• No results found

De invloed van internationale cultuurverschillen op de werkwijze van accountants: een vergelijking tussen Nederland en Griekenland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van internationale cultuurverschillen op de werkwijze van accountants: een vergelijking tussen Nederland en Griekenland"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van internationale cultuurverschillen op de werkwijze van

accountants:

een vergelijking tussen Nederland en Griekenland

Masterafstudeerwerkstuk Accountancy Manouk van der Meulen

(2)

De invloed van internationale cultuurverschillen op de werkwijze van accountants: een vergelijking tussen Nederland en Griekenland

Samenvatting: De Griekse crisis laat zien dat er ondanks de vergevorderde harmonisatie verschillen bestaan binnen Europa. De vraag die vervolgens naar boven komt is of cultuurverschillen hier de oorzaak van kunnen zijn. In deze scriptie wordt onderzocht wat de invloed is van cultuurverschillen op de werkwijze van accountants, waarbij Nederland met Griekenland vergeleken wordt.

In de bestaande literatuur is nog geen eenduidigheid over de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants, maar het is duidelijk dat er een invloed is van cultuur op de werkwijze van accountants. Op basis van de literatuur zijn drie hypotheses opgesteld aan de hand van de cultuurdimensies machtsafstand, individualisme en onzekerheidsvermijding om de verwachtingen ten aanzien van verschillen in werkwijze tussen Nederlandse en Griekse accountants te kunnen toetsen. Er zijn geen significante resultaten gevonden, waardoor niet geconcludeerd kan worden dat cultuur van invloed is op de werkwijze van accountants.

Wel is duidelijk geworden dat bij de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants andere factoren, zoals geslacht en werkervaring, een rol spelen.

Sleutelwoorden: cultuur, cultuurdimensies Hofstede, werkwijze accountants

Naam: Manouk van der Meulen

Studentnummer: 1773917

Adres: Nieuwe Herengracht 41G

1011 RN Amsterdam

E-mailadres: manouk01@hotmail.com

Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit: Economie en Bedrijfskunde

Master: Accountancy

Afstudeerbegeleider: dr. C.P.A. Heijes Tweede beoordelaar: dr. J.S. Gusc

(3)

Inhoudsopgave 1. Inleiding ... 4 1.1 Aanleiding ... 4 1.2 Probleemstelling ... 5 1.3 Relevantie ... 5 1.4 Structuur ... 7 2. Theorie ... 8 2.1 Internationale regelgeving ... 8 2.2 Internationale verschillen ... 9 2.3 Cultuur ... 12 2.3.1 Machtsafstand... 12 2.3.2 Onzekerheidsvermijding ... 13 2.3.3 Individualisme ... 13 2.3.4 Masculiniteit ... 13

2.3.5 Lange termijn oriëntatie ... 13

2.4 Cultuur en werkwijze van accountants ... 14

2.5 Verschillen Nederland en Griekenland ... 15

2.5.1 Machtsafstand... 16 2.5.2 Onzekerheidsvermijding ... 17 2.5.3 Individualisme ... 17 3. Onderzoeksmethoden ... 19 3.1 Dataverzameling ... 19 3.1.1 Enquête ... 19 3.1.2 Respondenten ... 20 3.2 Variabelen ... 21 3.2.1 Afhankelijke variabele ... 21 3.2.2 Onafhankelijke variabele... 21 4. Analyse en discussie ... 22 4.1 Beschrijvende statistiek ... 22 4.2 Hypothesetoetsing ... 24

(4)

4.2.1 Machtsafstand... 24 4.2.2 Individualisme ... 25 4.2.3 Onzekerheidsvermijding ... 26 4.3 Controlevariabelen ... 26 4.3.1 Man/vrouw ... 26 4.3.2 Werkervaring ... 27 4.4 Discussie ... 28

5. Conclusies, beperkingen en vervolgonderzoek... 30

5.1 Conclusie ... 30 5.2 Beperkingen ... 31 5.3 Vervolgonderzoek ... 32 Referenties ... 33 Bijlage 1 Enquête ... 37 Bijlage 2 Data ... 40

(5)

1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt in de eerste paragraaf de aanleiding van dit onderzoek beschreven, waaruit aansluitend de probleemstelling volgt. Vervolgens komt de relevantie van het probleem in de derde paragraaf aan bod. Met een beschrijving van de structuur van deze scriptie wordt dit eerste hoofdstuk afgesloten.

1.1 Aanleiding

De kranten staan nog steeds vol met berichten over de schuldencrisis in Griekenland. Het eerste bericht kwam in oktober 2009. Op dat moment maakte de Griekse regering bekend dat Griekenland, in tegenstelling tot eerdere bekendmakingen van de overheid, kampt met een veel groter begrotingstekort en een hogere staatsschuld. De problemen in Griekenland stapelden zich sindsdien steeds verder op en de schuldencrisis breidde zich uit naar andere Europese landen. Vooral de Zuid-Europese landen hebben grote financiële problemen. (Rijksoverheid) De andere Eurolanden springen in om de schuldencrisis te bestrijden.

Het lijkt erop dat de Europese crisis binnen de perken blijft. Maar de vraag blijft hoe het kan dat in het geharmoniseerde Europa, met grote economische verbondenheid, het veel slechter gaat in Griekenland dan in Nederland. Griekenland heeft zich niet aan de Europese begrotingsafspraken gehouden en heeft de cijfers veel mooier laten lijken dan ze in werkelijkheid waren. En daar komt de accountant in beeld. Want hoewel de accountant niet direct de schuld gegeven kan worden van de crisis heeft de accountant wel een verantwoordelijkheid als vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer (Limperg, 1932). De accountant heeft als doel zekerheid toe te voegen aan informatie voor het maatschappelijk verkeer en zal de belangen van dit maatschappelijk verkeer dan ook altijd in de gaten moeten houden. De accountant in Griekenland heeft niet aan de bel getrokken dat er iets goed mis was in Griekenland.

Door Bakker (2011) wordt de vraag gesteld of cultuur de oorzaak kan zijn van de financiële problemen in Griekenland. Twee partners van verschillende accountantsbedrijven geven aan dat zij in de praktijk hebben gemerkt dat er ondanks uniforme regelgeving subtiele verschillen zijn tussen de werkwijze van Nederlandse en Zuid-Europese accountants. Bik onderstreept deze opvatting met de

(6)

conclusies uit zijn proefschrift. In zijn onderzoek toonde hij aan dat internationale cultuurverschillen van invloed zijn op het professionele gedrag van accountants. (Bakker, 2011; Bik, 2010)

1.2 Probleemstelling

De vraag die Bakker (2011) stelt naar aanleiding van de Griekse schuldencrisis is zeer interessant en vormt het uitgangspunt van deze scriptie. In deze scriptie wil ik namelijk onderzoeken of er daadwerkelijk verschillen zijn in de werkwijze van Nederlandse en Griekse accountants en of cultuurverschillen hier de oorzaak van zijn. Mijn probleemstelling luidt dan ook als volgt:

Wat is de invloed van cultuurverschillen op de werkwijze van accountants? Een vergelijking tussen Nederland en Griekenland.

1.3 Relevantie

Landengrenzen zijn vervaagd en de globalisering is vergevorderd. Vooral in de Europese Unie is sprake van een grote verbondenheid. Bij deze vergaande globalisering hoort ook een harmonisering van auditstandaarden. De International Federation of Accountants (IFAC) is opgericht om internationale accounting-, controle- en ethische standaarden op te stellen. In 1992 zei de voorzitter van de IFAC al dat het wereldwijde accountantsberoep een realiteit wordt. De internationale auditstandaarden worden wel al toegepast, maar volledige acceptatie is hard nodig. (Barrett, 1992) De IFAC is verantwoordelijk voor de international standards on auditing (ISA’s). In maart 2003 heeft de Europese Commissie (EC) een Communicatie uitgebracht met de titel ‘Reinforcing the statutory audit in the EU’, waarin werd aangekondigd dat het de bedoeling was dat de ISA’s zouden gaan gelden voor alle wettelijke controles in Europa (Loft, Humphrey & Turley, 2005). Nog steeds zijn de ISA’s niet wettelijk verplicht, maar ze worden wel toegepast in Europa (IFAC, 2010). De accountants in verschillende Europese landen zouden dus op dezelfde wijze moeten controleren.

Maar eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat cultuur van invloed is op de wijze waarop accountants werken (Bik, 2010; Cowperthwaite, 2010; Doupnik & Richter, 2003; Dunn, 2006; Hughes, Sander, Higgs & Cullinan, 2009; Lin & Fraser, 2008; Patel, Harrison & McKinnon, 2002; Smith & Hume, 2005; Tsakumis, 2007).

Deze onderzoeken hebben verschillende invalshoeken en verschillende resultaten, maar uit alle onderzoeken komt naar voren dat cultuur van invloed is op het gedrag van accountants. Doordat er

(7)

zouden mijn resultaten een beter inzicht kunnen geven in de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants.

