• No results found

Tilanus, oud-voorzitter van de C.H.U

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tilanus, oud-voorzitter van de C.H.U"

Copied!
299
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

HANSNEL NV

Reclame-advies-en erkend advertentiebureau

Het bureau dat voorde CHU de advertentie- campagnes verzorgt.

Amsterdam- Primengracht 1025 Telefoon 238025 Rotterdam - Avenue Concordia 62 Telefoon 125012

(3)

Jaarboekje

Christelijk-Historische Unie

1966/1967

DOCUMENT A TIECENTRUM NEDERLANDSE POLITIEKE

PARTIJEN

Het Bureau der C.-H.U. is gevestigd te 's-Gravenhage, Wassenaarseweg 7 Telefoon: 's-Gravenhage 070-249607 Giro: No. 169900 (ten name van "Penningmeester van het Hoofdbestuur der C.-H.U." te 's-Gravenhage)

(4)

19 januari:

31 januari:

18 februari:

30 april:

29 juni:

5 augustus:

6 september:

Verjaardagen leden Koninklijk Huis Prinses Margriet

Prinses Beatrix Prinses Christina Koningin Juliana Prins Bernhard Prinses Irene Prins Claus

Toekomstige data van Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren Pasen Hemelvaartsdag Pinksteren

1967: 26 maart 4 mei 14 mei

1968: 14 april 23 mei 2 juni

1969: 6 april 15 mei t5 mei

!970: 29 maart 7 mei 17 mei

I 971 : 11 april 20 mei 30 mei

1972: 2 april 11 mei 21 mei

SCHUlliNO

GIETERIJBENODIGDHEDEN N.V. HENGELO (0.)

voor hulpstoffen,

machines en inrichtingen voor gieterijen.

Telefoon 05400- 16461 en 18866 (5 lijnen) - Telex 44070

(5)

In Memoriam Dr. H. W. Tilanus

Op 16 februari 1966 overleed dr. H. W. Tilanus, oud-voorzitter van de C.H.U. en oud-voorzitter van de Christelijk-Historische fractie in de Tweede Kamer.

Aan het begin van de vergadering, welke het hoofdbestuur van de C.H.U.

op zaterdag 19 februari 1966 in Utrecht hield, sprak mr. H. K. ]. Beernink, als voorzitter van de Unie, een herdenkingstoespraak uit.

Mr. Beernink zer :

Een man van bijzondere betekenis, niet alleen voor onze Christelijk- Historische Unie, maar voor ons gehele vo)k, is uit ons midden weggenomen.

Dr. Hendrik Willem Tilanus is op 16 februari 1966 zacht en kalm ontslapen.

God schonk hem een hoge leeftijd. God bespaarde hem een langdurig ziekbed.

De heer Tilanus hield niet van eerbetoon, wanneer het hemzelf betrof.

Voor wie dit wisten, kwam zijn uitdrukkelijke wens, dat zijn begrafenis in alle stilte zou geschieden, niet als een verrassing.

Bijkans een halve eeuw heeft de heer Tilanus het wel en wee van onze Christelijk Historische Unie medegemaakt en aan het werk van onze politieke organisatie leiding gegeven. Leiding gegeven als voorzitter van de Unie, leiding gegeven als voorzitter van de Tweede Kamerfractie.

Groot, bijzonder groot zijn de verdiensten van dr. Tilanus voor onze Unie geweest. Hij had de Unie lief, de Unie was een deel van zijn leven geworden, ontelbaar zijn de dagen, die hij in dienst van de Unie besteed heeft.

Zonder overdrijving mag worden gezegd, dat, wanneer hij na de bevrijding, toen velen wankelden en weifelden, geen krachtige stoot in de richting van het opnieuw functioneren van de C.H.U. had gegeven, de Unie als politieke organisatie zou zijn verdwenen.

Dr. Tilanus was innig overtuigd van het bestaansrecht van de Unie, die naar zijn oprechte mening een eigen plaats in ons volksleven inneemt en behoort in te nemen.

Nog op de avond vóór zijn dood verzocht hij mij met nadruk niet toe te geven aan pogingen de Unie te laten verdwijnen.

Toch hebben degenen, die uit mijn woorden zouden kunnen opmaken, dat de heer Tilanus voor alles partijman was, het niet bij het rechte eind.

De heer Tilanus was een man van synthese, die in de politiek zocht naar wat bindt, niet naar wat scheidt.

Op de hem eigen vriendelijke wijze heeft hij vaak in positieve zin een bijdrage gegeven tot de oplossing van moeilijke vraagstukken.

In de Kamer was hij een man van gezag. Zijn gouvernementele instelling

(6)

bracht mede, dat hij het een minister bepaald niet moeilijker zou maken dan strikt noodzakelijk was.

De momenten, waarop hij meende scherp te moeten zijn, waren zeldzaam, maar wanneer hij scherp was, was het dan ook nodig.

De heer Tilanus had ons Nederlandse volk, dat hij gaarne zag als een eenheid, lief.

Niet alleen in de Kamer, maar ook daarbuiten, heeft hij dat volk op menige belangrijke post gediend.

Zijn verdiensten werden erkend door enkele hoge Koninklijke onderschei- dingen en door een eredoctoraat aan de Vrije Universiteit.

Wij in de Unie zullen hem blijven eren als een man, die met een rotsvaste overtuiging, voortkomende uit de beginselen, die hij als juist zag, vele jaren met bijzonder grote trouw en toewijding op zijn post is gebleven.

God heeft in Zijn wijze raad besloten hem op te roepen.

Dr. Tilanus, die hier op aarde een trouwe dienstknecht van zijn Heer is geweest, was bereid te gaan.

V\-lj missen hem zeer, vanwege zijn persoonlijke eigenschappen, vanwege de gans eigen benadering der vraagstukken, vanwege zijn grote ervaring, vanwege zijn niet aflatende trouw, tot in zijn laatste ogenblikken, aan zijn en onze Unie.

De nagedachtenis van deze Christen-staatsman zal bij ons in hoge ere blijven!

(7)

Voorzitterswisseling bij de C.H.U.

In het voorjaar van 1966 besloot mr. H. K. J. Beernink het voorzitterschap van de C.H.U. neer te leggen. Hij meende, dat hij deze functie niet langer meer kon combineren met het voorzitterschap van de Christelijk-Historische fractie in de Tweede Kamer.

Op zaterdagmiddag 19 februari 1966 koos de Unieraad drs. A. D. W.

Tilanus uit Arnhem, lid van de Tweede Kamer, als opvolger van mr.

Beernink.

Op de jaarvergadering/toogdag van de C.H.U., die op vrijdag 18 maart en zaterdag 19 maart 1966 in Middelburg en Vlissingen gehouden werd, droeg mr. Beernink het voorzitterschap over aan drs. Tilanus.

Bij zijn functieaanvaarding zei drs. Tilanus, dat hij tegen de zware taak opzag, die op zijn schouders is gelegd. Maar hij meende de verantwoor- delijkheid alleen te kunnen dragen, als alle Unievrienden hem zouden steunen, met name de leden van het dagelijks bestuur en het hoofdbestuur.

Drs. Tilanus verheugde zich op de nauwe samenwerking met de nieuwe secretaris van de Unie, mr. W. Scholten, die opvolger is geworden van mr. J. W. van Gelder. "Ik aanvaard mijn taak met schroom", aldus drs.

