• No results found

BEDRIJFSECONOMETRIE, EEN NIEUW SPECIALISME IN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BEDRIJFSECONOMETRIE, EEN NIEUW SPECIALISME IN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

B E D R IJ F S E C O N O M E T R IE , E E N N I E U W S P E C IA L IS M E IN D E E C O N O M I S C H E W E T E N S C H A P

door Prof. D r J. L. M e y

1. E en beschouwing over bedrijfsvergelijking en bedrijfseconom etrie in Econom isch S tatistische Berichten kort geleden v e rsc h e n e n 1), geeft mij aanleiding tot het m aken van enkele opm erkingen.

T erech t stellen de schrijvers d aa r d at bedrijfsvergelijkende productivi- teits-m etingen niet op bevredigende wijze kunnen w orden verricht, indien men zich slechts beperkt to t een vergelijking van de arbeidsproductiviteit. H et is inderdaad een verkeerde doch vrij diep ingew ortelde gew oonte om voor allerlei vraagstukken van efficientie-bepaling en productivitcitsbe- vordering de productie-om vang slechts te zien als een functie van de hoe­ veelheid bestede arbeid. V erhoging van de arbeidsproductiviteit is veelal voldoende om m aatregelen tot reorganisatie van de voortbrenging te doen invoeren, zonder d at men zich er rekenschap van geeft of en in hoeverre de verm indering van de hoeveelheid benodigde menselijke arbeid een ver­ m eerdering van de hoeveelheid der overige productie-m iddelen ten gevolge heeft. O ok de loontechniek is veelal eenzijdig gericht op het scheppen van „incentives” tot verm indering van de hoeveelheid aan het productieproces bestede arbeid. T e verklaren is deze betrekkelijk eenzijdige instelling n aa r mijn mening wel. Immers de arbeidsfactor is in vele gevallen in het totale kostenbeeld de meest belangrijke. V oor de V erenigde S taten op w ier voor­ beeld wij ons gewoonlijk bij m aatregelen als hier bedoeld plegen te inspi­ reren geldt dit wellicht nog in sterker m ate dan in E uropa het geval is. Hierbij komt nog d at deze factor gem akkelijker te variëren is dan de pres­ taties van duurzam e productie-m iddelen, w aardoor het verhogen van de efficiëntie door besparing op de aanw ending van deze laatste slechts ver­ groting van de onderbezetting tengevolge zou hebben.

H e t wil mij echter voorkom en, d at het alth an s voor bedrijfsvergelijkend onderzoek niet nodig is „meer geavanceerde statistische m ethoden” 2 ) te hulp te roepen.

Inplaats van een onderzoek n aa r de arbeidsproductiviteit zou een kosten- vergelijkend onderzoek m oeten w orden ingesteld. M en kan toch stellen, dat een bedrijf meer efficiënt is dan een ander indien het een gegeven product- m assa m et m inder kosten vervaardigt, ongeacht de wijze w aarop de pro­ ductiefactoren w orden gecombineerd.

H et bovenverm elde artikel van v. G ent en K laassen stelt echter een ge. heel ander probleem n.1. niet d at van de vergelijking van bedrijven onder­ ling, m aar d at van de vergelijking van de feitelijke com binatie der produc­ tiem iddelen van de individuele bedrijven met de optimale.

D eze vergelijking is belangrijk voor de vraag of de productiviteit in een bepaald bedrijf kan w orden verhoogd. D it zal steeds het geval zijn, indien de productie-m iddelen niet in de —■ bij de gegeven onderlinge verhouding hunner prijzen — optim ale quantitatieve verhouding w orden aangew end.

H ier hebben w e een probleem, dat in de bedrijfshuishoudkunde bekend is als het probleem van de quantitatieve verhoudingen. O ok de algem ene economie heeft er zich in h aar productiviteitstheorie mee bezig gehouden. E erst in de laatste tijd slaagde men er in dit probleem door de toepassing van de isoquanten-m ethode gescheiden te houden van d a t van de productie- omvang.