Veel van de onderzoeken, die hiervoor genoemd zijn, hebben zich gericht op een zeer specifiek aspect van gedrag van accountants, waardoor het moeilijk is om tot een algemene conclusie te komen over de invloed van cultuur op het gedrag van accountants. Bik (2010) en Cowperthwaite (2010) hebben wel onderzoek gedaan naar de invloed van cultuur op het professionele gedrag van accountants in het algemeen, waarbij alleen Bik (2010) deze relatie empirisch onderzocht heeft. Er is dus zeer weinig empirisch onderzoek dat zich richt op de directe relatie tussen cultuur en het professionele gedrag van accountants, waardoor meer onderzoek op dit gebied nodig is (Bik, 2010). In deze scriptie wordt door middel van empirisch onderzoek geprobeerd om ook tot een meer algemene conclusie te kunnen komen over de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants.

Daarnaast worden in veel van de eerdere onderzoeken twee of enkele landen met elkaar vergeleken. Hierdoor zijn slechts enkele culturen betrokken in de huidige literatuur. Onderzoek naar andere culturen vormt daarom een aanvulling op de bestaande literatuur zoals bijvoorbeeld Hughes et al. (2009) en Tsakumis (2007) ook expliciet aangeven.

Als de invloed van nationale cultuur niet wordt meegenomen met de implementatie van wereldwijde standaarden zal het resultaat volgens Cowperthwaite (2010) inconsistente implementatie zijn en in het ergste geval regelrechte mislukking. Om een goede werking van de internationale regelgeving te garanderen is het dus zeer belangrijk dat de invloed van internationale cultuurverschillen op de wijze waarop accountants met deze regels omgaan begrepen wordt. Ook Clements, Neill & Stovall (2009) geven aan dat meer onderzoek naar de invloed van cultuur op de beslissingen van accountants nodig is. En dat vooral onderzoek naar de effecten van nationale cultuur op de omgang met internationale regelgeving noodzakelijk is. Uit deze twee onderzoeken komt dus naar voren dat onderzoek naar de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants, waar mijn onderzoek zich op richt, zeer belangrijk is.

Ondanks de vergaande harmonisering wereldwijd en vooral in Europa bestaan er vele cultuurverschillen in Europa. In deze scriptie wil ik onderzoeken wat de invloed is van internationale cultuurverschillen op de werkwijze van accountants, waarbij ik Nederland en Griekenland met elkaar vergelijk. In eerder onderzoeken is nog geen vergelijking gemaakt tussen Europese landen, waardoor

(8)

mijn scriptie een interessante en nieuwe blik kan werpen op de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants.

1.4 Structuur

De hoofdvraag, die in dit inleidende hoofdstuk geformuleerd is, wordt in de rest van deze scriptie beantwoord. In het volgende hoofdstuk wordt de theorie beschreven die relevant is voor dit onderzoek en worden op basis van die theorie hypotheses opgesteld. In het derde hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode besproken die in dit onderzoek gebruikt wordt om de hypotheses te toetsen. De resultaten van de hypothesetoetsing worden in hoofdstuk 4 weergegeven. In het laatste hoofdstuk zal de conclusie worden gegeven, waarbij de hoofdvraag beantwoord zal worden. Ook zullen hier de beperkingen en mogelijkheden voor vervolgonderzoek worden besproken.

(9)

2. Theorie

In dit hoofdstuk wordt de theorie besproken die relevant is voor dit onderzoek. In de eerste paragraaf zal worden ingegaan op de internationale regelgeving voor accountantscontroles. Vervolgens zullen internationale verschillen in de werkwijze van accountants worden besproken. In de derde paragraaf wordt het begrip cultuur nader uitgewerkt, waarna in de volgende paragraaf de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants wordt gelegd. In de laatste paragraaf worden de verschillen tussen Nederlandse en Griekse accountants beschreven, waarna ten slotte de hypotheses geformuleerd worden.

2.1 Internationale regelgeving

Het accountantsberoep is ontstaan vanuit de markt omdat er behoefte was aan een onafhankelijke derde om zekerheid te verschaffen. Pas later kwam wetgeving die de accountantscontrole verplicht stelde voor ondernemingen. (Watts & Zimmerman, 1983) In de loop van de tijd en aangewakkerd door de boekhoudschandalen kwam er steeds meer wet- en regelgeving om het beroep te reguleren. In het licht van de globalisering is in de jaren ‘70 de IFAC opgericht om op internationaal niveau afspraken te maken (Schilder in Backhuijs & Eimers, 2011). De IFAC heeft naast de internationale accountingstandaarden, de ISA’s, ook controle- en ethische standaarden opgesteld. De globalisering van kapitaalmarkten en groei van internationale kapitaalstromen hebben het belang van crossnationaal begrip van financiële verslagen en de bijbehorende accountantsverslagen versterkt (Gangolly, Hussein, Seow & Tam, 2002). De Europese Unie heeft een gemeenschappelijke markt en er vindt veel handel tussen de Eurolanden onderling plaats. Door deze grote verbondenheid is vooral het begrip van accountantsverslagen binnen Europa van belang.

De belangrijkste functie van de accountant is vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer (Limperg, 1932). En de manier waarop de accountant communiceert met het maatschappelijk verkeer is via het accountantsverslag. Het is dus zeer belangrijk dat deze gebruikers van de financiële informatie de accountantsverslagen begrijpen.

Wanneer er geen geharmoniseerde accountantsverslagen zijn zal er sprake zijn van informatieasymmetrie (Gangolly et al., 2002). De gebruikers van jaarrekeningen zullen meer vertrouwd zijn met verslagen van nationale organisaties dan van buitenlandse organisaties. Buitenlandse gebruikers van accountantsverslagen hebben dus een informatieachterstand op

(10)

binnenlandse gebruikers. Volgens Gangolly et al. (2002) kan harmonisatie van auditstandaarden en accountantsverslagen deze informatieasymmetrie verminderen.

In 1992 zei de voorzitter van de IFAC al dat het wereldwijde accountantsberoep een realiteit wordt. De internationale auditstandaarden worden wel al toegepast, maar volledige acceptatie is hard nodig. (Barrett, 1992) In maart 2003 heeft de Europese Commissie (EC) een Communicatie uitgebracht met de titel ‘Reinforcing the statutory audit in the EU’, waarin werd aangekondigd dat het de bedoeling was dat de ISA’s zouden gaan gelden voor alle wettelijke controles in Europa (Loft, Humphrey & Turley, 2005). De ISA’s zijn nog steeds niet wettelijk verplicht, maar worden wel toegepast in Europa, vaak met kleine nationale aanpassingen (IFAC, 2010; Schilder in Backhuijs & Eimers, 2011). De accountants in verschillende Europese landen zouden in theorie dus op dezelfde wijze moeten controleren, maar, zoals uit de volgende paragraaf zal blijken, is dit in de praktijk vaak niet het geval.

2.2 Internationale verschillen

Hussein et al. (1986), Archer et al. (1989) en Jones & Karbhari (1996) hebben verschillen gevonden in accountantsverslagen (in Gangolly et al., 2002). Na deze studies zijn er vele standaarden ingevoerd om de harmonisatie te verbeteren. Volgens Gangolly et al. (2002) vertonen accountantsverslagen uit verschillende landen meer overeenkomsten na de invoering van ISA 13, welke richtlijnen gaf voor het opstellen van accountantsverslagen, dan daarvoor. Opvallend is dat Griekenland voor invoering van ISA 13 meer overeenkomsten vertoont met de richtlijnen dan daarna (Gangolly et al., 2002).

Ook latere onderzoeken tonen aan dat accountants uit diverse landen verschillen in hun werkwijze. Zo bleek uit de onderzoeken van Lin & Fraser (2008) en Patel et al. (2002) dat accountants in het ene land anders omgaan met conflictsituaties tijdens het werk dan accountants in het andere land. Patel et al. (2002) toonden aan dat accountants uit India en Chinees Maleisië conflictsituaties eerder oplossen door in te stemmen met de wensen van de klant dan accountants uit Australië, wat veroorzaakt wordt door cultuurverschillen. Lin & Fraser (2008) voerden eenzelfde soort onderzoek uit waarbij China en het Verenigd Koninkrijk werden vergeleken. In China is sprake van een hogere machtsafstand en hoger collectivisme dan in het Verenigd Koninkrijk, waardoor Chinese accountants eerder zullen instemmen met de wensen van de klant dan accountants in het Verenigd Koninkrijk. Deze verwachting werd getoetst en kon bevestigd worden. (Lin & Fraser, 2008). Uit deze onderzoeken blijkt dat onafhankelijkheid, één van de fundamentele beginselen, in verschillende culturen anders

(11)

wordt ingevuld. Met deze conclusie zal rekening gehouden moeten worden bij het opstellen van internationale ethische standaarden.

De IFAC heeft naast controlestandaarden ook ethische standaarden opgesteld, om ook op dit punt de harmonisatie te bevorderen. Meer dan de helft van de landen die lid zijn van de IFAC hebben deze standaarden geheel of gedeeltelijk overgenomen (Clements et al., 2009; Farrell & Cobbin, 2001). Maar ondanks deze harmonisatie van ethische standaarden wordt er door accountants uit verschillende landen over ethische kwesties verschillend gedacht. Hiervoor is al beschreven dat conflictsituaties op verschillende manieren worden opgelost, maar ook wat betreft andere ethische kwesties zijn er verschillen (Dunn, 2006; Smith & Hume, 2005).