Tilanus, "want er zijn illustre voorgangers: De Savornin Lohman, De Visser, Schokking, Slotemaker de Bruïne, de Geer, Tilanus, Beernink. Wij hebben de fakkel van vorige generaties gekregen, wij zullen die moeten doorgeven aan de volgende generatie. Een fakkel is brandend vuur en geen gedoofde as".

(8)

Verslag van de Christelijk- Historische Unie over de jaren 1963 t/m 1965

Inleidende opmerkingen

Wanneer ook ditmaal een verslag over drie jaren wordt uitgebracht, is dat niet omdat in die jaren op staatkundig terrein zo weinig zou zijn gebeurd en evenmin omdat het leven in en om de Christelijk Historische Unie in die jaren een zo eentonig beeld zou bieden.

Nu echter pas weer in 1966 een nieuw jaarboek wordt uitgegeven (het vorige is van 1963/1964) leek het aanbevelenswaard om daarin een samen- vattend verslag over de gebeurtenissen in en om de Unie in de jaren 1963 t/m 1965 op te nemen. In dat verslag zullen de plaats gehad hebben- de ontwikkelingen slechts in grove lijnen kunnen worden weergegeven en zal slechts de mogelijkheid bestaan de belangrijkste feiten te vermelden.

Maar dat kan het voordeel bieden, dat hetgeen in die verslagjaren werke- lijk van betekenis was te beter zal uit komen.

De ontwikkeling van de binnenlandse politieke situatie en de C.H.U.

Bij de aanvang van het jaar 1963 was het kabinet De Quay nog aan het bewind. Na te zijn opgetreden zonder vooraf gemaakte afspraken met kamer- frakties had het veel goed werk gedaan. In het vorig verslag werd daar- omtrent een en ander vermeld.

Twee christelijk historische ministers maakten van dit kabinet deel uit, terwijl onder dit kabinet ook nog twee christelijk historische staatssekreta- rissen fungeerden. Zij deden goed werk, waarvoor hen dan ook door de Unievoorzitter in zijn jaarrede in 1963 hulde werd gebracht. In het vorig verslag werden zij al vernoemd.

Het kabinet De Quay, waarin geen socialisten zitting hadden, ging heen na de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal op 15 mei 1963.

De Christelijk Historische Unie had zich op deze verkiezingen bijzonder serieus voorbereid. Ruim 300.000 stemgerechtigden meer dan bij de Tweede Kamerverkiezing 1949 zouden aan de stemming kunnen deelnemen. Waar- heen zou de winst gaan en waar zouden verliezen vallen?

De Statistiek der Verkiezingen 1963 van het Centraal Bureau voor de Statistiek doet zien, dat de CHU cirka 50.000 stemmen meer verwierf dan in 1959, zodat zij aan de aanwas van het aantal stemgerechtigden ruim haar deel kreeg. Van de andere grote politieke groeperingen ging verder alleen de KVP met cirka 100.000 stemmen vooruit. De VVD ging ongeveer 89.000, de P. v. d. A. ongeveer 68.000 en de ARP 17.000 stemmen achteruit alles in vergelijking met de uitslag van de Tweede Kamerver-

(9)

kiezingen 1959. Winst maakten verder de kleine partijen, namelijk de Boerenpartij (cirka 94.000 stemmen), de PSP (ongeveer 80.000 stemmen) en de CPN (cirka 29.000 stemmen).

Voor de CHU betekende de stemmenwinst ook de winst van een zetel, zodat de C.H. Tweede Kamerfraktie 13 leden ging tellen. Daarbij mag, nog worden vermeld, dat de bijzondere aandacht bij de voorbereiding van de verkiezing aan de verjonging van de fraktie besteed tot het resultaat leidde, dat de gemiddelde leeftijd van de Christelijk Historische Tweede Kamer- fraktie lager kwam te liggen in 1963 dan die van alle andere Tweede Kamerfrakties.

Na de verkiezingen voor 1963 keerden vier Tweede Kamerleden en drie Eerste Kamerleden niet meer in de Kamers terug, omdat zij zich niet meer beschikbaar-stelden.

Het waren de Eerste Kamerleden, de heren Mr. Dr. J. van Bruggen, C. J.

van Mastrigt en J. Reyers en de Tweede Kamerleden H. M. Gerbr~ndy,

J. de Ruiter, Mr. Dr. J. J. R. Schmal en Dr. H •.. W. Tilanus. De ·Unie- voorzitter bracht hen allen in de algemene vergadering van de CHU -van

14 april 1963, uitvoerig dank voor hun arbeid, in hetnederlandseparlement en daarbuiten verricht.

Na de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 duurde het vrij lang vpordat een nieuw kabinet was gevormd en kon optreden.

Via een informatie-opdracht aan Professor Romme en een mislukte fCJrmatiepoging van Dr. De Kort, die eerst een pogiBg deed tot het vormen van een vijf-partijenkabinet, vervolgens voorkeur uitsprak voor de VVD boven de P. v. d. A. en daarna zijn poging nog zag mislukken, kwam het tot een onder leiding van Professor Beel getroffen akkoord, het bekende akkoord van Wassenaar.

Nadat Professor De Quay vervolgens in een formatiepoging ook niet was geslaagd volgde een opdracht aan Mr. Marijnen, die een kabinet wist te formeren, waarin leden van de KVP, de VVD, de ARP en de CHU zitting hadden.

Het kabinet Marijnen legde sterk de nadruk op het gemeen overleg met de Staten-Generaal en voerde een soepel beleid. Bovendien was op ver- schillende punten sprake van een frisse aanpak. Verschillende goede resul- taten wist het te bereiken, waaraan ook de christelijk historische bewinds- lieden een belangrijk aandeel hadden.

De christelijk historische ministers waren Professor Dr. J. E. Andriessen en Mr. Y. Scholten, respektievelijk Minister van Economische Zaken en van Justitie, terwijl als staatssekretarissen fungeerden de heren Mr. Dr.

I. N. Th .. Diepenhorst (bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken) en

J. C. E. Haex (bij het Ministerie van Defensie). Voor hun in velerlei op- zicht voortreffelijk werk worde hen ook hier nog een hulde gebracht.

Zij hebben daarmede hun land en volk maar ook de CHU zeer gediend.

Op 26 februari 1965 kwam onverwachts een einde aan de arbeid van het

(10)

Kabinet Marijnen. Dat viel te meer op, omdat het kabinet - zoals de Unie- voorzitter Mr. H. K. J. Beernink in zijn jaarrede op de algemene vergade- ring 1965 te Zwolle gehouden zo terecht opmerkte - reeds verschillende moeilijke situaties en problemen het hoofd had weten te bieden. Zo onder meer de problemen om de verloving van Prinses Irene en wat daaraan voorafging, de voetbaltoto, de belastingverlaging en nog meer.

Het kabinet had ook beslist geen konservatief-liberaal beleid gevoerd, maar integendeel een beleid met sterk sociale inslag.

