• No results found

Verslag 2020 STAND VAN ZAKEN DE ARBEIDSMARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verslag 2020 STAND VAN ZAKEN DE ARBEIDSMARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

STAND VAN ZAKEN

DE ARBEIDSMARKT IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Verslag

2020

(2)

INHOUDSTAFEL

Voorwoord 4 Inleiding 5

Demografische vooruitzichten 6

1.1 Demografische evolutie 6

1.2 Vervangingsgraad van de beroepsbevolking 7

Werkgelegenheid en demografie van de ondernemingen 9

2.1 Interne werkgelegenheid 9

2.1.1 Wat kenmerkt de interne werkgelegenheid? 9

2.2 De bezoldigde werkgelegenheid 11

2.2.1 Hoe evolueert de bezoldigde werkgelegenheid in Brussel? 11

2.2.2 Wat is het profiel van de bezoldigde werkgelegenheid? 14

2.2.3 Hoe ziet de bezoldigde werkgelegenheid er op gemeentelijk niveau uit? 17

2.3 Zelfstandige arbeid 18

2.4 Demografie van de ondernemingen 22

2.5 Jobcreatie en -destructie 24

Kwaliteit van het werk 25

3.1 Deeltijds werk 25

3.1.1 Onvrijwillig deeltijds 26

3.1.2 Motivatie/redenen om deeltijds te werken 27

3.2 Tijdelijk werk 28

3.2.1 Onvrijwillig tijdelijk werk 30

3.2.2 Wat is de kwaliteit van de Brussels interne werkgelegenheid? 31

3.3 Andere vormen van flexibilisering op de arbeidsmarkt 32

Geografische mobiliteit 33

4.1 Het pendelverkeer 33

4.2 Welk profiel hebben de pendelaars? 33

(3)

Indicatoren voor deelname aan de arbeidsmarkt 36

5.1 Activiteitsgraad 37

5.2 Werkende beroepsbevolking en werkgelegenheidsgraad 38

5.2.1 Werkgelegenheidsgraad 38

5.3 Niet-werkende beroepsbevolking en werkloosheidsgraad 39

5.3.1 “Halo” en ondertewerkstelling 39

5.3.2 Werkloosheidsgraad 40

5.3.3 Werkloosheidsgraad per stad 43

5.3.4 De NEET's 44

5.3.5 Werkloosheidsgraad per gemeente 44

5.3.6 Werkloosheidsgraad volgens origine 45

5.4 Kenmerken van de niet-werkende werkzoekenden 47

5.4.1 Evolutie van het totale aantal werkzoekenden 47

5.4.2 Wat is het profiel van de Brusselse werkzoekenden? 48

5.4.3 Een uitgesproken daling over de laatste vijf jaar 51

5.5 Dynamische benadering: arbeidsreserve en uitstroompercentage naar werk 54

5.5.1 Welke bewegingen van werklozen zien we op de arbeidsmarkt? 54

5.5.2 Wat is de uitstromingsgraad van de werkzoekenden? 57

Conclusie 59

Bijlage: Belangrijkste arbeidsmarktindicatoren in de drie regio’s 62

(4)

VOORWOORD

Net zoals zijn vorige edities is ook deze jaarlijkse situatieschets van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdste- delijk Gewest ontstaan vanuit de wens, maar ook de werkelijke behoefte, om te beschikken over een instrument om de structuur en de recente evoluties van de werkgelegenheid en de werkloosheid in Brussel op te volgen en te analyseren.

Deze publicatie van view.brussels is bestemd voor een divers publiek en focust op de belangrijkste gegevens met betrekking tot de werkgelegenheid en werkloosheid in het Brussels Gewest. De analyse van deze statis- tieken, die afkomstig zijn van verschillende bronnen, heeft betrekking op het laatste beschikbare jaar op het moment van de opstelling en op evolutiereeksen over een periode van meestal vijf jaar. Naargelang van de bron is 2018 of 2019 het referentiejaar.

Deze editie van de stand van zaken moet bijgevolg worden gezien als een foto van de Brusselse arbeidsmarkt die gemaakt werd vóór de COVID-19-crisis en de gezondheidsmaatregelen die vanaf 16 maart 2020 werden genomen.

De tendensbreuken als gevolg van de COVID-19-crisis in de meeste domeinen die deze studie behandelt, komen in deze editie dus niet aan bod. Door deze tendensbreuken zullen de openbare diensten voor nieuwe uitdagingen komen te staan en zullen ze meer dan ooit hun rol van sociale en economische schokdemper moeten waarmaken.

Als mogelijke effecten van de crisis op de domeinen die in dit rapport worden behandeld, vermelden we onder meer de herziening van bepaalde demografische tendensen op korte en middellange termijn; de open- liggende vragen m.b.t. de pendelbewegingen van de werknemers tussen Brussel en de periferie; de kans dat er meer jobs verloren zullen gaan in de sectoren die traditioneel meer jobmogelijkheden bieden aan laaggeschoolde Brusselaars, in Brussel en in de rand; de verwachte stijging van de werkloosheid en de toenemende ongelijkheid qua toegang tot werk en jobbehoud, in het bijzonder voor de meest kwetsbaren;

of nog de mogelijke achteruitgang van de kwaliteit van werk en van de transities op de arbeidsmarkt in het algemeen en een moelijker inschakelingstraject voor de jongeren.

view.brussels is zich bewust van de werkgelegenheids- en opleidingsuitdagingen die deze crisis voor het Brus- sels Gewest zal creëren en ontwikkelt, naast deze publicatie, ook andere monitoringtools en prospectieve ana- lyses. Deze tools en analyses hebben als doel de sociaal-economische impact van de crisis en de uitdagingen die daaruit zullen voortvloeien, uit te klaren. Deze tools en analyses worden regelmatig geüpdatet en een deel ervan wordt ook ook ter beschikking van het publiek gesteld.

Caroline Mancel

Adjunct-directeur-generaal Grégor Chapelle

Directeur-generaal

(5)

INLEIDING

De statistieken die in deze stand van zaken voorgesteld en besproken worden, zijn het resultaat van berekeningen van view.brussels, het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid en Opleiding, op basis van verschillende bronnen. Deze stand van zaken heeft betrekking op de laatste beschikbare gegevens met, afhankelijk van de bron, 2018 of 2019 als referentieperiode, en behandelt ook evolutiereeksen over een periode van meestal vijf jaar. Aangezien de verwerkte gegevens dateren van vóór de COVID-19-crisis geven ze dus niet de impact weer op de demografische situatie en de vraag- en antwoordzijde van de arbeidsmarkt in het Brussels Gewest en in de rand op korte en middellange termijn. De verdienste van deze publicatie is wel dat ze een foto weergeeft van de situatie op de Brusselse arbeidsmarkt vóór het begin van de coronacrisis. Hierdoor kan zij als referentiepunt dienen voor de ontleding van de transformaties die worden verwacht als gevolg van de tendensbreuken waartoe de COVID-19-crisis waarschijnlijk zal leiden.

In deze publicatie worden vijf grote thema's behandeld.

` De eerste twee hoofdstukken hebben betrekking op de bevolking en de werkgelegenheid. Ze behandelen de demografische evolutie, de recentste gegevens over de (bezoldigde en zelfstandige) interne werkgelegenheid (sociodemografische kenmerken van de actieve beroepsbevolking, evolutie van de werkenden enz.), en de ondernemersdynamiek in het gewest (demografie van de ondernemingen, oprichting en stopzetting van ondernemingen).

` Het derde hoofdstuk is gewijd aan de kwaliteit van de arbeidsplaatsen van de Brusselaars (soorten arbeidsovereenkomsten, voltijds of al dan niet vrijwillig deeltijds enz.).

` Het vierde hoofdstuk bespreekt de relatief gunstige tewerkstellingsperspectieven in Brussel en in de Brusselse rand, en de tendensen in de mobiliteit van de werknemers tussen de verschillende gewesten van het land.

` In het laatste hoofdstuk wordt het Brusselse arbeidsaanbod getoetst aan de indicatoren voor arbeidsparticipatie, namelijk activiteits-, werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad, en worden ook de kenmerken van de niet-werkende werkzoekenden onderzocht. We eindigen deze editie met een dynamische benadering, met een beschouwing van de arbeidsreserve vanuit het perspectief van de in- en uitstroom en een longitudinale analyse van de uitstromingsgraad van de werkzoekenden.

(6)

1.1 Demografische evolutie

In de loop van 2019 kreeg het Brussels Gewest er 9.713 inwoners bij. Op 1 januari 2020 bedroeg het bevolkingsaan- tal 1.218.255 inwoners. Dit is een stijging van 0,8%. Net zoals vorig jaar ligt het jaarlijkse groeicijfer in de buurt van dat van Vlaanderen (+1,1%), maar boven dat van Wallonië (+0,3%). In vergelijking met de voorgaande jaren is deze aanwas relatief zwak.

