• No results found

3.3.1 Meer bomen en bos in Landschap Gelderland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "3.3.1 Meer bomen en bos in Landschap Gelderland"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

3.3.1 Meer bomen en bos in Landschap Gelderland

Joyce Penninkhof, Jan Oldenburger (Stichting Probos)

Robert Keizer, Sander Nijhuis (Stichting Landschapsbeheer Gelderland)

30 maart 2020

(2)

1. Achtergrond en doel

1.1 Achtergrond

Landschapselementen zijn van grote maatschappelijke waarde. Ze dragen bij aan

biodiversiteit, verfraaien het landschap, zuiveren lucht, leveren energie en schoon water, helpen het klimaat door CO2 vast te leggen, produceren hout, verminderen hittestress en dempen wateroverlast bij extreem weer. Ze spelen ook een belangrijke rol bij

klimaatmitigatie- en adaptatie. Bovendien zorgen landschapselementen voor een aantrekkelijk landschap, wat ook bedrijven en toerisme kan aantrekken en de vastgoedwaarde doet stijgen.

CO2-vastlegging

In het Klimaatakkoord (juni 2019) is afgesproken dat Nederland in 2030 met bomen, bos en natuur jaarlijks 0,4 tot 0,8 megaton CO2 extra moet vastleggen. Bossen en bomen spelen hierin een

belangrijke rol. Naast bosuitbreiding wordt er ook ingezet op meer bomen en landschapselementen in het landelijk gebied. Het landschap biedt veel mogelijkheden om de ambities voor klimaatmitigatie en -adaptatie invulling te geven. Klimaatbosjes en houtsingels en -wallen in het landschap leggen jaarlijks gemiddeld 9.1 ton CO2 per hectare vast. In een bomenrij of laan is de vastlegging gemiddeld 6.3 ton CO2 per kilometer per jaar1. Waar de CO2 voorraad bij volgroeide bossen en houtwallen (bestaande uit hoofdzakelijk bomen) gemiddeld 400 ton per hectare bedraagt, zal een struikbeplanting gemiddeld 70 ton CO2 per hectare vastgelegd hebben.

Meer robuuste landschapselementen

Volgens de recent gepresenteerde bossenstrategie wil Nederland het bosareaal met 10% vergroten en tevens meer bomen en landschapselementen in het landelijk gebied realiseren. Dat is geen kleine opgave in ons dichtbevolkte land. Rijksoverheid en provincies werken momenteel aan het

concretiseren van deze plannen. Daarnaast is er in 2018 gestart met een reeks van pilots om de mogelijkheden voor aanleg en het beheer van klimaatslimme bossen en landschapselementen te onderzoeken. Met het oog op de CO2-vastlegging is met name de aanleg van robuuste

landschapselementen, zoals houtwallen, en kleinere bosjes interessant. In de pilot ‘Meer bomen en bos in Gelderland’ hebben Stichting Landschapsbeheer Gelderland en Stichting Probos van juni 2019 tot en met maart 2020 onderzocht wat nodig is om tot aanplant van grotere, robuustere

landschapselementen te komen.

Dat kleine bosjes van groot belang zijn, bleek uit een studie van Universiteit Gent die eind 2019 werd gepubliceerd. Uit deze studie bleek dat kleine bossen in vergelijking met grote bossen meer koolstof opslaan in de bodem en meer ecosysteemdiensten leveren per vierkante meter. De kleine bosjes bevatten geschikter voedsel voor dieren, zoals bessen en jonge boompjes en er leven minder teken.

Wel is de biodiversiteit in kleine bosjes in het agrarisch landschap lager dan in grote, oude bossen. Al met al blijken kleine bosjes een groot (maatschappelijk) belang te hebben. Een belangrijk

aanknopingspunt in de huidige opgave om aanplant van nieuwe bossen te realiseren.2

Kortom, er zijn ambitieuze doelen voor aanplant van bomen en bos. Het op korte termijn vinden van geschikte locaties voor aanplant is echter zeer lastig: grond is schaars in Nederland. Daarom is in de pilot gezocht naar locaties buiten het NatuurNetwerk en naar combinaties met andere

maatschappelijke functies:

1. Circulaire, natuur-inclusieve landbouw;

2. Klimaatbuffers;

1 Zie ‘Factsheets Klimaatmaatregelen met Bos, Bomen en Natuur’,

https://www.vbne.nl/klimaatslimbosennatuurbeheer/uploads/factsheets-final-16jan.691bb2.pdf

2 Zie Valdés et al. (2019) High ecosystem service delivery potential of small woodlands in agricultural landscapes, https://besjournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1365-2664.13537

(3)

3. Beplantingen langs infrastructuur (waterlopen, wegen en paden);

4. Beplantingen op recreatieterreinen.

1.2 Doel

Het hoofddoel van de pilot is bij te dragen aan een aantrekkelijk en biodivers landschap en het opdoen en delen van praktijkervaringen / best practices door aanplant van bomen en struiken in slimme functiecombinaties dat zowel bijdraagt aan klimaatmitigatie als -adaptatie.

