Tilburg University
Simultane produktie-afzetplanning op korte termijn zonder seriegrootte-problemen
Bannink, Robert
Publication date:
1971
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Link to publication in Tilburg University Research Portal
Citation for published version (APA):
Bannink, R. (1971). Simultane produktie-afzetplanning op korte termijn zonder seriegrootte-problemen.
Katholieke Hogeschool.
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal Take down policy
'*-ir
99,11>.-,4,.i,/,vig -r
rL".
BIBUOTHEEK KATHOLIEKE HOGESCHOOL Hogeschoollaan 225, Tilburg
Dit werk terug te bezorgen uiterliJk op:
32 JULI 1986
24- #1 -9*
2 3 ·lov. 1968
BEPALING UIT HET REGLEMENT
Een werk, datlemandinbruikleen heeft, mag
Bijlage
LIJST VAN SYMBOLEN VOOR HOOFDSTUK I TOTEl\1MET \/1 t aIsvariabele: kansdatoverigeklanten meer vragen dan x-y A matrix met elementen a .als index: onderscheidtussen perioden (dag, maand)
B vector metelementen b.
4
Er is naar gestreefdeen begrip indezestudie met6dnsymbool aanteduiden,behalve bt tijdstip waaropeen partijinproduktiewordtgenomen F gesimuleerdestraf op nee.verkoopvanmaand tin vi.,agklar,e A bii ef
1,k,t
in de aanhangsels. Onderstaandelijst geeftdebetekenis van dezesymbolen. Niettemin t tijdstipwaaropeen partij uit produktie komt aanbod van gi < gk e
kanhet incidenteel voorkomen dat symbolen indetekst wordengedefinieerd en ge- t tijdstip waarop
een nieuwe partij opde reactorwordtgescheduled M aantal te simuleren maanden inonderzoek strafop nee-verkoop
bruikt die niet opdeze lijststaan. Indatgeval hebben zij uitsluitend indecontext van
v alsvariabele:vraagomvang, alsindex: vasteklanten N
het gebruik hunwaardeen betekenis. aantal klanten
Vt'Vv vraagomvang van vasteklanten Nv' NO aantal vaste resp. overigeklanten
ai het aantaluren nodigvoor produktie van ddn tonvan produkt iop
V2,VO vraagomvang van overige klanten P vraagkans,relatieve vraagfrequentievanklanten
bewerking j
w waardering bij verkoop; opbrengst minusvariabelekosten
Pv. Po vraagkans van vaste resp. overigeklanten
bj het beschikbareaantal uren voor bewerking j, capaciteit j
X, Xi aanbod, aanbod van produkt i
Qi omvang van het verlies van alle vaste klanten voor produkt i gedurende c verhoudingtussen gemiddelde maandvraag van overigeenvasteklanten
x karakteristieke waarde inde samenhang tussen y en x, maximum y m maand
f(v) vraagdichtheidsfunctie, de kans op een vraagtergrootte v
0
X 1 idem, dexwaardewaarvoory minimumbereikt (x 1 > xo) S benaderdestraf op nee-verkoopaan vasteklanten
fl (Vl) idem voorvaste klanten
Y, Yi voorvasteklantengereserveerdaanbod, idemvan produkt i V vector metbeginvoorraden
f2 (V2) idernvooroverigeklanten W winst vaneen gegevenaanbod
z. de produktie-omvang (gepland) van produkt i (=aanbod - beginvoorraad)
fk theoretische kansdatvolgensdenormale verdelingeen maandvraag v
X vector metelementen x,
tot klassekbehoort (IV)
a minimum vraagper maand
gk ondergrensvanklasse kintabellering vande maandvraag (IV)
B maximumvraag per maand
i index voor produkt-onderscheid
y modalevraag per maand (=vraag met degrootsterealisatiekans)
j indexvoor bewerkingsoortin produktieproces
6 maximale relatievevariatie in x in den iteratie vandeoptimalisatie
k meestal indexvoor klant-onderscheid.Slechts inhfdst. IV ook ingebruik
f maatvoorscheefheid van een verdeling
als index voorvraagklasse
I indexvoor vraagklasse V4 maatvoor invloed vraag vasteklanten op maximum y
m aantalmaanden dateen vasteklantzijn vraagterugtrekt bijteleurstelling o4 maat voor invloed vraagoverigeklanten op x,
n aantal vragende (vaste) klanten Wk maat voor de kromming in y op hetinterval xo, x,
nk aantal gesimuleerdemaanden meteen vraag inklasse k (IV) 11 gemiddelde vraagomvangper kiant, gegeven het feit dathij vraagt:
klantengrootte
o indexvooroverigeklanten
Pk gemiddeldevraag van klant k
p kans datvasteklanten meervragen dan y
* Vu gemiddelde maandvraag van vasteklanten
p kans dateenextra eenheid xbij constantey wordtverkochtaan vaste
klanten,
indien vi )yen v2 > x-y v,i
p gemiddeldemaandvraag van vasteklantenvoorprodukt iq straf in guldens per tononvervuldevraag van vasteklanten 711 '92 parameters in derelatietussen n en v : n (v) = 771 V + 712 v2
A A
r variatiecoefficientak Kk (verhoudingtussenstandaarddeviatieengemid- 711 'T12 schattingen van '11 en 772
delde van de vraag vaneenklant alshijvraagt) a standaarddeviatie indeverdeling vandeklantengrootte
s kostenvan onverkocht produkt. In 1.3.: variabelekosten,elders:variabele 'k standaarddeviatie inde maandvraagverdeling vanklant k
voorraadkosten o standaarddeviatie in
de maandvraagverdeling van vasteklanten
V
2
S
1,k,t geschatte
variantie in F
STELLINGEN
1. Wellichtopgrond vanwoordassociatiewordt het weduwenpensioen vandetijdens actievedienst overleden man alsonderdeel van depensioenmaatregelen gezien.
Sociaal-economisch ishet juisterdezevoorziening alseenonderdeel vande loondervingsverze-keringen tebeschouwen. Het isdanongemotiveerd omdeoplossing van devaak schrij-nende problematiek van de 'actieveweduwe'te latenwachten totde algehele oplossing
vande pensioenproblematiek.
Men kan opkorte termijn het premieloonplafond in de A.W.W. verhogen tot dat van de
overigewerknemersloondervingsverzekeringen,alsmede deuitkeringen stellen op 60 %
van het actieve inkomen toteen maximum vandit loonplafond,waartegenover de premie op ca. 2% % van deverzekeringsgrondslagdienttewordengesteld.
Dezemaatregelvoorziet zowel bij nieuwe alsbijlopende gevallenopkorte termijn in
welvaartsvaste,gedifferentieerde weduwenpensioenen voor werknemersen zelfstandigen.
2. Voorzoverontwikkelingshulp nietdoor giftenwordtgefinancieerd verdient waar mo-gelijk financiering door deelnemingdevoorkeurboven leningen, daarzodoende het
ont-staanvantransferproblematiek wordt voorkomen,zowelvanuitde
financieringsstruc-tuuralsvanuitdeafzetverdelingtussen moederbedrijveninontwikkeldeen dochterbe-drijveninontwikkelingslanden.
3. Het concentrerenvan specialistische deskundigheden(bv.Wiskundige Statistiek, Operations Research) incentrale stafafdelingen isondoelmatig,daar hiermede een orga-nisatorischekloofgeschapenwordttussen de specialist enzijntoepassingsgebied.
4.Gefixeerde verrekenprijzen dienen hoogstensdekostprijscalculatie; zij zijn misleidend bij toepassing inbestuurlijke informatiesystemen.
5. Het gebruiken van het aantalondergeschikten indebepalingvansalarieringsnormen,
bv. alsmaatstaf voordeverantwoordelijkheid, zodanig dateen positieve correlatie
tussenditaantal en hetsalarisniveauwordtgelegd,leidt tothet divergeren van het per.
soons- enhetondernemingsbelangen vormtzodoendeeenconstantebedreiging van de rationele bedrijfsvoering.
6. De matevan inspraak van ouders inhetfunctioneren van hetlageronderwijs is een
goedemaatstaf voordebereidheid diezowel deze ouders als de wetgever aan de dag
7. Bijeenaantal bemiddelendefuncties in het economisch verkeer, welke worden
uitge-oefend als zg.vrij beroep, doen zichuit hoofdevan particulierbelang tendenties voor om
demarkt kunstmatig beperktcq.ondoorzichtigtehoudendoordiverse institutionalise-ringen.
In plaats van deze institutionalisering al dan niet actief te bevorderen - als bijde gilden
in de Middeleeuwen - mag van deoverheid worden verlangd datzijobjectieve
informa-tie verschaft in deze, al dan nietgepaard gaande met concurrerende(semi-)
overheids-dienstenopnon-profitbasis.
8. Degebrekkige kennis vandewaardevan informatie,zowel quamateriele inhoud als
quaactualiteit, reduceertde investeringsbeslissing bij de installatievangrote informatie-verwerkendesystemen tot eenkostenminimalisatie. Dit leidttotverkeerde investeringen.
9. Ten onrechtewordt indebestaande literatuurbetreffendevoorraadbeheersing de
markt inhet algemeen alseenamorfe massavragers afgebeeld. Voorraadomvangwordt daardooreen kostbaarsubstituut voor afzetselectie.