Bron: FOD Economie - ADSEI, berekeningen view.brussels

De demografische groei in het gewest is sinds de jaren 2000 bijzonder sterk. De evolutie op tienjarige basis in de periode 1994 tot 2020 vertoont in Brussel sterke schommelingen. Voor de periode 1994 tot 2004 noteren we variaties van rond de 5%, tegenover meer dan 16% tussen het begin van de jaren 2000 en het decennium erop (2011). Sedert vier jaar kent de groei evenwel een zekere vertraging, al blijft de bevolking duidelijk forser toenemen dan in de twee andere gewesten. Wetende dat de bevolking een rechtstreekse impact heeft op de mechanismen van werk en werkloosheid, is het interessant om dit Brusselse verschijnsel te benadrukken alvorens de werk- en werkloosheidssituatie op gewestelijk niveau te bekijken.

Figuur 1: Jaarlijkse evolutie van de bevolking van het Brussels Gewest (1989-2020, in aantal)

DEMOGRAFISCHE VOORUITZICHTEN

1.218.255 1.218.255

inwoners inwoners

970.501

949.070

954.460

999.899

1.068.532

1.163.486

1.218.255

900.000 950.000 1.000.000 1.050.000 1.100.000 1.150.000 1.200.000 1.250.000

1989 1994 1999 2004 2009 2014 2019

(7)

Figuur 2: Tienjarige evolutie van de bevolking volgens het gewest (2004-2020, in %)

Tussen 2010 en 2020 is de tienjarige bevolking toegenomen met 11,8.

Bron: FOD Economie - ADSEI, berekeningen view.brussels

De bevolkingsevolutie is het resultaat van het gezamenlijke effect van de natuurlijke bewegingen (geboortes en overlijdens) en de migratiebewegingen (nieuwe en vertrekkende inwoners). In vergelijking met Vlaanderen en Wallonië, wordt de groei van de Brusselse bevolking verklaard door de zeer hoge natuurlijke en internationale migratiesaldo's die het aanzienlijk negatieve interne migratiesaldo ruimschoots compenseren. Dit laatste getuigt van de sterke behoefte van de Brusselaars om hun gewest te verlaten en zich in de twee Brabantse provincies te vestigen.

1.2 Vervangingsgraad van de beroepsbevolking

Wat de vervangingsgraad van de beroepsbevolking per gewest betreft, toont de volgende grafiek op basis van de demografische evoluties en de vooruitzichten tegen 2030, de verhouding tussen het aantal jongeren tussen 15 en 24 jaar die de arbeidsmarkt zouden kunnen betreden en het aantal personen tussen 55 en 64 jaar die de arbeidsmarkt gaan verlaten. Een ratio van meer dan 100 betekent dat er meer jongeren zijn die tot de arbeids- markt zullen toetreden dan 55-plussers die hun beroepsleven zullen beëindigen.

Terwijl de situatie in de jaren 1990 in de drie gewesten vergelijkbaar was en een ratio tussen de 110 en 133 vertoonde (de vervanging was met andere woorden verzekerd), is dat nu niet meer het geval. In Brussel ligt de vervangingsgraad van de beroepsbevolking nog rond het gemiddelde van 120 volgens de demografische

5,4

16,6

14,3

11,8

6,6 6,4

2,3

5,5 4,8 4,2

2,9

6,6 6,0

4,3

8,3 7,4 8,3

7,4 7,0

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18

2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest

België Vlaams Brabant Waals Brabant

(8)

Figuur 3: Vervangingsgraad van de beroepsbevolking (15-24 jaar / 55-64 jaar, in %)

Bronnen: 1991-2019: waarnemingen FOD Economie - ADSEI; 2020-2030: perspectieven Federaal Planbureau en FOD Economie - ADSEI, berekeningen view.brussels

70 80 90 100 110 120 130 140

1991 1994 1997 2000 2003 2006 2009 2012 2015 2018 2021 2024 2027 2030

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Gewest België

bevolkingsprojectie

(9)

WERKGELEGENHEID EN DEMOGRAFIE VAN DE ONDERNEMINGEN

2.1 Interne werkgelegenheid

1

In 2019 bedroeg de Brusselse interne werkgelegenheid (zijnde het aantal arbeidsplaatsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingevuld door personen die er al dan niet wonen) meer dan 759.000 arbeidsplaatsen, ofwel 16% van de Belgische interne werkgelegenheid, terwijl iets meer dan 10% van de nationale bevolking in het gewest woont.

Figuur 4: Evolutie van de interne werkgelegenheid in het Brussels Gewest (2009-2019, in aantal)

Bron: FOD Economie - ADSEI (EAK2), berekeningen view.brussels

In de loop van het laatste decennium zien we in Brussel een golfbeweging tot in 2015. Sindsdien is de werkge- legenheid alleen maar blijven toenemen. Tussen 2018 en 2019 ging de werkgelegenheid met 2,4% vooruit (bijna 18.000 bijkomende jobs). In Vlaanderen was de toename iets geringer (+1,7%) en in Wallonië bleef de groei beperkt tot +1,0%).

2.1.1 Wat kenmerkt de interne werkgelegenheid?

Sinds 2015 wordt meer dan één arbeidsplaats op twee in het Brussels Gewest door een Brusselaar inge- nomen. Het Brusselse tewerkstellingsbekken blijft niettemin aantrekkelijk voor heel wat pendelaars. Tussen

1 De gegevens omtrent werkgelegenheid zijn afkomstig van administratieve statistische bronnen (RSZ voor de arbeid in loondienst en RSVZ voor de zelfstandige arbeid) of van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK), die elk hun eigen perimeter en methodologie heb-

696.174

720.136

741.184 759.046

650.000 670.000 690.000 710.000 730.000 750.000 770.000

2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019

(10)

Brussels Gewest 50,2%

Vlaams Gewest 31,5%

Waals Gewest 18,3%

2018 en 2019 is het inkomend pendelverkeer opnieuw gestegen, tot een peil van 49,8% in 2019 (tegenover 48,4% het voorgaande jaar). De pendelaars, die in Vlaanderen of Wallonië wonen en in Brussel werken, betrek- ken zo 378.000 van de 759.000 arbeidsplaatsen die in het Brussels Gewest beschikbaar zijn.

Figuur 5: Verdeling van de werknemers in het Brussels Gewest volgens hun woonplaats (2019)

Bron: FOD Economie - ADSEI (EAK), berekeningen view.brussels

In de drie gewesten van het land blijkt de verdeling van de werkgelegenheid volgens geslacht redelijk gelijkaar- dig te zijn, met een licht voordeel voor de mannelijke werknemers: in Brussel wordt 52,7% van de banen door mannen ingenomen, in Vlaanderen 53,5% en in Wallonië 51,8%. De verdeling van de werkgelegenheid volgens leeftijdscategorie is daarentegen verschillend, vooral voor de jongeren onder de 25 jaar, die in het Brussels Gewest verhoudingsgewijs minder vertegenwoordigd zijn.

Wanneer we naar het studieniveau kijken, dan zien we dat 60,0% van de Brusselse interne werkgelegen- heid wordt ingevuld door personen met een diploma van het hoger onderwijs (455.000 arbeidsplaatsen), terwijl dit in de andere twee gewesten maar 43,0% is. Het grotere aandeel aan arbeidsplaatsen voor hoogop- geleiden in het Brussels Gewest kan deels worden verklaard door de tertiaire sector (ruim negen op de tien betrekkingen in Brussel, waarvan meer dan de helft in de commerciële dienstverlening).

16% Belgische interne

werkgelegenheid in 2019

(11)

Tablel 1: Kenmerken van de interne werkgelegenheid per gewest, in aantal en in % (2019)

Aantal %

Brussels

Gewest Vlaams

Gewest Waals

Gewest Brussels

Gewest Vlaams

Gewest Waals Gewest

Geslacht Mannen 400.294 1.474.653 619.637 52,7 53,5 51,8

Vrouwen 358.752 1.280.637 576.801 47,3 46,5 48,2

Studieniveau

Laag 86.119 402.121 194.433 11,3 14,6 16,3

Midden 217.513 1.162.152 484.063 28,7 42,2 40,5

Hoog 455.414 1.191.018 517.942 60,0 43,2 43,3

Leeftijds- klasse

< 25 jaar 30.371 231.176 75.473 4,0 8,4 6,3

25-29 jaar 89.782 325.627 141.335 11,8 11,8 11,8

30-39 jaar 203.287 667.100 309.114 26,8 24,2 25,8

40-49 jaar 209.717 688.679 307.317 27,6 25,0 25,7

≥ 50 jaar 225.889 842.709 363.199 29,8 30,6 30,4

Activiteiten- sector

Landbouw 1.425 29.213 13.545 0,2 1,1 1,1

Industrie 72.276 658.894 246.559 9,5 23,9 20,6

Diensten 685.345 2.067.183 936.334 90,3 75,0 78,3

Totaal 759.046 2.755.290 1.196.438 100,0 100,0 100,0

Bron: FOD Economie - ADSEI (EAK), berekeningen view.brussels

2.2 De bezoldigde werkgelegenheid

2.2.1 Hoe evolueert de bezoldigde werkgelegenheid in Brussel?

Met 630.600 arbeidsplaatsen in 2019 steeg de bezoldigde werkgelegenheid in het Brussels Gewest met 1,4% tussen 2013 en 2018, of een winst van bijna 8.800 banen, terwijl er een groei was van 7,4% in Vlaande- ren (110.000 extra banen) en van 5,4% in Wallonië (plus 37.000 betrekkingen).

