D E B E H A N D E L IN G V A N H E T N A D E L IG V O L G T IJD E L IJK P R IJS V E R S C H IL E N D E D A A R U IT R E S U L T E R E N D E
„ B A L A N S R E G E L ” door H . M . W o p k e s
1. De behandeling v an de volgtijdelijke prijsverschillen, de verschil len dus, w elke o n tsta a n tussen de v ervangingsprijs en de uitgaafprijs, is in de N ed erlan d se bedrijfseconom ische lite ratu u r o ver de w a ard eleer niet uniform . T o ch is een identieke in terp re tatie v an de a a rd dier v e r schillen en een op logische arg u m en tatie steu n en d e eenvorm ige v e rw e r king d a a rv a n noodzakelijk en geboden op g ro n d v an de norm atieve taak d er bedrijfseconom ische w etenschap.
Indien de vervan g in g sp rijs w o rd t v o o rgesteld door v en de u itg aaf prijs door u, dan o n tsta a t een voordelig prijsverschil of een verm ogens- v erm eerdering, indien v > u, terw ijl er een nadelig prijsverschil of een verm ogensverm indering w o rd t gecreëerd, indien v < u.
D it nadelig prijsverschil k an zich op tw ee wijzen in de boekhouding m anifesteren:
a. p er tra n sa c tie en d an k an het in m indering w o rd en g eb rach t van voordelige prijsverschillen; zover mij bekend w o rd t dit niet b estre den;
b. aa n h et einde v an de boekingsperiode, w a n n eer de jaarrek en in g w o rd t opgem aakt.
2. In geval b heerst de door collegae vrijw el algem een a a n v a a rd e o p v attin g d er N ed erlan d se auteurs, d a t dit nadelig saldo v an de re k e ning „P rijsverschillen” ten laste v an de re su ltaten rek en in g m oet w orden g ebracht. In de u itw erking dezer opinie k an m en echter op tw ee v e r schillende m anieren handelen:
b 1: de klassieke w erkw ijze: re ch tstreek se afboeking heeft plaats, w a a rd o o r de rekening „P rijsverschillen” w el op de resultaten rek en in g m aar niet op de balan s verschijnt.
E en v a ria tie op deze m ethode is, d a t men h an d elt als sub b 2 be schreven m aar de rekening „R eserve vo o r P rijsverschillen” nim m er laat verdw ijnen, terw ijl „P rijsverschillen” w o rd t g eb ru ik t vo o r de boeking d er v o o r- en nadelige prijsverschillen (P ro f. dr S. K leerekoper, Be drijfseconom ie, 1937, blz. 255, par. 302). H ier heeft de rekening „R e serve voor P rijsverschillen” niet het k a ra k te r v an v o o rw aard elijk inko men m aar v an een verm ogensverm eerdering.
jaren. D eze bew eging is het eerste ja a r dalend en het tw eede ja a r stij gend. Z ie figuur 1.
D aarbij is uitdrukkelijk geponeerd, d a t sprake is v an een hoeveelheid k apitaalgoederen, die economisch onverm ijdelijk aanw ezig m oet zijn voor de uitoefening v an het productieproces en die bij de ruil onm iddel lijk w eer w o rd t aang ev u ld tot h a a r oorspronkelijke om vang. D it s ta a t ook voorop bij de v erd ere beschouw ingen in dit artikel, zow el w an n eer zij afkom stig zijn v an mijzelf als v an an d e re auteurs.
D e gevolgen vo o r de balansen aa n het einde v an het eerste en v an het tw eede ja a r en voor de w inst- en verliesrekeningen o ver beide jaren zijn rech ts en links v an de diagram m en der tijdreeksen voor de gevallen b 1 en b 2 aangegeven. M en kan aan de han d dezer grafieken aflezen w elke w a ard e de v o o rra a d heeft, indien men deze bepaald acht door de algebraïsche som v a n de saldi d er rekeningen „ V o o rra a d ”, „P rijsv er schillen” en „R eserve vo o r P rijsverschillen” .
4. O m d at de gevolgde w erkw ijze invloed heeft op de bepaling van het b ed rag , d at aa n het einde v an het b o ekjaar ter v erte rin g kan w orden aangew end, is het nuttig en noodzakelijk b 1 en b 2 te vergelijken ten aanzien v an hun consequenties.
