basIc cube en hp (cool) cube
Voor de Installateur
duurzaam genieten
Inhoudsopgave
VOORWOORD 3
1. VEILIGHEID 4
1.1. ONDESKUNDIGE WERKZAAMHEDEN AAN HET TOESTEL 4
1.2. EXPLOSIE VAN BRANDBARE GASSEN 4
1.3. ELEKTRISCHE STROOM BIJ GEOPEND TOESTEL 4
1.4. LEKKAGE VAN ROOKGASSEN 4
1.5. KOOLMONOXIDEVORMING 4
2. VOORSCHRIFTEN 5
2.1. NORMEN EN RICHTLIJNEN 5
2.2. INSTALLATIERUIMTE 5
2.3. EISEN VERWARMINGS- EN SANITAIRE CIRCUITS 5
2.4. EISEN SANITAIRE LEIDINGEN 5
2.5. EISEN BETREFFENDE GASSOORTEN EN -AANSLUITING 6
2.6. EISEN LUCHTAAN- EN AFVOERKANALEN 6
2.7. EISEN ROOKGASAFVOERKANALEN 6
3. IN BEDRIJF NEMEN 8
3.1. HET BEDIENINGSPANEEL 8
3.2. DISPLAY 8
3.2.1. STATUSSCHERM 9
3.3. MENU FUNCTIES GEBRUIKEN 9
3.4. EERSTE IN BEDRIJFNAME 26
3.4.1. BIJVULLEN EN ONTLUCHTEN VERWARMINGSSYSTEEM 28
3.4.2. ONTLUCHTEN GASLEIDING 28
3.5. CONTROLE BASIC CUBE - CV-CIRCUIT 28
3.5.1. VISUELE INSPECTIE VLAMBEELD 29
3.5.2. METING GASVOORDRUK 29
3.5.3. METING BELASTING 29
3.5.4. METING CO2-PERCENTAGE ROOKGASSEN 30
3.6. CONTROLE BASIC CUBE - WARM WATER 30
4. SYSTEEM INSTELLEN 31
4.1. SYSTEEM KENMERK 31
4.2. HANDMATIG 32
4.3. INSTELLEN OVERSLAAN 37
5. TIJDELIJK BUITEN BEDRIJF STELLEN 38
5.1. VERWARMINGSSYSTEEM 38
5.2. WARM WATERFUNCTIE 38
6. MELDINGEN 39
BIJLAGE 1. 41
voorwoord
INFORMATIE VOOR DE INSTALLATEUR
Deze handleiding geeft informatie over het in bedrijf stellen en inregelen van de HP(Cool) Cube en Basic Cube tot één verwarmingssysteem.
Voor het installeren van het Daalderop verwarmingssysteem kunt U het volgende document raadplegen:
Basic Cube en HP (Cool) Cube - Installatiehandleiding
Instrueer de gebruiker over:
• de werking van het toestel;
• de bediening;
• het in bedrijf stellen, vullen en ontluchten;
• het buiten bedrijf stellen en aftappen;
• de jaarlijkse inspectie en het onderhoud;
• de storingsafhandeling.
Vraag de gebruiker om de gebruikershandleiding zorgvuldig te bewaren, bijvoorbeeld bij het toestel, zodat deze binnen handbereik is op het moment dat dit nodig is.
Hoewel Daalderop de uiterste zorg heeft besteed aan de tot- standkoming van dit document, kan het zijn dat er reeds een nieuwe versie van dit document beschikbaar is. Deze kan men downloaden op de zakelijke website van Daalderop:
www.daalderop.nl/zakelijk
DATH00221-A
Figuur 1
1. veIlIgheId
1.1. ondesKundIge werKZaaMheden aan heT ToesTel
De installatie-, in bedrijf stellings, inspectie-, onderhouds- en eventuele reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend door erkende installateurs worden uitgevoerd volgens de in de installatiehandleiding vermelde (veiligheids-)voorschriften.
Hierbij mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van originele accessoires en onderdelen zoals die door de fabrikant zijn voorgeschreven.
Onder een erkend installateur wordt verstaan: een installateur die, op grond van vakopleiding en ervaring, over voldoende installatietechnische kennis beschikt.
1.2. explosIe van brandbare gassen
Sluit voordat u begint met de werkzaamheden aan de gas- leiding altijd eerst de hoofdgaskraan.
Bij gasgeur bestaat explosiegevaar!
• Geen open vuur! Niet roken! Geen aansteker gebruiken!
• Vermijd vonkvorming! Gebruik geen elektrische schakelaar, telefoon, stekker of bel!
• Sluit de hoofdgaskraan.
• Open ramen en deuren!
• Waarschuw alle huisbewoners, maar gebruik niet de elektrische bel!
• Bel de gasdistributiemaatschappij op van buiten het gebouw!
• Verlaat bij hoorbaar uitstromen onmiddellijk het gebouw, voorkom betreden door derden en informeer politie en brandweer van buiten het gebouw.
1.3. eleKTrIsche sTrooM bIj geopend ToesTel
Onderneem de volgende stappen voordat er werkzaamheden worden verricht aan een geopend toestel:
• Maak het toestel spanningsloos voordat werkzaam- heden verricht worden aan een geopend toestel.
• Beveilig het toestel tegen onbedoeld opnieuw inschakelen.
1.4. leKKage van rooKgassen
Onderneem bij lekkage van rookgassen meteen de volgende stappen:
• Schakel het toestel uit!
• Open ramen en deuren!
• Informeer een erkend installateur.
1.5. KoolMonoxIdevorMIng
Bij open opstelling kan door onvoldoende toevoer van ver- brandingslucht het giftige gas koolmonoxide vrijkomen!
• Plaats geen voorwerpen voor de ventilatie- en luchttoevoeropeningen. Deze moeten altijd vrij zijn.
• Sluit de ventilatie- en luchttoevoeropeningen in deuren, ramen en wanden niet af.
• Verklein nooit de ventilatie- en luchttoevoeropeningen in deuren, ramen en wanden.
• Zorg bij inbouw van dichte ramen voor voldoende ventilatie.
2. voorschrIFTen
2.1. norMen en rIchTlIjnen
De installateur en/of eigenaar dienen ervoor te zorgen dat de gehele installatie voldoet aan de geldende voorschriften zoals die zijn opgenomen in deze Installatie-instructie en overige van toepassing zijnde documentatie van de fabrikant;
• NEN 1006 Algemene voorschriften voor drinkwater- installaties AVWI;
• NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspannings- installaties;
• NEN 1078 Voorschriften voor aardgasinstallaties (Bouwbesluit GAVO en aanvulling);
• NEN 1087 Ventilatie van woongebouwen. Eisen en bepalingsmethoden;
• NEN 2757 Toevoer verbrandingslucht en afvoer van verbrandingsgas van verbrandingstoestellen;
• NEN 2920 Eisen voor huishoudelijke gasverbruikinstallaties en vergelijkbare installaties in midden- en kleinbedrijf van handel, horeca en nijverheid bedreven met handelsbutaan, handelspropaan en butaan/ propaan (B/P)-mengsels;
• NEN 3028 Veiligheidseisen voor centrale verwarmings- installaties;
• NEN 3215 Binnenriolering in woningen en woongebouwen;
• NPR 1088 Toelichting op NEN 1087;
• NPR 3378 Toelichting bij NEN 1078;
• Bouwbesluit;
• Plaatselijk geldende voorschriften van Brandweer, Nutsbedrijven en Gemeente;
• Gastoestellenrichtlijn 90/396/EEC;
• Rendementsrichtlijn 92/42/EEC;
• EMC-richtlijn 89/336/EEC;
• Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC;
• EN 437 Testgassen, testdrukken, installatiecategorieën;
• EN 483 Verwarmingsketels voor gasvormige brandstoffen - verwarmingsketels van het type C met een nominale warmtebelasting gelijk aan of kleiner dan 70 kW;
• EN 625 Verwarmingsketels voor gasvormige brandstoffen - bijzondere eisen aan drinkwaterzijdige functies bij Combiketels met een nominaal vermogen gelijk aan of kleiner dan 70 kW;
• EN 677 verwarmingsketels voor gasvormige brandstoffen, bijzondere eisen aan ketels met een nominaal vermogen gelijk aan of kleiner dan 70 kW;
• DIN 4726/4729 Warm watervloerverwarmingen en radiatoraansluitingen -kunststofbuis- en compound- buisleidingsystemen.
• ISSO-publicatie 49 ‘Vloerverwarming, wandverwarming en vloer- en wandkoeling’.
• VEWIN werkbladen
Voor alle voorschriften geldt dat aanvullingen, wijzigingen of later van kracht geworden voorschriften op het moment van installeren van toepassing zijn.