10. Indien mende behaviouristische beschrijving van het ondernemingsgedrag als
uit-gangspunt voordewinstbepaling accepteert, kan mendewaarderingvan afschrijvingen
tegen vervangingswaarde met behulpvan prijsindices,zoals inveelondernemingen
ge-bruikelijk is,slechtsinterpreteren alseen middel omdewinstuitkeringsaspiraties van
alle participanten zo laagmogelijk tehouden.
(Zie J.L.Bouma: Ondernemingsdoel enWinst, Leiden, 1966, Stenfert Kroese;
SIMULTANE PRODUKTIE AFZETPLANNING OP KORTE
TERMIJN ZONDER SERIEGROOTTE-PROBLEMEN
BIBLIOTHEEK KATHOLIEKE HOGESCHOOL
Hogeschoollaan225,Tilburg -Tel.
0960
O,4421 24
Mt werk terug te bezorgen rlilk op :«4* .=3 Ft«
8#6£. 1 1, ,1 L
111 -Ir 1 1
BEPALING UIT HET REGLEMENT
Een werk, datiemand in bruikleen heeft, mag
KATHOLIEKE HOGESCHOOL TE TILBURG
SIMULTANE PRODUKTIE AFZETPLANNING OP KORTE
TERMIJN ZONDER SERIEGROOTTE PROBLEMEN
Proefschrift
ter verkrijging van de graad van doctor in de economische wetenschappen aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg, op
gezag van de rector magnificus Dr. C. F. Scheffer, hoogleraar
in de bedrijfshuishoudkunde, in het openbaar te verdedigen
in de aula van de Hogeschool op donderdag 13 mei 1971
des namiddags te 4.00 uur.
Promotoren:
Prof. Dr. P. A. Verheyen Prof. Drs.J. Kriens
VOORWOORD
Voorraadbeheer is het brandpunt vandekorte-termijn beslissingen in een
produktiebe-drijf,
waarinstralenuittalrijke facetten van het bedrijfsgebeuren samenkomen. Of dezestralenworden gebundeld danweI gedivergeerdhangt van de lens af diedestralen
op-vangt. De vorm van deze lens is het studie-object van o.m. bedrijfssociologen, organisatie. deskundigen, bedrijfseconomen, bedrijfskundig ingenieurs, al dan niet verenigd in operationeleresearchteams. Niettemin isde universele lens nognietgevonden, getuige
de nog steedsgroeiende literatuurstroom op ditgebied.
Is diteenbevestiging van het onvermogen vandeze wetenschappers deveelzijdige
werke-lijkheid in 66n en toch hanteerbaarschema te vangen, ofhet gevolg vaneen communica tiestoornistussen de beslissers en debesliskundigen?
Waarschijnlijk moeten beide vragen bevestigendworden beantwoord. Zo maakt het dui-delijk verschil of mendevoorraadsituatie vaneenwarenhuis beschrijft of die van een
producent,evenals erbinnende laatste groep weerverschillenbestaan tengevolge van de al dannietserie-gewijzeorganisatie vandeproduktie. Bij bestudering vandegrote
ver-scheidenheid van de literatuur ishetopvallend datde instrumenten van het
voorraadbe-heer steeds in deproduktie-envoorraadsfeer zijn gezochten zelden of niet in de ver. koopsfeer:alsvoorraad hetsaldo istussen produktieenafzet komenbeideacties in prin-cipevoor regulering inaanmerking.
Ditproefschrift heeft ten doel deze lacuneminstens zichtbaartemaken door de
vandegebruikelijke literatuur afwijkendeaanpak vaneen praktische probleemsituatie:
het voorraadbeheer op kortetermijn ineenproduktieproces zonder wezenlijke
serie-grootte problematiek.
Eentweededoelstelling vandit proefschrift betreftde bovengenoemdecommunicatie.
storingtussen beslissersen besliskundigen.
Het is de metveleproblemenbelaste beslissersnieteuvel teduiden dat zijeen betoog dat zorgvuldigvanformulenaarformuleopklimmend totgrotewetenschappelijke hoogte stijgt,naenkelebladzijden hersengymnastiek doorschuiven naar hunstafpersoneel. Deze
hebben danmeestal geen tijd,of missen nethetgewenstespecialisme omde essentie van debetreffende studieverbaalsamen tevatten,waarmee deongewenste kloof
tus-sen theorieenpraktijk weerverdiept is. Het isdusdoelmatiger datdeauteur zelf zijn
betoog aan een zo breed mogelijke kringvan potentieel belangstellenden tracht over te
dragen, zelfsindien dit in eersteinstantieenigszins ten koste gaat van dewetenschappe.
lijkegaafheid ofelegantieervan.
In de opbouw vandezepublikatieisgetracht in deeerstedrie hoofdstukken hetgehele
betoogtegeven zonder gebruiktemaken van meerwiskunde dan bijv. in deopstelling
van samengesteldeindexcijferswordtaangewend. Evenmin is van veel meerkansrekening
gebruik gemaakt dan indebepaling van deprijs van een lot voorkomt, in eenloterij
met honderd loten en6dn winnend lot meteen uitkeringvanduizend gulden. Waar de
Aan mijn ouders
Deze wijzevan verslaggevingheefthetnadeel dat demeermethodischeaspecten van de
studie wat buiten hetverband van het geheel in de laatstedrie hoofdstukken aan de orde worden gesteld. Dit isechterdeprijs diedezeschrijver van zijn vakgenoten vraagt ten-einde degezamenlijke goodwill bijdeniet-vakgenotentevergroten.
Op hetresultaat vaneenonderzoek alshetonderhavige iseenvariant toepasbaar op Churchill's uitspraak over de Slagom Engeland, in die zin dat het lot van zoweinig van
zovelenheeft afgehangen. Het is mijeengenoegen mijn dank te betuigen aan henallen,
diealsuniversum in de volgende (gestratificeerde) steekproef worden vertegenwoordigd: de directie van DSM, diedestudie endeze publikatie gestimuleerden mogelijkgemaakt
heeft;
de leiding en staf van het Polychemiebedrijf van DSM endeverkoopfunctionarissen, die
mij steedshet praktischetegenspelhebben gegeven in devormgeving vanhet probleem en de bestudering vanderesultaten;
de (deels vroegere) collega's'besliskundigen' inde eigenafdelingendaarbuiten die veel
hebben bijgedragen indetheoretische opzetenuitwerking.
Hun vertegenwoordiging inde paranymfendrs.Timmermans en drs. Lenoirisalleszins
gerechtvaardigd.
Waardevolle medewerkingisvoorts verleend doordedirectie, stafen systeemanalysten
van Computercentrum Nederland, die mij in programmeringentesten terzijdehebben gestaan ende uiteindelijkeberekeningen opdeUnivac 1108 mogelijk maakten;
dedames Notebornen Rikken, diede concepten en hunwijzigingentotuiteindelijk
dezeweergaveverwerkten;
deheer Gieskens, diedegrafieken vorm gaf, deheer Horst met zijn typografische
adviezen en de heer Van Aernsbergen, die het laatsteconceptvankanttekeningen
betref-fende hettaalgebruikvoorzag.
Eenbijzonder woord van dankgeldt mijn promotoren prof.dr. P.A.Verheyen en prof.drs.J. Kriens en hunmedewerkers drs. Th.Bemelmans en drs. J. van Lieshout die de toetsderwetenschappelijke kritiek opde concepten zeerstimulerend hebben
aange-legd. Debewijsvoering endeinhoud van mijn betoogisdaardoor wezenlijk verbeterd.
Dedoor ziektegedwongenonderbreking van het contact met prof. Kriens in deze fase
wordt door mij zeerbetreurd. Datprof. Kriens zich nietteminbereid verklaard heeft als promotor zijn naam aandit proefschrifttewillenhechten is medete danken aan de
vergrote inspanning van zijnassistent, drs. Van Lieshout, omdeperiode van zijn af-wezigheid teoverbruggen.
Tenslotte dank ik hen die mij fundamenteel totdezemijlpaal hebben gebracht en aan
wiedeze uitgave isopgedragen: mijn ouders enmijn vrouw. Mijnkortetermijn onder-zoekingen zijn het resultaat vanhunlange-termijn maatregelen. Wie in deze
INHOUDSOPGAVE
pag.