T erw ijl bij b 1 nimmer een voordelig prijsverschil, d a t betrekking heeft op de norm ale v o o rra a d (a n d ere prijsverschillen m oeten door hun afw ijkend k a ra k te r gesepareerd w o rd e n ), n a a r de resu ltaten rek en in g kan w orden overged rag en , is dit bij b 2, zij het ook op indirecte wijze, wel mogelijk. D eze o verdracht, w a a rv a n het maximum gelijk is a a n het b ed rag v an de rekening „R eserve vo o r P rijsverschillen”, v in d t plaats zodra zich voordelige prijsverschillen openbaren. D e eis, w elke P rof. dr S. K leerekoper stelt in zijn „G ro n d b eg in selen ” (1948), d at dit prijsv er schil moet o n tsta a n tengevolge v a n een „ech te” ruil .— een opschortende v o o rw a a rd e dus ■—- is overbodig. H e t ingehouden bedrag, ingehouden uit de w inst, uit het gelijktijdelijk prijsverschil, is aanw ezig in koop kracht, in liquide m iddelen, zo d at uitkering zonder enig b ezw aar kan plaatshebben.
D eze w erkw ijze (b 2) v in d t h a a r m otivering in het feit, d a t de w inst- inhouding (het o n tstaan v an n eg atief inkom en), die to t uitdrukking kom t in de creatie v an de „R eserve vo o r P rijsverschillen”, overbodig w o rd t zodra het verm ogen w eer aa n g ro eit door het o n tstaan v a n gun stige prijsverschillen.
De klassieke w erkw ijze (b 1) a a n v a a rd t wel een com pensatie v an positieve en neg atiev e prijsverschillen o ver verschillende jaren, indien het voordelig verschil in een v ro e g er ja a r is o n tstaan ; niet echter w a n neer dit in een la te r ja a r is geboren.
D e m ethoden verschillen n iet in h et to taal resu ltaat, w a n n eer men de doorbreking v a n de continuïteit door liquidatie v a n het bedrijf in zijn beschouw ing b e tre k t en mits men de rente-in v lo ed negeert, evenm in ten aanzien v an de v errek en in g der prijsverschillen binnen de boekings- periode. E c h te r wel w a t b e tre ft de v errek e n in g over de verschillende jaren v oorzover in het ene ja a r p er saldo een nadelig prijsverschil o n t staat, terw ijl in h et volg en d jaar of de volgende jaren voordelige diffe renties zich tb aar w orden. D e oude w erkw ijze geeft een an d ere regel vo o r de v errek e n in g tussen de jaren in dit speciale geval, d an v o o r de com pensatie binnen de boekingsperiode. D eze anom alie is o n h o u d b aar en niet te v erdedigen. V o o rz o v er mij bekend is nim m er een m otivering v an deze afw ijking gegeven. Ik meen, d a t het onm ogelijk is h a a r te
duceren. Immers het leerstuk d er financiering stelt o.m. n a de vereiste theoretische an aly se v a st d a t de om vang v an het aa n te trek k en v e r mogen w o rd t bepaald door de in h et bedrijf aanw ezig zijnde behoefte aa n koopkracht. D oor een juiste prognose m oeten zow el o n d erm a at als ov erm aat v an verm ogen w o rd en verm eden. T en g ev o lg e v an h et binnen de huishouding verzam elen v an overbodige k o o p k rach t d reig t een
ge-T 'JD R E E K o BALANS W IN ST- EN V E R L IE S - g o REKENINü 6 0 5 0 P R I JS B E W E G IN G |C J A A R
Legenda: D = debet V = Voorraad
--- C = credit P = Prijsverschillen (links van V = debet rechts van V = credit) R = Reserve voor Prijsverschillen (credit)
Figuur 1.
vaarlijke „d étournem ent de pou v o ir” d aa rin bestaan d e, d a t niet lan g er het kapitaal, v ereist vo o r de uitoefening v a n h et bedrijf, beslissend is vo o r de verm o g en sg ro o tte m aar d a t juist de aan w ezig h eid v an m iddelen dw ingt to t het kiezen v an w egen, die zeker n iet zonder g ev a ar zijn vo o r h et bedrijfsw elzijn.