Het Kabinet Marijnen viel uiteen door interne meningsverschillen omtrent het omroepvraagstuk

Omtrent de oplossing van dat vraagstuk was men tijdens de kabinets- formatie in 1963 niet tot overeenstemming gekomen. Daarom was toen besloten, dat een Pacificatiecommissie zou worden ingesteld, die tot taak kreeg vóór 1 juli 1965 een rapport in te dienen. Weliswaar had Minister Bot wel erg laat, namelijk eerst omstreeks Kerstmis 1963, de Pacificatie- commissie geïnstalleerd, maar haar arbeid werd toch doorbroken door de indiening in de Tweede Kamer van een motie van de KVP-afgevaardigde Mr. Baeten in december 1964. In die motie werd van de regering verlangd, dat zij nu vóór 1 maart 1965 een nota over het televisievraagstuk het licht zou doen zien.

Het kabinet heeft dit beloofd, maar heeft zijn belofte door onderlinge verdeeldheid niet kunnen waarmaken. Het bood zijn ontslag aan H.M. de Koningin aan.

Zo was er dan al weer een kabinetskrisis begin 1965.

Een in opdracht van H.M. de Koningin door de voorzitter van de KVP Tweede Kamerfraktie, Drs. Schmelzer ondernomen poging de tegenstel- lingen te overbruggen en de voortzetting van het Kabinet Marijnen daar- mede mogelijk te maken mislukte.

Toen kreeg Mr. Cals opdracht een kabinet te formeren. Hij verklaarde al dadelijk te streven naar een kabinet waarin leden van KVP, P. v. d. A., ARP en CHU zitting zouden hebben.

Daartegen bestond ook in CHU-kring in beginsel geen bezwaar. Nadien zijn evenwel moeilijkheden ontstaan, die ertoe hebben geleid, dat het overleg met de CHU omtrent de kabinetsformatie een einde nam. De ge- beurtenissen rondom deze kabinetsformatie en het afvallen van de CHU bij het overleg heeft destijds veelvuldig bespreking gevonden.

De kern van de zaak was voor de CH Tweede Kamerfraktie, dat zij er niet mede akkoord wenste te gaan, dat van haar werd gevraagd zich te binden aan een bepaalde oplossing van het omroepvraagstuk zonder dat zij ook een inzicht had in wat ten aanzien van andere urgente punten zou geschieden. De CH Tweede Kamerfraktie gaf daaromtrent op 25 maart 1965 de volgende verklaring af:

"De Christelijk Historische fraktie heeft de bereidverklaring van de fraktie-

(11)

voorzitter omtrent deelneming aan besprekingen terzake van een Kabinets- formatie met de huidige gesprekspartners, unaniem aanvaard.

Zij stemt er volledig mee in, dat de fraktievoorzitter verder in positieve zin blijft discussiëren over alle aan de orde gestelde punten inzake een regeringsprogramma, inclusief het radio- en televisievraagstuk, zoals j .I.

vrijdag met de formateur is afgesproken.

De fraktie heeft zich echter op het standpunt gesteld, dat zij zich niet vooraf kan binden aan een onderdeel van het regeringsprogramma, te weten het onderdeel, dat betrekking heeft op het radio- en televisiebeleid, zonder dat zij voldoende inzicht heeft in het gehele regeringsprogramma en in de zetelverdeling".

De heer Cals slaagde na het afvallen van de CHU al gauw in zijn poging een KVP-P.v.d.A.-ARP-kabinet te vormen. Het werd een kabinet, waarvoor de Tweede Kamerfrakties van de genoemde partijen sterke mannen leverden, althans grotendeels.

Over de vraag in hoeverre dit kabinet nu wel een nieuwe koers heeft ingeslagen zijn de meningen nogal verdeeld.

De behandeling van de eerste begroting was geen eclatant sukses. Men moest nogal wat water in de wijn doen, daartoe onder meer gedwongen door een paar Kamerfrakties, die geestverwanten in het kabinet tellen.

Anderzijds gaf het kabinet Cals en gaven ministers uit dit kabinet zeker ook blijk van een streven naar een eigentijds beleid.

De verloving van Prinses Beatrix, waarover men zich in CHU-kring over het algemeen van harte verheugde en de diskussie daaromtrent heeft de aandacht in de laatste maanden van 1965 wel enigermate van het nieuwe kabinet afgeleid.

De CHU, voor het eerst sedert lange tijd geen geestverwanten meer tellend in het kabinet, bleek - zo mag wel worden gesteld - geen moeite te hebben zich te vinden in een zeer konstruktieve oppositionele houding, waarmede zij afstand nam van hetgeen in de na-oorlogse jaren aan op- positie wel door anderen was te zien gegeven. Het scheen eind 1965 dat deze houding vrij algemeen waardering vond.

Uit de organisatie

De gebeurtenissen op staatkundig terrein in binnen- en buitenland werden in de CHU intens meebeleefd, ook al viel uiteraard het aksent het meest op de binnenlandse politieke situatie mede door de op elkaar volgende kabinetkrisissen, de gebeurtenissen in de Koninklijke familie en de op te lossen zware binnenlandse staatkundige problemen.

In de eerste plaats was het in de jaarlijkse algemene vergaderingen van de CHU, dat bij die gebeurtenissen vrij uitvoerig werd stilgestaan onder meer steeds in de jaarrede, die de Unie-voorzitter uitsprak. Daarin werd ook steeds aan tal van urgente staatkundige vraagstukken uitvoerig aan- dacht besteed.

(12)

Bovendien werden in de jaarlijkse algemene vergaderingen behandeld ,de voorstellen van de kiesverenirigen aan de algemene vergadering. In die voorstellen kwamen ook nog tal van belangrijke problemen op staatkundig terrein aan de orde en via die voorstellen vonden die problemen dan m de algemene vergaderingen bespreking.

De Unieraad werd vier maal in 1963, twee maal in 1964 en drie maal in 1965 bijeengeroepen. Zowel de binnenlandse staatkundige situatie als moei- lijkheden in verband met verloving van onze Prinsessen werden in deze Unieraad uitvoerig besproken.

De Unieraad besprak in twee van de gehouden vergaderingen ook uitvoerig het verkiezingsmanifest 1963 en stelde dat vast.

Voorts werd nog in een van die Unieraadsvergaderingen een middenstands- rapport, uitgebracht door de middenstandscommissie van de CHU, behan- deld. Bovendien werd een van de gehouden vergaderingen gewijd aan de verhouding ARP-CHU. Voorts werd steeds de politieke situatie van het ogenblik besproken. De kabinetskrises en de formatie van nieuwe kabinetten in 1963 en 1965 vormden daarbij vooral onderwerp van«be- spreking.

Het Hoofdbestuur vergaderde in 1963 één maal, in 1964 twee maal en in 1965 drie maal. Van de belangrijkste zaken, die in de vergaderingen van dat bestuur aan de orde kwamen, verdienen in het bijzonder vermel- ding: de voorlichting omtrent de CHU, de bespreking omtrent verbetering van het kontakt met de Christelijk Historische Vrouwenorganisatie en de Christelijk Historische Jongerenorganisatie, de besprekingen aangaande een peilen van de mening in de CHU over de verhouding ARP-CHU, de benoeming van kommissies ter bestudering van onderwerpen op bepaalde terreinen en voorts een omvangrijke wijziging van de statuten der CHU.

Het Dagelijks Bestuur, dat de dagelijkse leiding had, vergaderde gedurende de genoemde verslagjaren regelmatig ten minste één maal per maand.