1. INLEIDING
.1. Planningals schakel tussen produktieen verkoop 1
.2. Het tekort inde bestaandeplanningsystemen 3
.3. Het probleem vande krantenjongen 4
.4. Van voorbeeld naarwerkelijkheid 5
.5. De produktie van
STAMY LAN 7
.6. Korte·termijnplanning alsonderdeel van het geheleplanningsysteem 9
11. DE FORMULERING VAN COMMERCIELE PLANNINGSASPECTEN .1. Het marktgedrag van de vaste klant 12
.2. Rubricering van deafnemers 13
.3. Aanbodreservering voorvasteklanten 14
.4. Vraag aanbodsituaties en hun waardering 22
.5.Alternatieve waardering 25
.6. Mogelijke complicaties in dewaardering 26
111. HET REKENSYSTEEMBEPROEFD .1. Nabootsing vanalternatieve
planningprocessen 29
2. Uitgangspunten in deberekeningen 32
.3. De optimale risico-voorraad 37
.4. Evaluatie van de alternatieve planningmodellen 40
.4.1. Algemeen 40
.4.2. Financiele evaluatie van deplanningmethoden 40 .4.3. Afzetrealisatie 43
.4.4. Voorraadverloop 43
5. Samenvatting van het onderzoek 47
IV. DE STRAF OP
TEKORTSCHIETEND
AANBOD
.1. Isdestraf pertonconstant? 48
.2. Opzet van devraagsimulatie 54
.3. Numerieke uitgangspunten 62
.4. Uitkomsten van devraagsimulatie 66
.4.1. Beschrijving vande
uitkomsten 66
4.2. Isdevraag per maand normaal verdeeld? 68
.4.3. De straf per ton is niet
constant 69
V. UITWERKING VAN DEWINSTFUNCTIE Pag.
.1. Benadering vandevraagverdelingen 74
.1.1. Degehanteerdeverdelingsvorm 74
.1.2. Numeriekeaspecten van degekozenverdelingsvorm 75
.1.3. Parameters vande vraagverdeling van de overigeklanten 77
.2. Bepaling vandeaanbodreservering y alsfunctie van hetaanbod x 78
.3. Gegevens voor proefberekeningen 81
.4. Onderzoek vandewinstfunctie bij deproefberekeningen 84
.4.1. Algemeen 84 .4.2. Aanbodreserve voorvasteklanten 89
.4.3. De marginalewinstfunctie 97
.4.4. Hetverloop van de partieelafgeleide naar y 102
.4.5. Conclusies 102
VI. HET OPTIMALISATIE-MODEL EN ZIJNSIMULATIE
.1. De optimalisatie-methode 103 .1.1. Algemeen 103 .1.2. Theoretische beschrilving 104 .1.3. Praktische ervaringen 106 .1.3.1. Algemeen 106 .1.3.2.Convergentiesnelheid 106
1.3.3. Stabiliteit van het optimalisatieproces 109
.2. Aanbodssimulatie 111
.2.1. Beschrijving 111
.2.2. De werking vandeaanbodssimulatie 114
.3. Verdelingen van dag-en maandvraag 116
.4. Capaciteitversusgemiddeldevraag 118
.5. Slotopmerkingen 122
SUMMARY 124
AANHANGSELS
A. VERDELINGEN ENPARAMETERS
.1. Algemeen 128
.2. Benadering vande normale verdeling dooreen driehoekige 128
B. ENKELE OPMERKINGEN BIJ DE OPLOSSING VAN DE IN DE
WINSTFUNCTIE VOORKOMENDE DUBBELINTEGRALEN Pag.
.1. Inleiding 135
.2. Methodederintervalsplitsing 135
.3. Proeve vaneenoplossing 137
C. HET VERLOOP VAN DEAANBODRESERVE ALS FUNCTIE VAN
HETAANBOD, INDIEN DESTRAF PER TON TEKORTSCHIETEND
AANBOD CONSTANT IS .1. Probleemstelling 140 .2. Eerste interval 140 .3. Tweedeinterval 141 .4. Derdeinterval 141 .5. Vierdeinterval 144 .5.1. Eerstegeval 145 .5.2. Tweedegeval 146 .6. Vijfde interval 147 .6.1. Eerstegeval 147 .6.2. Tweedegeval 148 .7. Zesdeinterval 149 .8. Nabeschouwing 149
D. GEVOLGEN VAN EEN VARIABELESTRAF PER TON NEE-VERKOOP
OP DE GROOTTE VAN DE MAXIMALE AANBODRESERVE 150
E. LIJSTVAN GECITEERDE EN GERAADPLEEGDE LITERATUUR 152
BIJLAGE
1. INLEIDING
1.1. Planningals schakel tussen
produktie
enverkoop
Ingrote bedrijven bestaateenduidelijkescheiding tussen deproduktie- ende
verkoop-functie. Dezeblijkt zowel uitde eigenproblematiek als uitde benadering daarvan.
Het doel vandeverkoop omschrijft Verdoorn [60] alsvergrotingvanmarktaandeel en omzet. Debenadering van dezeproblematiek is indebedrijfspraktijk in hetalgemeen eerder intuitiefdan volgenseen theoretisch sluitend stelsel vangekwantificeerde
gedrags-regels.Weliswaarworden allerlei marktanalysesen afzetprognosesgemaakt en zijn er taI
van studies diedeeffectiviteitvanverpakking, reclame etc.trachtente meten, maar dit
blijft beperkttotincidentele toepassingenl). Opde langetermijn betrokken, dienen de
resultatenvan eerstgenoemdeonderzoeken o.m. voor capaciteitsplanning inde
produktie-sector. Toteengekwantificeerde beschrijving vandealternatieve verkoopinstrumenten
(verkopers, reclame,tentoonstellingen, afzetkanalen etc.) in hun relatie totdeomzet en
het marktaandeel is men nog niet gekomen,al betekent het werkvanVerdoorneen grote
stap in dezerichting.
Op deverkoopafdelingen wordtnog steedswantrouwend geluisterd naarniet-verkopers
die iets op ditgebied menen tekunnenzeggen enwordt in discussiesherhaaldelijk ge-werkt met het argument: 'Dat is niet kwantificeerbaar, verkopen isnu eenmaal een
kwes-tievan aanleg,eenfijne neus'enandereargumenten vandezelfde strekking.
In de produktiesector is men erop gerichttegen minimale kosten teproduceren, waar-door menervanouds toe werd gedwongeneen kwantitatieveanalysealsbasisvoor beslis-singen tenemen. Men kan er ook in vrij eenduidigewaardendenken: stuks produkt, guldenskosten, technischeeneconomische rendementen. Slechts op het gebied van
kwa-liteitvallen soms lacunes in ditkwantificeerbare geheel, al kan men hier vaak metenkele
kencijfers volstaan diede eigenschappen van hetproduktredelijkbeschrijven(treksterkte, levensduur e.d.).
Dezeverschillen tussenverkoopen produktievindenhun weerslag inde organisatie van het bedrijfenworden somsnogversterkt dooreenverschil inde geografische vestigings-plaats. Ditveroorzaakt taivancommunicatiemoeilijkheden,dieduidelijk blijken in de
produktieplanning die een vandebelangrijkste ontmoetingspuntenvan beide sectoren
vormt.Speciaal de korte-termijnplanning (maandplanning) is indit opzicht illustratief,
daar departners in het planninggesprek door huneigen probleemsituatie dan hetmeest
gebonden zijn. Nochde markt-, nochdeproduktiecapaciteiten kanmen beinvloeden en
deze laten somsvrijweinig speelruimte. Het planningsprobleem wordt hier dan ook vaak
alseen probleem vandeeigen sectorbenaderd in plaats van alseengemeenschappelijk
probleem. Ditgeeftdan veelalaanleidingtotsuboptimalisatie: ofwel deproduktiekant
weetdekostenminimalisatietelaten overwegenofweldeverkoop weet een te zware
veiligheidsvoorraadtebereiken.
Een integraal rekensysteem, strevend naarmaximalisatie vandewinst of dete
verwach-ten winst, kan in dezesituatieveelbijdragen tot eenobjectieve besluitvorming,1. Hierbijdienen nog enkeleopmerkingen teworden gemaakt.
. De planningte baserenopwinstmaximalisatie betekent niet dat winstmaximalisatie
onderalle omstandigheden dedrijfveer vande ondernemingshandelingen moet zijn.
WeI isditprincipeeengezondebasisvoor rationele besluitvorming. Devoorstellen die
uit dehieropgebaseerde berekeningen volgen, kunnen al dan niet gewijzigd door de
bedrijfsleiding worden gehanteerd. Indien men wijzigingenwenst aan te brengen. is een evaluatie vandedaaraanverbonden suboptimalisatie mogelijk endaarmeeeen beter
inzicht vande bedrijfsleiding inde draagwijdte van dezewijzigingen.
• Het winstbegrip ineen korte-termijnplanning komtniet overeen metdegangbare
boek-houdkundige definities. Devastekosten blijven buiten beschouwing, terwijl
commer-cieleevaluaties die niet indeVerlies-en Winstrekening worden opgenomen, weI in de
planning eenrol spelen.
I Het centraal stellen vandekorte-termijnplanning houdt niet in, dat aande resultaten
hiervangrotere waarde voordebedrijfsvoering wordt toegekend dan aan die van de
middellange- of lange-termijnplanning. In elk bedrijf wordt al - zij hetvaakonvolkomen .
een lange-termijnplanning gevoerd. Men moetnu eenmaal beslissenwelke capaciteit
men aaneen bepaald produktieproceswiltoekennen, welke markten menwil bestrijken
enwelke prijzen moetenworden gehanteerd.
Dewetenschappelijkebenadering van het gehele planningsprobleemkan echter goed aan
sluiten bii de korte-termijnplanning en weI omdevolgenderedenen:
1. Degrotefrequentie van detenemen beslissingen belastde bedrijfsleiding met een grotehoeveelheid routinewerk, diedoorobjectieve rekenregels van haar kanworden
af-gewenteld,31
2. Dewetenschappelijkebenadering van het korte-termijnplanningsprobleem geeft de
onderzoekereendermate gedetailleerd inzicht in hetmarkt-en produktiegebeuren, dat
van hieruitde middellange-en lange-termijnproblematiek terzakekundigkanworden
benaderd. Deomgekeerdevolgorde in studie-objecteneistechtereentoenemende
detail-lering vandefeitenkennis,die meestal tot inefficiency indewaarnemingstijd leidt. 3. Veelal wil meneen nieuweplanningmethode, i.c.eenwetenschappelijkebenadering vandezeproblematiek, ophaarmeritestoetsen door vergelijking middels 'schaduwplan-ning' met de in het bedrijfvigerende methode. Al kan men overdezinvolheid van een dergelijke vergelijkingvan meningverschillen, dehogefrequentie van de
korte-termijn-planning biedt hiertoeeenbetere gelegenheid dan de lagefrequentie vaneen planning
op langere termijn.