„ D a t het insp aren in het geval de econom ische kringloop v an het be drijf d it niet behoeft n iet zonder b ezw aar is v o o r de gang v an zaken en speciaal n iet v o o r de w e e rstan d sk ra ch t tegenover nieuw e conjunctuur w o rd t bev estig d door de o p vatting in K leerekoper’s „G ro n d b eg in selen ”, w a arin gezegd w ordt, d a t aldus insparen d e de verm ogensverm indering, uit w a ard ev e ran d e rin g v an de g o ed e ren v o o rraad o n tstaan , het saldo v an v o o rra a d w a a rd e en insparing een bed rag lev ert overeenkom ende met de laag ste w a ard e v an goederen, w elke ooit in het leven d er o n d er nem ing is voorgekom en. D it bevestigt dat h et insp aren in d a t geval een reële geheim e reserv e sch ep t.”
E ch te r o n tstaat juist geen geheime reserve, indien men de door Prof. dr K leerekoper aan gegeven com ptabele techniek (b 2) toepast. D e re serve w o rd t onm iddellijk zich tb aar gem aakt door invoering v an de rek e ning „R eserve voor P rijsverschillen” .
Bij de klassieke w erkw ijze (b 1) is de reserv e op het m om ent v a n het boeken d er neg atiev e verm ogenscorrectie ten laste d er resu ltate n rek e ning v erb o rg en in het nom inaal verm ogen.
Stijgt la te r de v o o rra a d w a a rd e dan geeft „P rijsverschillen” de totale reserv e a a n op h et tijdstip, d a t de b eg in w a ard e v an de v o o rraad , d.i. de w a a rd e v an de v o o rraad , die to t grondslag diende v oor de fixering v an de gro o tte v a n het p erm anent verm ogen, is bereikt.
Z e t deze stijging door d an krijgt genoem de rekening een gem engd k a rak ter:
a. een rekening v a n reserve, indien en voorzo v er w inst in het v erleden in ingehouden ter dekking v a n een n eg atiev e verm ogenscorrectie. b. een rekening v an verm og en saan w as (geen re se rv e k a ra k te r in de
hierv o o r bedoelde zin) voorzo v er de v o o rra a d w a a rd e is gestegen boven de b eg in w aard e v an die v o o rraad .
O ntegenzeglijk stelt de v erb eterd e w erkw ijze (b 2) de gehele gang v an zaken juister voor. D e boekingen zijn volkom en afgestem d op de behoeften v an de leiding der huishouding: de adm inistratie wijst de o v er tollige k o o p k rach t aan en het technische a p p a ra a t is aanw ezig om bij het o n tstaan v an voordelige prijsverschillen tot ontsparing in com ptabel opzicht o ver te gaan.
6. W a n n e e r de rekening „P rijsverschillen” een voordelig saldo a a n geeft, dan w o rd t dit v e ro o rz a a k t door een stijging v an de w a ard e v an de v o o rraad . Bij een daling v an die w a a rd e heeft een geleidelijke v e r m indering p laats v an het saldo v an genoem de rekening. Bij v o o rtg e zette daling w o rd t in g esp aard o p d at het nom inaal verm ogen gelijk blijft. H e eft d a a rn a de prijs zich w eer hersteld en zet de w aard eto en am e door dan openbaren zich verschillende gevolgen al n a a r gelang men de w e rk wijze b 1 of b 2 volgt.
F iguur 2 moge een en an d e r toelichten.
D e horizontale lijn ad stelt het v aste nom inale verm ogen voor. D e lijn oc geeft aan het verloop v a n de v o o rra a d w a a rd e bij stijgende prijzen. D e lijn ab b re n g t to t uitdrukking de limiet, w a arto e het saldo v a n de rekening „P rijsverschillen” k an n aderen, indien de w erkw ijze b 1 w o rd t toegepast. In dit geval stelt Y a d het eerste k w a d ra n t voor.
Als de prijs is ingezakt tot 30 dan is het prijsverschil v an 20 aanw ezig in de vorm v an afgesplitste koopkracht. Stijgt de prijs to t 50 d an s ta a t „P rijsverschillen” cred it voor 20, een toenam e tot 70 v e ro o rz a a k t een cred itb ed rag op deze rekening v an 40. H ierbij is aangenom en, d a t het
nadelig verschil v a n 20 indertijd w as ingespaard, m .a.w. d a t 30 de b a lan sw a a rd e voorstelde.