1) A. P. v. Gent en L. H. Klaassen Bedrijfsvergelijking en bedrijfseconometrie. E.S.B. 6 April 1955 blz. 273 e.v.

2) E.S.B. t.a.p. blz. 275.

(2)

V ooral w anneer er meer dan tw ee productie-factoren zijn leent dit v ra ag ­ stuk zich meer voor een oplossing door middel van „linearprogram m ing" of m athem atische program m ering.

M en moet zich dus bij bedrijfsvergelijking uit een oogpunt van produc­ tiviteit wel scherp voor ogen stellen w at men vergelijken wil. In het bijzon­ der zal men de volgende m ogelijkheden uit elkaar m oeten houden:

a. vergelijking van de kosten van de voortbrenging in verschillende bedrijven en verschillende productie-gebieden;

b. vergelijking van de productiviteit van een bepaalde factor, ge­ woonlijk de arbeid, in verschillende bedrijven en gebieden:

c. vergelijking van de actuele productiviteit met de optim ale- in h et­ zelfde bedrijf.

D e vergelijking sub a geeft alleen antw oord op de vraag of de kosten in het ene bedrijf hoger liggen dan in het andere; w aaraan dit verschil is toe te schrijven komt niet tot uitdrukking.

In geval b kunnen w e alleen constateren d at er in het ene bedrijf meer arbeid per product-eenheid nodig is dan in het andere. N iet komt tot uit­ drukking of dit komt door h ard er w erken, groter bekw aam heid of andere factoren bij de arbeiders gelegen dan wel door betere uitrusting m et m a­ chines en andere outillage.

O m hier ach ter te komen zou men, n aast de arbeidsproductiviteit, ook moeten trach ten de m achineproductiviteit te meten.

W a t de mogelijkheid sub c aa n g aat, hier kan men door vergelijking n a ­ gaan, in hoeverre bedrijven aan het optimum bij gegeven prijsverhoudingen der productiefactoren voldoen resp. in hoeverre zij d aarvan zijn verw ijderd. M en zou dus kunnen concluderen d at in bepaalde bedrijven, bedrijfstakken of gebieden de productiviteit door een meer de optim ale benaderende com­ binatie van productiem iddelen kan w orden verhoogd.

H e t wil mij voorkom en, dat indien de schrijvers in E.S.B. een dergelijk onderzoek bedoelen, zij inderd aad een zeer interessant vraagstuk ter tafel leggen.

2. Ik ra ak hiermee een probleem, d at elke beoefenaar der bedrijfshuis- houdkunde bijzonder ter h arte moet gaan.

D e bedrijfshuishoudkunde heeft zich als onderdeel van de economische w etenschap to t een geheel van onderling sam enhangende problem en ont ­ wikkeld, voortvloeiende uit de economische activiteit van de bedrijfshuis- houding.

D e behandeling van die problem en is tot nu toe grotendeels zonder g e­ bruikm aking van de w iskundige analyse beproefd, behoudens dan d at in sommige gevallen n aast een verbale ook een m athem atische oplossing van bepaalde vraagstukken w erd gegeven 3).

D a t men met een verbale behandeling m eende te kunnen volstaan vond voornamelijk zijn oorzaak hierin, d at men zich m et partiële oplossingen van de voor de bedrijfshuishouding zich voordoende vraagstukken tevre­

den stelde.

In de leer van w a ard e en kosten beperkte men zich tot de berekening van de kostprijs van het individuele product, w aarbij men tussen kosten en product slechts een lineair verband construeerde. D e aldus gevonden

kost-3) Gewezen moge hier worden op: S. Kleerekoper Grondbeginselen der Bedrijfseconomie,

die in zijn tweede deel een wiskundige uiteenzetting geeft naast de verbale in het eerste deel.

(3)

prijs kan ongetw ijfeld als u itgangspunt voor de bepaling van de verkoop­ prijs of als middel to t beoordeling van de m arktprijs dienen.

D ergelijke berekeningen geven echter geen antw oord op de vraag w at de doelm atige sam enstelling is van het assortim ent n a a r mogelijke hoeveel­ heid en prijzen der sam enstellende artikelen, d at zal w orden aangeboden en van het daarop aansluitende productie-program m a.