2) Zieook Theil 1551 enPratt c.s. [44]
1.2.
Het
tekort in
de bestaandeplanningsystemen
De totop hedengepubliceerdetoepassingen vanwiskundige rekensystemen in de dage-lijkse bedrijfsvoering zijnschaarstenopzichte vandestroom gepubliceerde modellen. Wellicht inspireerdeditverschijnsel Hanssmann [23] totde ironische opmerking, dat men uitde bestaandeliteratuur zouafleiden dathet aandeel vanhet stellen van een
pro-bleemslechts 5 % van het werk is en hetoplossen 95 %.
Bovendien is wat eraan industrieletoepassingen gepubliceerd is,veelal beperkt tot twee
groepen industrieen: deolieraffinaderijen en die industrieen waardeproblematiek van de seriegrootteeenbelangrijk element indewinststructuurvormt.4)
Wil menmet enkeleopmerkingen deze toepassingsgebiedentrachtentetyperen dan is
het eerste wat aanderaffinageplanning opvalt dat het in hetalgemeen modellen betreft
meteen lineaire waarderingsfunctie. Datmen hiermee kanvolstaan wordt veroorzaakt doorde grote mate vanverticale integratie indeolie-industrie, die zich tot op de con-sumptiemarkt voortzet (benzinepomp-enservice-stations). Binnen vrij ruimegrenzen qua samenstelling kan men het produktiepakkettegen vaste prijzen afzetten.De
produk-tiekostenvertonen daarentegeneengroteafhankelijkheid vanderelatieve samenstelling
van hettotaleproduktiepakket.Deoptimalisatie vandewinst is duseen voornamelijk in
deproduktiesfeer liggendprobleem.
Hetzelfdeis,misschien inmindere mate, hetgeval bij deseriegrootte-modellen. De
theo-retischeontwikkelingheeftzich hierbij uitgebreidtotmodellen waarin rekeningwordt
gehouden metonzekerheden indeafzetenoptimaliseertdeverwachtewaarde van een
planning of,indynamischeversie, vaneen planningsstrategie.
De moeilijkheid in toepassing van dezemodellen is vaakdedefiniering vandestraf op
eentekortschietend aanbod. In detheoretischebenaderingvolstaat men met hetstellen van dekostenfunctiealsafhankelijkvanvoorraad,ordergrootteenvraag [8] en men
bouwtdaaropeen mathematisch sluitend model. Ook wil mendezekostenfunctie weI
iets verderstructurerenenstelt dan bijv. 'd = cost per unit ofshortage at the end of a period'5). Veelal isdeveronderstelling toegevoegd, datdeonvervuldevraag naar een volgendeperiodekanwordenovergedragen.
In de praktischetoepassing van dezetheorieen volstaat mendanechter met hetstellen
van eenwaarschijnlijkheidsgrens aandeminimale voorraad. Dezekomt zonderenige
kostenargumentatie in het probleem ter tafel als hetbekendekonijn uitde
goochelaars-hoed.6)
Hetisduidelijk dat ineen industrie diealsvoornaamste verkoopinstrument opkorte termijnslechts debeschikking heeft over zijn service in levertijden, het opvullen van deze
4) O.a. Ackoff [2,3], Arrow c.s. [51,Charnes c.s. 112], HadleyenWhitin [21], Johnson [27] ,
Morseen Kimball [361, Popp [43], Shragah [51],StarrenMiller [53],Whitin [611
5) Hanssmann, op.cit. p. 31
legemathematischedozeneen eerste vereiste is. Danblijktechterdegrootheid d niet
constant te zijn, maarzo verwevenmetvraagenaanbod, dateenaantalverfijningen van de bestaandemathematische modellen moet vervallen omeenhanteerbaar model over tehouden.Hiermee stoot men weer op dewinststructuur diedeoptimalisatieruimte van
het model bepaalt. Eenbijzonderelegantewaardering vandekosten vaneen
tekort-schietend aanbodisgegevendoor Schwartz [48,49,50].Helaas is deze methode
geba-seerd op deveronderstelling dat men kanbestellenzodra een (berekend)voorraadniveau
wordtonderschreden. Ditverschilt fundamenteel van de indezestudieaangenomen situatie:demaandelijkse planning. Een generalisatie vanzijn methodetot laatstgenoemde situatie, zoubijzonder vruchtbaar kunnen zijn.
Met name indeproduktie van taI van chemischegrondstoffen kent men -althans op
kortetermijn -weinig problemen aan
dezijde vandeproduktiekosten. Aande markt-zijde is men, doordeveelal scherpeconcurrentievanenkeleconcerns, sterk gebonden
in zijnprijspolitiek. Doordatde vragers van deze produkten indemarkteveneens
be-drijven zijn, iseen groterationaliteit indemarktgedragingen te verwachten, althans
ster-ker dan bijv. opdeconsumptiegoederenmarkt. Dit impliceerteenmindere werking van
reclame.Het accent valt indekorte termijn dusop levertijd en dusopvoorraadbeheer.
Debekendevoorraadmodellen gaanerechter meestal van uit datmen
ongelimiteerd kan bestellen, doch ineen industrieel bedrijf is men aan zijn capaciteiten indeverschillende
produktiefasen gebonden.Deoptimalisatie moet er dus op gericht zijn dat het aanbod
de door het toeval in ziin omvang beihvloede vraag zo goed mogelijk ontmoet binnen de door het produktie-apparaat gestelde technische restricties. \neendergelijke situatie is
produktieplanningallddn niet voldoende, maar moet simultaan ookeen afzetplanning
worden opgesteld diede grenzen van deverkoopactiviteitenaangeeft.
Bijditlaatste dienen typisch commerciele factorentewordenbetrokken. Indezestudie is daarbij hetaccent gelegd ophet onderscheidtussen vasteen overigeklanten, doch men kan in andereomstandigheden eendergelijk model richten opandereverbijzonderingen
vandeafzet, bijv. regionale. Ditiseveneenseennieuw element indezestudie ten
op-zichte vande bestaandeliteratuur, diedemarktveelal alseenamorfemassavragers
be-handelt ende grens van da produktieplanning opdedrempel vande
voorraadloods legt.
Dehierontwikkeldesimultane produktie-afzetplanning iszodoendeeen
specifieke
op-lossing,gericht opdeproblematiek die zichvoordoet indekorte termijn aanbodsbeheer-sing vanSTAMYLAN,7, het doorDSM vervaardigdepolyetheen. Debeschrijving van de inachtgenomenmarkt-enproduktie-omstandigheden karakteriseertde
bedrijfsgebonden-heid van dezeoplossing. Alnaar gelang markt-en/ofproduktie-omstandighedendaarvan
afwijken, zal eenaanpassing van dezemethodenoodzakelijk zijn.
1.3.
Het probleem van
dekrantenjongen
De produktieplanningvanSTAMYLAN werptprimairdevraag op h6e uitde verschillen-de alternatieven hetaanbod tekiezen dat hetbeste de nogonbekendevraag kan
gen. In zoverrevertoont heteengrote overeenkomst met het probleem van de kranten-iongen [191.
Deze moet elkedagbepalen hoeveelkranten hij zal meenemen om teverkopen. Hierbij weet hij zijn winstperverkochte krant, w,het verlies per onverkochte krant, s, en uit ervaring kent hij de kans opeen vraagter grootte van v. Deopbrengst van xkranten is dus bijeenvraag v:
W(X) = WV s (X V) voor v<x
(1.3.1)
W(X) = WX voor v>x
Alle mogelijkeopbrengsten zijn hiermeegeformuleerd alsfunctie van x en v. Daar v ech-ter een onzekerheidselement bevat, moet hijelkemogelijkeomvang van v en dus de
daar-bij behorende opbrengst,gegevenhetaanbod x,wegen met de kans opderealisatie daar-van. Het resultaat hiervan noemt mendeverwachtewaarde van deopbrengst van het
aanbod x.
Door xtevarieren, kaneen maximum indeze verwachtewaardeworden bepaald. Zijn aanbod zal bij dit maximum zodaniggefixeerd zijn, dat voorde marginalekrant de ver koopwaarde,gewogen met de kans dezekrant nogteverkopen, juist groter danofgelijk
is aanhetverlies peronverkochte krant, gewogen met de kansdezelaatstekrant niet te
verkopen.
Opditvoorbeeld zijnenkele variatiesmogelijk. Men kan n.1.veronderstellen, dat de
krantenjongen in zijn keusrekening moet houden metdecapaciteit van zijn fietstassen,
die slechtseen bepaaldvolume kranten kunnen bevatten.
Ook zijn meerrestricties mogelijk, bijv. op het gewicht vandehoeveelheid kranten, het
geld dat hij aan het begin van dedagheeftom kranten in tekopen en zo zou men
kun-nen doorgaan. Dezerestrictiesbepalen in feitedespeelruimte die hij heeft,de mogelijk-hedenwaarbinnen hijde hoogstbereikbarewaarde van zijn verwachte opbrengst moet bepalen.
