a petition for the United Nations to “keep its promises” on improving sanitation and clean water – part of the UN’s eight Millennium Development Goals, which also include halving extreme poverty by 2015. The petition will be given to the UN during the 2013 Millennium Development Goals Summit in September 2013. [...5....], the Bill and Melinda Gates Foundation launched the Reinvent the Toilet challenge,
motivating engineers to build a better toilet. The $100,000 first prize went to a solar-‐powered toilet that turns human waste into energy while filtering the used water to make it suitable for irrigation. Here are a few highlights from this year’s World Toilet Day celebrations:
London, England
28
Durban, South AfricaFollowing World Toilet Day, Durban, South Africa is hosting the 2012 World Toilet Summit from 4 to 6 December.
[...6....]
In Oregon, the organization PHLUSH (Public Hygiene Lets Us Stay Human) is promoting the use of an emergency toilet in the Pacific Northwest.
29
Fill in Text – A day to break toilet taboos
1. In 2001, Singaporean businessman Jack Sim founded the World Toilet Organization to bring attention...
A. ...to the lack of sanitation in developing countries B. ...to the world’s funniest toilets.
C. ...the number of leaking toilets in Africa. D. ...to what you can do on the toilet.
2. The sub-‐title should be. A. The funny thing B. The problem C. Toilets D. The cost
3. The resulting contaminated water leads to diarrheal diseases, which kill more young children in the developing world than...
A. ...HIV/AIDS, malaria and measles combined. B. ...all African soldiers combined.
C. ...contaminated water.
4. These astounding price tags reflect the increased costs for providing health care and accessing potable water (both for households and agricultural purposes) and the related decrease in tourism dollars, ...
A. ...because good toilets attract more tourists.
B. ...since places with poor sanitation are less attractive to travellers. C. ...and the number of visitors.
5. ..., the Bill and Melinda Gates Foundation launched the Reinvent the Toilet challenge, motivating engineers to build a better toilet.
A. Yesterday, ...
B. Last year around this time, ... C. Next year around this time, ... D. Someday, ...
30
Text 8 – Original
1 ‘Don’t eat one day a week’
2 Each week a global thinker from the worlds of philosophy, science, psychology or the arts is given a minute to put forward a radical, inspiring or controversial idea – no matter how improbable – that they believe would change the world.
3 This week geneticist Frances Ashcroft says that everyone should give up eating for a day a week.“ My bright idea is for those in the developed world to fast one day a week. Three hundred and thirty six million people worldwide now have type 2 diabetes.
4 This is not good because it increases the risk of heart disease, stroke, blindness, kidney failure and amputation. It causes one death every seven seconds. In the UK alone we spend a staggering million pounds an hour in treating the disease – almost 10% of the healthcare budget. The recent explosion in type 2 diabetes is driven by the obesity epidemic and the best way to solve the problem is for everyone to maintain a sensible weight.
5 We all know what we have to do – eat less and exercise more. But most of us don’t find it easy to calculate calories or eat the right sized portion of food.
6 Fasting is cheap, simple and has a long tradition in many cultures.
7 Obviously it is important to check with your doctor before doing so and to take plenty of fluids, but fasting for one day each week may make us healthier, happier and longer lived.”
http://www.bbc.com/future/story/20120815-dont-eat-one-day-a-week
31
Mix up!
Find the title, introduction, the four body paragraphs and the conclusion and put the text in the right order.
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 1 Each week a global thinker from the worlds of philosophy, science, psychology or the arts is
given a minute to put forward a radical, inspiring or controversial idea – no matter how improbable – that they believe would change the world.
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 2 This is not good because it increases the risk of heart disease, stroke, blindness, kidney
failure and amputation. It causes one death every seven seconds. In the UK alone we spend a staggering million pounds an hour in treating the disease – almost 10% of the healthcare budget. The recent explosion in type 2 diabetes is driven by the obesity epidemic and the best way to solve the problem is for everyone to maintain a sensible weight.
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 3 We all know what we have to do – eat less and exercise more. But most of us don’t find it
easy to calculate calories or eat the right sized portion of food.
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 4 Fasting is cheap, simple and has a long tradition in many cultures.
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 5 Don’t eat one day a week.