In de periode 2013-2019 kennen de drie gewesten een verschillende evolutie van de bezoldigde werkgelegen- heid. In Vlaanderen en Wallonië is er een gestage groei sinds 2013. In Brussel houdt de stilstand aan tot 2016.

Sindsdien neemt de bezoldigde werkgelegenheid er toe, maar in mindere mate dan in de andere gewesten.

(12)

Figuur 6: Evolutie van de bezoldigde arbeid in de drie gewesten (2013-2018, index 2013 = 100)

Bron: RSZ (gedecentraliseerde statistieken), berekeningen view.brussels

De evolutie van de bezoldigde werkgelegenheid tussen 2013 en 2018 vertoont evenwel verschillen naargelang het profiel van de bedrijven en het profiel van de werknemers.

` Geslacht

Tussen 2013 en 2018 blijft het aantal mannelijke loontrekkenden in het Brussels Gewest met +0,1%

stabiel (+300 arbeidsplaatsen). De mannelijke loonarbeid is daarentegen omhooggegaan in Vlaanderen (+

6,3%) en in mindere mate in Wallonië (+ 3,9%). .

De vrouwelijke tewerkstelling neemt op haar beurt tussen 2013 en 2018 in de drie gewesten toe. In het Brussels Gewest houdt deze positieve evolutie de hele periode aan. In Brussel is de vooruitgang van de vrouwelijke tewerkstelling evenwel geringer (+2,7% of +8.400 banen, tegenover +8,6% in Vlaanderen en +6,9% in Wallonië). Achter deze beperktere groei in Brussel schuilt echter een grote vooruitgang in de tewerks- telling van vrouwen in het domein van de dienstencheques, maar eveneens in het onderwijs (+12,7% of +4.900 banen) en in de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (+9,9 % of +4.700 banen)..

Tabel 2: Evolutie van de bezoldigde werkgelegenheid volgens geslacht en plaats van tewerkstelling (2013-2018) Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest België

2018 Variatie

'13-'18 2018 Variatie

'13-'18 2018 Variatie

'13-'18 2018 Variatie '13-'18

AW % AW % AW % AW %

Mannen 309.759 0,1 1.200.653 6,3 525.274 3,9 2.035.686 4,7

Vrouwen 320.860 2,7 1.141.444 8,6 539.522 6,9 2.001.826 7,1

Totaal 630.619 1,4 2.342.097 7,4 1.064.796 5,4 4.037.512 5,9

Bron: RSZ (gedecentraliseerde statistieken), berekeningen view.brussels

101,4 107,4 105,4

96 98 100 102 104 106 108

2013 2014 2015 2016 2017 2018

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest België

(13)

0 50.000 100.000 150.000 200.000 250.000 300.000 350.000

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018

Mannen Vrouwen

Het vrouwelijke aandeel in de loonarbeid is sinds het begin van de jaren 2000 blijven groeien. Deze groei bleef ook aanhouden tijdens de crisis van 2008 en de daarop volgende periode van economische vertraging tot het jaar 2013. Tussen 2013 en 2018 is het aandeel van de vrouwelijke werknemers gestegen van 50,2% tot 50,9%.

Figuur 7: Evolutie van de bezoldigde werkgelegenheid volgens geslacht in het Brussels Gewest (2000-2018)

` Statuut

In 2018 telt Brussel 126.800 arbeiders. Tussen 2013 en 2018 is het aandeel van de arbeiders in het Brussels Gewest met 1,2% toegenomen (+8.800 arbeidsplaatsen). Aan Vlaamse en Waalse zijde is deze toename van een grotere orde (respectievelijk +7,4% en +5,4%). Bovendien doet de vooruitgang in Brussel tussen 2013 en 2018 zich uitsluitend voor bij de mannelijke arbeiders (+2,4%, tegenover -0,4% voor de vrouwelijke arbeiders), wat niet zo is in de andere gewesten.

De werkgelegenheid voor arbeiders was lange tijd beperkt tot de industrie, een sector die al verschillende decennia aan het achteruitgaan is, maar heeft zich verplaatst naar de tertiaire sector, en in het bijzonder naar de activiteiten van de dienstencheques. In de beschouwde periode blijven deze dienstencheques-activiteiten vooral werkgelegenheid bieden voor vrouwelijke arbeiders, die hun aantal in de meeste andere sectoren zien teruglopen. Voor de mannelijke arbeiders zien we dat hun aantal in de industrie, maar ook in de bouwnijverheid, jaar op jaar is afgenomen. Daartegenover staat dat hun aantal toeneemt in de sectoren vervoer, logistiek, bevei- liging en schoonmaak.

Bron: RSZ (gedecentraliseerde statistieken), berekeningen view.brussels

50,9%

50,2%

48,4%

46,1%

(14)

Tabel 3: Evolutie van de bezoldigde werkgelegenheid volgens statuut en plaats van tewerkstelling (2013-2018) Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest België

2018 Variatie

'13-'18 2018 Variatie

'13-'18 2018 Variatie

'13-'18 2018 Variatie '13-'18

AW % AW % AW % AW %

Arbeiders 126.862 1,2 901.302 5,5 374.500 3,8 1.402.664 4,6

Bedienden 503.757 1,5 1.440.795 8,6 690.296 6,3 2.634.848 6,6

Totaal 630.619 1,4 2.342.097 7,4 1.064.796 5,4 4.037.512 5,9

Bron: RSZ (gedecentraliseerde statistieken), berekeningen view.brussels

2.2.2 Wat is het profiel van de bezoldigde werkgelegenheid?

` Activiteitensector

Tussen 2013 en 2018 is er in het Brussels Gewest een netto-werkgelegenheidscreatie van 8.800 arbeidsplaatsen. Op sectorniveau zien we echter tegengestelde bewegingen. We zien nieuwe werkgelegen- heid ontstaan in de sector van de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (+6.500 arbeidsplaatsen), gevolgd door het onderwijs (+5.900), de administratieve en ondersteunende diensten (+5.600) en de sector vervoer en opslag (+3.600). Daartegenover staat de negatieve score van de financiële activiteiten en verzekeringen (-6.100). De bezoldigde werkgelegenheid neemt ook af in het openbaar bestuur (-6.300), de handel (-4.400) en meer bepaald de groothandel (-4.500), de industrie (-2.900) en de bouwnijverheid (-1.100).

Tableau 4 : Evolutie van het aantal bezoldigde arbeidsplaatsen in het Brussels Gewest volgens activiteitensec- tor (2013-2018)

2018 2013 Variatie 2013-2018

AW % In aantal %

Industrie en winning van delfstoffen 16.144 2,6 19.015 -2.871 -15,1

Energie 7.308 1,2 7.790 -482 -6,2

Bouwnijverheid 14.072 2,2 15208 -1.136 -7,5

Handel 56.535 9,0 60937 -4.402 -7,2

Vervoer en opslag 30.164 4,8 26501 3.663 13,8

Verschaffen van accommodatie en

maaltijden 27.492 4,4 26730 762 2,9

Informatie en communicatie 32.303 5,1 30985 1.318 4,3

Financiële activiteiten en

verzekeringen 52.905 8,4 59077 -6.172 -10,4

(15)

2018 2013 Variatie 2013-2018

AW % In aantal %

Exploitatie van en handel in

onroerend goed 6.001 1,0 5741 260 4,5

Vrije beroepen en wetenschappelijke

en technische activiteiten 38.959 6,2 36131 2.828 7,8

Administratieve en ondersteunende

diensten 67.127 10,6 61500 5.627 9,1

Openbaar bestuur 104.740 16,6 111089 -6.349 -5,7

Onderwijs 67.521 10,7 61540 5.981 9,7

Menselijke gezondheidszorg en

maatschappelijke dienstverlening 70.911 11,2 64332 6.579 10,2

Kunst, amusement en recreatie 10.820 1,7 9131 1.689 18,5

Varia 27.617 4,4 26.114 1.503 5,8

Totaal 630.619 100 621.821 8.798 1,4

Bron: RSZ (gedecentraliseerde statistieken), berekeningen view.brussels

In 2018 werden er in het Brussels Gewest ongeveer 630.600 bezoldigde arbeidsplaatsen geteld. De diensten- sector is goed voor ruim negen op de tien betrekkingen (94,0%, tegenover 81,3% op Belgisch niveau).