Concrete subdoelen waren:

1. In totaal circa 4 ha robuuste aanplant van bosplantsoen in slimme functiecombinaties realiseren;

2. Een overzicht leveren van meerdere locaties in Gelderland waar op langere termijn kansen liggen voor aanplant. Dit stelt de provincie naar verwachting in staat in 2020 al grotere oppervlakten te helpen realiseren;

3. Inzicht leveren op hoe met kansen, animo en knelpunten ten aanzien van landschappelijke beplantingen omgegaan kan worden;

4. Opschaling naar andere provincies promoten door:

a. data vast te leggen voor monitoring en evaluatie (gereedschapskist);

b. leerervaringen in Gelderland opgedaan delen met organisaties in andere

provincies (overheden, provinciale landschapsbeheer organisaties, ANV’s) tijdens bijeenkomsten;

c. een brochure met de belangrijkste lessen;

d. data (en ervaringen) te delen via de Coalitie Klimaatbuffers.3

5. door oproepen, (sociale) media, regionale informatie bijeenkomsten en persoonlijk advies kennis overdragen over het belang van bomen en struiken voor klimaatmitigatie en – adaptatie onder zowel de meer professioneel georganiseerde partners als onder bewoners, buitenlui en boeren in de provincie Gelderland.

3 Omdat binnen de pilot geen landschapselementen met de functiecombinatie Klimaatbuffer zijn aangelegd, was dit doel niet van toepassing.

(4)

2. Methode en opzet

2.1. Uitwerken functiecombinaties

Omdat grond in Nederland schaars is, is in de pilot gezocht naar combinaties met andere

maatschappelijke functies. Er zijn veel verschillende functiecombinaties mogelijk. Binnen deze pilot is gefocust op:

1. Circulaire, natuur-inclusieve landbouw;

2. Klimaatbuffers;

3. Beplantingen langs infrastructuur (waterlopen, wegen en paden);

4. Beplantingen op recreatieterreinen.

Andere combinaties met bijvoorbeeld agroforestry zijn onderdeel van andere pilots binnen de klimaatenveloppe, vandaar dat deze combinaties in de pilot 3.1.1. Meer bomen en bos in Gelderland buiten beschouwing zijn gelaten.

Het uitwerken van de functiecombinaties is verdeeld onder de 2 pilotpartners en gebaseerd op eerdere ervaringen.

2.2. Promotie en werving pilotlocaties

Stichting Landschapsbeheer Gelderland heeft een webpagina gemaakt met de informatie over de pilot en voorwaarden die aan pilotlocaties gesteld werden

(https://landschapsbeheergelderland.nl/klimaatslim-landschapsbeheer/). Ook de uitwerkingen van de functiecombinaties zijn daarop opgenomen. Probos heeft een oproep op de eigen website geplaatst met daarin een link naar de website van Stichting Landschapsbeheer Gelderland.

Probos en Stichting Landschapsbeheer Gelderland hebben beide een persbericht met de oproep voor pilotlocaties uitgestuurd binnen de eigen netwerken. Daarnaast zijn de oproepen op sociale media geplaatst.

Middels een belronde onder waterschappen, GPG, ANV’s (zoals agrarische natuurvereniging

VeluweIJsselzoom), RECRON, Biomeerwaarde Ei, Bionext, LTO, Louis Bolk, gemeenten, Green Key en Vitale vakantieparken is de zoektocht naar pilotlocaties extra onder de aandacht gebracht. Besproken of aanplant, indien van toepassing, op eigen gronden mogelijk was, of er kanshebbers bekend waren en of deze partijen wilden helpen de oproep verder te verspreiden.

Op de website van Stichting Landschapsbeheer Gelderland was een aanmeldformulier aangemaakt waarop grondeigenaren hun pilotlocatie konden aanmelden met informatie als een indicatie van de oppervlakte, een omschrijving van de locatie en een kaart konden uploaden.

2.3. Selectie pilotlocaties en ontwerp

De aanmeldingen via het formulier op de website kwamen binnen bij Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Ook zijn er aanmeldingen binnen gekomen naar aanleiding van telefoongesprekken die voortkwamen uit de belronde zoals beschreven onder 2.2. Als eerste werd gecontroleerd of de aanmelding voldeed aan de gestelde voorwaarden. Daarover werd contact opgenomen met de

grondeigenaar. Ook werden dan eventuele vragen beantwoord en nadere informatie over wensen over bijvoorbeeld boomsoorten ingewonnen.