Dunn (2006) heeft onderzoek gedaan naar verschillen tussen Chinese en Canadese bedrijfskundestudenten. Omdat er sprake is van grote culturele verschillen tussen deze twee landen verwacht Dunn (2006) dat er verschillen zijn tussen Chinese en Canadese studenten wat betreft de aanvaardbaarheid van twijfelachtige accounting prakrijken, wat bevestigd wordt door de resultaten. Chinezen zijn meer bereid om waarderingsgrondslagen, die Canadezen als ongepast en onethisch beschouwen, goed te keuren (Dunn, 2006). Smith & Hume (2005) hebben accountants uit zes landen, geselecteerd op hoge of lage scores op de cultuurdimensies machtsafstand en individualisme, gevraagd of ze het eens of oneens waren met een aantal twijfelachtige gedragingen in de werkomgeving. Elk van de gedragingen bevatte een machtsafstand en/of individualisme cultuurcomponent. De resultaten laten zien dat accountants uit individualistische landen zich eerder blijven vasthouden aan persoonlijke principes, zelfs als dit nadelig is voor de onderneming, dan accountants uit collectivistische landen. Voor de cultuurdimensie machtsafstand werden geen significante resultaten gevonden. Er kan dus geconcludeerd worden dat de cultuurdimensie individualisme van invloed is op de manier waarop accountants omgaan met ethische kwesties. (Smith & Hume, 2005)

Volgens Cowperthwaite (2010) wordt dezelfde regelgeving verschillend toegepast door accountants met verschillende culturele achtergronden. Op basis van persoonlijke ervaring en een literatuurstudie concludeert Cowperthwaite (2010) dat cultuur een zeer belangrijke en diepgaande invloed heeft op de implementatie van wereldwijde controlestandaarden. Accountants uit verschillende landen zullen de regels niet op gelijke wijze interpreteren en daardoor verschillen in hun werkwijze.

Op een aantal vlakken handelen accountants uit verschillende landen op een andere manier (Hughes et al., 2009; Tsakumis, 2007). Tsakumis (2007) heeft onderzocht of cultuur van invloed is op de recognition en disclosure beslissingen van accountants, waarbij Griekenland is vergeleken met de

(12)

Verenigde Staten. De conclusie is dat Amerikaanse accountants meer conservatisme vertonen dan Griekse accountants en dat Griekse accountants minder snel informatie verstrekken (geheimhouding) dan Amerikaanse accountants (Tsakumis, 2007). Cultuur is dus van invloed op de beslissingen die accountants nemen. Hughes et al. (2009) heeft onderzoek gedaan naar verschillen in werkwijze tussen Mexicaanse en Amerikaanse studenten. Uit dit onderzoek bleek dat cultuurverschillen het vermogen om verwachtingen ten aanzien van de balans te vormen over het algemeen niet beïnvloeden, maar wel het vermogen om veranderingen in balansposten te voorspellen. Een andere conclusie die uit het onderzoek van Hughes et al. (2009) naar voren komt is dat cultuur verbonden is met verschillen in risico-inschatting.

Doupnik & Richter (2003) hebben aangetoond dat woorden niet op gelijke wijze worden geïnterpreteerd in verschillende landen. Engelssprekende accountants in de Verenigde Staten en Duitse accountants interpreteren onzekerheidstermen verschillend. Dit kan deels verklaard worden door een vertalingeffect, maar de belangrijkste oorzaak is taalcultuur. (Doupnik & Richter, 2003)

Ondanks de uniforme regelgeving, namelijk de ISA’s, bestaan er dus verschillen in de toepassing van deze regels. Deze mogelijkheid is ook aanwezig doordat de ISA’s principles-based zijn. Principles-based regelgeving laat een grote vrijheid en vraagt om oordeelsvorming door de accountant (Clements et al., 2009). De accountant moet elke controle benaderen met een professioneel-kritische houding, aanzienlijke professionele oordeelsvorming toepassen en uitgebreid communiceren met het management van de te controleren onderneming en andere controleteamleden (Cowperthwaite, 2010). Professionele oordeelsvorming staat centraal in het gedrag van accountants en vormt de kerncompetentie (Bik, 2010). Professionele oordeelsvorming is het proces om tot een conclusie, gebaseerd op een weloverwogen evaluatie van bewijsmateriaal, te komen. De wijze waarop een accountant tot een conclusie komt kan op vele manieren. Een accountant kan bijvoorbeeld de voorkeur geven aan een proces gebaseerd op consensus, bereikt met andere teamleden en onafhankelijke experts. Een accountant met een andere achtergrond kan de voorkeur geven aan een proces met overleg gevolgd door het individueel vormen van een conclusie. Accountants uit culturen met verschillende opvattingen over gezag en individualisme zullen daarom waarschijnlijk verschillende methodes van oordeelsvorming hanteren. (Cowperthwaite, 2010) Omdat het werk van accountants dus heel erg afhankelijk is van de persoonlijke oordeelsvorming van de accountant, welke wordt beïnvloed door cultuur, zullen er verschillen zijn in de werkwijze van accountants.

(13)

2.3 Cultuur

Op basis van de vorige paragraaf kan geconcludeerd worden dat een oorzaak van de verschillen in de werkwijze van accountants cultuurverschillen kunnen zijn.

Cultuur wordt door Hofstede (2001) gedefinieerd als de collectieve mentale programmering die de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van de andere. Cultuur is dus de set van kernwaarden die een groep mensen deelt. Deze culturele waarden worden doorgegeven aan de kinderen in hun vormingsjaren, waarin een mens het makkelijkst leert, het meest ontvankelijk is en zich het snelst aanpast. De fundamentele waarden worden verworven gedurende de eerste tien jaar van het leven en eenmaal geleerd worden ze de kernwaarden van het individu. Deze waarden zijn geworteld in de persoonlijkheid van het individu voor het leven. (Hofstede & Hofstede, 2005; Cowperthwaite, 2010) Rond het tiende levensjaar schakelt de neurochemie van de hersenen de mogelijkheid uit om bepaalde vormen van nieuwe informatie, zoals taal- en sociale ontwikkeling, vrijwel moeiteloos te absorberen en richt zich op de versterking en ontwikkeling van wat er al is (Doidge, 2007). De cultuur die een individu in zijn jonge jaren meekrijgt zal het individu dus altijd met zich mee blijven dragen en zal niet snel veranderen. De culturele waarden die een individu heeft kunnen dus het beste gemeten worden door te kijken naar de cultuur waarin het individu in de eerste tien levensjaren geleefd heeft.

Organisatieculturen worden later in het leven verworven en zijn oppervlakkiger dan nationale culturen (Hofstede & Hofstede, 2005; Yamamura, Frakes, Sanders & Ahn, 1996). Dus ook bij accountants die in dezelfde organisatie werken zullen nationale cultuurverschillen een rol spelen.

Geert Hofstede (2001) heeft onderzoek gedaan naar cultuur en daarbij vijf cultuurdimensies in kaart gebracht, welke gebruikt kunnen worden om landen te vergelijken. Dat deze cultuurdimensies een nuttig cultuurmodel vormen blijkt alleen al uit het feit dat deze dimensies in vele studies gebruikt zijn. De cultuurdimensies van Hofstede zijn machtsafstand, onzekerheidsvermijding, individualisme, masculiniteit en lange termijn oriëntatie. Griekenland en Nederland hebben op alle dimensies zeer uiteenlopende scores (Hofstede, 2001). Deze verschillen tussen Nederland en Griekenland worden in paragraaf 2.5 besproken.

2.3.1 Machtsafstand

Machtsafstand is de mate waarin de minder machtige leden van instituties of organisaties in een land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk verdeeld is (Hofstede, 2001). In landen met een hoge mate van machtsafstand is een duidelijke hiërarchische structuur aanwezig. Ondergeschikten zullen

(14)

niet snel hun meerdere tegenspreken. In landen met een lage mate van machtsafstand is sprake van meer gelijkheid en empowerment.

2.3.2 Onzekerheidsvermijding

Onzekerheidsvermijding is de mate waarin de leden van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties (Hofstede, 2001). In landen met een hoge mate van onzekerheidsvermijding hebben mensen meer informatie en tijd nodig om tot een beslissing te komen dan in landen met een lage mate van onzekerheidsvermijding (Cowperthwaite, 2010).

2.3.3 Individualisme

Individualisme staat voor een samenleving waarin onderlinge verbanden tussen individuen los zijn: iedereen wordt geacht alleen te zorgen voor zichzelf en zijn/haar naaste familie. Collectivisme staat voor een samenleving waarin individuen vanaf hun geboorte opgenomen zijn in sterke, hechte groepen, die hun levenslang bescherming bieden in ruil voor onvoorwaardelijke loyaliteit. (Hofstede, 2001) In collectivistische landen, landen met een lage mate van individualisme, worden individuen sterk beïnvloed door de groep waarbij ze horen. In landen met een hoge mate van individualisme wordt verwacht dat mensen onafhankelijk optreden (Cowperthwaite, 2010).