Zes sectoren onderscheiden zich en zorgen samen voor ongeveer twee derde van de bezoldigde werk- gelegenheid in het gewest.

3 sectoren uit de non-profitsector 3 sectoren uit de profitsector

Openbaar bestuur (16,6%) Administratieve en ondersteunende

diensten (10,6%)

Gezondheidszorg en maatschap-

pelijke dienstverlening (11,2%) Handel (9,0%)

Onderwijs (10,7%) Financiën en verzekeringen

(8,4%)

(16)

Onderstaande figuur geeft de sectorale specialisatie3 weer voor de drie gewesten in het jaar 2018. We stellen onder andere de specialisatie van het Brussels Gewest in de dienstensector vast. Een aantal diensten zijn in vergelijking met de rest van het land in hoge mate geconcentreerd in het Brussels Gewest. Dit geldt in het bijzonder voor de financiën en verzekeringen (2,8), de informatie en communicatie (2,0), het openbaar bestuur (1,8) en de handel in onroerend goed (1,7). Anderzijds zijn de sectoren die tewerkstelling creëren voor laaggeschoolden (bijv. vervoer, logistiek en de bouwnijverheid), op de horeca na (1,3), relatief minder vertegenwoordigd op het grondgebied.

Figuur 8: Sectorale specialisatiecoëfficiënt in het Brussels Gewest (2018)

Bron: RSZ (gedecentraliseerde statistieken), berekeningen view.brussels

` Grootte van de ondernemingen

Hoewel de zeer kleine ondernemingen van minder dan vijf loontrekkenden ruim in de meerderheid zijn (64,6%), maken zij slechts een miniem deel uit van de bezoldigde arbeid in het Brussels Gewest (6,6%). De zeer grote ondernemingen (200 werknemers of meer) zorgen voor het grootste aandeel in de bezol- digde werkgelegenheid (47,6%). Dit percentage is bijzonder omvangrijk vergeleken met de twee andere gewesten (ongeveer 30% in Vlaanderen en 25% in Wallonië). Dit valt te verklaren door de aanwezigheid van heel wat administratieve zetels (nationaal, gewestelijk of Europees) en grote bedrijven in de hoofdstad.

Niettemin is het aantal bezoldigde banen bij deze ondernemingen met minstens 200 werknemers tussen 2013 en 2018 teruggelopen (-2,1%), ten voordele van de kleine ondernemingen tot 20 werknemers (+8,3%).

De werkgelegenheid daalt ook lichtjes in de middelgrote bedrijven (-0,3% bij die met 20 tot 49 werknemers).

3 Uitgedrukt als de verhouding tussen het aandeel van een bepaalde sector in het gewest van referentie en dit aandeel in België. Een sectorale specialisatiecoëfficiënt van 1 betekent dat het gewest in geen enkel opzicht afwijkt van wat voor het hele land werd waargeno- men. Een coëfficiënt hoger dan 1 duidt op een specialisatie van het gewest. Omgekeerd wijst een coëfficiënt lager dan 1 op een sector die op gewestelijk niveau minder ontwikkeld is. We merken hierbij op dat de tewerkstelling bij extraterritoriale organisaties die in het Brussels gewest zijn gevestigd (Europese Commissie, NAVO enz.) niet werd meegeteld aangezien de arbeidsplaatsen in deze instellingen niet zijn opgenomen in de cijfers van de RSZ (arbeid in loondienst). Het spreekt voor zich dat de concentratie van dergelijke arbeidsplaatsen op het Brussels grondgebied ook zeer groot is.

2,00 2,77 1,791,92 1,441,69 1,301,40 1,011,28 0,861,00 0,710,74 0,440,68 0,030,22

0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0

Financiën en verzekeringen Informatie en communicatie Overige diensten Openbaar bestuur Handel in onroerend goed Wetenschappelijke en technische activiteiten Elektriciteit en gas Horeca Kunst en recreatie Administratieve en ondersteunende diensten Onderwijs Vervoer en opslag Gezondheidszorg en verzorging Groot- en detailhandel Water/afval Bouwnijverheid Industrie en winning van delfstoffen Landbouw, bosbouw en visserij

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest

(17)

Figuur 9: Ondernemingen en bezoldigde werkgelegenheid volgens grootte van de onderneming in het Brus- sels Gewest (2018, in %)

Bron: RSZ (gedecentraliseerde statistieken), berekeningen view.brussels

2.2.3 Hoe ziet de bezoldigde werkgelegenheid er op gemeentelijk niveau uit?

De verdeling van de bezoldigde arbeidsplaatsen per gemeente verschilt van de verdeling van de inwoners van het Brussels Gewest. Het grootste verschil ligt in het feit dat iets meer dan een derde van de bezol- digde werkgelegenheid van het gewest (36%) zich in Brussel-Stad bevindt, het belangrijkste centrum van tewerkstelling voor pendelaars, terwijl slechts 14% van de bevolking daar woont.

Hoewel we tussen 2013 en 2018 een gevoelige verbetering zien van de bezoldigde werkgelegenheid in het Brussels Gewest (+1,4%, wat neerkomt op 8.800 extra arbeidsplaatsen), zijn er verschillen op gemeentelijk niveau. Zo registreren elf gemeenten een toename van de bezoldigde werkgelegenheid. De sterkste voo- ruitgang werd vastgesteld in Elsene (+7.400 arbeidsplaatsen), Schaarbeek (+5.600), Anderlecht (+4.000) en Sint-Agatha-Berchem (+2.800 arbeidsplaatsen). Daarentegen is de bezoldigde werkgelegenheid in Brus- sel-Stad gedaald van 235.200 arbeidsplaatsen in 2013 tot 225.000 in 2017, of een verlies van 10.200 banen.

Op gemeenteniveau is dit de sterkste daling. Na Brussel-Stad volgen twee zuidelijke gemeentes: in Water- maal gingen 3.000 arbeidsplaatsen verloren, in Oudergem 2.600.

64,6

23,5

6,9 3,7 1,3

6,6 12,8 12,3 20,7

47,6

0 20 40 60 80 100

< 5 loontrekkers 5 tot 19 loontr. 20 tot 49 loontr. 50 tot 199 loontr. ≥ 200 loontrekkers Vestigingen Aantal bezoldigde werknemers

(18)

TOENAME AFNAME

Koekelberg: + 63,9%

Watermaal-Bosvoorde: + 28,5%

Oudergem : + 22,5%

Ukkel: + 11,9%

Ganshoren: + 9,7%

Brussel: + 6,8%

Vorst: + 3,2%

Jette : + 1,7%

Elsene: +0,8%

Sint-Gillis: 0%

Evere: - 0,6%

Anderlecht: - 0,7%

Sint-Lambrechts-Woluwe: - 2,8%

Schaarbeek: - 3,0%

Sint-Jans-Molenbeek: - 4,7%

Etterbeek: - 6,2%

Sint-Joost-ten-Node: - 9,4%

Sint-Pieters-Woluwe: - 11,3%

Sint-Agatha-Berchem: - 26,3%

Bron: RSZ (gedecentraliseerde statistieken), berekeningen view.brussels

BRUSSELS GEWEST: + 1,4%

Figuur 10 : Evolutie van de bezoldigde werkgelegenheid per gemeente (2013-2018)

2.3 Zelfstandige arbeid

Op 31 december 2019 oefenden 114.500 personen in Brussel4 een activiteit als zelfstandige uit, waar- onder 5,3% "helpers5 ". Bovendien was deze zelfstandige activiteit voor 76,7% van hen de hoofdactiviteit (87.800 zelfstandigen, inclusief helpers). Daarmee loopt Brussel voor op de twee andere gewesten (65,2% in Vlaanderen en 61,2% in Wallonië). De zelfstandige arbeid is minder geconcentreerd in het Brussels Gewest dan de arbeid in loondienst. Een tiende van de nationale zelfstandige arbeid situeert zich in Brussel (voor de loonarbeid is dit 15,6%).

Tussen 2014 en 2019 is de zelfstandige arbeid (ongeacht het statuut, zowel in hoofd- als bijberoep) in het Brussels Gewest sneller toegenomen (+15,9%) dan in de rest van het land (+12,5% in Vlaanderen en +10,9%

in Wallonië). Vooral het aantal helpers is in Brussel gestegen (+10,8%), terwijl dit aantal in Vlaanderen afnam (-16,4%) en in Wallonië stabiel bleef (+0,9%).