Als de locatie voldeed, werd aangeraden om contact op te nemen met de gemeente om te informeren of de beoogde aanplant binnen het bestemmingsplan paste of dat er een vergunning nodig was.

(5)

Tijdens een veldbezoek met de grondeigenaar werd het ontwerp van de gewenste aanplant besproken waarbij rekening werd gehouden met bijvoorbeeld het in stand houden van doorkijkjes. Daarnaast werd besproken welke soorten aangeplant zouden worden. Dit resulteerde in een inrichtingsplan met een kaart, tabel met aantallen per soort en totale kosten inclusief verdeling tussen project en eigenaar. Per mail gaf de grondeigenaar hier akkoord op. Ook diende de grondeigenaar een ondertekende instandhoudingsverklaring toe te sturen om garantie te krijgen dat de aanplant tenminste 10 jaar in stand gehouden wordt en meegewerkt wordt aan eventuele monitoring (zie annex 2).

Omdat bleek dat een groot deel van de aangemelde locaties afviel doordat niet aan alle eisen voldaan kon worden, is een aantal eisen aangepast tijdens de doorloop van de pilot. Zo is de minimale oppervlakte van 0,25 ha naar beneden gesteld naar 0,15 ha. En is uiteindelijk de eis dat de locatie buiten het GNN moest liggen, ook soepeler gehanteerd.

2.4. Realiseren aanplant

Na verkrijgen van groen licht op het inrichtingsplan en de ondertekende instandhoudingsverklaring bestelde Stichting Landschapsbeheer Gelderland het benodigde plantmateriaal, zoveel mogelijk autochtoon. De grondeigenaar kon zelf de aanplant regelen of de kweker van het plantmateriaal hiervoor inschakelen. In overleg werd bepaald wanneer het plantmateriaal geleverd kon worden en wanneer het geplant werd. Er diende foto’s gemaakt worden van het terrein voor aanplant en na aanplant.

2.5. Promoten opschaling

Om en breder publiek te informeren over hoe robuuste klimaatslimme landschapselementen aan te planten, zijn/worden presentaties gegeven binnen bijeenkomsten over de klimaatpilots.

Voor professionele organisaties, zoals de andere Landschapsbeheerorganisaties, is een brochure ontwikkeld met aandachtspunten en tips voor het realiseren van robuuste klimaatslimme landschapselementen.

(6)

3. Resultaat

3.1. Uitwerking functiecombinaties

Onderstaande functiecombinaties zijn binnen de pilot van Stichting Landschapsbeheer Gelderland en Stichting Probos geïdentificeerd en uitgewerkt. In annex 1 zijn de vier flyers opgenomen met de volledige uitwerking per functiecombinatie.

3.1.1 Circulaire, natuur-inclusieve landbouw.

Binnen circulaire, natuur-inclusieve landbouw gaat duurzame voedselproductie samen met herstel en vergroting van biodiversiteit en kan de natuur door de landbouw benut worden. Boeren zorgen hierbij voor een vruchtbare bodem, produceren met zo kort mogelijke kringlopen en dragen bij aan

klimaatadaptatie en een veerkrachtig watersysteem. Aanplant van ‘klimaat slim’ bosplantsoen kan hier onderdeel van uitmaken. Door aanplant van bomen en struiken helpen boeren zowel hun bedrijf (ecosysteemdiensten zoals bodemvruchtbaarheid, bestuivers, natuurlijke plaagwering) als de natuur op hun bedrijf en in hun omgeving (erfvogels, gesloten kringlopen). En dragen ze bij aan een kwaliteitsimpuls van het landschap zoals het vergroten van de biodiversiteit, het versterken van het (historisch) landschap en aan vastlegging van CO2.

3.1.2 Klimaatbuffers

Klimaatbuffers zijn bosjes en beplantingen die een of meerdere (klimaat)doelen dienen. Ze zijn uitermate geschikt voor allerlei functiecombinaties. Met een klimaatbuffer kan de waterhuishouding versterkt worden en nieuwe natuur aangelegd worden. In bergingsgebieden die nauwelijks benut worden voor andere functies, kan aanleg van korte omloopbos voor vermindering in onderhoudskosten zorgen en bijdragen aan de waterkwaliteit door beschaduwing van oppervlaktewater en afvang van nutriënten door de beplanting. Ook bieden klimaatbuffers kansen om bestaande natuurgebieden te herstellen en vernattingsprojecten te realiseren. Dit kan weer bijdragen aan ontsnippering van het landschap. Maar ook andere buffers zijn mogelijk, zoals rond bedrijven(terreinen) waarbij de beplanting ook kan zorgen voor geluidsbuffering, verbetering van microklimaat (koelend effect) en visueel ‘inpakken’ van bedrijventerreinen.