In de samenstelling van dit Dagelijks Bestuur kwamen gedurende de verslagperiode wijzigingen door het overlijden van de heer W. Nauta en door het bedanken van Ds. S. Gerssen en Dr. Ir. G. A. Kluitenberg.

In de ontstane vakatures werd nog slechts ten dele voorzien door be- noeming van Mr. Drs. ]. E. Ch. van der Laan uit Uden.

Van de vele zaken, waaraan het Dagelijks Bestuur vooral in die periode aandacht wijdde, moge in het bijzonder worden vermeld: de centrale advertentie-campagne ter gelegenheid van de Tweede Kamerverkiezing 1963, die bijzonder goed verliep, de uitbouw van de kaderkursussen, de uitbreiding van de voorlichting en de benoeming van twee part-time funktionarissen, te weten de heren P. A. Bouwmeester en H. Lokkerbol in de plaats van de heer A. Buntsma, die een funktie elders aanvaardde, de besprekingen omtrent het persvraagstuk in de CHU, de voorbereiding van de instelling van nieuwe studiekommissies., de uitbreiding van be- staande kommissies enzovoorts.

(13)

Voor wat betreft de aktiviteiten in de Kamerkringverenigingen moge in dit algemene verslag worden volstaan met de mededeling, dat een verslag daarvan elders zal worden opgenomen.

Zij die ons ontvielen

In de algemene vergadering 1963 herdacht de Unie verscheidene mannen en vrouwen die uit haar midden werden weggenomen. Met name werden daarbij genoemd mevrouw Mr. C. F. Mackay-Katz en de heren A. A.

van Sandick, Tj. Krol, F. H. van de Weetering. D. A. van Straten, L.

Questroo, H. Pelleboer, T. Dijkstra, Mr. G. Vixseboxe, B. ]. Klumper.

In de jaarvergadering van 1964 moest wederom het heengaan van vele trouwe leden van de CHU worden vermeld. Van hen werden met name genoemd: mejuffrouw Truus Bakker, die nog slechts 28 jaar oud bij een aoodlottig ongeval in Italië om het leven kwam, mevrouw Filippo-Meter en verder de heren Mr. K. A. F. ]. Pliester, C. van Dijk, C. de Koning, A. A. van Bemmel, P. H. Knoester, Ir. F. Sprey, ]. Bonthuis, H. ]. ]. W.

Dürst Britt, Ds. ]. W. van der Linden, ]. Bokma, Ds. ]. Hoekstra, N. ]. W.

Olieman,]. C. Wolthuis, S. Jaski, ]. Kofman, A. Tibboel en A. v. d. Mare!.

Ten slotte werden in de jaarvergadering van 1965 herdacht de heren ]. Uilenreef, L. Krol, Ds. ]. W. ]. Addink, W. Nauta, M. G. Weisz, L.

Zittema, Mr. Dr. R. Pollema, W. de Teyter, Ds. P. L. Kiehl en G. L.

Klamer.

Kommissies

Naast de ultimo december 1962 al bestaande vaste kommissies, door het Hoofdbestuur van de CHU ingesteld met de taak de organen van de CHU en de beide kamerfrakties te adviseren, op verzoek dan wel op eigen initiatief, ten aanzien van alle aangelegenheden en problemen het haar aan- gewezen werkterrein betreffende werden ook in de jaren 1963 t/m 1965 nog weer nieuwe kommissies in het leven geroepen. Het zijn een Defensie- kommissie en een Kommissie van Advies inzake Ontwikkelingshulp.

De meeste van de vaste advieskommissies vergaderden in de verslagperiode verscheidene malen. Enkele kommissies zijn doende met het samenstellen van een rapport dat binnenkort het licht zal zien. Zo legt bij voorbeeld de Kommissie Volksgezondheid de laatste hand aan een rapport betref- fende de subsidiëring in de gezondheidszorg en is ook nog in 1966 een rapport van de Kommissie Ruimtelijke Ordening te wachten. Een inmiddels verschenen rapport van de Middenstandskommissie werd reeds eerder in dit verslag vermeld. De Kommissie tot herziening van het Program van Beginselen heeft met haar arbeid gestaag voortgang gemaakt. Het ziet er naar uit, dat nog in 1966 resultaten van de arbeid van deze kommissie kenbaar zullen worden.

De Kommissie Ontwikkelingshulp bracht nog voor eind 1965 reeds een interimrapport uit.

(14)

Anderr kommissies dienden incidenteel de organen van de CHU van advies.

De huidige samenstelling van de vaste kommissies van advies zal elders worden aangegeven.

Nog kan worden vermeld, dat de verschillende kommissies werden aan- gevuld met deskundige leden, aangewezen door de Centrale van Christelijk Historische Vrouwengroepen en door de Christelijk Historische Jongeren Organisatie.

Kadervorming

Na het beëindigen van de eerste normale kaderkursus, die over twee jaar was gespreid, zijn vervolgkursussen, die veel deelnemers trokken en in een reële behoefte blijken te voorzien en waarin belangrijke onderwerpen aan de orde werden gesteld, georganiseerd. Bovendien werd een meer algemeen gerichte kursus opgezet, waarbij diskussie in groepen plaats vindt na inleidingen van representanten van verschillende grote politieke groepe- ringen.

Voor de komende jaren zullen weer nieuwe plannen moeten worden ontwikkeld.

Door de leden van de Scholingskommissie, de heren A. B. Kramer en Drs. Joh. Boers is in de afgelopen jaren veel zorg aan de kadervorming besteed. Hen worde voor hun belangrijke arbeid op dit terrein hierbij dank gebracht.

Pers en publiciteit

De positie van de Christelijk Historische Pers is belangrijk verbeterd doordat nog voor het einde van 1965 overeenstemming werd bereikt tussen de organisaties, die tot nu toe respektievelijk "Het Christelijk Historische Weekblad" en "De C.H. Nederlander" uitgaven. Begin 1966 start een stichting "Christelijk Historische Pers" met de uitgave van een nieuw weekblad onder de naam C.H. Weekblad "De Nederlander".

Na de aanvankelijk steeds mislukte pogingen tot het doen samensmelten van deze bladen mag van dit haast niet meer verwacht positief resultaat met blijdschap melding worden gemaakt. Al zijn nog niet alle moeilijkheden overwonnen, de toekomst lijkt een belangrijke versterking van de positie van de Christelijk Historische Pers te zullen brengen.

Het blad "Binding" werd ondergebracht in een Stichting "Binding". Met de nieuwe Stichting "Christelijk Historische Pers" is overleg geopend omtrent mogelijkheden van samenwerking.

Verder kan nog worden vermeld, dat de C.H. Vrouwen nog haar eigen landelijk orgaan zijn blijven uitgeven en dat het blad "Dejoné" van de C.H. Jongerenorganisatie in een nieuw veel meer attraktief gewaad is verschenen.

Voorts moet hier zeker worden vermeld het C.H. Tijdschrift, het twee- 12

(15)

maandelijks orgaan van de Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohmanstichting, dat uitmunt door bijzonder lezenswaardige artikelen over allerlei belang- rijke staatkundif!e vraagstukken en het blad "Gemeentebeleid", de uitgave van de Vereniging van Christelijk Historische Gemeentebestuurders, dat gemeentebesturen en anderen maandelijks op bijzonder instruktieve wijze voorlichting biedt omtrent verschillende factoren van hun arbeid.