2.3.4 Masculiniteit

Masculiniteit staat voor een samenleving waarin sociale sekserollen duidelijk gescheiden zijn: mannen worden geacht assertief, hard en gericht op materiaal succes te zijn; vrouwen worden geacht meer bescheiden, teder en gericht op de kwaliteit van leven te zijn. Vrouwelijkheid staat voor een samenleving waarin sociale sekserollen elkaar overlappen: zowel mannen als vrouwen worden geacht bescheiden, teder en gericht op de kwaliteit van leven te zijn. (Hofstede, 2001)

2.3.5 Lange termijn oriëntatie

Lange termijn oriëntatie staat voor het streven naar beloning in de toekomst, vooral via volharding en spaarzaamheid. Korte termijn oriëntatie staat voor het streven naar deugden gericht op het verleden en heden, vooral respect voor traditie, gezichtsverlies voorkomen en het voldoen aan sociale verplichtingen. (Hofstede, 2001) Bij deze dimensie gaat het er dus om of een land meer gericht is op de toekomst of meer op het verleden en heden.

(15)

2.4 Cultuur en werkwijze van accountants

De nationale cultuur is van invloed op het professionele gedrag van accountants (Bik, 2010). Op basis van literatuur schetst Bik (2010) een conceptueel raamwerk waarin de relatie wordt gelegd tussen psychologische en cognitieve factoren, nationale cultuur, contextuele factoren, externe omgevingsfactoren en het professionele gedrag van accountants. Bik (2010) heeft op basis van literatuur, interviews en observaties verwachtingen geformuleerd over de interactie tussen internationale cultuurverschillen op het gedrag van accountants. Vervolgens zijn deze verwachtingen getoetst met enquêtes, waarna geconcludeerd kon worden dat internationale cultuurverschillen het professionele gedrag van accountants inderdaad beïnvloeden.

Bik (2010) heeft de culturele dimensies van House, welke gebaseerd zijn op die van Hofstede, gebruikt voor zijn onderzoek. Één van de conclusies is dat institutioneel collectivisme, groepscollectivisme, hiërarchie en onzekerheidsvermijding de grootste invloed hebben op het professionele gedrag van accountants. Deze dimensies lijken op de dimensies onzekerheidsvermijding, individualisme en machtsafstand, welke Cowperthwaite (2010) en Hughes et al. (2009) ook aanmerken als de dimensies die relevant zijn voor het accountancyberoep. Volgens Yamamura et al. (1996) zijn de dimensies machtsafstand en individualisme mogelijk van invloed op beslissingen van accountants.

Tsakumis (2007) heeft het raamwerk van Gray gebruikt, welke ook gebaseerd is op de cultuurdimensies van Hofstede, bij zijn onderzoek naar de invloed van cultuur op toepassing van IAS 37. Uit zijn onderzoek, waarbij Griekse en Amerikaanse accountants werden vergeleken, bleek dat op het ene punt wel verschillen waren tussen Griekse en Amerikaanse accountants en op het andere niet. (Tsakumis, 2007)

Yamamura et al. (1996) hebben een vergelijking gemaakt tussen het beslissingsgedrag van Japanse en Amerikaanse accountants, waarbij de cultuurdimensies rangbewustzijn (machtsafstand) en groepsoriëntatie (individualisme) van Hofstede gebruikt zijn. Uit dit onderzoek, waarbij specifieke cases gebruikt zijn, bleek dat verschillen beter door omgevingsfactoren dan door cultuurverschillen te verklaren waren. Uit bovenstaande blijkt dat er wisselende resultaten zijn gevonden wat betreft de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants. In de onderzoeken waar niet of in beperkte mate uit naar voren kwam dat cultuurverschillen de oorzaak zijn van verschillen in werkwijze zijn zeer specifieke situaties geschetst waar accountants op moesten reageren. Door deze specifieke situaties is het heel goed mogelijk dat andere factoren naast cultuurverschillen hebben meegespeeld.

(16)

In algemene situaties zijn cultuurverschillen waarschijnlijk beter aan te wijzen als verklarende factor, zoals ook blijkt uit de onderzoeken van bijvoorbeeld Bik (2010) en Cowperthwaite (2010).

De invloed van internationale cultuurverschillen op de werkwijze van accountants is erg belangrijk om een goede werking van de internationale regelgeving te garanderen. Volgens Cowperthwaite (2010) zal inconsistente implementatie of zelfs een regelrechte mislukking het resultaat zijn als de invloed van nationale cultuur niet wordt meegenomen met de implementatie van wereldwijde standaarden. De ISA’s hebben inherente culturele uitgangspunten en vertekeningen (Cowperthwaite, 2010). Doordat niet alle landen deze cultuur hebben zullen niet alle regels op de bedoelde wijze worden geïnterpreteerd, waardoor er verschillen zullen zijn in de toepassing van de internationale regelgeving.

2.5 Verschillen Nederland en Griekenland

Nederland en Griekenland scoren zeer uiteenlopend op de cultuurdimensies machtsafstand, individualisme, masculiniteit en onzekerheidsvermijding van Hofstede. Voor de dimensie lange termijn oriëntatie is er voor Griekenland geen score, waardoor Nederland en Griekenland op deze dimensie niet met elkaar vergeleken kunnen worden. Voor de overige vier dimensies is het zo dat wanneer Nederland in de bovenste helft van de dimensie scoort dan scoort Griekenland in de onderste helft en andersom. (Geert Hofstede; Hofstede, 2001)

(17)

Uit de literatuur, zoals in de vorige paragraaf besproken, blijkt dat de cultuurdimensies onzekerheidsvermijding, machtsafstand en individualisme de meeste invloed hebben op de werkwijze van accountants. Deze drie dimensies zullen dan ook gebruikt worden in dit onderzoek om Nederlandse en Griekse accountants te vergelijken.

2.5.1 Machtsafstand

Nederland scoort met 38 laag op de dimensie machtsafstand. Griekenland heeft een score van 60 en behoort daarmee tot de hogere kant van machtsafstand (Hofstede, 2001). In Griekenland zal er een duidelijkere hiërarchische structuur aanwezig zijn dan in Nederland. Griekse accountants lager in de organisatie zullen daardoor minder invloed kunnen uitoefenen en minder mogelijkheden hebben voor onafhankelijke zienswijzen. (Cowperthwaite, 2010) Nederlandse accountants zullen eerder hun eigen mening uiten. Ook hebben Griekse accountants meer gezag voor hun meerdere, waardoor ze minder snel tegen het oordeel van hun meerdere in zullen gaan dan Nederlandse accountants (Hofstede, 2001; Sagie & Aycan, 2003). Nederlandse accountants zullen beslissingen van een meerdere dus eerder in twijfel trekken dan Griekse accountants. Daarom zullen Nederlandse accountants meer controlewerkzaamheden verrichten dan Griekse accountants, wanneer sprake is van oordeelsvorming door een meerdere. Yamamura et al. (1996) heeft deze hypothese getest voor Amerikaanse en Japanse accountants. Zoals verwacht waren Amerikaanse accountants minder bereid het oordeel van een meerdere te accepteren dan Japanse accountants. Uit dit onderzoek is dus naar voren gekomen dat accountants in landen met een hoge score op machtsafstand, zoals Japan, minder controlewerkzaamheden verrichten om het oordeel van een meerdere te testen dan accountants in landen met een lage score, zoals de Verenigde Staten. (Yamamura et al., 1996) Deze verwachting zou dan ook voor Nederland en Griekenland moeten kloppen. Nederland heeft zelfs een lagere score op de dimensie machtsafstand dan de Verenigde Staten en Griekenland een hogere score dan Japan, waardoor de verschillen nog duidelijker naar voren zouden moeten komen. Dus door de verschillen in machtsafstand zullen Griekse accountants minder controlewerkzaamheden verrichten om het oordeel van een meerdere te testen dan Nederlandse accountants.

H1: Griekse accountants verrichten minder controlewerkzaamheden om het oordeel van een meerdere te testen dan Nederlandse accountants.

(18)

2.5.2 Onzekerheidsvermijding

Nederland heeft een score van 53 op de dimensie onzekerheidsvermijding, wat een middelmatige tot lage score is. Griekenland daarentegen is het land met de hoogste score op onzekerheidsvermijding, een score van 112 (Hofstede, 2001). Griekse accountants hebben dus veel meer moeite met onzekerheid en onduidelijkheid dan Nederlandse accountants. Griekse accountants hebben meer behoefte aan strakke regels en instructies, waar ze niet snel van af zullen wijken (Hofstede, 2001). Als er sprake is van een onbekende of onzekere situatie zullen Griekse accountants proberen deze onzekerheid zo ver mogelijk terug te brengen. Een mogelijkheid om onzekerheid terug te brengen is door meer controlewerkzaamheden te verrichten. Dit is de eerste reden waarom Griekse accountants waarschijnlijk meer controlewerkzaamheden zullen verrichten dan Nederlandse accountants. Ook zullen Griekse accountants meer tijd en informatie nodig hebben om tot een oordeel te komen dan Nederlandse accountants (Cowperthwaite, 2010). Meer informatie tijdens een audit wordt verkregen door meer controlewerkzaamheden te verrichten, wat de tweede reden is voor de verschillen in hoeveelheid controlewerkzaamheden van Nederlandse en Griekse accountants.