LET OP!
De specificaties en instellingen van de toestellen voldoen uitslui- tend aan Nederlandse normen en wetten. Toepassingen buiten Nederland kunnen tot zeer gevaarlijke situaties leiden!
De installateur heeft geen f-gassen certificaat nodig. Bij een eventuele storing aan het warmtepompsysteem deze kan worden uitgebouwd en vervangen door een geheel nieuw warmtepompsysteem.
2.2. InsTallaTIeruIMTe
Houd voor de plaZatsing van de Basic Cube en HP (Cool) Cube rekening met het volgende:
• Installeer de Basic Cube en HP (Cool) Cube in een ruimte:
• waar de toestellen geen geluidsoverlast kunnen veroorzaken.
• waar zich geen licht ontvlambare stoffen bevinden.
• die vorstvrij is.
• Bevestig de Basic Cube en HP (Cool) Cube NOOIT op een gips- of houtwand.
• Houd rekening met de afmetingen van Basic Cube en HP (Cool) Cube.
• Houd rekening met de plaats van een eventuele centrale ventilatie-eenheid.
• Houd rekening met de positie van en afstand tot dak- en/of geveldoorvoeren.
Daalderop adviseert om de Basic Cube en HP (Cool) Cube aan het door Daalderop ontwikkelde draagframe op te hangen.
Het systeem mag ook aan een vlakke stenen wand met een soortelijke massa van 200 kg/m2 worden gehangen.
2.3. eIsen verwarMIngs- en sanITaIre cIrcuITs
Om lekkages en beschadigingen aan het verwarmingscircuit en de Basic Cube en HP (Cool) Cube te voorkomen en om de levensduur van het systeem te kunnen garanderen, moet de installatie vakkundig, schoon en gesloten zijn aangelegd.
De toegepaste leidingen en de kwaliteit van het te gebruiken water moeten aan de onderstaande eisen voldoen. Alleen dan zal er nagenoeg geen corrosie optreden in het verwarmings- systeem.
Houd u zich daarom aan de volgende eisen die Daalderop stelt aan het verwarmingssysteem:
• Verwarmings- en sanitaire circuits moeten inwendig schoon te zijn.
• De verwarmingscircuits moeten lekvrij en zuurstofdicht te zijn.
• Kunststofleidingen moeten diffusiedicht zijn voor zuurstof;
- Radiatoren: Zuurstofdoorlaatbaarheid lager dan 0,1 g/m3 bij 85oC (standaard kunststof VPE)
- Vloerverwarming: Zuurstofdoorlaatbaarheid lager dan 0,1 g/m3 bij 40oC (DIN 4726/4729).
• Het verwarmingscircuit moet met schoon water worden gevuld.
Waterkwaliteit
Zuurgraad (pH) 7 - 9
IJzergehalte <0,2 mg/l
Chloorgehalte <150 mg/l
Hardheid <20°dH*
Chemische toevoegingen Niet toegestaan**
* In gebieden met een waterhardheid hoger dan 15 ºdH, moet het verwarmingswater 1x per 3 jaar worden ontkalkt.
** Neem contact op met Daalderop als het toevoegen van chemische middelen gewenst is.
Daalderop adviseert om de leidingen aan te sluiten met behulp van knelkoppelingen in verband met servicedoeleinden.
2.4. eIsen sanITaIre leIdIngen
Voor het aanleggen van sanitaire leidingen verwijst Daalderop naar de VEWIN-werkbladen.
De aansluitingen voor de koud- en warmwaterleiding bevinden zich aan de onderzijde van de Basic Cube. De koud water- aansluiting heeft een diameter van Ø15 mm en is voorzien van een blauwe markering. De warm wateraansluiting heeft een diameter van Ø15 mm en is voorzien van een rode markering.
Daalderop adviseert om de leidingen aan te sluiten met behulp van knelkoppelingen in verband met servicedoeleinden.
2.5. eIsen beTreFFende gassoorTen en -aansluITIng
Ter voorkoming van gaslekkages en beschadigingen aan het systeem en om gevaarlijke situaties te voorkomen, moet de gasleiding vakkundig zijn aangelegd. De toegepaste leiding en het te gebruiken gas moet aan de onderstaande eisen voldoen;
Controleer of de gassoort en voordruk zoals aangegeven op het typeplaatje van dit toestel overeenkomt met de lokale leveringscondities.
Zorg dat de gasleiding gasdicht is.
De gasleiding moet schoon zijn.
Monteer een gaskraan zo dicht mogelijk bij het toestel.
Daalderop adviseert om gasleidingen te gebruiken met een geschikte diameter.
2.6. eIsen luchTaan- en aFvoerKanalen
• Luchtaan- en afvoerkanalen voor de HP (Cool) Cube moeten vervaardigd zijn uit dampdichte, geïsoleerde stalen spiralo buis met een inwendige diameter van Ø200 mm.
• De drukval van het leidingsysteem mag maximaal 200 Pa zijn bij een volumedebiet van 600 m3/h.
• Indien in de woning mechanische ventilatie is aangelegd, adviseert Daalderop om de HP (Cool) Cube hierop aan te sluiten. Dit heeft een positieve invloed op het rendement.
• Luchtaanvoer- en afvoerkanalen moeten zo kort mogelijk worden gehouden.
• Vermijd indien mogelijk de toepassing van 90° bochten.
• Houdt buiten de woning tussen de dakdoorvoeren een minimale afstand tussen de luchtaanvoer (LT) en de luchtafvoer (LA); zie figuur 2.
2.7. eIsen rooKgasaFvoerKanalen
• Het rookgasafvoerkanaal moet voldoen aan NEN1078 G O voor gesloten HR-toestellen.
• De totale lengte van de luchtaanvoer- en rookgasafvoer- kanalen, in een parallel systeem, mag maximaal 32 m per kanaal zijn. Met een gevel- of dakdoorvoer is rekening gehouden.
• De totale lengte van een concentrisch luchtaanvoer- en rookgasafvoerkanaal Ø80/125 mm mag maximaal 20 m zijn.
• De drukval bij een diameter van Ø80 mm bedraagt 177 Pa.
Met een gevel- of dakdoorvoer is rekening gehouden.
• Pas een condensscheider toe bij kanaallengtes van meer dan 5 m.
07.94.12.460.1
500 MIN. mm
500MIN. mm
LT
LA
Figuur 2
3. In bedrIjF neMen
3.1. heT bedIenIngspaneel
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de voorzijde van de Basic Cube achter de kantelbare aluminium strip. Het bedieningspaneel is voorzien van de volgende elementen:
1 Display 2 Menutoets 3 Entertoets 4 Resettoets
5 Pijltoetsen (omhoog / omlaag)
1 Display
Op het display wordt de werkstatus aangegeven. Ook waar- schuwingen, blokkeringen en storingsmeldingen worden hierop weergegeven.
2 Menutoets
menu
Vanuit het statusscherm wordt hiermee het menu geopend. Eenmaal in het menu wordt met deze knop terug gegaan naar een hoger gelegen niveau.3 Entertoets
enter
Met de entertoets wordt een keuze geactiveerd.Dit kan een wijziging van een instelling zijn, maar ook het activeren van een onderliggend menu.
4 Resettoets
reset
Vanuit het statusscherm wordt met deze knop het toestel ontgrendeld. Vanuit het menu wordt met deze knop het menu verlaten, waardoor het statusscherm zichtbaar wordt.5 Pijltoetsen (omhoog / omlaag)
Met beide pijltoetsen kan de menustructuur van het cv-toestel worden doorlopen.
3.2. dIsplaY
U kunt de status van het toestel bekijken via het display op het bedieningspaneel van het toestel of via een OpenTherm kamerthermostaat.
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de voorzijde van de Basic Cube achter de kantelbare aluminium strip en is op de volgende manier te bereiken:
Druk op de aangegeven plaats op de aluminium strip.