De publiciteitskommissie had bemoeiingen met de politieke radio- en televisie-uitzendingen, maar ook met de publiciteit aangaande de CHU in verband met de verkiezingen.

Daarbij mag nog worden vermeld, dat de beide voorlichtingsfunktionarissen de heer Bouwmeester en Lokkerbol, tot wier benoeming ook de publiciteits- kommissie adviseerde, in de periode na hun benoeming zich hebben doen kennen als bijzonder trouwe krachten, die zeer goed werk hebben verricht teneinde de juiste publiciteit in en om de CHU te bevorderen.

Uniesekretariaat- en Uniebureau

In de tweede helft van 1965 benoemde het Dagelijks Bestuur van de CHU Mr. W. Scholten tot adjunkt-sekretaris. Daarmede werd de sekretaris van een deel van zijn normale arbeid als sekretaris ontlast in afwachting van zijn vervanging, waarop hij in verband met een overvloed aan werk- zaamheden al lang had aangedrongen.

De heer Drs. Joh. Boers verliet eind 1965 het Uniebureau in verband met zijn benoeming tot Voorzitter van de Raad van Arbeid te Arnhem.

Voor de arbeid, die hij vooral ten bate van de Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lobmanstichting en van de kadervorming heeft verricht is de CHU hem dank verschuldigd.

Met grote getrouwheid en enorme toewijding heeft mejuffrouw Th. E.

V roegop met de weinig haar verder ten dienste staande krachten grote hoeveelheden werk op het Uniebureau verzet. Zij was de steun en toe- verlaat van velen in den lande binnen het verband van de CHU, die hulp nodig hadden. In het bijzonder haar arbeid kan moeilijk genoeg waardering vinden en was voor de CHU ook in de verslagperiode van zeer grote betekenis.

Wel werd nog meer duidelijk, dat de bezetting van het Uniebureau een niet onbelangrijke uitbreiding nodig heeft en dat de daartoe nodige middelen ter beschikking zullen moeten komen. Daartoe werden dan ook eind 1965 maatregelen genomen.

Andere aktiviteiten

Vertegenwoordigers van de Christelijke Historische Unie namen aan tal van besprekingen, konferenties en vergaderingen in binnen- en buitenland deel.

In verschillende organisaties op nationaal en internationaal niveau was voorts de CHU vertegenwoordigd.

(16)

In dit beknopt verslag moet ervan worden afgezien van al deze aktivi- teiten een opsomming te geven.

Behalve van kontakt met de Christelijke Volkspartij was er ook sprake van besprekingen tussen de dagelijkse besturen van de ARP en de CHU Met de laatstbedoelde besprekingen werd betoogd meer begrip voor elkanders standpunt en inzicht te verkrijgen. Verwacht wordt. dat deze besprekingen, die in 1965 voor enige tijd werden onderbroken, in 1966 weer zullen worden voortgezet.

Ten slotte mogen onder de hier bedoelde aktiviteiten nog worden vermeld de Zomerkonferenties van de CHU, die elk jaar gedurende drie dagen doorgaans op "W oudschoten" te Zeist worden gehouden.

Deze konferenties voorzien in een behoefte. Dat blijkt onder meer uit de goede opkomst van konferentiegangers.

De aanverwante organisaties

De Centrale van Christelijk Historische Vrouwen kwam onder nieuwe leiding. Jkvr. Mr. C. W. I. Wttewaall van Stoetwegen, die gedurende verscheidene jaren deze vrouwenorganisatie leidde, droeg het voorzitter- schap tijdens de verslagperiode over aan mevrouw Mr. T. Grooten-Van Boven.

De band tussen deze organisatie van C.H. Vrouwen en de CHU werd in de afgelopen jaren belangrijk verstevigd onder meer door de aanwijzing van bestuursleden van die vrouwenorganisatie tot leden en adviserende leden van de organen der CHU.

De Centrale van Christelijk Historische V rouwen deed van steeds meer aktiviteit blijken speciaal waar het de politieke scholing van de Christelijk Historische Vrouwen betreft.

De Christelijk Historische jongeren Organisatie reorganiseerde zich en ondernam tal van nieuwe aktiviteiten. Onder de enthousiaste leiding van haar voorzitter, de heer ]. Baarda, en met financiële steun onder meer van de CHU heeft zij ook gedurende de jaren 1963 tot en met 1965 tot de staatkundige vorming van de Christelijk Historische jongeren in be- langrijke mate bijgedragen.

Ook de band met de C.H. Jongeren Organisatie werd mede verstevigd door de aanwijzing van bestuursleden van de jongerenorganisatie tot leden en adviserende leden van de organen van de CHU.

Steeds meer nog zal de CHU erop bedacht moeten zijn de daartoe bekwame jongeren in de eigen organisatie op plaatsen te brengen, die zoveel mogelijk met hun kapaciteiten overeenstemmen.

De Vereniging van Christelijk Historische leden van Gemeentebesturen bleef haar normale aktiviteit ontplooien. Nog steeds zijn helaas lang niet alle daarvoor in aanmerking komende funktionarissen en gemeenteraads- leden lid van deze vereniging.

(17)

Men mag hopen, dat de betekenis van het lidmaatschap van deze vereniging in de komende jaren ook door alle nieuwgekozenen zal worden ingezien.

Hun aansluiting bij deze Vereniging van C.H. Gemeentebestuurders zal niet alleen deze vereniging maar vooral ook henzelf ten goede komen. , Het maandblad van de vereniging "Gemeentebeleid" bevatte steeds in- struktieve artikelen, waarmede zeker velen hun kennis hebben kunnen vermeerderen.

De Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lokmanstichting ontplooide haar arbeid op wetenschappelijk gebied verder. De voorzitter van de stichting Dr.

I. N. Th. Diepenhorst werd in 1963 opgevolgd door oud-minister Drs.

]. W. de Pous.

Het nu tweemaandelijks Christelijk Historisch Tijdschrift dat onder auspiciën van deze stichting wordt uitgegeven, won steeds meer aan betekenis.

Bovendien heeft het stichtingsbestuur tal van werkgroepen gevormd ter bestudering van aktuele politieke vraagstukken.

Dit mag ook voor de toekomst weer het verschijnen van belangrijke rapporten doen verwachten.

Ten slotte moge dan hier nog worden vermeld de Stichting Unie Werkfonds, die geldmiddelen bijeenbrengt om de aktiviteiten van de CHU en haar nevenorganisaties mede te financieren.

Ook gedurende de afgelopen jaren hebben deze organisaties direkt en indirekt profijt gehad van de aktiviteiten van deze stichting. De hoop mag leven, dat de mogelijkheden voor het Unie- Werkfonds in de toekomst nog belangrijk groter zullen kunnen worden.

Ten besluite

Stilstaan is achteruitgaan. Dat geldt in het bijzonder voor een christelijke staatkundige groepering.

De CHU stond in de afgelopen jaren niet stil. Maar zij zal ook weten,

~at heel veel van wat gedaan zou moeten worden nog ongedaan is gebleven. Daarop zal haar aktiviteit en die van haar nevenorganisaties in de toekomst zich kunnen richten.