Op grond van de twee redenen die in deze paragraaf genoemd zijn zullen Griekse accountants waarschijnlijk meer controlewerkzaamheden verrichten dan Nederlandse accountants.

H2: In onzekere of onbekende situaties verrichten Griekse accountants meer controlewerkzaamheden dan Nederlandse accountants.

2.5.3 Individualisme

Nederland scoort zeer hoog op deze dimensie met een score van 80. Griekenland heeft een score van 35 op de dimensie individualisme, wat een lage score is (Hofstede, 2001). Voor accountants is de sterke relatie tussen individualisme en onafhankelijkheid belangrijk (Hughes et al., 2009). Volgens Hughes et al. (2009) zullen accountants in individualistische landen meer vertrouwen op persoonlijke oordeelsvorming. In collectivistische landen wordt gezamenlijke inspanning gezien als de enig manier om verandering teweeg te brengen. Niemand mag alleen beslissingen nemen zonder toestemming van de groep. (Sagie & Aycan, 2003) Nederlandse accountants zullen meer onafhankelijk van collega’s werken dan Griekse accountants. Voor Griekse accountants zal het heel belangrijk zijn om harmonie binnen het team te handhaven en conflicten te vermijden. Hierdoor zullen Griekse accountants minder snel tegen het oordeel van een teamlid ingaan dan Nederlandse accountants. (Hofstede, 2001) In Griekenland zal het als zeer confronterend worden gezien wanneer een collega wordt tegengesproken.

(19)

Nederlandse accountants zullen eerder hun eigen mening overbrengen als ze het niet eens zijn met een collega en in Nederland wordt dit zeker niet als iets negatiefs gezien. (Yamamura et al., 1996) In Griekenland zullen de accountants eerder meegaan met het oordeel van een collega, omdat ze bang zijn tegen het oordeel in te gaan en daarmee de harmonie binnen het team te verstoren. Nederlandse accountants daarentegen zullen meer overtuigd zijn van hun eigen ideeën en zullen daardoor minder snel meegaan met het oordeel van een collega. Wanneer het oordeel van Nederlandse accountants afwijkt van dat van een collega zullen ze meer vasthouden aan hun eigen oordeel dan Griekse accountants. Als collega’s een negatief oordeel hebben en dus vinden dat er meer controlewerkzaamheden verricht moeten worden, terwijl de accountant een positief oordeel heeft, zal een Griekse accountant meer controlewerkzaamheden verrichten dan een Nederlandse accountant

H3: Griekse accountants verrichten meer controlewerkzaamheden dan Nederlandse accountants, wanneer het oordeel van collega’s negatief is, terwijl het eigen oordeel positief is .

(20)

3. Onderzoeksmethoden

Om de hoofdvraag te beantwoorden en de hypotheses te toetsen wordt in dit hoofdstuk de onderzoeksmethode beschreven die in dit onderzoek gebruikt wordt. Naast de methode van dataverzameling worden de variabelen besproken.

3.1 Dataverzameling

Door middel van het literatuuronderzoek is inzicht verkregen in de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants en zijn drie hypotheses opgesteld die verschillen tussen Nederlandse en Griekse accountants voorspellen. Om deze hypotheses te toetsen is een enquête opgesteld, waarin een fictief bedrijf wordt beschreven. Er is voor dataverzameling door middel van enquêtes gekozen omdat op deze manier reacties van een grote groep accountants verkregen kunnen worden, waardoor er een conclusie getrokken kan worden over de verschillen in werkwijze tussen Nederlandse en Griekse accountants.

3.1.1 Enquête

De beschrijving van het bedrijf in de enquête is zo simpel mogelijk gehouden, waarbij alles hetzelfde is als vorig jaar, om ervoor te zorgen dat alles duidelijk is voor de respondenten en er niets verkeerd kan worden geïnterpreteerd. Het bedrijf wordt kort omschreven en de belangrijkste financiële informatie wordt gegeven. Daarnaast staat in de casus hoeveel uur er vorig jaar, waarbij dus alles hetzelfde was als dit jaar, gebudgetteerd was voor de gegevensgerichte controle van de omzet. Vervolgens wordt de vraag gesteld hoeveel uur dit jaar gebudgetteerd wordt voor de gegevensgerichte controle van de omzet. Deze eerste vraag is er om het uitgangspunt te bepalen voor Griekse en Nederlandse accountants. Vervolgens worden er drie korte situaties geschetst, waarin de te toetsen hypotheses worden meegenomen. Na elke situatie volgt opnieuw de vraag hoeveel uur gebudgetteerd wordt voor de gegevensgerichte controle van de omzet. Bij de eerste situatie wordt het oordeel van een meerdere beschreven om de eerste hypothese te kunnen toetsen. De situatie waarin collega’s een tegengesteld oordeel hebben is er om de derde hypothese te toetsen en is de tweede situatie in de enquête. Bij de derde situatie wordt beschreven dat er onzekerheid is waardoor de tweede hypothese getoetst kan worden. Ten slotte zal gevraagd worden naar een aantal demografische kenmerken, waardoor onder andere vastgesteld kan worden tot welke cultuur de respondent behoort.

(21)

De enquête is opgesteld in overleg met een Nederlandse accountant om ervoor te zorgen dat alle benodigde informatie juist beschreven is. Vervolgens is deze enquête voorgelegd aan een Griekse accountant die in Nederland werkzaam is om vast te stellen dat de enquête ook voor Griekse accountants begrijpbaar is.

Er is gekozen om de enquête op te stellen in het Engels en zowel de Nederlandse als de Griekse accountants deze Engelse versie in te laten vullen. Het is voor accountants van een ‘Big Four’ accountantskantoor gebruikelijk te werken met Engelse terminologie, waardoor zowel Nederlandse als Griekse respondenten de enquête zullen begrijpen. Door beide groepen de Engelse versie in te laten vullen zullen interpretatieverschillen worden beperkt.

3.1.2 Respondenten

De enquête is online gezet en de link is verspreid onder een deel van de Nederlandse en Griekse accountants, waarvan het grootste gedeelte werkzaam is binnen een ‘Big Four’ accountantskantoor. Uit het personeelsbestand van het Nederlandse ‘Big Four’ kantoor is een selectie gemaakt van geschikte respondenten. De personeelsleden zonder accountantsfunctie en expats zijn bijvoorbeeld uit het bestand verwijderd. Vervolgens is uit dit bestand willekeurig een selectie van 100 accountants gemaakt, waar de enquête aan verstuurd is. Daarnaast zijn er nog zes accountants, die niet in deze selectie voorkwamen, maar wel aan dezelfde criteria voldeden, persoonlijk benaderd om de enquête in te vullen. Uiteindelijk zijn er 27 Nederlandse respondenten.

Via twee Griekse accountants, die werkzaam zijn binnen het ‘Big Four’ kantoor in Nederland, is de enquête verstuurd naar meerdere andere Griekse accountants. Daarnaast is de enquête nog naar een aantal andere Griekse accountants verstuurd via twee andere contacten. De Griekse accountants voldoen aan dezelfde criteria als de Nederlandse accountants. Uiteindelijk zijn er 18 Griekse respondenten.

In totaal zijn er 45 respondenten die betrokken kunnen worden in de analyse. Dit betekent dat wanneer we deze steekproef willen gebruiken om iets te kunnen zeggen over de gehele populatie dit kan met een foutmarge van 14,6% met een betrouwbaarheid van 95%. (Journalinks; Blumberg, Cooper & Schindler, 2008).

(22)

3.2 Variabelen

In dit onderzoek is één afhankelijke en één onafhankelijke variabele van belang. Verwacht wordt dat de onafhankelijke variabele verklarend is voor verschillen in de afhankelijke variabele.

3.2.1 Afhankelijke variabele

De afhankelijke variabele is de werkwijze van accountants. De belangrijkste werkzaamheden van een accountant zijn controlewerkzaamheden. Deze controlewerkzaamheden worden meetbaar gemaakt door te kijken naar het aantal gebudgetteerde uren voor de controle. Na elke situatie wordt de respondent gevraagd hoeveel uur gebudgetteerd moet worden. Op deze manier wordt gemeten hoeveel tijd de respondent van plan is te besteden aan de controle. Deze vraag laat zien wat de aanpak van de respondent is, waardoor er iets gezegd kan worden over de variabele werkwijze van de accountant. Bij de eerste vraag wordt de uitgangspositie van Nederlandse en Griekse accountants gemeten. Vervolgens worden de antwoorden op de vraag bij de drie situaties steeds vergeleken met het uitgangspunt. Dit verschil wordt gebruikt om Nederlandse en Griekse accountants met elkaar te vergelijken.