T h eo retisch zou de prijs bij daling kunnen n ad e ren to t 0, w a a rd o o r n a stijging to t 50 het cred itsald o v an de rekening „P rijsv ersch illen ” n a d e rt to t 50. V o o rtg e zette w a ard ev erm eerd erin g leidt dan to t een toe nam e v an het reële eigen verm ogen, w elke steeds bijna 50 boven de v o o rra a d w a a rd e ligt. In het algem een b e d ra a g t dus de verm ogensover- m aat, het quasi-prijsverschil, in dit extrem e geval bijna 100 % van het nom inaal eigen verm ogen.
Figuur 2.
D e p raktijk v a n w erkw ijze b 2 b re n g t ech ter een uitkering tew eeg, w a a rv a n de g ro o tte k an w o rd en aa ngegeven door h et prijsverschil, d at gereg istreerd w o rd t op het m om ent v an h et overschrijden v an de prijs 50. H e t creditsaldo v a n de rekening „P rijsverschillen” k an bij toepassing v an b 2 nooit m eer b ed rag en d an door de lijn ec w o rd t voorgesteld, w aarbij ed als x-as fungeert.
b a n d gelegd tussen deze aa n v a n g sw a a rd e en het nom inaal eigen v e r mogen. M en zou dit de drem pelw aarde kunnen noem en: zodra de drem pel w o rd t g ep asseerd stijgt het w erkelijk eigen verm ogen boven het nom inaal eigen verm ogen en w o rd t het de sch ad u w v a n de v o o rra a d - w a ard e.
7. In figuur 1 w e rd een prijsbew eging o ver tw ee jare n afgebeeld. H e t zij mij to eg esta an nog even terug te grijpen op deze illustratie, ten einde de balansregels, w elke voortvloeien uit de w erkw ijzen b 1 en b 2 te verduidelijken.
O n d e r „b a la n sreg e l” w o rd t hier v e rsta a n de algem ene norm , die leert, d a t het maximum v a n de algebraïsche som v an de saldi der posten „ V o o rra a d ”, „P rijsverschillen” en „R eserve vo o r P rijsverschillen” w o rd t bep aald door een v o o rra a d b a la n sw a a rd e uit het verleden.
D e p raktijk v a n b 1 v o ert to t de volgende balansregel: h et maximum is de laagste b a la n sw a a rd e v an de v o o rraad , die in h et v erleden v o o r de betreffen d e huishouding is voorgekom en. E n de toepassing v an b 2 leidt to t de norm:
het maximum is de w a a rd e v an de v o o rraad , die op de openings- balans v an de huishouding w e rd verm eld.
E en logische redenering kan ons reeds brengen to t de fundering dezer regels.
Bij b 1 k an een nadelig prijsverschil, d at per de b alansdatum ten laste v an de resu ltaten rek en in g is afgeboekt, nim m er o n g ed aan g em aakt w o r den. D e h iervóór genoem de algebraïsche som d a a lt dientengevolge tot de laagste b alan sw aard e.
Bij b 2 is echter een dergelijk nadelig prijsverschil in teg raal verd w en en zodra de b eg in w aard e is bereikt.
E en groot voordeel is ongetw ijfeld aan b 1 v erbonden. H et bereiken v an de laagste b alan sw aard e betekent, d at de huishouding steeds m inder afhankelijk w o rd t v an de volgtijdelijke prijsverschillen. E n dit b re n g t een bescherm ing v an het functioneel inkom en m et zich. H et is echter onjuist dit doel na te strev en door een o riëntatie op het verleden. M en moet zich richten n a a r de toekom stige prijsbew eging en trac h ten door reservering in de hausse het prijsverlies v an de baisse te dekken. D oor het egaliseren der te re serv eren b ed rag en heeft het insparingsproces pijnloos en geleidelijk plaats. B ovendien is deze handelw ijze volkom en v e ra n tw o o rd teg en o v er de v ersch affers v an het eigen verm ogen. Zij ligt echter op een geheel an d e r niveau d an w a n n eer men, zoals bij b 1, een verm ogensoverschot binnen de huishouding co n serv eert onder ge bruikm aking v an het sophisme, d a t het prijsverschil blijft liggen onder
„de klem der v erv an g in g sv erp lich tin g ” .
In figuur 1 is aan het begin v an h et eerste ja a r de b alan sw aard e v an de v o o rra a d 50, terw ijl deze aa n het einde v an d at jaar 40 b ed raag t. V o o r beide w erkw ijzen (b 1 en b 2) v in d t men dezelfde w a a rd e bij toe passing v an de balansregel.