3.1.3 Beplantingen langs infrastructuur (waterlopen, wegen en paden)

Provincie, gemeenten en grootgrondbezitters hebben vele kilometers bermen in eigendom. Versterking met lijnvormige beplanting kan op kansrijke plekken een versterking van ecologische waarden

betekenen met name voor soorten als vleermuizen die landschapsstructuren als geleiding gebruiken.

Langs waterlopen kan beplanting bijdragen aan waterkwaliteit door beschaduwing. Licht is (met teveel voedingsstoffen) de grootste factor bij massale waterplantengroei. Door bomen aan te planten die dit licht wegvangen, wordt deze waterplantengroei geremd.

Vaak hebben we het bij beplanting langs infrastructuur over rijvormige elementen als bomenrijen of lanen. Bredere elementen zoals struweelhagen en houtsingels komen minder frequent voor, maar kunnen bij voldoende brede bermen en oevers goed toegepast worden. Bij nog grotere open ruimtes zoals klaverbladen kunnen zelfs bosjes of houtopstanden aangelegd worden. Deze beplantingen kunnen naast een versterking van de natuurwaarden en landschappelijke waarden, ook een

productiefunctie hebben waarbij ze biomassa of op langere termijn zelfs rondhout leveren. Wel dient rekening gehouden te worden met de effecten op verkeersveiligheid en de eventuele toegankelijkheid voor mensen en machines voor beheer en onderhoud van de beplantingen.

(7)

3.1.4 Beplantingen op recreatieterreinen.

Een groene, boomrijke omgeving is aantrekkelijk voor zowel dagjesmensen als de verblijfsrecreatie. In Nederland is buitenrecreatie de meest geliefde vrijetijdsbesteding. Daarvoor zoeken de meeste

mensen een groene omgeving op om bijvoorbeeld te wandelen en te fietsen. Maar niet alleen voor dagrecreatie is natuur een belangrijke bestemming. Jaarlijks zijn er zo’n 90 miljoen overnachtingen nabij natuurgebieden in bijvoorbeeld huisjes, hotels en op campings. Deze overnachtingen

vertegenwoordigen alleen al een economische waarden van 2,4 miljard euro, wat een derde is van de totale overnachtingswaarde is in Nederland.4 De aanleg van landschapselementen kan veel toevoegen aan recreatieterreinen. Zo kunnen bomen en bosjes voor een groene en aantrekkelijke omgeving zorgen, maatschappelijk rendement verhogen en kunnen ze een bijdrage leveren aan het

energieneutraal worden van een onderneming. Dit past goed binnen het keurmerk “Green Key”. Maar ook zonder deel te nemen aan het Green Key keurmerk voegt de aanleg van bos of

landschapselementen veel toe aan recreatieterreinen.

3.2. Aangelegde robuuste klimaatslimme landschapselementen

• Totaal hebben ruim 30 grondeigenaren zich aangemeld. Daarvan vielen er 10 na een eerste screening af. Redenen waren onder andere dat de beoogde locatie toch binnen het GNN lag of dat er sprake was van boscompensatie/herplantplicht.

• Totaal 20 aanmeldingen zijn nader onderzocht. In deze fase vielen 8 aanmeldingen af, o.a.

omdat bleek dat aanplant op de beoogde locatie niet binnen het bestemmingsplan viel / een monumentenstatus had en een langdurig vergunningstraject gestart moest worden of dat agrariërs toch bang waren mestrechten deels kwijt te raken.

• Voor de overgebleven 12 locaties zijn inrichtingsplannen gemaakt, met een totale oppervlakte van ruim 3 hectare.

o Hiervan hebben uiteindelijk 7 grondeigenaren met subsidie uit deze pilot aangeplant.

Hiermee is 1,78 hectare gerealiseerd.

o De overige 5 grondeigenaren met totaal ruim 1,2 hectare konden de aanplant niet binnen de looptijd van de pilot realiseren doordat de benodigde vergunning niet op tijd rond was of er onduidelijkheid was over de mestboekhouding en toeslagrechten.

Mogelijk wordt de aanplant alsnog later (plantseizoen 2020-2021) gerealiseerd.

o Eén grondeigenaar, goed voor 0,3 hectare, is toen hij het inrichtingsplan voorlegde aan de gemeente, gewezen op een interessantere subsidieregeling voor hem: de Regeling Landschap en biodiversiteit (provincie GLD) plus ANLb beheersubsidie via de Agrarische natuurvereniging.