4 Men gaat uit van het gewest waar de werknemer is gedomicilieerd, wetende dat dit voor de zelfstandigen in de meeste gevallen ook overeenkomt met het gewest waarin wordt gewerkt.

5 Een helper is iedere persoon die in België een zelfstandige in de uitoefening van zijn beroep bijstaat of vervangt, zonder hiervoor door een arbeidsovereenkomst te zijn verbonden. De helper is in principe onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen.

(19)

Tabel 5: Aantal zelfstandigen en hun evolutie volgens statuut en woonplaats (2014-2019)

2019 Variatie '14-'19

(in aantal) %

Brussels Gewest

Zelfstandigen 108.372 + 15.114 + 16,2

Helpers 6.110 + 596 + 10,8

Totaal 114.482 + 15.710 + 15,9

Vlaams Gewest

Zelfstandigen 665.801 + 85.663 + 14,8

Helpers 37.608 - 7.352 - 16,4

Totaal 703.409 + 78.311 + 12,5

Waals Gewest

Zelfstandigen 296.184 + 30.705 + 11,6

Helpers 17.332 + 162 + 0,9

Totaal 313.516 + 30.867 + 10,9

Totaal België 1.131.407 + 124.888 + 12,4

Bron: RSVZ, berekeningen view.brussels

In Brussel hebben meer dan 20.000 personen in 2019 een zelfstandige activiteit opgestart, waarmee het aantal starters het cijfer van 2014 met 4.600 overtreft. Dit is een stijging van 29,2%, die onder het niveau van Vlaanderen blijft (+33,1%), maar boven dat van Wallonië uitkomt (+12,5%). Tussen 2014 en 2019 blijft het oprichtingspercentage relatief stabiel en blijft het het hoogste van het land (17,9%, tegen ongeveer 10%

in de andere twee gewesten). Dit percentage weerspiegelt voor een deel de massale komst van zelfstandigen afkomstig uit Oost-Europa en dan vooral Roemenië.

Anderzijds kende ook het aantal zelfstandigen dat zijn activiteit stopzette in Brussel de meest uitge- sproken toename (meer dan 2.000 stopzettingen tussen 2014 en 2019, of een stijging van 26,3%). Het stopzettingspercentage blijft het hoogste van het land (5,1%, tegen om en bij de 2,5% in Vlaanderen en Wal- lonië).

Sinds 2013 kunnen we aldus een sterkere ondernemingsdynamiek vaststellen, zowel wat de start van onder- nemingen als de stopzettingen betreft. Het aantal stopzettingen ligt evenwel lager dan het relatief hoge aantal opgestarte activiteiten, zodat we uiteindelijk wel degelijk van een toename van het aantal zelfstandigen in het Brussels Gewest kunnen spreken.

(20)

Tabel 6: Evolutie van het aantal opgestarte en stopgezette activiteiten volgens woonplaats van de zelfstandige (2014-2019)

2019 Variatie '14-'19

AW %

Aantal nieuwe activiteiten in de loop van het jaar

Brussels Gewest 20.476 +4.629 +29,2

Vlaams Gewest 70.828 +17.631 +33,1

Waals Gewest 31.325 +5.167 +12,5

België 122.629 +27.427 +28,8

Aantal stopgezette activiteiten in de loop van het jaar

Brussels Gewest 9.731 + 2.027 +26,3

Vlaams Gewest 31.758 +760 +12,5

Waals Gewest 15.162 +731 +5,1

België 56.651 +3.518 +6,6

Bron: RSVZ, berekeningen view.brussels

In vergelijking met wat er in Vlaanderen en Wallonië wordt vastgesteld, en anders dan bij de loontrekkenden, waar de man-vrouwverhouding redelijk gelijkloopt, blijft het aandeel van de vrouwen onder de zelfstandi- gen nog steeds het laagst in het Brussels Gewest (28,3 %, tegenover 35,5 % in Vlaanderen en 36,8 % in Wallonië). In Brussel zijn de vrouwen het minst vertegenwoordigd in de industrie (waaronder ook de bouwni- jverheid valt) en de handel (respectievelijk 8,7 % en 27,9 %). Hun aandeel is het grootst in de vrije beroepen (42,6 %) en de dienstenberoepen (45,2 %).

Figuur 11: Verdeling van de zelfstandigen volgens geslacht en woonplaats (2019, in %)

Bron: RSVZ, berekeningen view.brussels

71,7 64,5 63,2

28,3 35,5 36,8

0 20 40 60 80 100

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest

Mannen Vrouwen

(21)

4,4 23,7 26,5 23,3 14,6 7,5

3,6 17,6 23,6 26,3 20,1 8,8

2,6 17,0 22,9 25,9 20,8 10,8

0 10 20 30 40 50

< 25 jr 25-34 jr 35-44 jr 45-54 jr 55-64 jr ≥ 65 jr

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest

Wat opvalt, is dat de zelfstandigen in het Brussels Gewest in verhouding jonger zijn dan in de twee andere gewesten: de leeftijdsgroepen tot 45 jaar zijn er het sterkst vertegenwoordigd (55 %, tegen ongeveer 45 % voor de 45-plussers). De Belgische zelfstandige arbeid wordt echter geconfronteerd met de uitdagingen van de vergrijzing (22,1 % van de zelfstandigen, en in sommige sectoren zelfs meer, is 55 jaar of ouder, tegeno- ver 14 % van de loontrekkenden). Dit kan onder meer worden verklaard door een latere toetreding van jongeren tot dit soort arbeid en door een stijging van het aantal personen die na de pensioenleeftijd actief blijven in de voorbije jaren (ongeveer 1.900 eenheden, of +29,3 % tussen 2014 en 2019 wat Brussel betreft).

Figuur 12: Verdeling van de zelfstandigen volgens leeftijdscategorie en woonplaats (2019, in %)

In Brussel is de bedrijfstak van de vrije beroepen (dokters, chirurgen, advocaten, paramedische func- ties enz.) het sterkst vertegenwoordigd (37,0% of meer dan 1 op de 3 zelfstandigen), vóór de industriële activiteiten (30,5%) en de handel (24,2%).

In de andere twee gewesten leveren de vrije beroepen en de handel ook het grootste deel van de zelfstandi- gen (respectievelijk 33,5% en 28,7% in Wallonië en 29,7% en 29,5% in Vlaanderen). Verbazend genoeg telt de industriële sector proportioneel de meeste zelfstandigen in het Brussels Gewest (30,5%, tegen 23,0% in Vlaanderen en 20,3% in Wallonië). Deze bijzonderheid is te verklaren door het stijgend aantal zelfstandigen die actief zijn in de bouwnijverheid (die bij de industrie wordt ingedeeld). Tussen 2014 en 2019 is hun aantal in het Brussels Gewest met 27,2% gestegen (van 17.300 naar 22.000 eenheden).

Ondanks een beperkt tewerkstellingsvolume ten opzichte van de hierboven genoemde grote sectoren (2%, tegen ongeveer 10% in de andere twee gewesten), kent ook de Brusselse landbouwsector een sterke groei van het aantal zelfstandigen (van 877 in 2014 naar 2.700 in 2019). Deze vooruitgang is te danken aan de zelfstandige groentekwekers waarvan het aantal sterker is gestegen in Brussel dan in de andere twee gewesten.

Bron: RSVZ, berekeningen view.brussels

(22)

Vrije beroepen;

37,0%

Industrie; 30,5%

Handel;

24,2%

Diensten 5,3%

Landbouw

2,4% Anderen

0,6%

Figuur 13: Verdeling van de zelfstandigen in het Brussels Gewest volgens activiteitensector (2019, in %)

Bron: RSVZ, berekeningen view.brussels

2.4 Demografie van de ondernemingen

De gegevens over de demografie van de ondernemingen maken het mogelijk om de economische vitaliteit van het land te begrijpen. Hieruit blijkt in het bijzonder dat het aantal btw-plichtige ondernemingen sinds 2014 in Vlaanderen het gunstigst evolueerde in vergelijking met de twee andere gewesten (+18,5% in Brussel en +13,8% in Wallonië).