A an het einde v an het tw eede ja a r is de b alan sw aard e v an de v o o r ra a d 70. G aan wij ech ter de b alansregel toepassen dan vin d en wij resp. 40 (voor b 1) en 50 (voor b 2 ).
F iguur 1 geeft een voorstelling v a n de prijsbew eging in het algem een. D eze prijzen zijn echter eerst v a n betekenis vo o r het bedrijf, w an n eer zij gelden op de m om enten v an co n tact met de inkoopm arkt, als dus de v erv an g in g v a n het afgestoten ruilgoed plaats heeft.
D e figuren 3 en 4 beogen een toelichting te geven ten aanzien v an de invloed v an de prijzen, w elke gelden op de contactm om enten, op het volgtijdelijk prijsverschil.
O p de x-as zijn de tijdstippen afgezet. D e gebroken getallen duiden contactm om enten aan, de overige m om enten, w a aro p de jaarrek en in g
Figuur 4 (b 2).
geven het verloop v an het maximum, b erekend volgens de balansregel, aan.
D e maxim a zijn links en rechts v an de tijdreeksen aang ed u id door g earceerde staven. D aarbij bedenke men, d at figuur 3 betrekking heeft op b 1 en figuur 4 op b 2.
D e prijzen op de contactm om enten zijn n iet beslissend voor de maxi ma. D it is wel het geval met die op de balansm om enten. De prijs op het tijdstip v an 20, w elke lager is dan w elke prijs ook voorgekom en in het leven d er huishouding en w aarteg e n toch een tran sactie is to t standgekom en, mist elke invloed in dit opzicht. D a aren te g en w as de prijs v an 30 op het tijdstip 2 bepalend voor de g rootte v an het maximum in geval b 1 (figuur 3 ). E en ruil op basis v an deze prijs kw am echter nim m er tot stand. V o o r b 2 ligt de zaak enigszins an ders. Indien de b a lan sw a ard e op het tijdstip O (oprichting der huishouding) tevens is de prijs op het verkrijgingsm om ent moet g eco nstateerd w orden, d a t de prijs op het contactm om ent bepalend is voor het maximum. D it geldt dus voor b 2 (figuur 4 ). D e prijzen op latere m om enten hebben hier echter geen enkele betekenis. D it in tegenstelling tot b 1 (figuur 3 ), w a a r elke latere prijs op een balansm om ent het maximum om laag kan drukken.
Bij perm anente continuïteit n ad e rt de con tan te w a ard e v an het volg- tijdelijk prijsverschil, d at zich eerst o p en b a art bij de liquidatie d er huis houding, to t nul. De periodieke resultatenbepaling b eperkt zich dan tot het gelijktijdelijk prijsverschil. D e critische oorzaak, w elke leidt to t b e n ad erin g v an eerstgenoem de differentie, is het g ev a ar v an doorbreking v an de continuïteit.
D a a r v erv an g in g en ruil han d in han d gaan, dus gelijktijdelijk p la a ts hebben, is afboeking v an de v o o rra a d overbodig. E r is dus geen v o o r raadad m in istratie, evenm in een perm anente w a a rd e re g istra tie o n danks het bestaan v an een econom ische v o o rraad .
D e w erkw ijze b 1 is de consequente doorvoering v an het „ N ie d e rst w ertp rin zip ” , echter in m odern g ew aad gestoken: vervan g in g sp rijs van het heden of v an het verleden, doch steeds de laag ste v an de tw ee, als maximum.
D e an d e re m ethode (b 2) is de consequentie v an het strev en n a a r instandhouding v an het nom inaal eigen verm ogen. H e t besef v a n de onzekerheid ten aanzien v an het v o o rtb estaa n d er huishouding, de vrees vo o r continuïteitsdoorbreking, w as hier de n ervus rerum .
8. W a n n e e r men de lite ratu u r over deze m aterie b estu d eert v a lt het op, d at practisch alle N ed erlan d se schrijvers slechts aa n d a c h t wijden aa n de klassieke w erkw ijze (b 1). T o t v oor k o rt w erd zij beschouw d als de enige en tevens als de juiste methode.
D e v e rb eterd e w erkw ijze (b 2) is te d anken aa n Prof. dr S. K leere- koper, die h a a r in zijn G rondbeginselen der bedrijfseconom ie, deel I
(1948), op blz. 165 beschrijft en, w a t belangrijker is, m otiveert.