In totaal is er dus binnen deze pilot 3,35 hectare aanplant gestimuleerd, waarvan 1,78 hectare daadwerkelijk met de subsidie gerealiseerd is. In Annex 3 is een overzicht opgenomen.

3.3. Promoten opschaling

Om en breder publiek te informeren over hoe robuuste klimaatslimme landschapselementen aan te planten, is in december 2019 een presentatie met de lessen tot dan toe gegeven tijdens een werkschuurbijeenkomst over klimaatprojecten georganiseerd door de VBNE (zie annex 4). Er was voorzien een tweede presentatie te geven op 25 maart 2020 tijdens een gezamenlijke middag over de

4 Zie Planbureau voor de Leefomgeving, https://themasites.pbl.nl/natuurverkenning/over-de-natuurverkenning/het- waarderen-van-natuur/zin-en-onzin-van-monetarisering/de-recreatieve-waarde-van-natuur

(8)

pilotprojecten Klimaatslim landschapsbeheer in Limburg en Noord-Brabant. Vanwege Corona is deze bijeenkomst uitgesteld (zie annex 5).

Voor professionele organisaties, zoals de andere Landschapsbeheerorganisaties, is een brochure ontwikkeld met aandachtspunten en tips voor het realiseren van robuuste klimaatslimme landschapselementen.

(9)

4. Conclusie/implicaties en vervolg

4.1. Conclusies

• Er is interesse voor aanplant voor robuuste klimaatslimme landschapselementen. Zowel onder privé-eigenaren als waterschappen, waarbij privé-eigenaren veelal agrariërs zijn met

interesse in de functiecombinatie met natuur-inclusieve landbouw.

• Er is minder interesse in de functiecombinaties met infrastructuur en recreatie.

o Langs infrastructuur hangt ook samen met dat dit veelal in eigendom/beheer is bij overheidsorganen die een langere periode dan 1 jaar nodig hebben om dergelijke aanplant te realiseren

o In combinatie met recreatie hangt dit samen met de vanuit deze pilot opgelegde instandhoudingsverklaring van 10 jaar en dat alleen bosplantsoen deels werd vergoed. Vanuit de recreatiesector is vooral interesse in laanbomen, omdat deze minder onderhoud vergen.

4.2. Aandachtspunten

Uit de pilot komen de volgende aandachtspunten:

4.2.1. Werving

• Door samenwerking met meerdere organisaties met verschillende netwerken kan een oproep voor aanplantlocaties wijd verspreid worden. Potentiële grondeigenaren kunnen bereikt worden via (agrarische) natuurverenigingen, gemeenten, water- en recreatieschappen, dorpsorganisaties, lokale IVN-afdelingen, LTO en landschapsbeheer afdelingen, Federatie Particulier Grondbezit etc. Door het benaderen van deze organisaties wordt een belangrijk deel van het buitengebied gedekt.

• Er kan een gesponsorde oproep op Facebook geplaatst worden. Aandachtspunt is deze zo te formuleren dat deze niet als politiek/maatschappelijk gezien wordt en daarom geweigerd wordt.

• Benader grotere grondeigenaren die al bekend zijn en waar potentieel is persoonlijk.

4.2.2. Type landschapselementen

In de pilot zijn verschillende landschapselementen aangeplant zoals houtsingels en geriefbosjes. Er is inheems plantmateriaal (bosplantsoen) gebruikt en zoveel mogelijk biologisch autochtoon. Per landschapselement zijn altijd meerdere soorten bomen aangeplant (20 tot 30 soorten), variërend van eik, berk, grove den, linde tot hulst, mispel, gele kornoelje, wilde appel en sleedoorn. Een robuust landschapselement heeft een grotere oppervlakte dan landschapselementen die over het algemeen aangeplant worden. In de aanplantpilot is deze minimale oppervlakte op 0,25 ha gesteld.

• Voor een groot aantal particulieren in Gelderland bleek de gestelde minimale oppervlakte van 0,25 ha wat groot te zijn; 0,15 ha bleek veelal wel haalbaar. Dit zal per regio verschillen. Ook kan gekozen worden voor het hanteren van verschillende minimale oppervlaktes voor (kleine) particulieren en (grotere) organisaties en overheden. Om echt robuuste landschapselementen

(10)

te realiseren en onderscheidend te blijven van andere aanplantprojecten wordt wel aanbevolen een minimale oppervlakte van 0,15 à 0,25 ha te hanteren.