De CHU zal zich steeds voor ogen moeten houden, dat aktiviteit alleen niet voldoende is voor een politieke groepering, maar dat zij ook steeds zal moeten blijven weten, dat haar geluid een eigentijds geluid is en dat haar vormgeving aan de staatkundige arbeid geschikt is om zeer velen aan te spreken.

Moge het allen, die binnen het verband van de Christelijk Historische Unie en haar nevenorganisaties werken gegeven zijn hun opdracht te vervullen en daarin heel ons volk te dienen.

(18)

Mededelingen van het bureau

Contributieregeling

Overeenkomstig artikel 7 sub 3 van de Statuten dient de incasso van de contributie bij de leden, voor het lopende jaar, door de penningmeesters van de kiesverenigingen in de periode 1 januari tot en met maart te geschieden. De verplichte contributie aan het Hoofdbestuur, welke f 3,- per jaar per lid bedraagt moet dan vóór 1 april worden overgemaakt, zodat de bedragen vóór de algemene vergadering steeds in het bezit van de Penningmeester zijn.

Propaganda en oriënteringsmateriaal

Op aanvraag wordt gaarne een volledige lijst van alle uitgaven van het Bureau met vermelding van de kosten verstrekt.

Propaganda en oriënteringsmateriaal wordt aan de Kiesverenigingen, die dit in een vergadering wensen te verkopen, in commissie gezonden.

Tot een aantal van ten hoogste 100 exemplaren wordt het contactblad

"Binding" ter verspreiding in te houden vergaderingen, gratis verstrekt.

Bestuurswijzigingen en adresveranderingen

Voor een hechte organisatie is het van zeer groot belang, dat het Uniebureau in kennis wordt gesteld van wijzigingen in de samenstelling/adressen van de besturen der Kamerkring-, Statenkring- en Kiesverenigingen. Op het Uniebureau zijn eventueel formulieren voor het doen van deze opgaven verkrijgbaar.

Deze wijzigingen, bij voorkeur op de verkrijgbaar gestelde formulieren, steeds door te geven aan: het Bureau der Christelijk Historische Unie, Wassenaarseweg 7, 's-Gravenhage, telefoon 070-249607.

Verhuizing van leden van een kiesvereniging

De aandacht wordt er op gevestigd, dat bij vertrek van een der leden van een kiesvereniging naar elders, op daartoe door het Bureau der Unie verstrekte kaartformulieren, van diens verhuizing behoort te worden kennis gegeven aan het Bestuur der in de nieuwe woonplaats gevestigde kiesvereniging.

Bedoelde formulieren - in de vorm van gedrukte kaarten - zijn bij het Uniebureau verkrijgbaar.

Betalingen

Betaling der nota's van bij het Uniebureau bestelde uitgaven, alsmede 16

(19)

betaling van de verplichte contributie aan het Hoofdbestuur dienen te geschieden door storting of overschrijving op postrekening no. 169900, ten name van "Penningmeester Hoofdbestuur C.-H.U." te 's-Gravenhage.

Inlichtingen

Vragen over onderwerpen van staatkundige of politieke aard kunnen worden ingezonden aan het Bureau der C.-H.U., Wassenaarseweg 7, 's-Gravenhage.

Het Uniebureau is bereikbaar: vanaf Hollandse Spoor met lijn 9, vanaf Staatsspoor met lijn 7.

Handelsonderneming

DE GROOT EN SCHOUTEN N.V.

Utrecht - Domstraat 2 Telegramadres: GROOTSCHOUT Telefoon (030) 11936- 11937

Na kantoortijd: Dir. C. P. de Groot 30627 H. Schouten 61924

Bankiers: Amsterdam-Rotterdam Bank N.V. Amsterdam Postgiro: 295217

Codes: Bentley - Acme - Rudolf Mosse.

Groothandel in:

KUNSTMESTSTOFFEN

17

(20)

Mededelingen van het bureau

Contributieregeling

Overeenkomstig artikel 7 sub 3 van de Statuten dient de incasso van de contributie bij de leden, voor het lopende jaar, door de penningmeesters van de kiesverenigingen in de periode 1 januari tot en met maart te geschieden. De verplichte contributie aan het Hoofdbestuur, welke f 3,- per jaar per lid bedraagt moet dan vóór I april worden overgemaakt, zodat de bedragen vóór de algemene vergadering steeds in het bezit van de Penningmeester zijn.

Propaganda en oriënteringsmateriaal

Op aanvraag wordt gaarne een volledige lijst van alle uitgaven van het Bureau met vermelding van de kosten verstrekt.

Propaganda en oriënteringsmateriaal wordt aan de Kiesverenigingen, die dit in een vergadering wensen te verkopen, in commissie gezonden.

Tot een aantal van ten hoogste 100 exemplaren wordt het contactblad

"Binding" ter verspreiding in te houden vergaderingen, gratis verstrekt.

Bestuurswijzigingen en adresveranderingen

Voor een hechte organisatie is het van zeer groot belang, dat het Uniebureau in kennis wordt gesteld van wijzigingen in de samenstelling/adressen van de besturen der Kamerkring-, Statenkring- en Kiesverenigingen. Op het Uniebureau zijn eventueel formulieren voor het doen van deze opgaven verkrijgbaar.

Deze wijzigingen, bij voorkeur op de verkrijgbaar gestelde formulieren, steeds door te geven aan: het Bureau der Christelijk Historische Unie, Wassenaarseweg 7, 's-Gravenhage, telefoon 070-249607.

Verhuizing van leden van een kiesvereniging

De aandacht wordt er op gevestigd, dat bij vertrek van een der leden van een kiesvereniging naar elders, op daartoe door het Bureau der Unie verstrekte kaartformulieren, van diens verhuizing behoort te worden kennis gegeven aan het Bestuur der in de nieuwe woonplaats gevestigde kiesvereniging.

Bedoelde formulieren - in de vorm van gedrukte kaarten - zijn bij het Uniebureau verkrijgbaar.

Betalingen

Betaling der nota's van bij het Uniebureau bestelde uitgaven, alsmede

(21)

Mr. J. C. BUHRMANN, Kriemhildestraat 2, Driehuis-Velsen.

Tel. 02550-5141 raadhuis (m.i.v. maart 1967: 15141).

Tel. 02550-8588 woonbuis (m.i.v. maart 1967: 11588).

De heer Bührmann werd op 24 maart 1912 in Amsterdam geboren. Hij be- zocht het gymnasium in de hoofdstad en studeerde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht.

Van 1945-1948 was hij adjudant van Koningin Wilhelmina, daarna van 1948-1950 adjudant van Koningin Juliana. In 1950 werd hij burgemeester van Weesp wat hij bleef tot 1960. Van 1954-1960 was hij tevens waar- nemend burgemeester van 's-Graveland en Ankeveen. Sinds 1960 is hij burgemeester van Velsen (ljmuiden).

De heer Bührmann is lid van het dagelijks bestuur van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting, vice-voorzitter van de Vereniging van c.h.-leden van gemeentebesturen, slotvoogd van de Ruïne van Brederode (Santpoort).

De heer Bührmann is ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de zwaarden, drager van de bronzen leeuw en van het mobilisatie-oorlogskruis.

Hij is lid van de Eerste Kamer sedert 9 maart 1965.

19

(22)

Jhr. mr. L. E. DE GEER VAN OUDEGEIN, Oudegein, Jutphaas,

Tel. 03471-471 (huis)

030-15932 (prov. griffie).