In zijn v ro e g er v erschenen w erk B edrijfseconom ie (d e rd e druk, 1937) volgde de H o o g leraar echter nog b 1. D it moge uit het volgende citaat blijken:
„Als men alle bovenbedoelde gunstige verschillen op een afzonderlijke passiefrekening boekt en alle ongunstige verschillen onm iddellijk af boekt, volgt hieruit een regel ten aanzien v a n de conjuncturele w a a rd e veranderingen. D e voorraden kom en dan nooit voor een hogere waarde op de balans dan de laagste, die ooit in het leven van de bedrijfshuishou- ding is voorgekom en.” (cursivering van Prof. d r S. K leerekoper).
D it is de bekende, veel gebruikte en m eerm alen geciteerde „balans regel van K leerekoper” , die door mij in p a rag ra af 7 w erd besproken voor het geval b 1. H elaas is hier sprake van een inexacte form ulering. M en zou de indruk kunnen krijgen, d at w erkelijk de laagste van alle in het leven der huishouding voorgekomen w aard en is bedoeld. H e t gaat ech ter niet om alle w aard en doch slechts om de ba/answ aarden uit het ver leden, zoals ook in het v o o ra fg aa n d e gedeelte v a n dit artik el w erd a a n getoond.
D eze regel ond erv o n d en o n d erv in d t heftige bestrijding v an de zijde v an P rof. d r A. M ey voornam elijk op g ro n d v an het feit, d at het v e r band, d a t gelegd w o rd t tussen de v o o rra a d en de rekening „P rijsv er schillen” („ W a a rd e v e rsc h ille n ” zegt P rof. dr A. M e y ), onjuist is. Ik meen echter, d a t dit v erb an d wel degelijk aanw ezig is, en moge d a a r vo o r verw ijzen n a a r de vorige p a rag ra fen . D e critiek h ad zich m oeten richten op de v e rk eerd e behandeling v a n de neg atiev e verm ogenscor- rectie, w anneer deze is tenietgedaan door een stijging van de voorraad- w a ard e. Prof. dr A. M ey had ongetw ijfeld v a n bestrijding afgezien, in dien de balan sreg el w a re geform uleerd in de vorm , zoals zij door mij in p a ra g ra a f 7 is gegeven (b 2 ). (zie v o o r de critiek v an Prof. d r A. M ey Bedrijfseconom ische O pstellen, L im perg's w a ard ele er en de b ete kenis h arer toepassing in h et bedrijfsleven, p ar. 12 de m ogelijkheid om de organische w inst te calculeren bij de gebruikelijke techniek en de be zw aren tegen K leerekopers form ulering).
O o k de nieuw e w erkw ijze (b 2) is een geesteskind v a n P rof. dr S. K leerekoper, zoals reeds hierv o o r w erd m edegedeeld. Bij hem w o rd t echter de oude balan sreg el (b 1) zij het ook enigszins gew ijzigd o v e r genom en. W ij lezen op blz. 194 (G rondbeginselen deel I, 1948) (par. 152. R ecapitulatie en herform ulering v a n de conclusies):
„ Z ie t men af v an de boekhoudkundige techniek, die voortv lo eit uit het gebruik v an de rekening Prijsverschillen en let men alleen op de n etto bedragen, w a a rv o o r de goederen w orden g ew aard e erd , d an blijkt uit het vo rig e tw eeërlei en wel:
1. V erm oedelijke w aardestijgingen v a n de goed eren v o o rrad en kun nen nooit to t een w instuitkering leiden; m et verm oedelijke w a a rd e d a lin gen v an de g o ed e ren v o o rraad is dit —■ in n egatieve zin ■— op g rond v an een q u alitatief onderscheid ■— wel het geval.
2. H ieru it volgt, d at het netto b ed rag , w a a rv o o r de goederen op de balans voorkom en, nooit g ro ter is dan het laag ste bedrag, w a a rv o o r zij ooit in het leven v an de bedrijfshuishouding zijn opgenom en.”
D e form ulering is iets v erb eterd , zij het ook nog niet exact genoeg. Immers het opnem en v an goederen kan evenzeer slaan op het v erw erk en in de adm inistratie als op het verm elden op de balans. D it laatste zal echter wel bedoeld zijn.