Eenanderevariatie bestaat uiteen uitbreiding totmeer soorten kranten,watneerkomt
opeen sommering vandeverwachte opbrengstwaarden persoort krant, welke som weer
wordt gemaximaliseerd,eventueel rekening houdend metderelevante beperkingen.
Ditlaatste probleem metJdn restrictie laat zich metmarginalewaardering van de achter-eenvolgensbenutteeenheden van deschaarsefactoreenvoudigoplossen [30] . Met twee restricties isdeoplossing bij dehuidigecomputercapaciteit praktischnoguitvoerbaar met behulpvan dynamischeprogrammering [101. Voor meer restricties is indezestudie
eenoplossingsmethodeontwikkeld.
1.4,
Van voorbeeld
naarwerkelijkheid
Al isdedoorsnee-krantenjongen zichweinig bewust vandewetenschappelijkeinteresse in zijndagelijkse beslissingen, hi j is zich nogminder bewust van deschaalvergrotingen
die nodig zijn omdeze beslissingen metde korte-termijn produktie-afzetplanning in een
Wat voorhem eenvoudig deopbrengstprijsperkrant is, is daareengrotegevarieerdheid
van opbrengstprijzen, onder meer hetgevolg van de regionaleafzetspreiding die verschil-len inprijzen, transportkosten, krediettermijnenetc.veroorzaakt.Voortsbestaatbinnen
eenzelfdeafzetregio nogeenspreiding inde opbrengsten per eenheid produkt,
voort-vloeienduit rabatpolitiekendergelijke. Het verliesop onverkochte krantenvindt in de
industriele korte-termijnplanningzijn pendant indekosten van het overdragen van voor-raden van debetreffende naardevolgende periode.
Het merendeel van derestricties die voordekrantenjongen een rol spelen, ziet men weer-spiegeld in decapaciteitsbegrenzingen van hetproces waarmee het industrieleprodukt wordt voortgebracht. Hierop wordt inde volgende paragraaf nader ingegaan.
Het onzekerheidselement inde vraag is in beidesituaties welhaast gelijk.Weliswaar voerthetindustriele bedrijfeenactievere marketingpolitiek dan dekrantenjongen, doch
in hoeverre deze, in hetverledengenomen, acties voordekomende periodedemarkt
beihvloeden, is nietexact aan te geven. Uitervaring,contact met afnemers en de omvang
van langlopendecontracten iseen redelijke vraagverwachting optestellen, maarde vraag-realisatie zal hiersteeds in meerdereofmindere matevanafwijken.
Behalvede bovengenoemdeschaalvergrotingenspeelt voor het industrielebedrijf nog
een factor mee die voordekrantenjongen vrijwel irrelevantis,namelijkdekosten die
dooreentekortschieten van het aanbod worden veroorzaakt. Deonderneming streeft naar continuiteit in haar (rendabele) afzet en een van debelangrijkste middelen daarbij ishet opbouwenen instandhouden vaneen kring van vaste klanten. Het is in de literatuur gebruikelijk deze lange-termijndoelstelling in een voordekortetermijn operationeel be-griptevertalen in de vorm van eenstrafoptekortschietendaanbod aanvaste
klan-ten [5,23,48] .Dezestraf weerspiegelt het feit dat het teleurstellen vande vraag van
een vasteklant inzijn gevolgen niet beperktblijft toteenwinstderving in de planning-periode, maar ook winstderving enofextra verkoopkosten in volgendeperioden
veroor-zaakt. De teverwachtenvraagvan vasteklanten moetdusbetertegen het risico van te-leurstelling worden beveiligd dan die van de overige klanten.Hieruit vloeit voort, dat in
krappe aanbodsituaties een politiek van aanbodreservering voor vaste klanten dient te worden gehanteerd, waarbij het mogelijk is dat aan vraag van niet-vaste klanten niet wordt voldaan terwijl er produkt in voorraad beschikbaar is. Op deze politiek wordt uitvoerig ingegaan in hoofdstuk 1 1.
Dewiskundige beschrijving van het beslissingsproces indekorte-termijn
produktie-afzet-planning vaneen industriele onderneming is in principe dezelfde als voor dat van de
krantenjongen:evaluatie vanallemogelijkevraag-aanbodsituaties, rekening houdend methunwaarschijnlijkheid,envervolgens dataanbod te bepalenwaarbij het maximum in deteverwachtenuitkomstwordt bereikt. Uithetbovenstaandevalt evenwel op te maken,datomwille van hetwiskundigeenvoudig houden vandit probleem, inde
indus-trielesfeerdiversesimplificatiesmoetenwordentoegepast. In eersteinstantie worden
de regionaleprijsverschillen buiten de planningproblematiekgehouden, erwordt gere-kend meteengemiddelde opbrengst af fabriek per ton perproduktsoort.
marktaandeel,groeikansen,kredietgewoonten, verkoopkosten e.d. het teleurstellen van een klant in het ene landveelzwaarder wegen dan hetteleurstellen vaneenklant in een ander land,alle overigefactoren betreffendedeklantgelijk veronderstellend. Ook hier is
weer aaneenregionaalgemiddelde inde kosten vaneentekortschietend aanbod te
den-ken.
Tenslotteenkele opmerkingenten aanzien vanhetdefinieren vandetoevalsspreiding in de vraagrealisatie ronddegegevenvraagschatting.
Gaat men uit vaneenveronderstelde statica, dan kan men, opgrond van historische gege-vens, dezevraagverdelingen schatten volgens bekendestatistische methoden. Laat men dezeveronderstelling vallen, danisdaarvoor inde plaatseenveronderstelling betreffende
het groeipatroonvereist. Gezien destormachtige ontwikkeling opde polyetheenmarkt,
iseen kwantificering van ditpatroon onuitvoerbaar vanuit deterbeschikking staande
ge-gevens.Scherpeprijsdalingen ontsloten nieuwe toepassingsmogelijkheden,waarmee
gege-ven seizoenpatronen, zodiemochten bestaan, evenals bestaandeprijs-afzetrelaties
ver-anderden.
Voor operationeel gebruik isdeschatting vandevraagspreiding aan deverkoopafdeling
over-gelatendieeveneens deschatting vandeafzetverstrekt. I neenanalyse vanderealisaties
wordtachteraf getrachteventuele systematischeschattingsfouten op te sporen. Door deze metdeverkoopafdelingtebespreken kan toteenverbeterde schatting worden
ge-komen. Het modelalszodanig is voordeschattingsmethode vandegegevensuiteraard
ongevoelig.
In deze studie is gemakshalve volstaan met de veronderstelling van een stationaire markt.
1.5. De produktie
vanSTAMYLAN
Het produktieprocesvan STAMYLAN wordt in het korte-termijnplanningmodel weerge-geven ineen aantal lineaire ongelijkheden. Daardekennis van de
technisch.organisato-rischefacetten van het produktieproces opsommige plaatsen misschien impliciet wordt
verondersteld, is het wenselijk deze in kortbestek samen tevatten.
Polyetheenwordtgeproduceerd ineen reactor, uitgaandevan etheengas.Doorbepaalde
wijzigingen indereactoromstandigheden zijn bij het polymerisatieproces verschillen in
dichtheid,viscositeitendergelijkeeigenschappen teveroorzakendiebepalend zijn voor
de produkttypering. Het polymeer kan alszodanig worden verkocht, er zijn echter ook bewerkingen mogelijk in zogenaamdebewerkingsstraten. Hier kunnen stoffen worden
toegevoegd die bepaalde eigenschappenversterkenofonderdrukken.
Ophet moment datdezestudie werd ondernomen, omvattedefabriekeenaantal reac-toren en eenaantal van deze straten.
Hoewel opelkereactorinprincipeelkproduktkanwordengemaakt, bestaan er drie
categorieenprodukt en die zich qua bepaaldereactoromstandighedenvanelkaaronder.
scheiden.
meetbarekosten8).Overgang naar een produktbuitendezecategorieeist meestal een reactorstopvoorkorteoflangeretijd,zoals in schema 1.5.1. aangegeven.
Schema 1.5.1. Reactorstop bij overgang van een
produktcategorie op een andere
overgang naar
van categorie 1 1 1 1 1 1
vooraf 1 1 - kortestop lange stop
vooraf 1 1 1 - lange stop
-1I korte stop - lange stop
Ill lange stop
-Er zijn dusinprincipeslechtstwee reactorinstellingen, die om categorie I I en die om
categorie I l l t eproduceren. Categorie I kanzonder meer op de 1 11-reactor, maar kan ook
m.b.v. kleine wijzigingen op de 11-reactorworden geproduceerd.
De produktieisgeorganiseerd inpartijen van 20 ton, d.w.z. eenreactorproduceert ten minsteeengehele partijalvorens op eenanderproduktkanwordenovergegaan. Het is
duidelijk dat bijmeer reactorenhetaantalovergangsstopszeer beperkt zal zijn; de
nor-male maandelijkseproduktie van66n categorieisvoldoende om 6dn of meer dan 6€in reactor volte belasten.
De oplossing van dezecomplicatieten gevolge van overgangsstopsgeschiedt intwee fasen. Eerstoptimaliseert menhetproduktieplan onderslechtsdon restrictie voorde beschik-bare reactorcapaciteitg) .