-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐ 6 Obviously it is important to check with your doctor before doing so and to take plenty of
fluids, but fasting for one day each week may make us healthier, happier and longer lived.” -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐
7 This week geneticist Frances Ashcroft says that everyone should give up eating for a day a week. “My bright idea is for those in the developed world to fast one day a week. Three hundred and thirty six million people worldwide now have type 2 diabetes.
32
Leesenquête – deel 1 ***Aantal deelnemers 28 ***Leeftijd 15 xxxxxxxxxxx 11 16 xxxxxxxxxxx 11 17 xxxxxx 6 ***Man/Vrouw man xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 19 vrouw xxxxxxxxx 9 ***TTO verleden ja xxxx 4 nee xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 24 ***Blijven zitten nee xxxxxxxxxxxxxx 14 groep 6 x 1 Havo 2 xx 2 Havo 2 en Havo 4 x 1 Havo 3 x 1 Havo 4 xxxxxx 6 Atheneum 4 xx 2 ***Mavo Diploma nee xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 23 ja xxxxx 5***Goed in Engels
helemaal waar xxxxxxx 7 waar xxxxxxxx 8 niet goed, niet slecht xxxxxxxxxx 10 niet waar xx 2 helemaal niet waar x 1
***Goed in lezen teksten
33
***Goed in lezen Engelse teksten
helemaal waar xxxxx 5 waar xxxxxxxx 8 niet goed, niet slecht xxxxxxxxxx 10 niet waar xxxx 4 helemaal niet waar x 1 ***Nederlandse boeken geen xxxxxx 6 1-‐2 xxxxxxxx 8 3-‐4 xxxxxxx 7 5 of meer xxxxxxx 7
***In NL Lees ik naast [...] aantal boeken
de krant xxxxxxxxxx 10 tijdschriften xxxxxxxxxxxxx 13 artikelen op websites xxxxxxxxxxxxxxx 15 niets xx 2
***Lezen doe ik
onmdat het moet xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 19 omdat ik het leuk vind xxxxxxxxx 9 anders, namelijk xxx 3 +++ -‐-‐-‐+ reden 1 het Internet is in EN 2 reden 2 persoonlijke interesse 1
***Mijn houding t.o.v. lezen is
zeer positief xxx 3 positief xxxxx 5 neutraal xxxxxxxxxxxxxx 14 negatief xxx 3 zeer Negatief xxx 3
***In het Engels lees ik
geen boeken xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 20 1-‐2 xxxxxxxx 8 3-‐4 -‐ 0 5 of meer -‐ 0
***In het Engels lees ik
34
geen antwoord xxx 3
***Lezen in het Engels doe ik
vanuit mezelf xxxxxxx 7 moet vanuit school xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 24
***Mijn houding t.o.v. lezen in het Engels
zeer positief x 1 positief xxx 3 neutraal xxxxxxxxxxxxxxx 15 negatief xxxx 4 zeer Negatief xxxxx 5
***Lezen in het Engels vind ik
zeer gemakkelijk xxx 3 gemakkelijk xxxxxxxx 8 geen van beiden xxxxxxxxxxxxx 12 moeilijk xxxxx 5 zeer moeilijk -‐
***Als ik beter Engels zou kunnen, zou ik meer in deze taal lezen helemaal waar xx 2
waar xxxxxx 6 niet meer, niet minder xxxxxxxxxx 10 niet waar xxxx 4 helemaal niet waar xxxxxx 6
***Van het eindexamen verwacht ik dit tekstniveau zeer gemakkelik xx 2 gemakkelijk xxx 3 geen van beiden xxxxxxxx 8 moeilijk xxxxxxxxxxxxx 13 zeer moeilijk xx 2
***Ik ben nu al klaar voor het eindexamen
helemaal waar xx 2 waar xx 2 weet ik niet xxxxxxxxxxxxxx 14 niet Waar xxxxx 5 helemaal niet waar xxxxx 5
***Ik weet wat leesstrategieën zijn en kan er tenminste één benoemen nee xxxxxxxxxxx 11
35
globaal lezen xxxxxxxxxxxxxxxxx 17 (be)studerend lezen xxxx 4 begrijpend lezen x 1 grondig lezen xxx 3 zoekend lezen xxxx 4***Ik sta open voor het leren van leesstrategieën helemaal waar xxx 3 waar xxxxxxxx 8 neutraal xxxxxxxxxxxxxx 14 niet Waar xx 2 helemaal niet waar x 1
***Ik denk dat leesstrategieën mijn score op een toets kunnen verbeteren helemaal waar xxxxx 5
waar xxxxxxx 7 neutraal xxxxxxxxxxxxx 13 niet Waar x 1
36
Vragen n.a.v. de eerste toets***Aantal deelnemers 26 **De vragen
xxxxxxx 7 Ik maak vaak fouten bij het uitleggen van citaten.