Evenm in geeft de verbijzondering van de kosten een oplossing van het probleem hoe bij gem eenschappelijke voortbrenging deze kosten het best over de verkregen producten kunnen w orden verdeeld.

W a t hierover in de huidige bedrijfseconomie w ordt gezegd biedt voor de practijk der verkoopprijsbepaling m aar weinig houvast. T och kan men dit probleem moeilijk uit de weg gaan om dat het verschijnsel der gem een­ schappelijke kosten hoe langer hoe belangrijker w ordt. Steeds voor meer productie-processen geldt, d at met de voortbrenging van het ene product dat van het andere onverbrekelijk verbonden is, zij het ook d at men de v er­ houding w aarin deze producten beschikbaar kom en binnen zekere grenzen kan variëren.

O ok het probleem van depreciatie en vervanging verkrijgt in de gangbare bedrijfseconom ische litteratu u r slechts een partiële oplossing, om dat men er gewoonlijk geen rekening mede houdt d at verschillende vervangings- m ogelijkheden aanw ezig zijn, die alle ook w eer voor de toekom stige sam en­ stelling van de ap p a ratu u r hun consequenties hebben.

G aan we over van de leer van w a ard e en kosten n aa r de leer van de financiering dan kunnen w e constateren, d at ook het vraagstuk van de meest doelm atige verm ogensstructuur er één is d at in de leer van het kapi- taaloptim um m aar een zeer partiële oplossing vond.

N u in de interne organisatie de quantitatieve analyse eveneens blijkt te kunnen w orden geïntroduceerd zal ook d aa r blijken d at men te doen heeft met het resu ltaat van een groot aan tal onderling substitueerbare variabelen, zodat d aa r eveneens gezocht kan w orden n aar de optim ale sam enstelling daarvan.

Hoew el men in de bedrijfshuishoudkunde in de behandeling van de hier gereleveerde en tal van andere vraagstukken reeds belangrijke vorderingen heeft gem aakt wil het mij voorkomen d at de gevonden oplossingen belang­ rijk zullen kunnen w orden verdiept en veralgem eend indien de wiskundige analyse meer verbreiding krijgt.

Ind erd aad b estaa t •— zij het ook niet in de eerste plaats op het gebied der bedrijfsvergelijking ■— behoefte aan een bedrijfseconom etrie n aast de bedrijfseconomie. D e huidige studie der bedrijfseconom ie heeft een groot aantal quantificeerbare relaties bloot gelegd die zich ongetw ijfeld lenen voor een statistisch-analytische en econom etrische behandeling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De regering meent zelfs dat de decentralisatiegedachte gebaat is bij het vervallen van het onderscheid omdat de door haar voorgestelde bepaling ertoe zou leiden dat niet alleen

Calculate the overall value of an investment based on enhanced ROI, business domain, and technology domain criteria. Tangible and

stantie de taak om mensen weer aan het werk te helpen en daarna pas om uitkeringen te verstrekken), regelde deze wet ook dat gemeenten zelf ver- antwoordelijk zijn voor het budget

Vaak moet de keuze voor wis- kunde D al in klas 3 gemaakt worden, waar het voor docenten al moeilijk genoeg is om het verschil tussen wiskunde A en B uit te leg- gen — laat staan dat

Zienswijze begroting 2015 Stadsregio Rotterdam Rijnmond De raad besluit conform voorstel (41054)4. Een zienswijze in te dienen op de begroting 2015 van de Stadsregio Rotterdam

De commissie deelt de raad mee, dat er geen belemmeringen zijn op basis van de overlegde stukken tot benoeming tot wethouder van de heer Backbier, mevrouw Van Ginkel, de heer

De raad van de gemeente Albrandswaard besluit te benoemen als leden en plaatsvervangend leden van het Algemeen Bestuur van Natuur- en Recreatieschap IJsselmonden

Ik ben laatst in het veld gezeten, By een schoone Herderin, Ik kon haar liefde niet vergeten, En schonk haar myn teed're min,.. Porcelijn, Een nieuw minnelied, of de