E aizi <b (1.5.1)
waarin
ai hetaantal urenvoorstelt dat nodig is om eeneenheid van produkt i opde reactor te
produceren;
zi hetaantal eenheden dat van produktiwordtgeproduceerd;
b het totaalaantal beschikbare reactoruren.
Voor alle igeldt:
ai 0 (1.5.2)
In dezeoptimalisatie is dusgeen rekening gehouden methetmogelijk vereist zijn van een
ofmeer overgangsstops, omvanuitde gegevenbeginsituatie hetgeplande
produktiepak-ket terealiseren.
8) Afgezienvanbeweerde kwaliteitsverliezen, die echter niet konden worden aangetoond inde
gehan-teerde meetbare kenmerken.
9) Het teken I betekent: sommatie voor alle indexwaarden i, dus hier:
Daarna voert meneen tweedeoptimalisatie uit,nuechter meteen restrictie voor elke reactorconfiguratie, dustweereactorrestricties, waardoorovergangsstopsexpliciet niet
wordentoegelaten 10). Het resultaat vandezetweede fase iseen produktieplan dat in
zijn realisatiegeenenkelewijzigingveroorzaakt indereactorconfiguratiezoals die aan
het begin vande planperiodebestaat. Dewaarde van dit plankan hoogstensgelijk zijn
aan dat van deeerste fase doordeformele verzwaring van derestricties.
Het verschil in deonderdealternatievesetsrestricties bereikbare optima moet men ver-gelijken metdestopkostenalvorens tot stops over te gaan.
Eenvoudigheidshalve is in het vervolg van dit onderzoek van de complicaties ten gevolge
van overgangsstops geabstraheerd.
Voordeverwerkingsstraten iseenzelfdesetrestricties aantegeven. Daar elk van de ver-werkingsstraten opeenaantal specifiekeprodukttypen isingesteld, is voor elke
produkt-soort hoogstens6dnsoort straatvereist;hoogstens,omdatdeonbewerkte produkten per
definitiegeenstraatcapaciteit benutten.
Een laatstemogelijkknelpunt inhet produktieproceskanworden veroorzaakt door de opslagcapaciteit voor hetproduktin bewerking. Debenutting vandezecapaciteit is niet te formuleren in termen vanhetaantalpartijen perprodukttype, zoals metde
voorgaan-de restricties hetgeval is. Dezebenutting isn.1.volkomen afhankelijk vande
volgtijde-lijkerealisatie van de vooreen maand geplandeproduktie.
Zou mende produktie-scheduling uitvoeren zonder opdeze buffercapaciteit acht te slaan, dan kanhetvoorkomen dat men dooreen volledige bezetting ervan opeen moment wordtgedwongen meeronbewerkt produkt temaken dan gepland was,omdat de toe-gang tot deverwerkingspunten geblokkeerd is.
Er kanechterworden aangenomen datditprobleem in depraktijk nietvoorkomt,
ener-zijdsomdat aan de bouw van de bestaandefabriekeen uitvoerigelay-outcontrole
vooraf-gegaan is,anderzijds omdatdeverantwoordelijke bedrijfsmensen bij dezevolgtijdelijke
rangschikking inderealisatie vandeplanning wdI achtslaan op debeschikbare bufferca-paciteiten.
Deoverige bewerkingsfasen (mengers,verladingsapparatuur,transport, etc.) zijn zo ruim
gedimensioneerd, dat hiergeen restrictie uitkanvoort komen.
1.6. Korte-termijnplanning
alsonderdeel van het
geheleplanningsysteem
Men kandebeslissingen dieopkortetermijn worden genomen, niet los zien vande
lange-termijn overwegingen. Daarbij isechter sprake vaneen eenduidige rangorde.
De besluiten die op lange-termijnoverwegingenwordengenomen, definieren weI het ka-der van dekorte-termijn beslissingen;hetomgekeerde isechter niet het geval: men kan
10) Hierbij ontstaan echter moeilijkheden daar produkten uit categorie I op2reactorinstellingen
ge-produceerd kunnen worden. Teneindeeendubbeltellingtevoorkomen moetdeindex in deze
ver-sieeenonderscheidingnaarproduktenreactor inhouden, zodateenaanvullende
met korte-termijnplanninggeen lange-termijn problemen oplossen. Iser sprake van een
onevenwichtige marktsituatie, bijv. ondercapaciteit, dan isgeenkorte-termijnplanning in
staathet voorraadtekort opteheffen.
Nu kanmentrachteneen strategie van korte-termijnplanningente ontwerpen, wat voor
een eenvoudigmodel al tot eenvrij gecompliceerdebewerking leidt.11) Eenandere
moge-lijkheid isdeproblematiek vande langeretermijn aaneenafzonderlijke langere-termijn-planning overtelaten. Ditimpliceert dat,doorinkrimping van hetmarktbereik of
uit-breiding vandeproduktie,een evenwichtin vraagenaanbodwordtbereikt, welk even-wicht daneen uitgangspunt voorde korte-termijnplanningvormt. Indeze lange- c.q.
middellange-termijnplanningkantevensworden bepaald hoe mendeschoksgewijze
ca-paciteitsontwikkeling aandecontinuemarktontwikkelingkanaanpassen. Dit kan
bij-voorbeeld inhouden dat, ineen periode waarinsprake is van overcapaciteit, opvoorraad
wordtgeproduceerd, terdekking vandegestegenvraag in eenperiodemet krappe
aan-bodscapaciteit.
Voordekorte-termijnplanning impliceert deze indelangere-termijnplanninggewenste
voorraadmutatieeengecreeerde vraag naast dewerkelijkevraaggegevens. Vervulling van
dezevraagdient indekorte-termijnplanningteworden gewaardeerd op het
gedisconteer-deverschil tussen opbrengsten (variabele) kosten. Dedaarmee ontstanevoorraad dient
uiteraard niet inde overigevoorraad te worden begrepen, daar eerstgenoemde reeds als
'afzet'gewaardeerd is. Hiermeebereikt meneen aanmerkelijke vereenvoudiging van het korte-termijnmodel, waardoor men in staat is dewerkelijkekorte-termijn motiveringen
om toteenbepaald aanbod tekomen,zouitgebreid mogelijk in het model opte nemen,
zonder dat daarvoorde grenzen van denumerieke verwerkingsmogelijkheden worden
overschreden.
Deze gedachtengang isvrij essentieel, met name waar hetdewaardering vaneen
tekort-schietendaanbod en die vandeeindvoorradenbetreft.
Een tekortschietendaanbodverdientslechts dan een negatievewaardering indien men in
de volgendeperioden aan de doordeze teleurstelling teruggetrokkenvraagookwerkelijk
zou hebbenkunnenvoldoen. Isersprake vaneen lange-termijn onevenwichtigheid, dan
kaneenzekere sanering nietuitblijven, 6fdoor vermindering van hetaantal gevoerde
produkten 6f door hetlatenvallen van bepaaldemarkten. In datgeval is detoekomstige
vraag in dezeprodukten of markten toch verloren,zelfs als men aan de vraag in deze periode voldoet. Het niet-voldoen aandezevraag is dus niet met eengewaardeerd
toe-komstig marktverliestestraffen.
Evenzo iseen positieve waardering vandeeindvoorraad vandekorteperiodegebaseerd
op de waarde diedezevoorraad inde volgende periodeoplevert, dus opeendynamische beschouwing.Eendynamisch noodzakelijke voorraadopbouwwordt in de hiergevolgde beschouwingechterbuiten hetkorte-termijnmodel ombepaald. Inde
ningbetekent voorraadoverdracht echternuproduceren in plaats van inde volgende
periode,dusrenteverliesen eventueel variabelehandlingkosten. Dat men zich desondanks deze kosten getroost, wordt door hettoevalsgedrag van de vraagveroorzaakt.
Om vanuiteen gegevenaanbod de kans opextra afzet,duswinst,tekunnenrealiseren,
moet men het risicovan voorraadkostennemen.
De beperking van hetmodel in zijntoepassingop structurele evenwichtssituaties sluit de
toepassing ervan bij korte-termijn onevenwichtigheden natuurlijk niet uit. Het is dus
weI toepasbaarwanneer in een maand,bijvoorbeeld doorrevisie, deproduktiecapaciteit sterkgelimiteerd is of indie maandeen piekvraag wordt verwacht.Debeperking tot
structureel evenwicht vergemakkelijktslechtsdewaardering van de inde korte-termijn
11. DE FORMULERING VANCOMMERCIELE PLANNINGSASPECTEN
11.1. Het
marktgedrag van
de vasteklant
Indien mendewaarde vaneenafnemer vanuit het ondernemingsstandpuntwil bepalen, zal mentenminstede relatie moeten kennen die tussen dezeafnemer endeonderneming
bestaat. Indien dit nieteen formeel vaststaande relaties, uit hoofdevanenige vorm van integratie, ishet indelen vandeze relatie naar het gezichtspunt vandeklantenbinding
een zaakvan zuiver commerciele ervaringen inzicht.Gezien degrootte vande individuele
afnemers ten opzichte vandeconcurrerende leveranciers, lijktdevasteklant in deze marktteworden getypeerd alsdeafnemer die zijn voorraadpolitiek opdeleverancier
afwentelt.