Tabel 7: Evolutie van het aantal btw-plichtige ondernemingen volgens gewest (2014-2019)

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest

Totaal 2019 110.825 617.687 260.743

Variatie 2014-2019 in aantal + 16.389 + 106.399 + 31.591

Variatie 2014-2019 in % + 18,5 + 20,8 + 13,8

Bron: FOD Economie - ADSEI, berekeningen view.brussels

Brussel wordt gekenmerkt door een hoog oprichtingspercentage van ondernemingen enerzijds (12,0% in 2019), maar ook door een hoog stopzettingspercentage anderzijds (8,9%). Vergeleken met de situatie vijf jaar geleden blijft het stopzettingspercentage relatief stabiel in de drie gewesten van het land, al zien we een lichte daling. Het oprichtingspercentage van ondernemingen is in het Brussels Gewest, en in mindere mate in het Waals Gewest, evenwel gedaald, tegenover een stijging in Vlaanderen. Brussel blijft wat dit betreft de beste resultaten noteren, al wordt de kloof met de andere gewesten kleiner.

(23)

Tabel 8 : Evolutie van het percentage inzake oprichtingen6 en de stopzettingen7 van ondernemingen volgens het gewest (2014-2019, in %)

Oprichtingsgraad Stopzettingsgraad

2014 2019 2014 2019

Brussels Gewest 16,0 12,0 9,6 8,9

Vlaams Gewest 10,5 11,4 7,8 7,3

Waals Gewest 10,9 10,2 8,7 8,2

Bron: FOD Economie - ADSEI, berekeningen view.brussels

In 2019 registreerde het Brussels Gewest iets minder dan 3.000 faillissementen, wat overeenkomt met ruim een kwart van het totale aantal faillissementen in België. De trends van het voorgaande jaar blijven bestaan: de zwaarst getroffen sectoren zijn de handel (24,7 % van het totale aantal faillissementen in Brussel), de bouw (18,9 %) en de horeca (17,1%).

Tabel 9: Evolutie van het aantal faillissementen volgens activiteitensector in het Brussels Gewest (2014-2019) 2019 Variatie 2014-2019

VA %

Industrie 62 -21 -25,3

Bouwnijverheid 564 248 78,5

Handel 736 118 19,1

Vervoer en opslag 176 66 60,0

Horeca 510 122 31,4

Informatie en communicatie 100 -34 -25,4

Financiële activiteiten en verzekeringen 23 2 9,5

Exploitatie van en handel in onroerend goed 71 7 10,9

Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 260 98 60,5

Administratieve en ondersteunende diensten 200 -20 -9,1

Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 85 71 507,1

Kunst, amusement en recreatie 36 7 24,1

Overige 165 85 106,2

Totaal 2.978 775 35,1

(24)

2.5 Jobcreatie en -destructie

De voorgaande gegevens over de nettotoename van de tewerkstelling in het Brussels Gewest verbergen de dynamiek die achter deze gegevens schuilgaat. Ze zeggen niets over de jobs die de bedrijven creëren en die verdwijnen, de in- en uitstroom van werknemers in elk gewest en de interne bewegingen binnen ondernemin- gen die actief zijn in meerdere gewesten8. De “Dynam Reg-statistieken”, die op basis van gegevens van de RSZ, buiten DIBISS , worden opgesteld, scheppen meer duidelijkheid voor Brussel.

Zo werden in Brussel immers, in de periode 2017-2018, ongeveer 36.700 nieuwe banen gecreëerd, of 5,8% van alle arbeidsplaatsen, een verhouding die gelijkloopt met de ratio's voor Vlaanderen (6,0%) en Wallonië (5,6%).

In dezelfde periode zijn ongeveer 32.000 plaatsen in Brussel verdwenen: dit komt overeen met 5,1% van de arbeidsplaatsen, een percentage dat iets hoger ligt dan het cijfer van de twee andere gewesten (4,0% voor Vlaanderen en 4,3% voor Wallonië). Rekening houdende met deze dynamiek en het relatief hogere banenver- lies in Brussel, gaat het aantal jobs er in Brussel lichtjes op vooruit, met een netto-groei van slechts 0,7% (in Vlaanderen en Wallonië ligt de groei hoger, met respectievelijk 1,9% en 1,3%).

Wat de werknemers betreft, is de dynamiek nog sterker, met de komst van ongeveer 111.000 nieuwe loontrek- kenden in de ondernemingen (17,7%) en het al dan niet vrijwillig vertrek van ongeveer 105.000 loontrekken- den(16,8%).

Tabel 10: Tewerkstellings- en werknemersdynamiek per gewest (2017-2018, in aantal)

Netto- evolutie

Tewerkstellingsdynamiek Werknemersdynamiek

Toename Afname Instroom Uitstroom

Brussels Gewest 4.705 36.747 32.042 111.368 105.128

Vlaams Gewest 45.107 138.205 93.098 442.178 398.381

Waals Gewest 14.107 59.065 44.958 175.866 161.986

Totaal 63.919 234.017 170.098 729.412 665.495

Bron: Dynam-Reg Q49

8 Goesaert T., Struyven L., 2016/3, Decompositie van de regionale tewerkstellingsdynamiek.

9 https://www.dynamstat.be/files/publications/ZL730332_rapport_EIND_NL.pdf.

(25)

KWALITEIT VAN HET WERK

10 Vandenbrande T., Vandekerckhove S., Vendramin P., Valenduc G., Huys R., Van Hootegem G., Hansez I., Vanroelen C., Puig-Barra- china V., Bosmans K. en De Witte H., Kwaliteit van werk en werkgelegenheid in België, HIVA, februari 2013.

De kwaliteit van een betrekking wordt door ver- schillende aspecten beïnvloed. Zowel de kenmerken van het werk zelf als de context van de arbeidsmarkt hebben daarin hun aandeel. De werkorganisatie, loonelementen, zekerheid, flexibiliteit, gezond- heidsaspecten, competenties en leermoge- lijkheden op het werk zijn slechts enkele van de dimensies die de kwaliteit van een baan mee kun- nen bepalen10. Dit maakt dat de kwaliteit van werk een complex gegeven is dat in moeilijk meetbare concepten kan worden uitgedrukt.

In de nieuwe beleidsverklaring voor de regeerperiode 2019-2024 staat het volgende: « De regering zal binnen het Observatorium voor Werkgelegenheid en Opleiding een permanente monitoring instellen van

de arbeidskwaliteit. Deze monitoring vereist dat de kwaliteit van een betrekking omschreven wordt vóór- dat de te meten en te analyseren indicatoren worden vastgelegd. Deze werkzaamheden moeten gebeuren in overleg met de sociale gesprekspartners ».

In dit hoofdstuk zullen we de kwestie van de kwaliteit van werk gedeeltelijk behandelen, vanuit een gemak- kelijk kwantificeerbaar uitgangspunt, namelijk de contractuele dimensie van werk. Hiervoor zullen we de indicatoren m.b.t. het type arbeidsovereenkomst bekijken (tijdelijk contract, voltijds of al dan niet vrijwil- lig deeltijds). Alle indicatoren betreffen de werkende beroepsbevolking volgens woonplaats en hebben meer bepaald betrekking op het werk van de Brus- selaars.

3.1 Deeltijds werk

In België werkt 27,1% van de tewerkgestelde beroepsbevolking deeltijds, maar er zijn verschillen naarge- lang van het gewest. Brusselse beroepsactieven werkten in 2019 minder vaak deeltijds dan Vlamingen en Walen (23,1%, tegenover respectievelijk 28,5% en 25,5%).

(26)

Dat deeltijds werk tussen mannen en vrouwen ongelijk verdeeld is, is geweten: 43,5% van de werkende vrouwen in België werkt deeltijds, tegen 11,4% van de mannen. Wel blijkt Brussel het gewest te zijn waar het percentage deeltijds werkende vrouwen het “zwakst” is, namelijk 33,5%, ten opzichte van 46,0% in Vlaanderen en 41,5% in Wallonië.

Figuur 14: Percentage deeltijds werkenden op totaal van de werkenden volgens geslacht en woonplaats (totaal van de werkenden van 15-64 jaar, in 2019)

Bron: FOD Economie - Statbel (EAK), berekeningen view.brussels

We voegen hieraan toe dat deeltijds werk niet in alle sectoren even wijdverbreid is. Het totale percentage deeltijdse arbeid ligt voor België op 27,1%, maar er zijn grote verschillen tussen de sectoren. In de horeca klimt het aandeel deeltijds werkenden tot 51,6% (46,7% voor Brussel) en in de gezondheidszorg tot 50,2%

(33,0% voor Brussel). Daarna volgen de administratieve en ondersteunende diensten met 40,7% op nationaal niveau en 41,2% voor Brussel, en de sector kunst, amusement en recreatie (respectievelijk 37,8% en 38,9%).

3.1.1 Onvrijwillig deeltijds

In de enquête naar de arbeidskrachten is één van de mogelijke redenen om deeltijds te werken dat men geen voltijds werk kan vinden. Alleen personen die aangeven om die reden deeltijds te werken, worden als onvrijwillige deeltijdse werknemers beschouwd. In 2018 gaat het om 16,9% van de Brusselse loontrek- kenden, meteen ook de hoogste cijfers van het land (4,4% in Vlaanderen en 9,6% in Wallonië).