Kantel de aluminium strip naar beneden.Het bedieningspaneel is nu bereikbaar.
alle rechten voorbehouden reproduktie of gebruik in enige vorm t.b.v. derden is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de eigenaar
all rights reserved. reproduction or issue to third parties in any form whatever is not permitted without written authorisation from the proprietor
A
B
A
B
1 2 3 4 A3
PROJECTION
Lingewei 2 4004 LL, Postbus 7 4000 AA Tiel
Tel. +31 (0)344 - 636 500 Fax +31 (0)344 - 620 901 E-mail: info@daalderop.nl Internet: www.daalderop.nl DRAWN :
SCALE :
CHECKED :
BEDIENINGSPANEEL COMBIFORT SOFTLINE
PRODUCTNUMBER :
07.94.12.396 REV.1
MODIFICATION :
ORIENTATION ONLY : DATE :
( xx ) xx
NEN 3310 - 3311 - 73311
ANGLE : ±
DIMENSIONAL TOLERANCE, UNLESS OTHERWISE SPECIFIED :
NOT SCALED : STATUS : MATERIAL :
DIM. UNIT : mm
ado In Work CAD1:1
04/05/09 DIM. : ±0.2 0.5 3.2
DATE : A
SURFACE :
SHEET :
1/1
menu enter reset
1 2 3 4 5
3.2.1. STATUSSCHERM
Wanneer het toestel in bedrijf is zal de status van het toestel in het display worden weergegeven.
Wanneer het display niet verlicht is volstaat het drukken op de menutoets om het statusscherm zichtbaar te maken.
REGEL A 16:36 REGEL B
REGEL C REGEL D
Regel A:
Storingscode (Exx), Blokkeringcode (Bxx), Waarschuwingscode (Wxx) en 24-uurs tijdsaanduiding.
Regel B en C:
Omschrijving van de storing, blokkering, waarschuwing of status.
Regel D:
CV-druk / aanvoer temp. LT / aanvoer temp. HT
LET OP!
Bij een storing, waarschuwing of blokkering zal de verlichting van het display continue knipperen!
3.3. Menu FuncTIes gebruIKen
Elk menuscherm is uitgerust met een titel, welke continue linksboven in het display zichtbaar is.
MENU ▲
→ 1.INFO
2.GEBRUIKERSMENU 3.SERVICEMENU ▼
Het voorbeeld hierboven laat het hoofdmenu zien.
De pijl → in het display geeft de geselecteerde regel aan.
De pijlen ▲ en/of ▼ aan de rechterzijde van het display geven aan dat er meer keuzes zijn dan in het scherm passen.
1) Ga naar het hoofdmenu door op de MENU-toets te drukken.
2) Selecteer met de pijltjestoetsen op het bedieningspaneel en bevestig uw keuze met de ENTER-toets.
Met de MENU-toets gaat u een niveau terug in de menustructuur.
Zodra in een willekeurig menuscherm gedurende 3 minuten geen knop wordt bediend, zal het display terugkeren naar het statusscherm.
In de volgende pagina’s wordt de gehele menustructuur door- lopen, waarbij elke functie wordt uitgelegd middels een korte omschrijving.
MENU
MENU
→ 1.INFO
2.GEBRUIKERSMENU 3.SERVICEMENU 4.TAAL/LANGUAGE 5.DATUM/TIJD
INFO
Informatie over het toestel, software en storingen.
GEBRUIKERSMENU
De gebruiker kan hier zelf een aantal instellingen aanpassen.
SERVICEMENU
Alleen toegankelijk voor de installateur.
TAAL/LANGUAGE
Stel hier de taal van uw keuze in.
DATUM/TIJD
Stel hier de datum en tijd in.
1. InFo
MENU
→ 1.INFO
2.GEBRUIKERSMENU 3.SERVICEMENU 4.TAAL/LANGUAGE 5.DATUM/TIJD
INFO A.VERSIE B.STORINGEN C.SETPOINTS
VERSIE DISPLAY [XXXX]
Softwareversie van het display.
REGELUNIT BC [XXX]
Softwareversie van de Basic Cube.
REGELUNIT HPC [XXXX]
Softwareversie van de HP (Cool) Cube.
VERSIE
DISPLAY [XXXX]
REGELUNIT BC [XXXX]
REGELUNIT HPC [XXXX]
STORINGEN
STORING BC
Code en omschrijving van de laatste fout waardoor de Basic Cube werd vergrendeld.
STORING BC
Exx Omschrijving 1 Omschrijving 2 STORINGEN
A.STORING BC B.BLOKKERING BC C.STORING HPC D.BLOKKERING HPC E.WAARSCHUWING HPC
BLOKKERING BC
Code en omschrijving van de laatste fout waardoor de Basic Cube (tijdelijk) werd geblokkeerd
BLOKKERING BC
Bxx Omschrijving 1 Omschrijving 2
STORING HPC
Code en omschrijving van de laatste fout waardoor de HP (Cool) Cube werd vergrendeld
STORING HPC
Exx Omschrijving 1 Omschrijving 2
BLOKKERING HPC
Code en omschrijving van de laatste fout waardoor de HP (Cool) Cube (tijdelijk) werd geblokkeerd.
BLOKKERING HPC Bxx Omschrijving 1 Omschrijving 2
WAARSCHUWING HPC
Code en omschrijving van de laatste melding waardoor de HP (Cool) Cube mogelijk werd geblokkeerd
WAARSCHUWING HPC Wxx Omschrijving 1 Omschrijving 2 SETPOINTS
LT zone
De gewenste temperatuur van het verwarmingswater dat de HP (Cool) Cube verlaat.
HT zone
De gewenste temperatuur van het verwarmingswater dat de Basic Cube verlaat.
SETPOINTS
LT zone XY.Z°C HT zone XY.Z°C
2. gebruIKersMenu
MENU
1.INFO
→ 2.GEBRUIKERSMENU 3.SERVICEMENU 4.TAAL/LANGUAGE 5.DATUM/TIJD
GEBRUIKERSMENU A.WARM WATER aan B.DISPLAY
uit na 5 min C.WEERGAVE
CV druk D.DRUKSENSOR aan E.OPTIES F.STD. INSTELLING
WARM WATER Het water wordt automatisch op temperatuur gehouden waardoor de wachttijd wordt verkort.
- AAN - Standaardinstelling
- UIT - * De warm waterbereiding is uitgeschakeld. Er komt koud water uit de wam waterkraan.
- ECO - ** De warm waterbereiding is ingeschakeld. Het water wordt niet op temperatuur gehouden, waardoor de wachttijd langer is dan bij de stand AAN. Deze stand is energiebesparend.
*) In het statusscherm zal ‘WARM WATER UIT’ rechtsboven knipperen.
**) In het statusscherm zal ‘ECO’ rechtsboven knipperen.
WARM WATER
aan
uit
eco
DISPLAY Stel in hoe lang de verlichting van het display blijft branden.
- UIT NA 5 MIN. - Standaardinstelling.
- UIT NA 20 MIN. - Het display blijft na bediening 20 minuten verlicht.
- CONTINU AAN - Het display blijft altijd verlicht.
DISPLAY uit na 5 min.
uit na 20 min.
continu aan
WEERGAVE Maak een keuze welke informatie rechtsonder in het statusscherm wordt weergegeven.
- AFWISSELEND - De 3 andere keuzes worden afwisselend weergegeven.
- CV-DRUK - Standaardinstelling.
- HT AANVOER - De temperatuur van het verwarmingswater dat de Basic Cube verlaat.
- LT AANVOER - De temperatuur van het verwarmingswater dat de HP (Cool) Cube verlaat.
WEERGAVE
afwisselend CV druk HT aanvoer LT aanvoer
Vervolg GEBRUIKERSMENU volgende bladzijde
2. gebruIKersMenu (vervolg)
DRUKSENSOR De waterdruk van het verwarmingssysteem wordt gemeten.
- AAN - Standaardinstelling.
- UIT - * De waarde van de druksensor wordt genegeerd. Het toestel blijft in werking.
*) Deze keuze UIT is alleen op verzoek van de installateur of fabrikant.
DRUKSENSOR aan
uit
OPTIES BIJSTOKEN LT ZONE
Deze functie kan de Basic Cube in bedrijf stellen om direct extra warmte te leveren aan de lage temperatuurzone. Het toestel bepaalt of dit noodzakelijk is. Deze functie is eenmalig en moet steeds opnieuw geactiveerd worden.
OPTIES
A.BIJSTOKEN LT ZONE
B.WARMTEPOMP UIT BIJSTOOK LT ZONE INSCHAKELEN?
Akkoord < ENTER >
Annuleren < MENU >
BIJSTOOK LT ZONE INGESCHAKELD
Indien bijstoken niet mogelijk:
BIJSTOOK LT ZONE NU NIET MOGELIJK
WARMTEPOMP UIT
Onder bepaalde omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om de warmtepomp tijdelijk uit te schakelen. Dit kan nooit langer dan 48 uur.
Alleen op verzoek van de installateur of fabrikant.
WARMTEPOMP UITSCHAKELEN?
Akkoord < ENTER >
Annuleren < MENU >
WARMTEPOMP 48 UUR UITGESCHAKELD
Indien warmtepomp uitgeschakeld:
WARMTEPOMP INSCHAKELEN?