Het aantal afgenomen eenheden per afnemer is n.1. nietzogroot, noch isdespreiding hierin van dien aard datafnemersdoor aanmerkelijke prijsrabatten wordengebonden.
Eendaarvoor veronderstelde rabatpolitiek zou aan vrij grotegroepen afnemersgelijke
voordelen bieden. Gezien degrote concurrentie tussende leveranciers, zou deze
rabatpo-litiekeen prijzenoorlog kunnen ontketenen.
Hoeweldegevoerdekwaliteiten van leverancier tot leverancierverschillenvertonen, zijn
deze zogering dater evenmin sprake is vaneentypische kwaliteitsbinding. Voor de
ver-werkingvan polyetheentotspecifieke produktenalsverpakkingsfolie (indeverschillende sterkte-soorten), kabelbemantelingsmateriaal, pijpen, flessenof spi,itgietprodukten, heeft
iedere leveranciereenaantal produkttypen beschikbaar.
Evenmin biedt detevoeren kredietpolitiekde leveranciersde mogelijkheid zich van hun
concurrentenspecifiek teonderscheiden, daardezepolitiek door per land geldende
nor-men engebruikenwordtbepaald.
Deaankoopcriteria beperken zichderhalve tot voorde afnemersexternegegevens. Gege-vendeprijzen (inclusief kredietfaciliteiten)en kwaliteiten, kanelkeafnemereen
ratio-nele keus doen. Dit impliceert echter, dat hij bij elkeaankoopvan grondstoffen min of
meer opnieuwdegehelemarkt moet aftasten om degegevens voor zijn nieuwebesluit te
verzamelen. Verder zal hij een actieve voorraadpolitiek moetenvoeren diedecontinuiteit
van zijn produktie verzekert, prijsbewegingen uitbuitenanderesoortgelijke doeleinden
nastreeft.
Door zich totdtin leverancier te beperken geeftdeafnemerde hieruitmogelijkerwijs voortvloeiende winstop. Daarvoor in ruil eist hijeenafwenteling van zijn
voorraadpro-blematiek opdeverkozen leveranciers, m.a.w. promptelevering tegen redelijk in de markt
liggende prijzen en eenvrij constantekwaliteit.Wordt zijn vertrouwen in deverkozen
leveranciergeschokt, dan zal hij in hetalgemeen nietaarzelen dezezekerheidvan promp-te levering elderstezoeken. Dit zoeken zal hij bijv. doen meteendriemaands order op afroep, waarmee hij het produkt van deconcurrerende leverancier test.
Voordezereactieperiode van3 maanden is dusdeafzet bij dezeklantzekerverloren. Echter, men magaannemen dat deoorspronkelijke keus van deklanttenaanzien van de
is. Er bestaat dus nakorte tijd voordeverkoopafdeling nogeen entree omte
concurre-ren tegendeproef meteen andere leverancier. Indien er bijde leverancier sprake is van
eenstructureel evenwicht in devraag-aanbodverhoudingen, dan kandeverkoper met re-delijke zekerheiddeklanttegeneen herhaling van zijn slechte ervaringvrijwaren. In vele
gevallen isdeklant dan nog toteenherstel van deoudeverhoudingente bewegen. Hij is tenslottegewend aaneen bepaalde kwaliteit grondstof, aaneen zekere mate van tech-nische service etc.
Hoewel hetbovenstaandegeentheoretisch sluitend bewijsis,ondersteuntdeervaring van de verkoopafdeling ingrote lijnen hetbovenstaandebetoog. Men kandiscussieren over de duur van de periodegedurendewelkedeklantzich eldersvanprodukt voorziet; dit is
in-dividueel verschillend enwordt bovendien beihvloed doordealgemene
marktverhoudin-gen (conjunctuur).
Evenzo kan menwijzen op het feit dat er somseen incidenteel extra-rabat moet worden
gegeven om derentree tevergemakkelijken. Resumerend isechtertestellen:
teleurstel-ling vaneen vaste klantkost (gemiddeld) mmaandenafzetverlies.
De bepaling van degrootheid m iseenkwestievan commerciele ervaring. Uiteenaantal
alternatieveberekeningen vanhet uiteindelijkresulterende model, kan mende invloed van variaties in m op het planningsresultaatnagaan.
Deniet-vasteklanten zijnalsafnemers tebeschouwen die metdeproducentgeen
derge-lijkebinding hebben. In hetvervolgwordendezeaangeduid met determ'overige
klan-ten'.
11.2. Rubricering van de
afnemers
Blijkens hetvoorgaande isderubricering in vasteenoverigeklanten in de loop der tijd
geenstar gegeven. Aan elkeplanningsberekening zal duseen snellecontrole op de
be-staanderubriceringmoeten vooraf gaan.Deze controle moet doordeverkoopafdeling worden verricht;in feite 6f doordefunctionarisdie geregeld over alleklantenverhoudin.
genwordtgeinformeerd, 6f doordediverse verkopers, alnaar gelangde organisatie van
de verkoopafdeling dit uitwijst.
Hierbij kan zich echtereen moeilijkheid voordoen die op hetgebied vancommerciele ge-gevensverzameling zich inhet algemeen zal voordoen: eenverkoper isgeenboekhouder,
deadministratieveorganisatie van de gegevensverstrekking zal te kampen hebben met
frequente afwezigheid vandepersonen die de bron van informatie zijn. Zijndeze perso-nenwei aanwezig, dan zijn dezefunctionarissen in hetalgemeendruk belast met het ma-ken vanverkooprapporten,vervangen van afwezigecollega's in het afhandelen van tele-fonische of viadetelex binnenkomende offerte-aanvragen, inlichtingen, orders etc. De tijd voorde herwaardering van een gegevensbestandschietdanwellicht net niet over en het bestandveroudert dus.
Dit nadeel isinherent aan elkeproduktieplanning. Zelfs alsde planning-functionaris van
recente gebeurtenissen op alle markten.
Eerste vereiste is duseen zorgvuldige administratieve organisatie voorde
gegevensverkrij-ging. Voorts is eruitconfrontatie vande recente gegevens uit deorder-ofafzetstatistiek metdecommercieleplanningsgegevens, eenruwe controle opditnaijlingsverschijnsel mogelijk.
Stel n.1., dateen vasteklantinstatistischezinwordtgetypeerd in de kans dat hij een
wil-lekeurige maandzalvragen. Is deze kansgroter dan bijv. 0,75, dan is hijeen vasteklant;
isdezekleiner,dan behoort hij totde groep overigeklanten. Het probleem is een
over-gangvan klanten uit de ene naardeanderecategorie vasttestellen uitde recente
order-of afzetgegevens.
Statistisch isditmogelijk met bijv. een run-test, diecontrole uitoefent ophetaantal
achtereenvolgendemaanden dateenvaste klant niet resp.eenoverigeklantwdI vraagt.
Overschrijdtditaantal de gestelde grenswaarde,die afhankelijk is vande vraagkans waar-meeeenvasteklantnogjuistalszodanigwordtgetypeerd, dan kanworden geconcludeerd
dateendergelijkeovergangwaarschijnlijk heeftplaatsgevonden.
Eendergelijke controle dient niet opdecommercielekwalificatie teprevaleren, doch ver-oorzaaktslechtseenextra bezinning van commerciele zijde opde bestaandekwalificatie
waarmeeeenveroudering hierinwordttegengegaan. Erzijn redenen dieeen dergelijk
pre-valeren van deadministratieve opde commercielekwalificatieverbieden. Zo is men in een periodevanovercapaciteit opde marktbereidaan iedereen teverkopen,zelfs tegen
eenprijs lager dande integralekosten. De zeven maanden achtereen vragende marginale
klantisdaarmee noggeen vaste klant,maar blijft in zijn marktgedrag totdegroep ove-rigeklanten behoren.
11.3. Aanbodreservering
voor
vasteklanten
Uitgaande van het feit dat het kosten met zich meebrengteenvaste klant teleur te stel-len, wat niet hetgeval isbij teleurstelling vande vraag vaneenoverige klant, zal men uit
een gegevenaanbod x voorde komendemaand eenhoeveelheid y (0<y<x) voor de
vaste klanten reserveren en dus niet meer dan x-y voor verkoopaanoverigeklanten
vrijgeven. Ditwilzeggen, dat alsdeoverige klanten in totaal opeen moment inde maand de hoeveelheid x-yhebben afgenomen enmeer vragen,terwijl devasteklanten nog niet de hoeveelheid y hebbenopgenomen, men toch de vraag van overigeklanten teleurstelt teneinde bij denogmogelijkevraag van vaste klanten nietteworden belast meteenstraf op nee-verkopen.
Het probleem is nudesamenhang te schetsen tussen deze aanbodreservevoorvaste
klan-ten y en hettotaleaanbod x. Hierbij moet y zoworden gekozen, dat hetgewaardeerd
termijn inevenwichtzijn 11 en deniet verkochteeenheid dusgeen invloed heeft op het potentiele aanbod in de volgende maanden.
Desamenhangtussen y en xwordthieronderafgeleid door middel vaneenmarginale
analyse, waarbij vooreenaantal karakteristieke waarden van xde vraagwordt
beant-woord: 'Welkebestemming krijgt een aan x toete voegen extraeenheid: reserve of niet?'.