13,1 11,8 10,0 11,4

33,5

46,0 41,5 43,5

0 20 40 60 80 100

Brussels gewest Vlaams gewest Waals gewest Belgïe Mannen Vrouwen

(27)

Figuur 15: Onvrijwillig deeltijds werk als percentage van deeltijds werk volgens woonplaats in 2018 (in %)

Bronnen: EUROSTAT, Statbel, Enquête naar de arbeidskrachten, berekeningen: FOD WASO

3.1.2 Motivatie/redenen om deeltijds te werken

Deze definitie van onvrijwillig deeltijds werk (geen voltijds werk gevonden hebben; 15,8 % van de Brusselse loontrekkenden in 2019) leidt echter tot een overschatting van de deeltijdse tewerkstellingen die een keuze zouden zijn en verhult ook gedwongen deeltijdse tewerkstellingen om andere redenen die verbonden zijn aan de arbeidsmarkt, aan tekortschietende diensten voor gezinnen of aan specifieke statuten. Zo blijkt uit de gegevens van de enquête naar de arbeidskrachten van de FOD Economie dat Brusselse loontrekkenden die in 2019 in het Brussels Gewest deeltijds werkten, dit in iets meer dan vier op de tien gevallen deden omdat ze daar om redenen verbonden aan de arbeidsmarkt toe gedwongen waren: ofwel vond de werknemer, in de meeste gevallen, geen voltijds werk, ofwel werd de gewenste job enkel deeltijds aangeboden.

Er zijn grote verschillen tussen de Brusselse werkende mannen en vrouwen: 22,9% van de mannen en 12,7% van de vrouwen vond geen voltijds werk, en 21,5% van de mannen en 17,1% van de vrouwen oefende een job uit die alleen deeltijds werd aangeboden.

Tabel 11: Motivatie van de Brusselaars om deeltijds te werken volgens geslacht in 2019

Mannen Vrouwen Totaal

Deeltijds als keuze 9,0% 7,2% 7,7%

` Wenst geen voltijdse betrekking 9,0% 7,2% 7,7%

Gedwongen deeltijds: redenen verbonden aan de

56,7% 38,1% 43,7%

25,8

13,9

7,1

3,8

17,1

7,9

0 5 10 15 20 25 30

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest

(28)

Mannen Vrouwen Totaal

` Een andere deeltijdse betrekking vult de hoofdbetrekking aan 9,8% 6,5% 7,5%

` Beroepsredenen (werksfeer of -omstandigheden, stress,

pesterijen) 1,8% 1,8% 1,8%

` Omwille van bedrijfseconomische redenen 0,7% 0,2%

Gedwongen deeltijds: redenen verbonden aan diensten

voor gezinnen 1,1% 17,2% 12,3%

` Gebrek of het zich niet kunnen veroorloven van gepaste

kinderopvang en/of opvang voor andere afhankelijke personen 1,1% 17,2% 12,3%

Gedwongen deeltijds: redenen verbonden aan specifieke

statuten 13,0% 11,2% 11,8%

` (Brug) pensioen en mag enkel deeltijds werken 1,4% 0,2% 0,6%

` Arbeidsongeschikt 1,9% 6,3% 5,0%

` Combinatie opleiding-werk 9,7% 4,7% 6,2%

Deeltijds werk als compromis 10,7% 20,2% 17,3%

` Andere persoonlijke of familiale redenen 10,7% 20,2% 17,3%

Andere redenen of geen antwoord 9,5% 6,3% 7,3%

` Andere redenen 9,5% 6,3% 7,3%

Bron: FOD Economie - Statbel (EAK)

Terwijl mannen in de eerste plaats deeltijds werken om redenen verbonden aan de arbeidsmarkt, komt deze verklaring bij vrouwen pas op de derde plaats (17,1% van de vrouwen). Voor de vrouwelijke deeltijds werken- den wordt de rangschikking aangevoerd (20,2%) door deeltijds werk als compromis (in de enquête naar de arbeidskrachten geklasseerd onder de noemer “andere persoonlijke of familiale redenen”). Op de tweede plaats zijn vrouwen in 17,6% van de gevallen gedwongen om deeltijds te werken om redenen verbonden aan diensten voor gezinnen. Bij de mannen is dit slechts 1,1% en tevens bijna de laatste verklaring voor deeltijds werk. Uit deze verhoudingen blijkt duidelijk de grote ongelijkheid qua uitoefening van een deeltijdse job om het tekort aan zorgdiensten op te vangen, zowel voor de kinderen als voor afhankelijke personen.

3.2 Tijdelijk werk

Begin jaren 2000 hadden Waalse werknemers in verhouding vaker tijdelijk werk dan de werknemers in de twee andere gewesten. Terwijl het aandeel tijdelijke banen onder de Brusselse loontrekkenden in 2000 vergelijkbaar was met het aandeel tijdelijk werk onder de Vlaamse werkenden, gaat dit aandeel sindsdien de hoogte in en is het sinds 2005 het grootste van het land. De laatste jaren neigt het aandeel tijdelijk werk ook toe te nemen op Vlaams niveau (sinds 2014) en in Wallonië (sinds 2016), terwijl dit de voorgaande jaren relatief stabiel bleef. In Brussel en Vlaanderen zet deze trend zich in 2019 voort (met een respectief aandeel van 15,5% en 9,9% tijdelijk werk in 2019, tegen 15,2% en 9,4% in 2018). In Wallonië is dat niet het geval en neemt tijdelijk werk af van 12,3% tot 11,8%.

(29)

Op Belgisch niveau zien we een stijging sinds 2013, die samenvalt met de economische relance. De opgang van tijdelijk werk11 doet zich in het hele land voor, maar is in Vlaanderen nog meer uitgesproken dan in Brussel (respectievelijk +43,3 % en +34,2 % tussen 2014 en 2019).

Vast werk blijft positief evolueren tussen 2014 en 2019. Het meest gunstige verloop zien we in Vlaanderen en in Brussel, met een respectieve stijging van 4,6 % en 4,4 %, tegen 3,0 % in het Waals Gewest.

Figuur 17: Groeipercentage van de loontrekkende tewerkstelling volgens type arbeidsovereenkomst en woonplaats (2014-2019)

4,4

34,2

4,6 8,1

43,3

7,5 3,0

23,3

5,0 0

10 20 30 40 50

Vast werk Tijdelijk werk Totaal

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest

Figuur 16: Evolutie van het gedeelte tijdelijk werk als percentage van het betaald werk per woonplaats (2000 – 2019, in %)

Bron: FOD Economie - Statbel (EAK), berekeningen view.brussels

Bron: FOD Economie (ADSEI - EAK), berekeningen view.brussels

12,4 13,8 15,5

7,3 7,7 9,9

10,0 10,1 11,8

8,6 9,0 11,0

0 5 10 15 20 25

2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest België

(30)

In 2019 bedroeg het aandeel Brusselse loontrekkenden met een tijdelijke baan 15,5%, hetzij 3 procentpunten meer dan in 2014. Dit percentage ligt hoger dan in Vlaanderen (9,9 %) en Wallonië (11,8%). Onder de Brusse- laars komt tijdelijk werk ongeveer even vaak voor bij de mannelijke loontrekkenden (15,7%) als bij de vrouweli- jke (15,4%). In de twee andere gewesten toont tijdelijk werk een iets duidelijkere tendens op het niveau van de geslachten, met licht hogere percentages voor de vrouwen (in Vlaanderen 1,2 en in Wallonië 1,3 procentpunten meer dan de mannen).

Tabel 12: Tijdelijke arbeid als percentage van bezoldigde arbeid (15 jaar en ouder) volgens geslacht en woonplaats (2014-2019)

2014 2015 2016 201712 2018 2019 Var. p.p.

2018- 2019

Var. p.p.

2014- 2019 Brussels

Hoofdstedelijk Gewest

Mannen 11,8 12,8 12,5 15,1 14,3 15,7 1,4 3,9

Vrouwen 13,3 14,8 13,1 14,8 16,1 15,4 -0,7 2,1

Totaal 12,5 13,8 12,8 14,9 15,2 15,5 0,3 3,0

Vlaams Gewest

Mannen 6,4 7,2 7,1 8,3 8,3 9,3 1,0 2,9

Vrouwen 8,5 8,3 8,8 9,9 10,5 10,5 0,0 2,0

Totaal 7,4% 7,7 8,0 9,0 9,4 9,9 0,5 2,5

Waals Gewest

Mannen 9,1 9,5 9,8 10,9 11,7 11,2 -0,5 2,1

Vrouwen 11,1 10,9 11,6 12,8 12,9 12,5 -0,4 1,4

Totaal 10,1 10,2 10,7 11,8 12,3 11,8 -0,5 1,7

België

Mannen 7,7 8,4 8,4 9,7 9,9 10,4 0,5 2,7

Vrouwen 9,7 9,7 10,1 11,2 11,7 11,5 -0,2 1,8

Totaal 8,7 9,0 9,2 10,4 10,8 11,0 0,2 2,3

Bron: FOD Economie - Statbel (EAK), berekeningen view.brussels

3.2.1 Onvrijwillig tijdelijk werk

Zoals ook het geval is bij deeltijds werk kan iemand gedwongen worden om tijdelijk werk te aanvaarden zonder daar ook bewust voor te kiezen.