Akkoord < ENTER >
Annuleren < MENU >
WARMTEPOMP INGESCHAKELD
LET OP!
U mag het verwarmingssysteem niet permanent met uitgeschakelde warmtepomp laten draaien. Dit zorgt voor onbalans in het verwarmingssysteem, waardoor u niet optimaal gebruik maakt van het rendement.
STANDAARD INSTELLING STANDAARD INSTELLING HERSTELLEN?
Akkoord < ENTER >
Annuleren < MENU >
Alle waarden die door de gebruiker in- gesteld kunnen met deze functie ongedaan worden gemaakt en teruggezet naar de standaard instellingen.
STANDAARD INSTELLING HERSTELD
3. servIceMenu
MENU
1.INFO
2.GEBRUIKERSMENU
→ 3.SERVICEMENU 4.TAAL/LANGUAGE 5.DATUM/TIJD
SERVICEMENU
TOEGANGSCODE: XXXX Akkoord < ENTER >
Aanpassen < MENU >
SERVICEMENU
A.IONISATIESTROOM B.SENSORWAARDEN C.INSTELLINGEN D.TOESTEL TYPE E.WARMTEPOMP TYPE F.FOUT HISTORIE G.TEST WARMTEPOMP H.STD. INSTELLING Dit menu is alleen bestemd voor de installa-
teur of servicemonteur en daarom beveiligd met een toegangscode*.
* De toegangscode is verkrijgbaar via de serviceafdeling van Daalderop.
IONISATIESTROOM Met deze functie kan men de ionisatiestroom van de Basic Cube uitlezen.
De onderste regel laat de huidige waarde van de ionisatiestroom zien.
LAAG VERMOGEN
De Basic Cube zal 5 minuten op laag vermogen draaien om de waarde van de ionisatiestroom uit te lezen.
HOOG VERMOGEN
De Basic Cube zal 5 minuten op hoog vermogen draaien om de waarde van de ionisatiestroom uit te lezen.
IONISATIESTROOM laag vermogen hoog vermogen
4.9 uA
SENSORWAARDEN ALGEMEEN
SENSORWAARDEN
A.ALGEMEEN B.BASIC CUBE C.HP CUBE
ALGEMEEN
buiten XY.Z°C LT setpoint XY.Z°C HT setpoint XY.Z°C BUITEN
De buitentemperatuur indien een digitale buitenvoeler is aangesloten.
LT SETPOINT
De gewenste temperatuur van het verwarmingswater dat de HP (Cool) Cube verlaat.
HT SETPOINT
De gewenste temperatuur van het verwarmingswater dat de Basic Cube verlaat.
Vervolg SENSORWAARDEN volgende bladzijde
3. servIceMenu (vervolg)
BASIC CUBE BASIC CUBE
CV druk 1.8 BAR ventilator 2100 RPM ionisatie 4.1 uA CV aanvoer XY.Z°C CV retour XY.Z°C warm water XY.Z°C flow freq. 99 Hz selectie 1 XX selectie 2 XX
CV-RETOUR
De temperatuur van het verwarmingswater dat de Basic Cube in stroomt.
WARM WATER
De temperatuur van het warm tapwater dat de Basic Cube verlaat.
FLOW FREQ.
De frequentie van de flowsensor laat zien dat er warm water getapt wordt.
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger het tapdebiet.
SELECTIE 1
De selectieweerstand bepaalt de juiste aansturing van het toestel. Selectieweer- stand 1 = 825 Ohm. De waarde die op het display wordt aangegeven is 1.
SELECTIE 2
De selectieweerstand bepaalt de juiste aansturing van het toestel. Selectieweer- stand 2 = 10580 Ohm. De waarde die op het display wordt aangegeven is 31.
CV-DRUK
De waterdruk van het verwarmingssysteem.
VENTILATOR
Het toerental van de branderunit ventilator.
IONISATIE
De waarde van de ionisatiestroom
CV-AANVOER
De temperatuur van het verwarmingswater dat de Basic Cube verlaat.
HP CUBE HP CUBE
LT aanvoer XY.Z°C LT retour XY.Z°C compressor 100 RPM ventilator 2100 RPM HP aanvoer XY.Z°C persgas XY.Z°C zuiggas XY.Z°C T(ahx) XY.Z°C T(whx) XY.Z°C superheat XY.Z°C
HP AANVOER
De temperatuur van het verwarmingswater in de HP (Cool) Cube voordat het wordt gemengd met verwarmingswater uit de Basic Cube indien nodig.
PERSGAS
De temperatuur van het koudemiddel dat de compressor verlaat.
ZUIGGAS
De temperatuur van het koudemiddel dat de compressor in stroomt.
T(AHX)
De temperatuur van het koudemiddel in de lucht warmtewisselaar
T(WHX)
De temperatuur van het koudemiddel in de water warmtewisselaar
SUPER HEAT
De berekende oververhitting* van het koudemiddel bij het uittreden van de verdamper.
* Oververhitting = gastemperatuur na de verdamper - verdampingstemperatuur van koudemiddel.
LT AANVOER
De temperatuur van het verwarmingswater dat de HP (Cool) Cube verlaat.
LT RETOUR
De temperatuur van het verwarmingswater dat de HP (Cool) Cube in stroomt.
COMPRESSOR
Het toerental van de compressor
VENTILATOR
Het toerental van de luchtbox ventilator
3. servIceMenu (vervolg)
SET BASIC CUBE SERVICEMENU
A.IONISATIESTROOM B.SENSORWAARDEN
→ C.INSTELLINGEN D.TOESTEL TYPE E.WARMTEPOMP TYPE F.FOUT HISTORIE G.TEST WARMTEPOMP H.STD. INSTELLING
INSTELLINGEN
→ A.SET BASIC CUBE B.SET HP CUBE C.SET LT ZONE D.SET HT ZONE E.SYSTEEM KENMERK
SET BASIC CUBE
A.LAAGBRANDTIJD 10 min.
B.ACCELERATIETIJD 10 min.
C.ANTIPENDELTIJD 3 min.
D.KETELVEILIGHEID 10°C E.MAX. CV VERMOGEN 24 kW LAAGBRANDTIJD
uit
5 min.
10 min.
15 min.
LAAGBRANDTIJD
De brander zal gedurende de gekozen tijd de temperatuur van het verwarmingswater verhogen op laag vermogen.
- UIT - Indien bij warmtevraag altijd het maximale vermogen direct beschikbaar moet zijn.
- 5 MIN - Voor grote cv-installaties (groot vermogen).
- 10 MIN – Standaardinstelling.
- 15 MIN - Voor kleine cv-installaties (klein vermogen).
ACCELERATIETIJD
uit
2 min.
5 min.
10 min.
ACCELERATIETIJD
Na een branderstart bij cv-warmtevraag en de laagbrandtijd zal het vermogen gedurende de ingestelde tijd lineair opgeregeld worden naar maximaal vermogen.
Deze regeling is bedoeld om de woningverwarming zo rustig mogelijk te laten verlopen om temperatuur- en geluidspieken te voorkomen.
- UIT – De brander zal direct naar maximaal vermogen gaan.
- 2 MIN – De brander zal in 2 minuten naar maximaal vermogen gaan.
- 5 MIN – De brander zal in 5 minuten naar maximaal vermogen gaan.
- 10 MIN – Standaardinstelling.
ANTIPENDELTIJD
uit
3 min.
6 min.
ANTIPENDELTIJD
Als de cv-watertemperatuur boven de maximale ingestelde cv-watertemperatuur komt zal de brander niet telkens aan- en uitschakelen, maar slechts eens in de anti-pendeltijd.
- UIT – Alleen voor specifieke gevallen*.
- 3 MIN – Standaardinstelling.
- 6 MIN – Te veel aan- en uitschakelen door te kleine waterinhoud verwarmingscircuit.
*) Neem contact op met Daalderop voor meer informatie Vervolg SET BASIC CUBE volgende bladzijde
3. servIceMenu (vervolg)
KETELVEILIGHEID
5°C
10°C 15°C 20°C
KETELVEILIGHEID
Wanneer de cv-aanvoertemperatuur in het toestel onder de ingestelde waarde zakt, dan komt het toestel in bedrijf en warmt zich op tot circa 5-10 ºC boven de ingestelde waarde.
- 5°C – Toestel in ruimte met minimale kans om te bevriezen.
- 10°C – Standaardinstelling.
- 15°C – Toestel in ruimte met gemiddelde kans om te bevriezen.
- 20°C – Toestel in ruimte met grote kans om te bevriezen.
LET OP!