Jonkheer De Geer werd op 5 augustus 1907 in Rotterdam geboren. Hij genoot gymnasiaal onderwijs en studeerde in de rechtswetenschappen aan de Rijksuniversiteit in Utrecht.

Hij was burgemeester van Diemen en van V rees wijk, dijkgraaf van het hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams, watergraaf van het waterschap Oudegein, voorzitter van de hoofdafdeling Sociale Zaken van het Land- bouwschap.

Jonkheer De Geer is lid van Gedeputeerde Staten van Utrecht, voorzitter van de Unieraad en drager van het Mobilisatie-oorlogskruis. Hij is lid van de Eerste Kamer sedert 5 juni 1963.

20

(23)

Ir. M. A. GEUZE,

"Zandhoeve", Lange Zandweg I, Poortvliet Tel. 01662-465 (huis) 01650-6456 (kantoor).

De heer Geuze werd op 22 februari 1917 in Poortvliet geboren. Hij bezocht de Rijks-HBS in Bergen op Zoom en studeerde vervolgens aan de Landbouwhogeschool in Wageningen.

De heer Geuze is landbouwer in Poortvliet op het eiland Tholen en voor- zitter van de Verenigde Coöperatieve Suikerfabrieken. Hij was voorzitter van de Zeeuwse landbouwmaatschappij.

Hij is voorzitter van de Commissie Waterhuishouding en lid van de Raad van de Waterstaat, lid van de Interparlementaire Beneluxraad en voorzitter van de Technische Commissie van de Conféderation Européenne d 'Agriculture.

De heer Geuze is officier in de Orde van Oranje-Nassau.

Hij is lid van de Eerste Kamer sedert 6 november 1956. Hij IS voorzitter van de C.H.-fraktie.

21

(24)

Prof. dr. J. W. VAN HULST, Gosterpark 33,

Amsterdam-Oost.

Tel. 020-59458 (huis).

De heer Van Hulst werd op 28 januari 1911 in Amsterdam geboren. Hij werd opgeleid voor onderwijzer. Behaalde de hoofdakte en de akte neder- landse taal en letteren m.o. (B.). Deed het doctoraal examen paedagogiek en psychologie (cum laude) en promoveerde op een studie over "De be- ginselleer van Hoogveld's pedagogiek".

De heer Van Hulst was van 1929 tot 1936 onderwijzer in Oud~water en van 1936 tot 1938 in Utrecht. Van 1938 tot 1942 was hij leraar geSchiedenis en nederlands aan de Hervormde Kweekschool van Amsterdam en de Rijks- HBS in Purmerend en van 1942 tot 1960 directeur van de Hervormde Kweekschool in Amsterdam.

Daarnaast was hij van 1948 tot 1960 nog leraar aan de Kaderschool van het Chr. Nationaal Vakverbond in Utrecht en van 1956 tot 1960 docent aan het Theologisch Seminarium in Driebergen.

Hij is thans hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en lid van het Europees Parlement in Straatsburg.

Prof. van Hulst is lid van de Eerste Kamer sedert 3 juli 1956.

(25)

S. R. KNOTTNERUS, Stationslaan 44, Stadskanaal.

Tel. 05990-2137 (huis) 05990-3333 (raadhuis).

De heer Knottnerus werd op 9 september 1913 in het Groningse Midwolda geboren. Hij bezocht de 5-jarige HBS en studeerde aan de Rijksuniversiteit in Utrecht aan de Verenigde faculteit der rechtsgeleerdheid en letteren en wijsbegeerte.

Van 1 september 1945 tot I september 1952 was hij burgemeester van Scheemda; thans is hij burgemeester van Onstwedde (Stadskanaal). Hij was lid van de Provinciale Staten van Groningen van 1950 tot 1962.

De heer Knottnerus is voorzitter van het Industrieschap "De Kanaal- streek", voorzitter van de commissie van advies Arbeidsbureau Stadskanaal en tweede voorzitter van de Chr. Coöperatieve Spaarbank "Eigen Haard" in Groningen.

De heer Knottnerus is officier in de Orde van Oranje-Nassau. Hij is lid van de Eerste Kamer sedert 5 juni 1963.

23

(26)

H. C. KRANENBURG, Randweg 36,

Rotterdam-25.

Tel. 010-190019.

De heer Kranenburg werd op 28 juni 1902 in Rotterdam geboren. Hij genoot een opleiding aan een HBS in de Maasstad, studeerde aan de Rijksuniversi- teit in Utrecht en legde daar op 27 mei 1927 het tandartsexamen af.

De heer Kranenburg was lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland van 1946 tot 1954, lid van de gemeenteraad van Rotterdam van 1946 tot 1958 en dijkgraaf van het waterschap de Dijkring IJsselmonde van 1955 tot 1961. De heer Kranenburg heeft een tandartspraktijk.

Hij is tweede voorzitter van de landelijke vereniging voor mond- en tandhygiene "Het Ivoren Kruis", lid van het Medisch Tuchtrecht in Den Haag en bestuurslid van het Ziekenhuis Dijkzicht in Rotterdam en de Rotterdamse kindertehuizen.

Hij is lid van de Eerste Kamer sedert 17 oktober 1961.

(27)

Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Mr. H. K. ]. BEERNINK, Rembrandtkade 65, Rijswijk.

Tel. 070-119298.

De heer Beernink werd op 2 februari 1910 in het Utrechtse Maarssen ge- boren. Hij bezocht in zijn geboorteplaats en in Dordrecht een Christelijke school, liep het gymnasium in Dordrecht af en studeerde daarna in de rechtswetenschappen aan de Rijksuniversiteit in Utrecht.

Hij was van 1932-1935 ambtenaar ter secretarie te Papendrecht, van 1935 -1939 commies-redacteur ter secretarie van Almelo, van 1939-1945 hoofdcommies-redacteur ter secretarie van Rijswijk. De heer Beernink IS

thans gemeente-secretaris van Rijswijk.

Van 1958 tot maart 1966 was hij voorzitter van de C.H.U.

De heer Beernink is voorzitter van de Chr. Mulo-schoolvereniging in zijn woonplaats en lid van de Kiesraad.

Hij is ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

De heer Beernink is lid van de Tweede Kamer sedert 4 juni 1946. Hij is voorzitter van de C.H.-fraktie.

(28)

P. BODE,

Nunspeterweg 32, Elburg.

Tel. 05250-408 (huis) 05250-341 (raadhuis)

De heer Bode werd op 23 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Hij genoot een mulo- en een hbs-opleiding, behaalde de diploma's gemeente- administratie I, boekhouden, personeelszaken en bevolkingsboekhouden.

Hij was ambtenaar ter secretarie van Ridderkerk, Rotterdam, Beesd en Huizen, dijkgraaf polderdistrict Noord-West-Veluwe.

De heer Bode is thans burgemeester van Elburg. Hij is lid van de Tweede Kamer sedert 11 december 1963.

(29)

Mr. C. A. BOS, De Lairessestraat 1491, Amsterdam-Zuid-I-7.

Tel. 020-7 36021.

De heer Bos werd op 12 november 1923 in Alphen aan de Rijn geboren.