Qua tijdelijk werk zijn de verschillen tussen de gewesten veel kleiner dan voor onvrijwillig deeltijds werk.

Het aandeel onvrijwillige tijdelijke contracten is daarentegen aanzienlijk ten opzichte van het aandeel onvri- jwillig deeltijds uitgeoefende jobs. Voor heel België is tijdelijk werk in 74,9% van de gevallen geen eigen

12 Breuk in de resultaten omwille van een grondige herziening van de enquête naar de arbeidskrachten.

(31)

keuze (75,4% in Brussel). Het aandeel gedwongen deeltijds werkenden ligt daarentegen op 6,8% (16,9%

in Brussel).

Figuur 18: Onvrijwillig tijdelijk werk als percentage van tijdelijk werk volgens woonplaats in 2018 (in %)

Bronnen: EUROSTAT, Statbel, Enquête naar de arbeidskrachten, berekeningen: FOD WASO

3.2.2 Wat is de kwaliteit van de Brussels interne werkgelegenheid?

Tot nu toe hebben we de kwaliteit van het werk en het soort contracten geanalyseerd in het licht van de wer- kende beroepsbevolking. Het is ook interessant om deze gegevens ten opzichte van de interne werkgelegen- heid te beschouwen en dus te vertrekken vanuit het soort contracten dat in Brussel wordt aangeboden. Zo stellen we vast dat het aandeel Brusselaars met een tijdelijke baan tweemaal groter is dan het aantal in Brussel aangeboden tijdelijke betrekkingen.

Tabel 13: Vergelijking van de tijdelijke arbeid volgens de Brusselse werkende beroepsbevolking en de Brus- selse interne werkgelegenheid (2019)

Mannen Vrouwen Totaal

Brusselse werkenden 15,7 15,4 15,5

Brusselse interne werkgelegenheid 10,3 11,3 10,8

Bron: FOD Economie - Statbel (EAK), berekeningen view.brussels

De laatste vijf jaar is de Brusselse interne werkgelegenheid met 4,8 % gegroeid. In dezelfde periode zijn er 33,5 % tijdelijke contracten bij gekomen. Dit was de sterkste evolutie van tijdelijk werk in tijden. In een artikel van de Nationale Bank vinden we de volgende verklaring: “Die toename valt samen met de afschaffing van het proefbeding, die werd bekrachtigd op het ogenblik van de harmonisering van het arbeiders- en het bediendensta-

73,1 77,7

71,5 69,6

83,1 80,7

0 20 40 60 80 100

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen

Brussels Gewest Vlaams Gewest Waals Gewest

(32)

Tabel 14: Evolutie van types contracten voor de interne werkgelegenheid in Brussel (2014-2019)

Mannen Vrouwen Totaal

Vast werk 0,5% 4,0% 2,2%

Tijdelijk werk 46,0% 23,6% 33,5%

Totaal 3,8% 5,9% 4,8%

Bron: FOD Economie - Statbel (EAK), berekeningen view.brussels

3.3 Andere vormen van flexibilisering op de arbeidsmarkt

Wanneer men het heeft over flexibilisering op de arbeidsmarkt, dan mag men, naast deeltijds en tijdelijk werk, ook afwijkende werkuren, thuiswerk, de hybride arbeidsvormen op de grens tussen loontrekkende en zelfstandige, en het uitoefenen van meerdere beroepsactiviteiten niet vergeten.

Drie op tien Brusselse loontrekkenden hebben afwijkende werkuren14. Zij werken onder andere 's avonds en op zaterdag in diensten die doorlopend worden aangeboden, voornamelijk in de gezondheidssec- tor, de horeca of de handel. Thuiswerk en werk op zondag betreffen één persoon of vijf.

Het uitoefenen van meerdere beroepsactiviteiten15 blijft de voorbije vijf jaar relatief stabiel en blijft in 2019 van marginale betekenis: 4,3 % van de Brusselse werkende bevolking verklaart een tweede job te hebben.

We zien dit verschijnsel bij mannen en bij vrouwen, en vaker bij hooggeschoolden (5,5 %) en personen tussen 25 en 49 jaar oud (4,9 %). Het meest voorkomende statuut in het kader van de tweede baan is dat van zelfstandige (50,1 %), gevolgd door dat van loontrekkende in één geval op drie.

14 Bron: FOD Economie - Statbel (EAK), berekeningen view.brussels.

15 Bron: FOD Economie - Statbel (EAK), berekeningen view.brussels.

(33)

GEOGRAFISCHE MOBILITEIT

4.1 Het pendelverkeer

In 2019 telt het Brussels Gewest zo'n 759.000 arbeidsplaatsen, waarvan 49,8% door Vlaamse of Waalse pendelaars wordt ingenomen (respectie- velijk 31,5% en 18,3%).

4.2 Welk profiel hebben de pendelaars?

De Vlaamse en Waalse pendelaars die in Brussel werken zijn gemiddeld ouder dan de Vlamingen en Walen die in hun eigen gewest werken, terwijl voor

de Brusselaars het omgekeerde geldt. De vergelijking van de leeftijdspiramides leert ons immers dat jongeren en personen in de middelste leeftijdsklasse ondervertegenwoordigd zijn en personen van boven de 40 oververtegenwoordigd zijn onder de pendelaars naar Brussel.

Het aandeel werknemers afkomstig van de twee andere gewesten varieert naargelang van het studieniveau.

In vergelijking met de pendelaars ligt het percentage gediplomeerden van het hoger onderwijs lager bij de Brusselse werknemers. Omgekeerd is het aandeel werknemers woonachtig en tewerkgesteld in Brussel groter voor het laagste kwalificatieniveau.

4.3 Hoe evolueert het pendelverkeer van en naar Brussel?

Hoewel de werknemersstroom naar Brussel afkomstig van de andere twee gewesten aanzienlijk blijft, toont het onderzoek van het pendelverkeer over een lange periode aan dat het inkomend pendelpercentage in de loop der jaren geleidelijk is afgenomen.

Terwijl het inkomend pendelverkeer tot het einde van de jaren 1990 in stijgende lijn ging, merken we sinds- dien een relatieve daling op van het aantal inkomende pendelaars in Brussel. De reden hiervoor is de stij- ging van het aantal Brusselaars tewerkgesteld in Brussel: de groei van de Brusselse interne werkge- legenheid (+9,0% tussen 2009 en 2019 en +5,4% tussen 2014 en 2019) is dus vooral voor de bewoners van het gewest positief geweest (respectievelijk +12,7% en +7%, tegenover +5,6 % en +3,9% voor de Vlaamse en de Waalse pendelaars).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onder door het Fonds te bepalen voorwaarden, rekening houdend met de bewoonbaarheidsnormen en mits de uitdrukkelijke voorafgaande schriftelijke toestemming van het Fonds, mag de

De toename van het aantal oprichtingen lijkt echter progressief te vertragen met een minder snelle groei dan de twee voorgaande jaren, onder meer door een duidelijke verslapping

Het tariefbudget voor het gebruik en het beheer van het distributienet in het aangepaste tariefvoorstel 2022 is identiek aan het budget dat BRUGEL in 2019 heeft goedgekeurd..

e) een samenvatting van de kosten voor onderaanneming (kosten van het contractueel onderzoek, de kennis en de gekochte of onder licentie genomen octrooien van

Indien de Dienst oordeelt dat deze gebeurtenis geen gevolgen zal hebben op de naleving van de in hoofdstuk II van dit besluit bedoelde criteria of de artikelen 8 en 9, vierde lid,

In onderstaande tabel wordt voor elk beroep aangegeven wat de oorzaak is van het kritieke karakter ervan (kwantitatief, kwalitatief en/of arbeidsomstandigheden), de mate waarin

Gezien het feit dat in de 'waterkaderordonnantie' is vastgelegd dat BRUGEL verplicht is om het advies van het Comité van Watergebruikers en van de Economische en Sociale Raad in

Voor de stedenbouwkundige en milieuvergunningsaan- vragen die lopende zijn op 31 december 2020 en die ingediend worden vanaf 1 januari 2021, wanneer deze handelingen voorzien zijn