Deze veiligheid voorkomt alleen schade aan het toestel door bijvoorbeeld bevriezing. Het voorkomen van schade aan de totale cv-installatie kan niet worden gegarandeerd.
MAX. CV VERMOGEN 7 kW 15 kW 24 kW
MAX. CV VERMOGEN
Begrenst het maximale vermogen van het toestel voor woningverwarming van de hoge temperatuurzone. De ingestelde waarde moet altijd hoger zijn dan of gelijk zijn aan het berekende installatievermogen.
- 7 kW – Installatievermogen ≤ 7kW - 15 kW – Installatievermogen ≤ 15kW - 24 kW – Standaardinstelling
3. servIceMenu (vervolg)
SET HP CUBE SERVICEMENU
A.IONISATIESTROOM B.SENSORWAARDEN
→ C.INSTELLINGEN D.TOESTEL TYPE E.WARMTEPOMP TYPE F.FOUT HISTORIE G.TEST WARMTEPOMP H.STD. INSTELLING
INSTELLINGEN
A.SET BASIC CUBE
→ B.SET HP CUBE C.SET LT ZONE D.SET HT ZONE E.SYSTEEM KENMERK
SET HP CUBE
A.REGELVENTIEL 30/200 B.VENTILATOR 5 C.POMP
5
REGELVENTIEL
A.STUUR OPEN 200/200 B.STUUR DICHT 0/200 C.STARTPOSITIE 30
STUUR OPEN
Het ventiel dat zorgt voor de juiste bij- menging van het verwarmingswater uit de Basic Cube kan volledig open worden gezet voor controle doeleinden.
REGELVENTIEL VOLLEDIG OPEN
STUUR DICHT
Het ventiel dat zorgt voor de juiste bij- menging van het verwarmingswater uit de Basic Cube kan volledig dicht worden gezet voor controle doeleinden.
REGELVENTIEL VOLLEDIG DICHT
LET OP!
Als het ventiel al in de gevraagde positie staat verschijnt het volgende scherm.
STUREN REGELVENTIEL NU NIET MOGELIJK
STARTPOSITIE
Wanneer de Basic Cube de HP (Cool) Cube zal helpen met bijstoken zal het ventiel openen in de ingestelde beginstand.
STARTPOSITIE 20 30 50 - 20 – CV mengtemperatuur wordt te snel warm
- 30 – Standaardinstelling
- 50 – CV mengtemperatuur blijft te lang koud VENTILATOR HP CUBE
+
5
-
VENTILATOR HP CUBE
De ventilatorstand wordt bepaalt bij het in bedrijf stellen van het toestel.
Wijzig hier de ingestelde waarde (zie Ventilatorstand HP (Cool) Cube - hoofdstuk 4.2.).
- 5 – Standaardinstelling
| Min. 1 | Max. 9 | +/- 1 | POMP HP CUBE
+
5
-
POMP HP CUBE
De pompstand wordt bepaalt bij het in bedrijf stellen van het toestel.
Wijzig hier de ingestelde waarde (zie Pompstand HP (Cool) Cube - hoofdstuk 4.2.).
- 5 – Standaardinstelling
| Min. 1 | Max. 9 | +/- 1 |
3. servIceMenu (vervolg)
SERVICEMENU
A.IONISATIESTROOM B.SENSORWAARDEN
→ C.INSTELLINGEN D.TOESTEL TYPE E.WARMTEPOMP TYPE F.FOUT HISTORIE G.TEST WARMTEPOMP H.STD. INSTELLING
INSTELLINGEN
A.SET BASIC CUBE B.SET HP CUBE
→ C.SET LT ZONE D.SET HT ZONE E.SYSTEEM KENMERK
SET LT ZONE
Het menu is afhankelijk van de instelling of er wel of niet gebruik wordt gemaakt van een digitale buitenvoeler.
LET OP!
Het niet aansluiten van de digitale buitenvoeler kan alleen als een Open- Therm thermostaat wordt gebruikt.
MET BUITENVOELER LT-VP CV TEMP
De gewenste cv-aanvoertemperatuur van het voetpunt LT.
- 25°C – Standaardinstelling
LT-VP CV TEMP.
+ 25°C - SET LT ZONE
A.LT-VP CV TEMP.
25°C B.LT-VP BUITEN 20°C C.LT-KP CV TEMP.
35°C D.LT-KP BUITEN -10°C E.LT-VP NACHT 2°C F.SCHAKELDIFF.
8°C G.BIJSCHAKELEN CV 30 min.
H.NADRAAITIJD 1 min.
I.BUITENVOELER aanwezig
| Min. 20°C | Max. 50°C | +/- 5°C |
LT-VP BUITEN
De buitentemperatuur van het voetpunt LT.
- 20°C – Standaardinstelling
LT-VP BUITEN
+ 20°C -
| Min. 10°C | Max. 25°C | +/- 1°C |
LT-KP CV TEMP
De gewenste cv-aanvoertemperatuur van het klimaatpunt LT.
- 35°C – Standaardinstelling
LT-KP CV TEMP.
+ 35°C -
| Min. 30°C | Max. 50°C | +/- 5°C |
LT-KP BUITEN
De buitentemperatuur van het klimaatpunt LT.
- -10°C – Standaardinstelling
LT-KP BUITEN
+ -10°C -
| Min. 0°C | Max. -20°C | +/- 1°C | ZONDER BUITENVOELER
LT-VP NACHT
De buitentemperatuur van het voetpunt LT tijdens nachtstand. De stooklijn wordt hierdoor parallel verlaagd.
De cv-aanvoertemperatuur wordt lager, waardoor de ruimtetemperatuur daalt.
- -10°C – Standaardinstelling
LT-VP NACHT
+ -10°C - SET LT ZONE
A.MAX. CV TEMP.
XY.Z°C B.BIJSCHAKELEN CV 30 min.
C.NADRAAITIJD 1 min.
D.BUITENVOELER afwezig
| Min. -10°C | Max. 10°C | +/- 1°C |
Vervolg SET LT ZONE volgende bladzijde
3. servIceMenu (vervolg)
SCHAKELDIFF. LT
Het toestel schakelt in als de LT aanvoer- temperatuur lager wordt dan de gewenste aanvoertemperatuur min de ingestelde waarde en schakelt uit als de aanvoer- temperatuur hoger wordt dan de gewenste aanvoertemperatuur.
- 8°C – Standaardinstelling*
SCHAKELDIFF. LT
4°C
6°C
8°C
10°C
BIJSCHAKELEN CV
De Basic Cube zal pas na de ingestelde tijd de HP (Cool) Cube helpen met bijstoken wanneer dit nodig is.
- 30 MIN – Standaardinstelling*
BIJSCHAKELEN CV 20 min.
30 min.
60 min 120 min.
NADRAAITIJD LT
Wanneer de warmtebereiding voor de lage temperatuurszone stopt zal de CV- pomp gedurende de ingestelde tijd blijven draaien om de restwarmte te gebruiken.
- 1 MIN – Standaardinstelling*
NADRAAITIJD LT 1 min.
3 min.
5 min.
BUITENVOELER
Maak de keuze of er wel of geen buiten- voeler is aangesloten.
- AANWEZIG – Standaardinstelling - AFWEZIG – Buitenvoeler niet aangesloten
BUITENVOELER aanwezig afwezig
MAX. CV TEMP. LT
De gewenste cv aanvoertemperatuur van de lage temperatuurzone
(setpoint LT zone).
- 35°C – Standaardinstelling
MAX. CV TEMP. LT
+ 35°C -
| Min. 30°C | Max. 50°C | +/- 5°C |
*) Wijzigen alleen op advies van fabrikant of installateur.
3. servIceMenu (vervolg)
SERVICEMENU
A.IONISATIESTROOM B.SENSORWAARDEN
→ C.INSTELLINGEN D.TOESTEL TYPE E.WARMTEPOMP TYPE F.FOUT HISTORIE G.TEST WARMTEPOMP H.STD. INSTELLING
INSTELLINGEN A.SET BASIC CUBE B.SET HP CUBE C.SET LT ZONE
→ D.SET HT ZONE E.SYSTEEM KENMERK
SET HT ZONE
Het menu is afhankelijk van de instelling of er wel of niet gebruik wordt gemaakt van een thermostaat in de hoge temperatuur- zone
De instelling betreffende de buitenvoeler staat in het menu SET LT ZONE.
MET BUITENVOELER MET REGELAAR HT HT-VP CV TEMP
De gewenste cv-aanvoertemperatuur van het voetpunt.
- 40°C – Standaardinstelling
HT-VP CV TEMP.
+ 40°C
- SET HT ZONE
A.HT-VP CV TEMP.