Deze analysevertoonteen zekere overeenkomst metdebreakeven pointanalyse: tot een
bepaald aanbod ishet voordeligerditaanbod geheelvoorvasteklantente reserveren, voor
eengroter aanbod iseengedeeltelijkereserveringwaardevoller. Bij deevaluatie van de
al-ternatievenwordthet verkopen vaneen eenheid produkt opw gulden gewaardeerd (w =
prijs minusvariabelekosten),wordthettekortschieten van het aanbod opdevraag van
vaste klanten met q gulden per eenheid 'nee-verkoop' gestraft en kost het houden van
voorraad sgulden pereenheid. Voor hetbepalen van dekarakteristieke waarden van x indeze samenhang zijn van belang degrootheden:
av =minimum vraag van vasteklanten ao =minimum vraag van overigeklanten
Bv =maximum vraagvan vasteklanten Bo =maximum vraag van overigeklanten.
De bepaling van debestemming vande marginale eenheidwordt in defiguren 2.3.1 en 2.3.5grafisch toegelicht.De bovenstehelft van dezefiguren geeftde samenhang tussen
y en xweer,terwijl indeonderstehelfthet verloop opgenomen is van de kans p (x,y)
datvasteklantenmeervragen dan voorhen gereserveerd is. Hierbij is eenvoudigheids-halveverondersteld, dat de kans opeen vraag v doorvasteklanten gelijk is voor elke waarde vanv tussen a en
Ov·Evenzo dat de kans opeenvraag vo van overigeklanten
V V
gelijk is voorelke waarde vanvo tussen ao enBo.21 Statistici duiden dit aan met: de
vraagomvangisrechthoekig verdeeld.
Wenden we ons nu tot heteerste karakteristieke aanbod: x=a.V
Zolanghetaanbod x kleiner is dan av, kanhetgehele aanbod zekeraanvaste klanten wordenafgezet. Elkeeenheid die men aan hetgereserveerde aanbod toevoegtwordt dus
zekerdoorvasteklanten afgenomen, dus p (x,y) =1 voory<x e n x< a ' De keus
tus-sen al dan nietreserveren van de laatste eenheid voorvasteklanten, valtdan uiteraard ten
gunste van de reserveringuit, daar een nietgereserveerde eenheid zekeraanoverige klan-ten zou worden verkocht (dietenminsteao vragen). Ditlaatste levert weliswaar dezelfde verkoopopbrengst w op, maarveroorzaakttevensstrafwegenseeneenheid nee-verkoop
aanvasteklanten.
Dus wordt voor x < av hetgehele aanbodgereserveerd (y = x), watinfiguur 2.3.1 is
aangegeven door de lijn y(x) over dat interval van x een hoek van 45' met de x-as te
la-ten maken.
1) Ditisverondersteld, zie ook par. 1.6.
2) De lezer die indevolgendeanalysehet spoor bijster raakten genegen isderesultaten voor waar
: :iI.liii: 0
ax
V 0 -- X w+s - - - -11.1111 11 1 ...1.1.1 w+q+s 1 PFig.2.3.1 Samenhangtussen y, x en p voor x < x + 1
Het isduidelijk datdeaanbodreservering ynooit
boven Bv' demaximalevraag vanvaste
klanten,zal uitkomen. Deverleiding isnu groot omde lijnen y=x (diegeldt in het
inter-val x< av) en y=B v dooreen vloeiende kromme verbondente achten. Eennadere ana-lyse zal ons hiervan echterblijken teweerhouden.
Wat gebeurt er als het aanbod groterwordt dan av7 Bezien wijdevraag ofde eerstvol-gende eenheid
aanbod (av + 1) al dan niet wordt gereserveerd. Voor p (x,y) schrijven wij kortheidshalve p.
Grafisch zijnde mogelijkegevolgen van de nu openstaande beslissing weer te geven in
een beslissingswaaier.
beslissing vaste klanten (kans) resultaat
1 vragen * (P) wei w CA.11 (1-p) -s (A.2) ja met reserveren? ( w w-q (B.1) (19) (8.2) niet - w
Fig.2.3.2 Beslissingswaaier voor het al dan niet
reserveren van de (a + 1)-deeenheid aanbod bij
De keus is dus: weI reserveren (besluit A) of nietreserveren (besluit B). In beide gevallen
zijn er twee mogelijke uitkomsten, n.1.
A.1 vasteklantenvragen dezeextra eenheid weI,dusverkoopopbrengst w, met een
kans p;
A.2 vasteklantenvragendezeeenheid niet, dusgeenopbrengst wdoch voorraadkos-ten s, met een kans 1-p;
B.1 vasteklantenvragendeze eenheid weI, maarwordenteleurgesteldomdat de
een-heiddooroverigeklanten werdafgenomen (de overige klanten hebben een mini-male vraag aoen kregeneenaanbod van x-y - (av + 1) - Cav) = 1 eenheid).
Dus verkoopopbrengst wenstrafop nee-verkoopq, beide met kans p;
8.2 vasteklantenvragen dezeextraeenheid niet,overige klanten weI,dus
verkoopop-brengst w met kans 1 -p.
Deverwachte waarde3) van keus Aisgelijk aan p.w - (1 - p) . s, n.1.dewaarde van elke mogelijke uitkomstgewogen met zijn kans,envervolgens deze gewogen waarden gesom-meerd.
Evenzo is deverwachtewaarde van keusB gelijk aan p.(w-q)+ (1-p).w.Dezeverwachte
waardenvormen nu het keuze-criterium: men kiest zodanig datdehoogsteverwachte
waardewordtbereikt, m.a.w. zolangdeverwachtewaarde vanAgroter is dan die van B,
reserveert men deadditioneleeenheid. Daar voor x = av + 1 dewaarde van p nogvrijwel
gelijk is aan 1, kiest men dus A omdat wgroter is dan w-q.
Omdatpechter vanaf het punt x = av' geleidelijk afneemt (elkeadditionelegereserveerde eenheid heefteen kleinere kansdoorvasteklanten tewardengevraagd, dande
vooraf-gaandeeenheid) komt ereenaanbodwaarbij deverwachte waarde van keus A niet meer groter is dan die van keus B. Indezesituatie, dieoptreedt bij eenaanbodhoeveelheid xo.
geldt dus: p.w-(1-p).s=p.(w-q)+(1-p).w (2.3.1) waaruitvolgt: w+s q P=P = en 1 -Po
=w+q+s
(2.3.2) 0 w+q+sMet dezepo correspondeertdewaarde x = xo - av + (Bv-a 1.
q
V W+S+q
Inhet interval
a<x<x o
geldtderhalve nogsteeds daty=x, terwijl dewaarde van pV
W+S
geleidelijkdaalt van p=1 naar p=
w+q+s
3) Het begrip 'verwachte waarde' laatzicheenvoudig toelichten als mende'eerliike' prds van een lot
in eenloterij meteenwinnend lot bepaalt,n.1. uitkering winnend lotgedeelddooraantal loten.
Bij een
aanbodhoeveelheid x = x is er dusnogniets beschikbaarvooroverigeklanten. Bijde volgende aangebodeneenheid, xo + 1, slaathet waarderingscriterium voor het
eerst doorten gunste van keus Benwordt er nietgereserveerd maarwordtde eerste een-heid aan overigeklantenaangeboden dieditaanbod zekerafnemen. Zij nu analoog aan p een kans tgedefinieerd, datde overigeklanten meer vragen danhet'vrije'aanbod. Dus bijx<xoist-1,evenals voor devolgende
ao eenhedenaanbod indien y - xo blijft. De vraag naar 'vrij'aanbodgeeftdeoverige klanten echter noggeenzekere levering, dit in tegenstelling totdevraag van vasteklanten naar 'gebonden' aanbod die weItot levering
aanvasteklanten leidt. I mmers, vragen vasteklanten meer dan het voorhen
gereserveer-de, dan zijn zij inditmeerderemogelijk concurrerend metde vraag van overigeklanten,
n.1. indiendetotalevraaggroter is dan het aanbod. Voordebetwiste marginaleeenheid ongebonden aanbod geldt danderegel: Wie heteerst komt, heteerstmaalt.
De kansdatvasteklanten dezeeenheid geleverd krijgen, geven wij met p* aan, de kans
datoverige klantendeze geleverd krijgen met 1-p*;beide kansenzijn slechtszinvol in-diendetotalevraaggroter is dan hettotaleaanbod41. Vooreen eenheidaanbod toe te
voegen aaneenaanbod x P x0, kan mendebeslissingswaaier tenaanzien van al dan niet
reserverenalsvolgtschetsen:
vvie
vraagt
beslis- v.kl. ov.kl. het
resul-sing vragen (kans) vragen (kans) eerst? (kans) taat
CP) wei w (A.11 ja niet (1-P) -s CA.2) reser-niet (1-t) -s (B.1.1) veren? (1-P) niet (t) vvel w (8.1.21 nee (1-t) niet w (8.2.11 weI (p) v.kl. (P.) W weI (r)
n//--·
(8.2.21 ov.ki.-.-, (1-·p.1 w-qFig. 2.3.3 Beslissingswaaier voor het al dan niet reserveren vaneenextra eenheid aanbod bij een
aan-bod x »xo
4) In feitebehoordedezemogelijkheid reeds in f ig. 2.3.2teworden opgenomen, doch in de daar
be-schrevensituatie, waar het omdederstemarginale eenheid aanbodaanoverige klanten gaat, is