3.2.2 Onafhankelijke variabele

De onafhankelijke variabele is cultuur, welke in dit onderzoek bestaat uit de cultuurdimensies machtsafstand, onzekerheidsvermijding en individualiteit. De respondenten zal gevraagd worden wat hun nationaliteit is en in welk land ze de meeste tijd van de eerste tien levensjaren hebben doorgebracht. In de meeste onderzoeken wordt alleen gekeken naar de nationaliteit, maar omdat dit niet het belangrijkste component is om de cultuur van een individu te meten wordt in dit onderzoek ook meegenomen waar de respondent de eerste tien levensjaren heeft doorgebracht. Doordat de eerste tien jaar het belangrijkst zijn in de ontwikkeling van de culturele waarden van een individu, zoals in paragraaf 2.3 is besproken, is dit een belangrijk component om te bepalen tot welke cultuur een individu behoort. Op deze manier zal worden vastgesteld of de respondent de Griekse of Nederlandse cultuur heeft. Wanneer blijkt dat de respondent een andere cultuur dan de Nederlandse of Griekse heeft zullen de resultaten van deze respondent niet worden meegenomen in het onderzoek.

Bij elke situatie, beschreven in de casus, wordt een cultuurdimensie meegenomen, welke verwacht wordt van invloed te zijn op de afhankelijke variabele. Er wordt gekeken of de cultuurdimensies machtsafstand, onzekerheidsvermijding en individualiteit van invloed zijn op de werkwijze van accountants.

(23)

4. Analyse en discussie

In dit hoofdstuk wordt de verzamelde data geanalyseerd en worden de hypotheses getoetst, zodat in het volgende hoofdstuk antwoord gegeven kan worden op de hoofdvraag. De beschrijvende statistiek komt in de eerste paragraaf aan bod, eerst over de steekproef, vervolgens over de variabelen. De hypotheses zullen getoetst worden in paragraaf 2. Vervolgens worden de controlevariabelen besproken. Dit hoofdstuk zal worden afgesloten met de discussie.

4.1 Beschrijvende statistiek

Er zijn 45 respondenten die betrokken kunnen worden in de analyse. Er zijn drie enquêtes terug gekomen die niet volledig en/of niet juist zijn ingevuld, waardoor deze niet bruikbaar zijn voor de analyse. De enige respondent waarbij de nationaliteit en het land waarin de respondent de eerste tien levensjaren heeft doorgebracht verschilt komt uit deze drie enquêtes. In de analyse kan dus geen verschil gemaakt worden tussen nationaliteit en het land waarin het grootste gedeelte van de eerste tien levensjaren doorgebracht is.

In tabel 1 wordt de beschrijvende statistiek van de steekproef weergegeven. Hierin wordt per land het aantal respondenten, de verhouding tussen mannen en vrouwen, de gemiddelde leeftijd en de gemiddelde werkervaring weergegeven. Sommige respondenten hebben niet op alle vragen een antwoord gegeven, wat af te lezen is aan de n.

Uit de tabel blijkt dat de twee landen wat betreft gemiddelde leeftijd heel dicht bij elkaar liggen. De gemiddelde werkervaring ligt iets verder uit elkaar en de verhouding tussen mannen en vrouwen verschilt ook tussen beide groepen. Later in dit hoofdstuk zal daarom gekeken worden of deze twee factoren mogelijk invloed hebben op de afhankelijke variabele.

Tabel 1

Beschrijvende statistiek steekproef

Respondenten (n=45) Man/vrouw (n=44) Gem. leeftijd (n=45) Gem. werkervaring (n=25+17) Nederland 27 19/8 27,6 4,5 Griekenland 18 7/10 27,5 3,2

De beschrijvende statistiek van de variabelen is te vinden in tabel 2. MA staat voor machtsafstand, IND voor individualisme en ONZ voor onzekerheidsvermijding. In de tabel wordt eerst het aantal

(24)

respondenten per dimensie en per land weergegeven. Vervolgens het aantal respondenten dat een verandering ten opzichte van de basisuren heeft aangebracht. Daarna volgen de gemiddelde procentuele verandering ten opzichte van de basisuren en de standaarddeviatie. Er is één Griekse respondent die niets heeft ingevuld bij de dimensie individualisme.

Tabel 2

Beschrijvende statistiek variabelen

N N verand. Mean St.dev.

MA Nederland 27 4 0,96 12,36 Griekenland 18 1 -0,28 1,18 IND Nederland 27 10 6,41 14,12 Griekenland 17 10 12,94 24,81 ONZ Nederland 27 24 26,22 21,23 Griekenland 18 13 32,11 39,03

Het aantal basisuren dat de Nederlandse en Griekse respondenten hebben ingevuld ligt dicht bij elkaar. Voor Nederland is het gemiddelde 90,37 uur en voor Griekenland 86,33 uur.

Uit tabel 2 blijkt dat slechts 11,11 % van de steekproef het aantal uren aanpast op basis van de dimensie machtsafstand. Bij de Nederlanders is dat 14,81% en bij de Grieken 5,56%. Het gemiddelde waarmee de Nederlanders het aantal uren aanpassen bij machtsafstand is 0,96% en voor de Grieken is dit -0,28%.

Bijna de helft, 45,45%, van alle respondenten heeft het aantal uren aangepast op basis van de dimensie individualisme. Bij de Nederlanders 37,04% en bij de Grieken 58,82%. Het gemiddelde waarmee de Nederlanders het aantal uren aanpassen bij individualisme is 6,41% en bij de Grieken 12,94%.

Met 82,22% worden het aantal uren op basis van de dimensie onzekerheidsvermijding het vaakst aangepast. Bij de Nederlanders is dit 88,89% en bij de Grieken 72,22%. Het gemiddelde waarmee de Nederlanders het aantal uren aanpassen is 26,22% en bij de Grieken 32,11%.

Uit dit onderzoek blijkt dus dat onzekerheidsvermijding de grootste invloed heeft op de werkwijze van accountants, gevolgd door individualisme. Machtsafstand heeft zeer weinig invloed. De eerdere onderzoeken maken geen onderscheid tussen deze drie dimensies (Bik, 2010; Cowperthwaite, 2010; Hughes et al., 2009). Volgens Yamamura et al. (1996) zijn alleen machtsafstand en individualisme van belang, en wordt onzekerheidsvermijding niet genoemd. Dit is tegenstrijdig met de resultaten van dit onderzoek waaruit blijkt dat onzekerheidsvermijding de meeste invloed heeft. Alleen uit het

(25)

resultaten. Machtsafstand heeft geen invloed op het gedrag van accountants, maar individualisme wel (Smith & Hume, 2005).

4.2 Hypothesetoetsing

Met behulp van de independent sample t-test worden de drie hypotheses getoetst. De resultaten zijn te vinden in tabel 3. Er wordt eerst gekeken naar de Levene’s test om te bepalen of gelijkheid in variantie kan worden verondersteld. De resultaten van de Levene’s test zijn niet significant, groter dan 0,05, waardoor gelijkheid in variantie wordt verondersteld. Vervolgens zijn de t en de significantie van de independent sample t-test in de tabel weergegeven. Voor elke dimensie is de significantie groter dan 0,05, de resultaten zijn niet significant.

Tabel 3

Independent sample t-test

Levene Sig. t Sig..

MA 0,17 0,42 0,67

IND 0,15 -1,12 0,27

ONZ 0,12 -0,65 0,52

In tabel 2 staan de gemiddeldes per dimensie per land en in tabel 3 zijn de bijbehorende significanties te vinden.

4.2.1 Machtsafstand

Uit tabel 2 bleek dat Grieken gemiddeld minder uren budgetteren dan Nederlanders om het oordeel van een meerdere te testen, wat overeenkomt met Hypothese 1. Maar zoals uit tabel 3 blijkt is de significantie bij machtsafstand 0,67 en zijn de resultaten dus niet significant. Er kan niet gezegd worden dat er verschil is in werkwijze tussen Nederlandse en Griekse accountants wat betreft machtsafstand. Hypothese 1 wordt verworpen en er kan dus niet gezegd worden dat Griekse accountants minder controlewerkzaamheden verrichten om het oordeel van een meerdere te testen dan Nederlandse accountants.

Deze resultaten komen overeen met resultaten van het onderzoek naar ethische kwesties van Smith & Hume (2005), die voor de dimensie machtsafstand ook geen significante resultaten hebben gevonden. De richting van de resultaten komt overeen met de significante resultaten van Yamamura et al. (1996), namelijk dat accountants in landen met een lage mate van machtsafstand meer controlewerkzaamheden verrichten dan accountants in landen met een hoge mate van machtsafstand

(26)

om het oordeel van een meerdere te testen. Maar er wordt door Yamamura et al. (1996) aangegeven dat omgevingsfactoren waarschijnlijk verklarend zijn voor de relatie tussen de cultuurdimensie machtsafstand en de werkwijze van accountants. Zo zijn er in Japan vele bedrijven failliet gegaan begin jaren negentig door oninbare debiteuren. Hierdoor zijn Japanse accountants waarschijnlijk voorzichtiger bij de controle van dubieuze debiteuren dan Amerikaanse accountants, wat een onderdeel was van de casus in het onderzoek van Yamamura et al. (1996). Een ander voorbeeld van een omgevingsfactor die Yamamura et al. (1996) noemt is de kans op rechtszaken. In de Verenigde Staten is het risico op een rechtszaak voor accountants veel groter dan in Japan, waardoor Amerikaanse accountants waarschijnlijk minder risico accepteren dan Japanse accountants.