Hij bezocht het gymnasium-a, studeerde rechten aan de Vrije Universiteit van 1948 tot 1953 met als keuzevak wetenschap en politiek en van 1953 tot 1954 aan het Europa-college in Brugge.

Hij was assistent-griffier van de Tweede Kamer van 1954 tot 1957. Thans is hij wetenschappelijk ambtenaar aan de sociale faculteit (afd. politicologie) van de Vrije Universiteit van Amsterdam. De heer Bos is lid van het hoofdbestuur van de Europese Beweging en van verschillende commiSSies van de Nederlands Hervormde Kerk.

De heer Bos is lid van de Tweede Kamer sedert 5 juni 1963.

(30)

Mr. J. W. VAN GELDER Berkenrodelaan 6,

Amstelveen.

Tel. 020-247473 (kantoor) 02964~31716 (huis).

De heer Van Gelder werd op 31 januari 1911 in Amsterdam geboren. Hij bezocht het gymnasium b en behaalde het doctoraal examen rechten aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.

Direct na de Tweede Wereldoorlog trad hij toe tot de gemeenteraad van Nieuwer-Amstel (nu Amstelveen), in 1954 ging hij deel uitmaken van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Vier jaar later werd hij secretaris van de Christelijk-Historische Unie. Dat bleef hij tot maart 1966.

De heer Van Gelder is advocaat en procureur. Daarnaast is hij voorzitter van de Algemene Nederlandse Vereniging "Het Groene Kruis", lid van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid en de Voorlopige Raad Volks-

huisvesting. Hij is redacteur van het Christelijk-Historisch Weekblad "De Nederlander".

De heer Van Gelder is lid van de Tweede Kamer sedert 25 oktober 1960.

28

(31)

H. KIKKERT, Lommerlust 42, Zeist.

Tel. 03404-13483.

De heer Kikkert werd op 23 oktober 1912 in het Drentse Dalerend (ge- meente Dalen) geboren. Hij ontwikkelde zich door zelfstudie en behaalde de akte godsdienstonderwijzer in de Ned. Herv. Kerk. Hij volgde de kader- school van het Christelijk Nationaal Vakverbond. In 1935 werd hij be- stuurder van de Nederlandse Christelijke Agrarische Bedrijfsbond, in 1946 hoofdbestuurder van deze bond.

De heer Kikkert is verder lid van de Raad van Bestuur Kennemerduinen, tweede voorzitter van het Bosschap, tweede voorzitter van het Produktschap voor Pluimvee en Eieren. Hij is redacteur van het Christelijk-Historisch Weekblad "De Nederlander".

De heer Kikkert is ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en drager van het Oorlogsherinneringskruis met ster en gesp.

De heer Kikkert is lid van de Tweede Kamer sedert 4 juni 1946.

29

(32)

Drs. D. F. VAN DER MEI, Meentweg 96,

De Meern, Tel. 03406-2130.

De heer Van der Mei werd op 13 oktober 1924 in het Gelderse Brummen geboren. Hij behaalde het einddiploma vijfjarig HBS-B aan het Christelijk Lyceum in Zutphen en studeerde economische wetenschappen aan de Ge- meentelijke Universiteit van Amsterdam (doctoraal examen). Hij verbleef van 1945 tot 1949 in militaire dienst, de laatste drie jaar in Indonesië.

Na het beëindigen van zijn studie was de heer Van der Mei kandidaat- assistent aan het Seminarium voor bedrijfshuishoudkunde van de Gemeen- telijke Universiteit van Amsterdam. Hij is thans voorzitter van de Neder- landse Protestants-christelijke Schippersbond.

De heer Van der Mei is lid van de Tweede Kamer sinds 6 november 1956.

30

(33)

J. T. MELLEMA, Hamrikkerweg 8, Nieuw-Scheemda, Post 't Waar.

Tel. 05984-207.

De heer Mellema werd op 18 september 1928 in Nieuw-Scheemda geboren.

Hij bezocht de hogere-burgerschool (drie klassen) en behaalde het eind- diploma van de Hogere Landbouwschool in Groningen. De heer Mellema is landbouwer van beroep.

Daarnaast is hij lid van de Provinciale Staten van Groningen en bestuurs- lid van de Nationale Coöperatieve Aan- en Verkoopvereniging voor de landbouw, het Centraal Bureau, de vereniging voor opvoeding en onder- wijs aan blinde kinderen en slechtzienden "Bartimeus" in Zeist.

De heer Mellema is lid van de Tweede Kamer sedert 15 juli 1959.

(34)

C. F. VAN DER PEI]L, Kon. Wilhelminastraat 17, Kloetinge.

Tel. 01100-5007.

De heer Van der Peijl werd op 5 september 1912 in Goes geboren. Hij deed eindexamen HBS met 5-jarige cursus en ontving een opleiding voor gemeente-administratie. Hij was enige tijd volontair op een gemeente- secretarie.

De heer Van der Peijl is naast zijn politieke werkzaamheden directeur van een fabriek voor houtbewerking in Goes op Zuid-Beveland.

Hij is lid van de Provinciale Staten van Zeeland, ondervoorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuwse eilanden, bestuurs- lid van het Economisch-Technologisch Instituut voor Zeeland en lid van een commissie van toezicht op het middelbaar en het nijverheidsonderwijs.

De heer Van der Peijl is lid van de Tweede Kamer sedert 6 november 1956.

(35)

Mr. W. SCHOLTEN, Dignaland 35, Den Haag.

Tel. 070-855974

De heer Scholten werd op 1 juni 1927 in Deventer geboren. Hij bezocht de hogere-burgerschool b in zijn geboortestad en studeerde aan de Rijksbe- lastingsacademie in Rotterdam en de Universiteit van Amsterdam, alwaar hij in 1965 doctoraal examen (fiscaal-juridische studierichting) deed.

De heer Scholten was van 1951 tot 1963 als inspecteur van 's Rijks be- lastingen werkzaam op het Ministerie van Financiën.

Sinds maart 1966 is mr. Scholten secretaris van de Christelijk-Historische Unie. Hij is lid van de Tweede Kamer sedert 5 juni 1963.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hij of zij zal je zeggen welke medicatie voor de ingreep gestopt moet worden en welke medicatie je de ochtend van de operatie met een klein slokje water moet innemen.. Vergeet

De laagste gemiddelde leeftijd (37 jaar) hebben degene met een af- wijkend bedrijfstype (speciale bedrijven)? voor dit soort bedrijven is kennelijk meer animo bij de jongere

de duurzaamheid van Geologger is vergelijkbaar met combinatieafdichting; de folie wordt conform de stand der techniek aangelegd conform de daarvoor nu geldende voorwaarden

• een voorstel te doen voor criteria waaraan milieu- en gezondheidsindicatoren en -registraties moeten voldoen om bruikbaar te zijn voor monitoring van gezondheids- risico’s

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, bepaalt de wet dat giften buiten beschouwing worden gelaten voor zover zij naar het oordeel van de gemeente uit oogpunt

We moeten er aan herinneren dat het voor elk dossier van uitermate belang is dat er wordt voldaan aan de voorwaarden van de wet : gaat het om een verzoek van een patiënt

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

Enkele van deze criteria zijn: (a) er is sprake van een preventieve opvoedingssituatie, (b) het gezin stelt zelf een vraag tot opvoedingsondersteuning, (c) het gezin beschikt over