40°C B.HT-VP BUITEN 20°C C.HT-KP CV TEMP.
60°C D.HT-KP BUITEN -10°C E.HT-VP NACHT 2°C F.SCHAKELDIFF.
8°C G.NADRAAITIJD 1 min.
H.REGELAAR HT aanwezig
| Min. 20°C | Max. 80°C | +/- 5°C |
HT-VP BUITEN
De buitentemperatuur van het voetpunt.
- 20°C – Standaardinstelling
HT-VP BUITEN
+ 20°C -
| Min. 10°C | Max. 25°C | +/- 1°C | HT-KP CV TEMP
De gewenste cv-aanvoertemperatuur van het klimaatpunt.
- 60 °C – Standaardinstelling
HT-KP CV TEMP.
+ 60°C -
| Min. 30°C | Max. 80°C | +/- 5°C | HT-KP BUITEN
De buitentemperatuur van het klimaat- punt.
- -10°C – Standaardinstelling
HT-KP BUITEN
+ -10°C -
| Min. 0°C | Max. -20°C | +/- 1°C | MET BUITENVOELER ZONDER REGELAAR HT HT-VP NACHT
De buitentemperatuur van het voetpunt HT tijdens nachtstand. De stooklijn wordt hierdoor parallel verlaagd. De cv-aanvo- ertemperatuur wordt lager, waardoor de ruimtetemperatuur daalt.
- -10°C – Standaardinstelling
HT-VP NACHT
+ -10°C - SET HT ZONE
A.HT-VP CV TEMP.
40°C B.HT-KP CV TEMP.
60°C C.SCHAKELDIFF.
8°C D.NADRAAITIJD 1 min.
E.REGELAAR HT afwezig
| Min. -10°C | Max. 10°C | +/- 1°C |
Vervolg SET HT ZONE volgende bladzijde
3. servIceMenu (vervolg)
ZONDER BUITENVOELER SET HT ZONE
A.MAX. CV TEMP.
60°C B.NADRAAITIJD HT 1 min.
SCHAKELDIFF. HT
Het toestel schakelt in als de HT aanvoer- temperatuur lager wordt dan de gewenste aanvoertemperatuur min de ingestelde waarde en schakelt uit als de aanvoer- temperatuur hoger wordt dan de gewenste aanvoertemperatuur.
- 8°C – Standaardinstelling*
SCHAKELDIFF. HT 4°C
6°C 8°C 10°C
NADRAAITIJD HT
Wanneer de warmtebereiding voor de hoge temperatuurszone stopt zal de CV- pomp gedurende de ingestelde tijd blijven draaien om de restwarmte te gebruiken.
- 1 MIN – Standaardinstelling*
NADRAAITIJD HT 1 min.
3 min.
5 min.
REGELAAR HT
Maak de keuze of er wel of geen thermo- staat voor de hoge temperatuurzone is aangesloten.
Indien er geen HT zone aanwezig is, selecteer dan ‘geen HT’.
- AANWEZIG – Standaardinstelling - AFWEZIG – De HT zone heeft geen thermostaat
- GEEN HT – Geen HT zone aanwezig**
REGELAAR HT aanwezig afwezig geen HT
MAX. CV TEMP. HT
De gewenste cv aanvoertemperatuur van de hoge temperatuurzone
(setpoint HT zone).
- 60°C – Standaardinstelling
MAX. CV TEMP. HT + 60°C -
| Min. 50°C | Max. 80°C | +/- 5°C |
*) Wijzigen alleen op advies van fabrikant of installateur.
**) Om regeltechnische reden zal in het menu SET HT ZONE de keuze AANWEZIG verschijnen. Dit is geen fout!
3. servIceMenu (vervolg)
SYSTEEM KENMERK SERVICEMENU
A.IONISATIESTROOM B.SENSORWAARDEN
→ C.INSTELLINGEN D.TOESTEL TYPE E.WARMTEPOMP TYPE F.FOUT HISTORIE G.TEST WARMTEPOMP H.STD. INSTELLING
INSTELLINGEN A.SET BASIC CUBE B.SET HP CUBE C.SET LT ZONE D.SET HT ZONE
→ E.SYSTEEM KENMERK
SYSTEEM KENMERK A.SYSTEEM KENMERK XXXXXXX B.HISTORIE
SYSTEEM KENMERK XXXXXXX Akkoord < ENTER >
Aanpassen < MENU >
SYSTEEM KENMERK
Het systeem kenmerk wordt bij het in bedrijf stellen ingevoerd of automatisch gevormd wanneer het toestel handmatig wordt ingesteld.
- Controleer en/of wijzig hier de ingestelde code (zie hoofdstuk 4.1.).
De code wordt bepaalt door de adviseur/ontwerper van de installatie.
Deze is verantwoordelijk voor de be- rekening en distributie van deze code.
HISTORIE
DD-MM-YYYY HH:MM XXXXXXX Initieel 01/XX
HISTORIE
De installateur of servicemonteur kan hier de laatste 16 wijzigingen van het systeem kenmerk bekijken.
“Initieel” wordt weergegeven bij het eerste opgeslagen systeem kenmerk
3. servIceMenu (vervolg)
MENU 1.INFO
2.GEBRUIKERSMENU
→ 3.SERVICEMENU 4.TAAL/LANGUAGE 5.DATUM/TIJD
SERVICEMENU
A.IONISATIESTROOM B.SENSORWAARDEN C.INSTELLINGEN D.TOESTEL TYPE E.WARMTEPOMP TYPE F.FOUT HISTORIE G.TEST WARMTEPOMP H.STD. INSTELLING
TOESTEL TYPE TOESTEL TYPE CC130, 24/..+
CC130, 32/80+
CC130, 30/50+
CC130, 38/80+
BC & HP(C)C ECO-II, 24/CW5
Indien de regelunit vervangen wordt dient men deze in te stellen voor het juiste toestel.
• Controleer en/of wijzig de toestelkeuze.
WARMTEPOMP TYPE HP CUBE
WARTMEPOMP TYPE A.HP Cube B.HP Cool Cube
Wanneer de printplaat van de HP Cube wordt vervangen moet men deze instellen
als ‘HP Cube’. TYPE INGESTELD ALS
HP CUBE
HP COOL CUBE
Wanneer de printplaat van de HP Cool Cube wordt vervangen moet men deze
instellen als ‘HP Cool Cube’. TYPE INGESTELD ALS HP COOL CUBE
LET OP!
Wanneer de HP Cube wordt ingesteld als HP Cool Cube zal de warmtepomp blijven werken bij warmtevraag.
Bij een koelvraag in deze situatie gaat het toestel in storing.
Wanneer de HP Cool Cube wordt ingesteld als HP Cube zal de warmtepomp blijven werken bij een warmtevraag.
Een koelvraag wordt in deze situatie door het toestel niet gezien en dus genegeerd.
Voor meer informatie kunt U het document ‘HP (Cool) Cube - Servicehandleiding’
raadplegen.
Vervolg SERVICEMENU volgende bladzijde
3. servIceMenu (vervolg)
FOUTHISTORIE De installateur of servicemonteur kan hier de laatste 16 storingsmeldingen bekijken.
FOUT HISTORIE A.STORING BC B.BLOKKERING BC C.STORING HPC D.BLOKKERING HPC E.WAARSCHUWING HPC
STORING BC
Code en omschrijving van de laatste fout waardoor de Basic Cube werd vergrendeld.
STORING BC
Exx 01/16 Omschrijving 1 Omschrijving 2 BLOKKERING BC
Code en omschrijving van de laatste fout waardoor de Basic Cube (tijdelijk) werd geblokkeerd.
STORING BC
Exx 01/16 Omschrijving 1 Omschrijving 2 STORING HPC
Code en omschrijving van de laatste fout waardoor de HP (Cool) Cube werd vergrendeld.
STORING HPC
Exx 01/16 Omschrijving 1 Omschrijving 2 BLOKKERING HPC
Code en omschrijving van de laatste fout waardoor de HP (Cool) Cube (tijdelijk) werd geblokkeerd.
BLOKKERING HPC Bxx 01/16 Omschrijving 1 Omschrijving 2 WAARSCHUWING HPC
Code en omschrijving van de laatste meld- ing waardoor de HP (Cool) Cube mogelijk werd geblokkeerd.
WAARSCHUWING HPC Wxx 01/16 Omschrijving 1
Omschrijving 2
TEST WARMTEPOMP Gedurende 4 minuten zal de warmtepomp gaan draaien om te beoordelen of de warmtepomp juist functioneert.
TEST WARMTEPOMP Setpoint XY.Z°C Tijd 04:00 min.
Afbreken < ENTER >
LET OP!