Een verklaring voor het lage aantal reacties op machtsafstand zou gevonden kunnen worden in de wijze van formulering in de enquête. In de casus wordt een situatie geschetst waarbij het oordeel van de meerdere overeenkomt met het eigen oordeel. Door deze positieve formulering zou het kunnen dat respondenten niet de behoefte voelen om te reageren. Negatieve gebeurtenissen hebben een grotere kracht dan positieve gebeurtenissen (Baumeister, Bratslavsky, Finkenauer, & Vohs, 2001). Wanneer het oordeel van de meerdere tegengesteld zou zijn aan het eigen oordeel zou het kunnen dat meer respondenten een reactie hadden gegeven, waardoor de resultaten misschien wel significant zouden zijn.

4.2.2 Individualisme

Uit tabel 2 bleek dat Grieken gemiddeld meer uren budgetteren dan Nederlanders wanneer het oordeel van collega’s negatief is, terwijl het eigen oordeel positief is, wat overeenkomt met hypothese 3. Maar zoals uit tabel 3 blijkt is de significantie bij individualisme 0,27 en zijn de resultaten dus niet significant. Er kan niet gezegd worden dat er verschil is in de werkwijze tussen Nederlandse en Griekse accountants wat betreft individualisme. Hypothese 3 wordt verworpen en er kan dus niet gezegd worden dat Griekse accountants meer controlewerkzaamheden verrichten dan Nederlandse accountants, wanneer het oordeel van collega’s negatief is, terwijl het eigen oordeel positief is.

Deze resultaten komen overeen met de resultaten van Yamamura et al. (1996), die ook geen significante resultaten heeft gevonden voor de dimensie individualisme.

Smith & Hume (2005) hebben juist wel significante resultaten gevonden voor de dimensie individualisme.

Opvallend is dat in de steekproef het gemiddelde percentage waarmee Griekse accountants het aantal uren aanpassen het dubbele is van de Nederlandse accountants, zoals in tabel 2 te zien is. Dit duidt

(27)

respondenten het aantal uren heeft aangepast zijn de verschillen binnen de twee groepen groot en zijn de standaarddeviaties zeer hoog. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat de resultaten niet significant zijn.

4.2.3 Onzekerheidsvermijding

Uit tabel 2 bleek dat Grieken gemiddeld meer uren budgetteren dan Nederlanders in onzekere situaties, wat overeenkomt met hypothese 2. Maar zoals uit tabel 3 blijkt is de significantie bij onzekerheidsvermijding 0,52 en zijn de resultaten dus niet significant. Er kan niet gezegd worden dat er verschil is in werkwijze tussen Nederlandse en Griekse accountants wat betreft onzekerheidsvermijding. Hypothese 2 wordt verworpen en er kan dus niet gezegd worden dat Griekse accountants meer controlewerkzaamheden verrichten in onzekere of onbekende situaties dan Nederlandse accountants.

Ook hier zijn de verschillen binnen de twee groepen groot, waardoor de standaarddeviaties zeer hoog zijn, zoals uit tabel 2 blijkt. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat de resultaten niet significant zijn.

Daarnaast zou er volgens de theorie van Schramm-Nielsen (2000) nog een verklaring kunnen zijn. In de theorie is er vanuit gegaan dat er bij een hoge score op onzekerheidsvermijding veel behoefte is aan zekerheid en dat bij een lage score weinig behoefte is aan zekerheid. Dit is volgens Schramm-Nielsen (2000) een onjuiste constatering. Het zou dus kunnen zijn dat in Nederland en Griekenland de behoefte aan zekerheid hetzelfde is, terwijl er in de hypothese vanuit gegaan is dat er grote verschillen zijn. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor niet-significante resultaten.

4.3 Controlevariabelen

Zoals in paragraaf 4.1 is beschreven zal gekeken worden of de verhouding tussen mannen en vrouwen en werkervaring van invloed is op de werkwijze van accountants.

4.3.1 Man/vrouw

Voor de hele steekproef bestaan er vooral verschillen tussen mannen en vrouwen bij individualisme en onzekerheidsvermijding. Mannen verrichten zowel bij individualisme als bij onzekerheidsvermijding meer controlewerkzaamheden dan vrouwen, maar geen van deze resultaten zijn significant.

Bij de Nederlandse respondenten zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen bij individualisme en onzekerheidsvermijding groot. Bij de vrouwen past niemand het aantal uren aan bij individualisme, bij de mannen is dit meer dan de helft, 52,63%, met een gemiddelde van 9,11%. De Levene’s test geeft

(28)

een significant resultaat, waardoor gelijkheid in variantie niet wordt verondersteld. De bijbehorende significantie van de t-test is 0,025 en dus significant. Er is dus verschil tussen Nederlandse mannen en vrouwen wat betreft individualisme. Bij onzekerheidsvermijding budgetteren Nederlandse mannen meer uren dan Nederlandse vrouwen, maar deze resultaten zijn niet significant.

Ook bij de Griekse respondenten budgetteren mannen meer uren dan vrouwen bij individualisme en onzekerheidsvermijding, maar geen van deze resultaten zijn significant.

Het blijkt dus dat er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, waardoor dit van invloed kan zijn op de relatie tussen cultuur en werkwijze van accountants. Doordat er in de steekproef van dit onderzoek verschillen waren tussen de Griekse groep en de Nederlandse groep wat betreft de verhouding tussen mannen en vrouwen kan dit een rol spelen bij de gevonden resultaten voor de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants.

4.3.2 Werkervaring

Voor de hele steekproef bestaan er grote verschillen tussen accountants die minder dan 3,5 jaar ervaring hebben en die 3,5 of meer jaar ervaring hebben bij individualisme en onzekerheidsvermijding. Accountants die minder dan 3,5 jaar ervaring hebben verrichten bij beide dimensies meer controlewerkzaamheden dan accountants die meer ervaring hebben. De significantie bij individualisme is 0,052 en bij onzekerheidsvermijding 0,074, de resultaten zijn dus niet significant. Bij de Nederlandse accountants zijn deze verschillen ook te zien, vooral bij individualisme, maar de resultaten zijn niet significant.

Bij de Griekse accountants zijn de verschillen bij individualisme en onzekerheidsvermijding heel groot, waarbij accountants die minder dan 3,5 jaar ervaring hebben meer controlewerkzaamheden verrichten dan de accountants die 3,5 of meer jaar ervaring hebben. De resultaten bij individualisme zijn niet significant, maar de resultaten bij onzekerheidsvermijding wel met een significantieniveau van 0,038. Er is dus verschil tussen accountants met meer ervaring en accountants met minder ervaring, wat betreft onzekerheidsvermijding. Doordat er in de steekproef van dit onderzoek verschillen waren tussen de Griekse groep en de Nederlandse groep wat betreft werkervaring kan dit een rol spelen bij de gevonden resultaten voor de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants.

(29)

4.4 Discussie

Uit de analyse komt naar voren dat er geen significante resultaten zijn voor de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants. De richting van de resultaten komt wel overeen met de hypotheses en met voorgaande literatuur.

Andere factoren kunnen een rol spelen bij de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants, zoals ook Yamamura (1996) concludeert in zijn onderzoek. Omgevingsfactoren zijn meer verklarend voor verschillen tussen de werkwijze van accountants dan cultuurverschillen (Yamamura, 1996). Uit paragraaf 4.3 blijkt dat geslacht en werkervaring van invloed zijn op de werkwijze van accountants. Hoewel Chand & White (2006), Patel (2002) en Tskakumis (2007) aantonen dat deze factoren geen invloed hebben op de werkwijze van accountants zijn er naast Yamamura (1996) meerdere onderzoekers die aantonen dat er meerdere factoren een rol spelen bij de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants. Cowperthwaite (2010) zegt dat intelligentie, educatie, ethische waarden en culturele waarden allemaal een rol spelen bij de werkwijze van accountants. Hughes et al. (2009) zegt dat werkervaring van invloed is op de werkwijze van accountants, wat onderbouwd wordt door onderzoeken van Cullinan & Hughes (2008) en Kaplan, O’Donnell & Arel (2008) (in Hughes et al., 2009). Kaplan et al. (2008) heeft bijvoorbeeld gevonden dat accountants met meer ervaring niet beïnvloed worden door het oordeel van het management over de effectiviteit van de interne controle, terwijl accountants met minder ervaring hier wel door beïnvloed worden (in Hughes et al., 2009).

Naast de relatie tussen werkervaring en de werkwijze van accountants is ook de relatie tussen geslacht en de werkwijze van accountants al eerder aangetoond.