• Er is veel interesse in aanleg van (verdwenen) landschapselementen, vooral in combinatie met natuur-inclusieve landbouw. Natuur-inclusieve landbouw wint aan aandacht en veel boeren willen hier invulling aan geven. Dit biedt ook kansen voor het herstellen van delen van het historisch cultuurlandschap.

• Daarnaast is er veel vraag naar ondersteuning bij het herstel van bestaande landschapselementen in een slechte staat, zoals houtwallen.

• Er is ook veel interesse in aanleg van voedselbossen. Veelal bestaan voedselbossen uit exoten, maar er is steeds meer interesse in voedselbossen voor dier en mens die uitsluitend uit inheemse soorten bestaan. Deze voedselbossen dragen meer bij aan biodiversiteit dan dat ze daadwerkelijk veel voedsel zullen produceren.

• Recreatieondernemers hebben vooral interesse in laanbomen, omdat deze minder onderhoud vergen dan bosplantsoen.

4.2.3. Doorlooptijd, vergunningen en wetgeving

Om succesvol te zijn, moet een aanplantproject meerdere jaren lopen:

• De ervaring leert dat private grondeigenaren in principe snel kunnen beslissen of ze mee willen doen aan een aanplantproject.

• Bij provincies, gemeentes en waterschappen is de doorlooptijd doorgaans wat langer, omdat aanplant daar vaak binnen een lopend programma moet passen. In overleg kan gezocht worden naar een haakje binnen een bestaand programma (zoals een groenbeleidsplan, structuurvisie of beleid klimaatneutraal te worden) en hoe voor interne inbedding gezorgd kan worden. Dit proces kan maanden duren. Wel kunnen overheden in potentie grotere arealen aanplant realiseren dan private grondeigenaren.

• Per gemeente of locatie verschilt het of een vergunning voor aanplant nodig is. In een vroeg stadium dient nagevraagd te worden of aanplant van landschapselementen past binnen het bestemmingsplan of dat er een omgevingsvergunning of een andere vorm van toestemming nodig is voor de aanleg. De procedure voor een vergunning kan enkele weken tot enkele maanden duren (bijvoorbeeld in geval van een monumentale status van een landgoed).

• Agrariërs zijn huiverig voor verlies van oppervlakte voor mestrechten. Hoeveel dieren een agrariër mag houden, hangt af van zijn oppervlakte land. De opgegeven oppervlakte wordt gecontroleerd middels luchtfoto’s. Er is een kans dat de op basis van deze luchtfoto’s de kroonprojectie van landschapselementen van de oppervlakte wordt afgetrokken. Dit zou met provincies opgepakt moeten worden om agrariërs die willen bijdragen aan landschappelijke kwaliteit, biodiversiteit en CO2-vastlegging niet te benadelen.

• Als er op landbouwgrond landschapselementen worden aangelegd, kan het zijn dat deze nieuwe landschapselementen onder de kapmeldings of herplantverplichting vallen van de Wet natuurbescherming (buiten de bebouwde kom) of de gemeentelijke kapverordening (binnen de bebouwde kom). Dit betekent dat de elementen in de toekomst niet zonder vergunning mogen worden gerooid en dat ook (onderhouds)kap moet worden gemeld. Voorafgaand aan de aanplant is het daarom raadzaam om na te gaan of de nieuwe beplanting onder deze regels valt. Voor de Wet natuurbescherming zijn bijvoorbeeld fruitbomen, beplantingen kleiner dan 0,1 ha of bomenrijen korter dan 20 m uitgezonderd van de herplantplicht (zie Factsheet 'Bomen planten op landbouwgrond, wat mag ik? https://edepot.wur.nl/454070 voor meer informatie). Het is ook mogelijk om voorafgaand aan de aanplant een ontheffing van de herplantplicht aan te vragen.

4.2.4. Financiële bijdrage

• Er moet goed worden nagedacht over de hoogte van de financiële bijdrage voor aankoop van plantsoen, voorbereiden van het terrein voor aanplant, de uitvoering van de aanplant

(11)

en eventueel beheerkosten. In het pilotproject werd met een vast bedrag per oppervlakte-eenheid gerekend gebaseerd op een plantafstand van 1,5m x 1,5m. Bij aanplant van struweelhagen (4 stuks per meter) ziet het financiële plaatje er heel anders uit.

4.3. Vervolg

4.3.1. Mogelijke locaties voor toekomstige aanplant

Zoals onder 3.2 beschreven konden 5 grondeigenaren met totaal ruim 1,2 hectare de aanplant niet binnen de looptijd van de pilot realiseren doordat de benodigde vergunning niet op tijd rond was of er onduidelijkheid was over de mestboekhouding en toeslagrechten. Mogelijk wordt de aanplant alsnog later (plantseizoen 2020-2021) gerealiseerd.