De HP (Cool) Cube kan onder bepaalde condities teveel geluid produceren.
Dit geluid kan grofweg in drie groepen worden ingedeeld, namelijk;
• Contactgeluiden.
• Luchtruis.
• Metaalachtig kloppen.
Indien bovenstaande geluiden zich voordoen kan de test worden afgebroken om de oorzaak te onderzoeken.
Voor meer informatie kunt U het document ‘HP (Cool) Cube - Servicehandleiding’ raadplegen.
STD. INSTELLING
STANDAARD INSTELLING HERSTELLEN?
Akkoord < ENTER >
Annuleren < MENU >
Alle waarden door de installateur en/of servicemonteur ingesteld kunnen met deze functie ongedaan worden gemaakt en ter- uggezet naar de standaard instellingen.
STANDAARD INSTELLING HERSTELD
4. Taal/language
MENU 1.INFO
2.GEBRUIKERSMENU 3.SERVICEMENU
→ 4.TAAL/LANGUAGE 5.DATUM/TIJD
TAAL/LANGUAGE
English [UK]
Nederlands [NL]
De menutaal kan ingesteld worden op ENGELS of NEDERLANDS
5. daTuM/TIjd
MENU 1.INFO
2.GEBRUIKERSMENU 3.SERVICEMENU 4.TAAL/LANGUAGE
→ 5.DATUM/TIJD
DATUM/TIJD
Vrijdag
14 feb 2010 07:00u
Datum en tijd kunnen in dit menu worden aangepast.
Kies met de ENTER-toets welke waarde u wilt aanpassen.
Verhoog of verlaag de waarde met de pijltjestoetsen op het bedieningspaneel
3.4. eersTe In bedrIjFnaMe
Voor een juiste werking is het belangrijk om beide toestellen in te stellen. Daalderop heeft er voor gezorgd dat wanneer beide toestellen voor de eerste keer van stroom worden voorzien er eenmalig een opstartmenu verschijnt. Eenmaal doorlopen zal dit menu nooit meer verschijnen. Ook als er twee uur lang niets aan het toestel gedaan wordt tijdens het opstartmenu zal het toestel automatisch de standaard instellingen krijgen en het opstartmenu nooit meer vertoond worden. Wijzigingen aan de instellingen kunnen dan uitsluitend nog gedaan worden via het servicemenu. Echter wanneer tijdens het opstartmenu de stroom van beide toestellen wordt onderbroken zal het opstartmenu weer vanaf het begin moeten worden doorlopen.
WAARSCHUWING!
Voordat beide toestellen in bedrijf worden gesteld, controleer en stel u zeker van het volgende:
• Het gehele verwarmingssysteem is gevuld met water.
• Het gehele verwarmingssysteem is ontlucht.
• Het systeem is gecontroleerd op lekkage.
• De gasleiding is ontlucht en gecontroleerd op lekkage.
1) Zorg er voor dat alle afsluiters in het verwarmings- en warm watersysteem geopend zijn 2) Controleer de sifon van de Basic Cube. Deze moet volledig gevuld zijn met water.
3) Open de gaskraan onder het toestel en in de meterkast.
4) Steek beide stekkers - van de Basic Cube en van de HP (Cool) Cube - in een geaarde wandcontactdoos.
5) Het display geeft aan dat het systeem aan het opstarten is.
DAALDEROP
-- OPSTARTEN -- [XXXX]
• De software versie wordt onder in het scherm getoond.
6) Na enige tijd verschijnt het volgende menuscherm.
Hier in wordt aangeven welke externe componenten gedetecteerd zijn.
BUITENVOELER Y.Z°C OPENTHERM JA Ga verder < ENTER >
1.5 BAR
BUITENVOELER
Hier wordt aangegeven of een digitale buitenvoeler wordt herkend.
OPENTHERM
Hier wordt aangegeven of een OpenTherm thermostaat wordt herkend.
LET OP!!
Indien een externe aansluiting niet wordt herkend betekend dit niet dat deze onjuist is aangesloten. Controle is wel noodzakelijk.
De melding is enkel een signalering. Het is noodzakelijk dat wordt aangegeven welke componenten zijn aangesloten bij het instellen van het systeem. Dit gebeurt handmatig of via de code van het installatie kenmerk.
• Wanneer de waterdruk van het verwarmingssysteem onder de 1 bar is gezakt, moet deze worden bijgevuld en ontlucht zoals beschreven in hoofdstuk 3.4.1.
Indien de waterdruk tussen de 1,5 en 2 bar is, ga dan verder door op de ENTER-toets te drukken.
LET OP!!
Indien het statusscherm wordt getoond bij de eerste in bedrijfname, controleer dan of het toestel juist is ingeregeld op het aanwezige verwarmingssysteem.
Het is mogelijk dat het toestel de standaard instellingen heeft gekregen. Dit kan zorgen voor onbalans in het verwarmingssysteem, waardoor het optimale rendement van het toestel niet wordt gebruikt.
REGEL A 16:36 REGEL B
REGEL C REGEL D
7) Maak een keuze in het menu op welke manier het toestel ingeregeld gaat worden INSTELLEN
A.SYSTEEM KENMERK B.HANDMATIG C.OVERSLAAN
SYSTEEM KENMERK (zie hoofdstuk 4.1.)
Het systeem kenmerk is een code die bestaat uit zeven karakters om het toestel op eenvoudige wijze in te stellen. Deze code bevat de parameters die het meest moeten worden ingesteld voor de juiste werking van het toestel.
Daalderop adviseert om het toestel via het systeemkenmerk in te stellen HANDMATIG (zie hoofdstuk 4.2.)
Indien de code van het systeem kenmerk niet bekend is kan het toestel handmatig ingesteld worden. Via deze keuze worden een aantal menuschermen doorlopen waarbij de specifieke kenmerken van de installatie ingesteld moeten worden. Deze informatie moet wel bekend zijn om het toestel op de juiste manier in te stellen.
OVERSLAAN (zie hoofdstuk 4.3.)
Met deze keuze wordt het toestel niet ingesteld. Het toestel zal hierdoor de standaard instellingen (zie hoofdstuk 4.3.) krijgen. Dit kan zorgen voor onbalans in het verwarmingssysteem, waardoor het optimale rendement van het toestel niet wordt gebruikt.
Daalderop adviseert om zo snel mogelijk het toestel op de juiste manier in te stellen.
8) Nadat het toestel is ingesteld verschijnt het volgende menu:
STARTMENU EINDE
A.TEST WARMTEPOMP B.VERLAAT DIT MENU C.OPNIEUW INSTELLEN
TEST WARMTEPOMP Gedurende 4 minuten zal de warmtepomp gaan draaien om te beoordelen of de warmte- pomp juist functioneert.
TEST WARMTEPOMP
Setpoint XY.Z°C Tijd 04:00 min.
Afbreken < ENTER >
Daalderop adviseert om ALTIJD deze test uit te voeren.
LET OP!
De HP (Cool) Cube kan onder bepaalde condities teveel geluid produceren. Dit geluid kan grofweg in drie groepen worden ingedeeld, namelijk;
• Contactgeluiden.
• Luchtruis.
• Metaalachtig kloppen.
Indien bovenstaande geluiden zich voordoen kan de test worden afgebroken om de oorzaak te onderzoeken.
Voor meer informatie kunt U het document ‘HP (Cool) Cube - Servicehandleiding’
raadplegen.
VERLAAT DIT MENU
Verlaat het startmenu en keer terug naar het statusscherm.
OPNIEUW INSTELLEN
Indien een verkeerde keuze is gemaakt om het toestel in te stellen kan men het toestel opnieuw instellen volgens de juiste manier.
9) Zodra het statusscherm verschijnt is het toestel in bedrijf.
Het toestel is nu gereed om te verwarmen, koelen* en warm tapwater te bereiden. * Alleen de HP Cool Cube 10) Ga verder met de controle van de Basic Cube (hoofdstuk 3.5).
3.4.1. BIJVULLEN EN ONTLUCHTEN VERWARMINGSSYSTEEM
Wanneer de waterdruk van het verwarmingssysteem onder de 1 bar is gezakt, moet deze worden bijgevuld en ontlucht.
1) Schakel beide toestellen niet uit.
2) Draai alle radiatorkranen van de cv-installatie open.
3) Controleer of de automatische ontluchters open zijn door het dopje 1 omwenteling open te draaien.
4) Zet de kamerthermostaat uit en maak geen gebruik van warm water.
5) Sluit de vulslang aan op de vulkraan van de installatie.
6) Laat de slang via de vulkraan voorzichtig vol met water lopen alvorens deze op de koudwaterkraan aan te sluiten.