Er zijn vele onderzoeken geweest die hebben aangetoond dat geslacht van invloed is op de beslissingen die mensen maken (Adams & Ferreira, 2009; van de Bos, den Heijer, Vlaar & Houx, 2007; Coughlin, Wingard & Hollihan, 2005). Adams & Ferreira (2009) tonen aan dat mannen en vrouwen zich verschillend gedragen in raden van bestuur en dat diversiteit wat betreft geslacht binnen een raad bestuur positief gerelateerd is aan de effectiviteit van de raad van bestuur. Volgens van de Bos et al. (2007) richten mannen zich alleen op lange termijn doelen, terwijl vrouwen de neiging hebben om lange en korte termijn belangen in evenwicht te brengen. O’Donnell & Johnson (2001) hebben aangetoond dat geslacht van invloed is op de werkwijze van accountants. Vrouwelijke accountants zijn effectiever bij het uitvoeren van complexe taken dan bij het uitvoeren van simpelere

(30)

taken. Mannelijke accountants zijn effectiever bij het uitvoeren van simpelere taken dan bij het uitvoeren van complexe taken. (O’Donnell & Johnson, 2011)

Van Emmerik, Euwema & Wendt (2008) heeft wereldwijd onderzoek gedaan naar de invloed van cultuur en geslacht op leiderschapsgedrag. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat cultuur een sterkere invloed heeft dan geslacht op leiderschapsgedrag. Een andere opvallende conclusie is dat verschillen tussen mannen en vrouwen voornamelijk aanwezig waren in Westerse samenlevingen. (Van Emmerik et al., 2008) Dit zou een verklaring kunnen zijn voor mijn bevindingen wat betreft geslacht. Nederland behoort tot de Germanic Europe cluster en Griekenland tot de Eastern Europe cluster (Gupta, Hanges & Dorfman, 2002). Dit zijn twee van de clusters waarbij volgens van Emmerik et al. (2008) verschillen tussen mannen en vrouwen aanwezig zijn. Een verklaring voor de verschillende resultaten in eerdere onderzoeken met betrekking tot de relatie tussen geslacht en gedrag zou dus gevonden kunnen worden in de onderzochte clusters.

Dat de resultaten voor de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants in dit onderzoek niet significant zijn is mogelijk te verklaren doordat andere factoren een grotere invloed hebben dan cultuurverschillen. Zoals uit paragraaf 4.3 en bovenstaande literatuur blijkt zijn geslacht en werkervaring factoren die van invloed zijn op de werkwijze van accountants. Maar er zijn zowel bij de relatie geslacht en werkwijze en werkervaring en werkwijze verschillen tussen Nederland en Griekenland, wat weer een aanwijzing is dat cultuur wel van invloed is op de werkwijze van accountants. Geslacht en werkervaring kunnen modererende variabelen zijn bij de relatie tussen cultuur en werkwijze van accountants.

Doordat er in de steekproef verschillen zijn tussen beide groepen wat betreft geslacht en werkervaring zou dit een modererend effect kunnen hebben. Uit paragraaf 4.3.1 bleek dat mannen meer uren budgetteren bij individualisme en onzekerheidsvermijding dan vrouwen. Uit tabel 1 bleek dat het percentage mannelijke respondenten bij de Grieken veel lager lag dan bij de Nederlanders. Wanneer er meer mannelijke Griekse respondenten zouden zijn zal het gemiddeld percentage waarmee het aantal uren wordt aangepast waarschijnlijk hoger liggen. Hierdoor worden de verschillen tussen Nederlandse en Griekse accountants groter, waardoor de resultaten voor de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants wel significant zouden kunnen zijn.

(31)

5. Conclusies, beperkingen en vervolgonderzoek

In dit laatste hoofdstuk wordt de conclusie van dit hoofdstuk in de eerste paragraaf beschreven, waarbij antwoord wordt gegeven op de probleemstelling, die in paragraaf 1.2 is omschreven. Vervolgens worden de beperkingen van dit onderzoek geformuleerd. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met mogelijkheden voor vervolgonderzoek.

5.1 Conclusie

De Griekse crisis laat zien dat er ondanks de vergevorderde harmonisatie verschillen bestaan binnen Europa. De vraag die vervolgens naar boven komt is of cultuurverschillen hier de oorzaak van kunnen zijn. De probleemstelling van deze scriptie, zoals geformuleerd in paragraaf 1.2, luidt dan ook als volgt:

Wat is de invloed van cultuurverschillen op de werkwijze van accountants? Een vergelijking tussen Nederland en Griekenland.

Uit de literatuurstudie is gebleken dat er nog geen eenduidigheid is over de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants. Er zijn onderzoeken geweest naar de relatie tussen cultuur en verschillende aspecten van de werkwijze van accountants. Uit deze onderzoeken komen wisselende en soms zelfs tegenstrijdige resultaten naar voren, maar ze concluderen allemaal dat er een invloed is van cultuur op de werkwijze van accountants.

In deze scriptie zijn op basis van cultuurverschillen drie hypotheses opgesteld om de verschillen in werkwijze tussen Nederlandse en Griekse accountants te kunnen toetsen.

Door middel van enquêtes is data verzameld van Nederlandse en Griekse accountants om vervolgens geanalyseerd te kunnen worden.

Uit de analyse is gebleken dat onzekerheidsvermijding de grootste invloed heeft op de werkwijze van accountants, gevolgd door individualisme en dat machtsafstand zeer weinig invloed heeft.

Uit de hypothesetoetsing blijkt dat de richting van de resultaten overeenkomt met de verwachtingen in de hypotheses. Dit duidt erop dat cultuur inderdaad van invloed is op de werkwijze van accountants. Maar uit de analyse blijkt ook dat geen van de resultaten significant is, waardoor niet geconcludeerd

(32)

kan worden dat cultuur van invloed is op de werkwijze van accountants. Hierdoor kan nog steeds geen antwoord gegeven worden op de vraag of cultuur van invloed is op de werkwijze van accountants. Maar dit onderzoek heeft wel een ander belangrijk inzicht opgeleverd, waarmee in toekomstig onderzoek rekening moet worden gehouden. Uit de analyse van de controlevariabelen geslacht en werkervaring blijkt namelijk dat deze van invloed zijn op de werkwijze van accountants, maar deze resultaten zijn maar ten dele significant. Andere variabelen, zoals geslacht en werkervaring, kunnen dus een rol spelen bij de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants.

Dat er nog geen eenduidig antwoord is op de vraag of cultuur van invloed is op de werkwijze van accountants zou verklaard kunnen worden door dit nieuwe inzicht dat uit deze scriptie is gekomen. Modererende effecten van andere variabelen zouden de oorzaak kunnen zijn van de tegenstrijdigheden in de eerdere onderzoeken.

In dit onderzoek, waarbij Nederland en Griekenland met elkaar zijn vergeleken, wordt niet aangetoond dat cultuurverschillen van invloed zijn op de werkwijze van accountants.

5.2 Beperkingen

Dit onderzoek heeft een aantal beperkingen, die mee moeten worden genomen bij de interpretatie van dit onderzoek. Deze beperkingen worden hieronder toegelicht.

De eerste beperking is de omvang en de samenstelling van de steekproef. Met de gebruikelijke foutmarge en betrouwbaarheidsniveau zou de steekproef 377 respondenten moeten bevatten. In dit onderzoek zijn 45 respondenten betrokken, waardoor er een grotere foutmarge wordt toegelaten. Wanneer de steekproef groter zou zijn wordt er een beter beeld van de populatie verkregen en is de kans groter dat de resultaten significant zijn. Daarnaast is de steekproef scheef verdeeld wat betreft geslacht en werkervaring. Doordat er verschillen zijn wat betreft geslacht en werkervaring tussen de Nederlandse en de Griekse respondenten en uit de analyse is gebleken dat deze variabelen van invloed zijn op de werkwijze van accountants kan er geen goede conclusie worden getrokken over alleen de relatie tussen cultuur en de werkwijze van accountants.

Daarnaast kent de methode van dataverzameling, door middel van enquêtes, een belangrijke beperking. Er is niet bekend hoe een antwoord tot stand komt, wat de redenering erachter is. Het zou kunnen dat Nederlandse en Griekse accountants op een hele andere manier tot het aantal te

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Door mechanisatie en schaalvergroting werd de landbouw echter steeds minder belangrijk voor de werkgelegenheid, terwijl ook de industrie niet op hetzelfde niveau

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Figure 2 shows the estimated posterior densities of the testlet variance para- meter using an informative and a vague prior under the TRT model, given sampled values in Condition 7

The key question is, “to what extent are mass media and new technologies used to contextualize the growth of the churches in the DRC?” The study focussed on the

De verklarende variabelen in het fixed model waren: − Tijdstip van het protocol − Tijdstip2 − Leeftijd van het kuiken − Leeftijd2 − Conditie van het kuiken − ‘50%-hoogte’

insecticiden zijn vooral effectief tegen een besmetting met bladrol; veel minder goed helpen insecticiden tegen het overbrengen door bladluizen van non-persistente virussen; dit

97 Om die mate van afhankelijkheid te kunnen toetsen, dient volgens haar gekeken te worden naar de feiten en omstandigheden: “Zoals het wel of niet hebben