Daarnaast zijn er contacten met zeker 5 particulieren geweest waarvan al in het eerste contact duidelijk werd dat het plantseizoen 2019-2020 tekort dag zou zijn. Hierbij gaat het om redelijke oppervlakten (rond 1 ha per particulier). Bij één particulier gaat het zelfs over ruim 2 ha en op langere termijn 16,5 ha.

Ook zijn er contacten met de drie waterschappen geweest. Daar is ook zeker interesse, maar was de doorloop van de pilot te kort voor. Bijvoorbeeld waterschap Vallei en Veluwe wil energieneutraal en CO2 neutraal worden en zoekt op termijn 3000 ha voor bosaanleg dat ze grotendeels voor

productiehout willen in gaan zetten (zie uitzending Tegenlicht 20 oktober). Eerst willen ze voor hun hele werkgebied een visie op laten stellen, voordat dat uitgewerkt wordt in concrete aanplantplannen.

Op termijn liggen hier dus grote kansen, net als bij de andere waterschappen.

4.3.2. Beleid en vergunningen

Eén van de belangrijkste lessen is dat er veel interesse is in aanleg van robuuste klimaatslimme landschapselementen, maar dat bestemmingsplannen en onzekerheid over mestrechten vertragende dan wel beperkende factoren zijn. Daarom willen Stichting Probos en Stichting Landschapsbeheer Gelderland proberen het gesprek aan te gaan met bijvoorbeeld de Provincie Gelderland om dit onder de aandacht te brengen en aan te geven onder welke randvoorwaarden wij grote kansen zien voor robuuste klimaatslimme landschapselementen in combinatie met biodiversiteitsherstel en met het geven van invulling aan de bossenstrategie.

(12)

Annex 1. Flyers oproep en

functiecombinaties

(13)

Annex 2 . Instanthoudingsverklaring

OVEREENKOMST

INSTANDHOUDING BOS EN/OF LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN

Deze overeenkomst behoort bij het door Stichting Landschapsbeheer Gelderland i.s.m. Probos uitgevoerde pilotproject Klimaatslim Landschapsbeheer GLD

deelproject 3.1.1. Meer bomen en bos in landschap Gelderland.

DE ONDERGETEKENDE,

heer/mevrouw : adres : postcode : woonplaats :

verklaart het bos en/of landschapselementen, die in het kader van het

bovenstaande pilotproject op zijn/haar terrein zijn aangelegd, gedurende minimaal 10 jaar vanaf datum van ondertekening van deze overeenkomst in stand te

houden. Daarnaast verklaart ondergetekende mee te werken aan toekomstige monitoring van de aangelegde houtopstanden (door WenR/ Probos)

Ondergetekende ontvangt een eenmalige vergoeding van maximaal 75% voor de aanschaf van plantmateriaal en de aanlegkosten gebaseerd op normkosten zoals weergegeven in bijgevoegd inrichtingsplan.

Ondertekening eigenaar: Datum:

………. ……….

Dit project is onderdeel van de bos-natuur-hout klimaat pilots getrokken door Wageningen Environmental Research. De pilots zijn gericht op uitvoering, testen en kennis vastleggen en

verspreiden door middel van een Gereedschapskist. Dit is mogelijk gemaakt door financiering

van het Ministerie van LNV

(14)
(15)

Annex 3. Overzicht van aanplant

Aangeplant:

Plaats Opp (ha)

Hall 0.295

Hulshorst 0.271

De Glind 0.266

Beneden-Leeuwen 0,16

Aalten 0,34

Arnhem 0,1885

Vorden 0,267

(16)

Annex 4. Aankondiging van de VBNE- bijeenkomst

Bijeenkomst ‘klimaatslim bos, natuur en landschap’

• Wanneer: donderdag 5 december 10:00 – 13:00 uur

• Waar: Landgoed Oostbroek Bunnikseweg 39, De Bilt,

Routebeschrijving

• Programma:

Vanaf 9:30 uur Inloop met koffie en thee

10:00 uur Welkom en toelichting op de inbreng van de sector bos en natuur in de Nationale Bossenstrategie en het Klimaatakkoord door Anne Reichgelt (VBNE)

10:30 uur Meer bomen en bos in het landschap van Gelderland uitkomsten van een concreet project in samenwerking met Stichting

Landschapsbeheer Gelderland door Joyce Penninkhof (Probos)

11:00 uur Pauze

11:15 uur Klimaatbuffers… door … 11:45 uur Utrechts Landschap…) 12:15 uur Reflectie

12:30 uur Lunch

(17)