xxxx 4 Aangeven wat de mening van de schrijver is, vind ik moeilijk.
xxxxxxxxxxxxxxxxx 17 Bij gatenteksten, vind ik het lastig om het juiste invulwoord te kiezen. xxxxxxx 7 Het juiste citaat kiezen en noteren, vind ik lastig.
xxxxxxxx 8 Ik vind het moeilijk om de hoofdgedachte van een tekst aan te geven. xxxxx 5 Ik beantwoord liever open vragen dan multiple choice.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 19 Ik vind het relatief gemakkelijk om snel specifieke informatie (naam, jaar, website, iemand’s leeftijd, etc.) uit een tekst te halen.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 19 Ik lees altijd eerst de vragen voordat ik aan de tekst begin. xxxxxxxxxx 10 Ik lees de tekst (bijna altijd) in zijn geheel.
37
Leesenquête – deel 2***Ik maak gebruik van leesstrategieën:
-‐ Ja, altijd -‐ 0 -‐ Vaak xxxxx 5 -‐ Soms xxxxxxxxxxxxx 13 -‐ Bijna nooit xxx 3 -‐ Helemaal niet xxxxx 5
***Ik denk dat leesstrategieën helpen bij het maken van een tekst: -‐ Helemaal waar xxx 3 -‐ Waar xxxxxxxx 8 -‐ Neutraal xxxxxxx 7 -‐ Niet waar xxxxxx 6 -‐ Helemaal niet waar xx 2
***Ik vond het nuttig om in Havo 4 al te oefenen met eindexamenstof: -‐ Helemaal waar xxxxxxx 7 -‐ Waar xxxxxxxxxxxx 12 -‐ Weet ik niet xxxxx 4 -‐ Niet waar x 1 -‐ Helemaal niet waar x 1
38
Aantekeningen – Lessenserie
***De lessenserie (tot nu toe)
-‐ Havo 4, 29 leerlingen (waarvan af en toe wat afwezigen).
***donderdag 29 november -‐ Afname Leesenquête -‐ deel 1
-‐ Uitleggen dat ik onderzoek doe naar leestechnieken en dat deze enquête hier onderdeel van is.
***dinsdag 4 December -‐ Text 1, 2, 3
-‐ Deze teksten gelden als voorbereiding op Test 1 en Test 2. -‐ In de komende weken maken de leerlingen verscheidene teksten. -‐ Hierbij krijgen ze een cijfer voor inzet (weging 1).
-‐ Verder krijgen ze een cijfer voor Test 1 of 2 (weging 2) en het hoogste cijfer telt.
-‐ Bij deze teksten volgt weinig instructie behalve maken in 20-‐25 minuten, doe het serieus en overleg met de buurman/buurvrouw mag.
***woensdag 5 december -‐ Text 1, 2, 3
-‐ De antwoorden op de vragen worden besproken in deze les.
-‐ De docent laat zien hoe je de antwoorden in de tekst kan ontdekken.
-‐ Test 1 wordt afgenomen.
-‐ De leerlingen maken opdracht 1 t/m 3, 4 t/m 10, 14 t/m 21 en 41. -‐ Er is sprake van een toetssituatie.
-‐ De leerlingen hebben het hele uur de tijd voor de toets. -‐ De leerlingen hebben beschikking over een woordenboek.
***donderdag 6 december -‐ PowerPoint skimmen en scannen
-‐ De PowerPoint spreekt redelijk voor zichzelf, mijn instructie zit in het verduidelijken, vragen stellen en betekenis geven aan skimmen en scannen, want:
-‐ Het zijn technieken die je kunnen helpen bij een leestoets.
-‐ Text 4
-‐ Bij Text 4 is het de kunst aan de hand van de vragen (eerst lezen) erachter te komen dat Justin Bieber is lastig gevallen door een paparazzo.
-‐ De instructie is niet uitgebreid.
-‐ 7/8 minuten de tijd om te lezen en de vragen te beantwoorden.
!!! De tekst werd in dezelfde les nog besproken.
***Dinsdag 11 december -‐ Text 5