Annex 5. Aankondiging van de bijeenkomst klimaatslim

landschapsbeheer – uitgesteld

- Bijeenkomst -

Klimaatslim landschapsbeheer

3.1.5 25 maart 2020 - Hilvarenbeek

Bos, bomen en landschapselementen zijn van grote maatschappelijke waarde. Ze produceren zuurstof, zorgen voor een biodivers en aantrekkelijk landschap, leveren hout, dragen bij aan de gezondheid van mensen, zijn belangrijk voor de recreatie en leggen CO

2

vast. Met name vanwege dit laatste feit zijn er steeds meer plannen en ambities om in Nederland meer bos en bomen aan te planten. En het hout en de biomassa wat bij het beheer vrij komt, zo hoogwaardig mogelijk in te zetten.

In het Klimaatakkoord (juni 2019) is afgesproken dat Nederland in 2030 met bomen, bos

en natuur jaarlijks 0,4 tot 0,8 megaton CO

2

extra moet vastleggen. De aanplant van

nieuwe bossen en bomen speelt hierin een belangrijke rol. Hierbij wordt ook wordt

ingezet op meer bomen en landschapselementen in het landelijk gebied. De ambitie om

het komende decennium jaarlijks 3.700 hectare bos aan te planten is geen kleine opgave

in ons dichtbevolkte land. Middels verschillende pilotprojecten binnen de zogenaamde

Klimaatenveloppe wordt ervaring opgedaan met verschillende functiecombinaties en

nieuwe toepassingen met vrijkomend hout en biomassa. Het landschap biedt veel

mogelijkheden om de ambities voor klimaatmitigatie en -adaptatie invulling te geven.

(18)

Borgman Beheer, ZLTO, Zilverberg advies en Stichting Probos organiseren samen de bijeenkomst "Klimaatslim landschapsbeheer" om opgedane ervaringen uit een aantal van deze pilotprojecten te delen.

Onderdeel van de bijeenkomst is een veldbezoek aan 't Schop waar dit voorjaar aanplant van een houtwal, erfbeplanting en een stuk agroforestry heeft plaatsgevonden .

Programma 12:30 Inloop

13:00 Introductie klimaatprojecten - David Borgman 13:15 Rondgang 't Schop - o.l.v. Jan van den Broek

14:15 Resultaten aanleg van landschapselementen in Brabant – Ton van Korven 14:45 Pauze

15:15 De rol van reststromen uit het landschapsbeheer in de 'krinlooplandbouw', Case Bokashi, de Biomeiler en hoe organiseer je het? - Irma Corten

15:45 Resultaten Meer bos en bomen in Gelderland – Joyce Penninkhof

16:15 Klimaatslim landschapsbeheer: het vervolg voor 2020 en verder – David Borgman

Wanneer en waar

De bijeenkomst is op 25 maart 2020 en vindt plaats op Bioboerderij 't Schop, Esbeekseweg 2 te Hilvarenbeek

Aanmelden

Er is plaats voor maximaal 30 deelnemers. Aanmelden kan via het

online aanmeldformulier. Er zijn geen kosten aan deelname verbonden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze rechten zijn niet afhankelijk van geschreven teksten, die door de staat gehandhaafd worden, maar zijn veel meer inge- bed in lokale sociale verbanden.. Bij de pygmeeën in

» Geselecteerde, gekeurde en geteste herkomsten Dit zijn herkomsten van inheemse boomsoorten die aanbevolen worden omdat ze in onze streken goed groeien en over goede

Bomenkap Amelisweerd Tracébesluit Indien de gemeenteraad en belanghebbenden tegen bomenkap voor aanleg van een Rijksweg zijn, hoe kan het dan dat de aanleg en de velling

Deze snoeimethode geldt voor nage- noeg alle aanplant, waarbij, zoals aangegeven, geen snoei noodzakelijk is voor kwetsbare soorten die een langzame groei kennen, tenzij de

Voor deze bomen hebben we op het parkeerplein aan de Donkerstraat/Marie Curiehof ruimte gevonden in de vorm van Bomen en onderbeplanting.. Via deze brief willen wij u informeren

De gemeente Oosterhout gaat in het najaar en in de winter 2019-2020 op allerlei plekken waar dat kan in het centrum van de stad extra bomen planten?. Voor een deel is dat in

Het proces toonde ook dat de wet op de patiëntenrechten niet nageleefd wordt: er is niet voorzien dat burgers een klacht kunnen indienen (behalve bij het gerecht) en er is dus

Veel natte heideontginningen zijn kleinere, geïsoleerde gebieden, meestal gelegen tussen de lager gelegen beekdalen en hoger gele- gen oude bouwlanden en