7) Open de vulkraan en vul de installatie langzaam door de koudwaterkraan te openen tot een waterdruk van 2 bar is bereikt.
8) Controleer het verwarmingssysteem op lekkage en ontlucht alle radiatoren in het huis.
9) Indien de waterdruk na het ontluchten beneden de 1,5 bar is gezakt, vul dan de installatie opnieuw bij tot 2 bar zoals hierboven omschreven.
10) Sluit de vulkraan en ontkoppel de vulslang.
3.4.2. ONTLUCHTEN GASLEIDING
Ontlucht de gasleiding van de Basic Cube volgens onderstaande volgorde:
1) Schakel beide toestellen niet uit.
2) Zet de kamerthermostaat uit en maak geen gebruik van warm water.
3) Verwijder de mantel van de Basic Cube.
4) Draai de schroef van de meetnippel op het gasblok los.
5) Wacht tot er gas uit de meetnippel stroomt.
6) Draai de schroef van de meetnippel weer dicht.
7) Plaats de mantel weer terug.
LET OP!!
• Geen open vuur! Niet roken!
Geen aansteker gebruiken!
• Vermijd vonkvorming! Gebruik geen elektrische apparaten!
3.5. conTrole basIc cube – cv-cIrcuIT
Om te controleren of het toestel naar behoren functioneert, moet de volgende handelingen verricht worden:
• Visuele inspectie vlambeeld
• Meting gasvoordruk
• Meting belasting
• Meting CO2-percentage rookgassen
De Basic Cube zal hiervoor moeten branden op laag of hoog vermogen.
Dit kan op 2 manieren:
1) Via de kamerthermostaat
Schakel de warm waterbereiding uit [Menu – Gebruikersmenu – Warm water – UIT].
Stel de kamerthermostaat in op de hoogste stand. Het toestel zal nu starten.
LET OP!!
Indien er nog lucht in de gasleiding is achtergebleven, is het mogelijk dat het toestel één of meerdere keren vergeefs probeert te ontsteken. Na vijf startpogingen wordt er vlamstoring aangegeven. Ontgrendel in dat geval het toestel door de RESET-toets in te drukken. Het toestel gaat nu eerst enkele minuten op de laagste belasting branden en daarna op zijn maximum belasting als het cv-water onder de 80 °C is.
Tussen 80 °C en 90 °C moduleert het toestel. Als het toestel niet ontsteekt na drie keer resetten, ontlucht dan de gasleiding door middel van de meetnippel, zoals beschreven in hoofdstuk 3.4.2.
Afhankelijk van de CV-retour temperatuur kan het voorkomen dat de Basic Cube toch niet zal gaan branden. Daarom heeft de tweede methode de voorkeur.
2) Via het servicemenu
Kies via het servicemenu de functie om het toestel 5 minuten op laag of hoog vermogen te laten branden [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom – LAAG/HOOG vermogen].
3.5.1. VISUELE INSPECTIE VLAMBEELD
Het vlambeeld dient na ± één minuut branden in de laagstand of hoogstand beoordeeld te worden.
• Laagstand
De brander dient van boven naar beneden op het branderbed een blauw vlambeeld te hebben. Een geheel rood vlambeeld duidt op te veel gas ten opzichte van de hoeveelheid lucht. Dit betekent een te hoog CO2-percentage. Een geheel donkerblauw vlambeeld duidt op te weinig gas ten opzichte van de hoeveelheid lucht. Dit betekent een een te laag CO2-percentage.
• Hoogstand
De brander dient van boven naar beneden op het branderbed een geheel blauw vlambeeld te hebben (CO2-percentage 9.3% tot 9.8%). De afstelling van de hoogstand wordt bepaald door de afstelling van de laagstand. Bij een goed vlambeeld kan de meting van het CO2-percentage van de rookgassen achterwege gelaten worden. Bij een afwijkend vlambeeld dient men wél het CO2-percentage van de rookgassen te meten (zie punt 3.5.4.).
Voor meer informatie kunt U het document ‘Basic Cube - Servicehandleiding’ raadplegen.
3.5.2. METING GASVOORDRUK
Meet de gasvoordruk tijdens bedrijf op hoogstand. De meetnippel voor het meten van de voordruk bevindt zich op het gasregelblok. De gasvoordruk op hoogstand dient minimaal 20 mbar (=2kPa) te zijn.
MEETNIPPEL
07.94.12.372
3.5.3. METING BELASTING
Meet de tijd waarin 28.2 liter (28.2 kW) gas wordt verbruikt op hoogstand.
De gemeten tijd dient 33 seconden te zijn. Deze tijd mag ± 6% afwijken (± twee seconden).
Noteer de gemeten waarde op de servicekaart op het toestel.
LET OP!
Bij een rookgasafvoer langer dan 10 meter bij Ø 80 mm wordt de belasting negatief beïnvloed. De gemeten tijd zal dan circa 2% toenemen.
Voor meer informatie kunt U het document ‘Basic Cube - Service- handleiding’ raadplegen.
Figuur 3
3.5.4. METING CO2-PERCENTAGE ROOKGASSEN
Beschikt u over een CO2-meetapparaat met een nauwkeurigheid < 0,2%, dan kunt u het CO2-percentage van de rookgassen con- troleren.
a) Meet eerst het CO2-percentage op laagstand tot de waarde* stabiel blijft [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom].
b) Daarna kunt u het CO2-gehalte op hoogstand meten tot de waarde* stabiel blijft [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom].
*) De gemeten waarden dienen binnen de grenzen te liggen zoals vermeld in onderstaande tabel.
co
2grenZen
CO2 (%) O2 (%) Hoog vermogen 9,3 – 9,8 4,2 – 3,3 Laag vermogen 8,0 – 8,4 6,6 – 5,8
c) Noteer de gemeten waarden op de servicekaart die is bijgeleverd bij het toestel.
d) Bij grotere afwijkingen, neem dan contact op met Daalderop.
Wanneer het toestel niet warm genoeg is kan het langer duren dan 3 minuten om een stabiele waarde te meten.
Na 3 minuten zal echter het menu automatisch teruggaan naar het statusscherm. U dient dan de meting opnieuw te starten.
Indien nodig moet U het toestel opnieuw afstellen.
Voor meer informatie kunt U het document ‘Basic Cube - Servicehandleiding’ raadplegen.
3.6. conTrole basIc cube – warM waTer
Om te controleren of het toestel warm water levert moeten de volgende handelingen verricht worden
a) Draai de kamerthermostaat op minimum.
b) Schakel, indien nodig, de warm waterbereiding in [Menu – Gebruikersmenu – Warm water – AAN].
Het toestel zal het water in de warmtewisselaar opwarmen en automatisch op temperatuur houden waardoor de wachttijd korter is.
c) Controleer tijdens het opwarmen van het water of expansiewater in de trechter van de inlaatcombinatie komt.
d) Draai een warm waterkraan open als het water op temperatuur is.
De temperatuur van het uitstromende water moet ongeveer 60°C zijn.
e) Draai de kamerthermostaat terug op de gewenste stand.
Voor meer informatie kunt U het docu- ment ‘Basic Cube - Servicehandleiding’
raadplegen.
4. sYsTeeM InsTellen
Daalderop adviseert om de eerste systeem instelling op een kopie van het formulier TOESTEL INSTELLINGEN in te vullen en het formulier toe te voegen aan de gebruikershandleiding (zie BIJLAGE 1).
In het geval dat de regelunit vervangen dient te worden kunnen hierdoor de initiële instellingen op gemakkelijke wijze ingevoerd worden.
4.1. sYsTeeM KenMerK
Het systeem kenmerk is een code die bestaat uit zeven karakters om het toestel op eenvoudige wijze in te stellen. Deze code bevat de parameters die het meest moeten worden ingesteld voor de juiste werking van het toestel.
1: Configuratie 2: Ventilator Instelling 3: Pomp Instelling 4-7: Stooklijn
1 2 3 4 5 6 7
De code wordt bepaalt door de adviseur/ontwerper van de installatie.
Deze is verantwoordelijk voor de berekening en distributie van deze code.
SYSTEEM KENMERK
15546BF Akkoord < ENTER >
Aanpassen < MENU >
Als de code ingevoerd wordt staat het systeem kenmerk ingesteld op de standaard instellingen.
Voer het juiste systeem kenmerk in op de volgende wijze:
• De cursor knippert op de eerste positie.
• Kies met de pijlen en/of aan de rechterzijde van het display de juiste waarde.
• Druk op ENTER
• De cursor verspringt naar de tweede positie. Voer op deze manier de gehele code in.
Controleer de ingevoerde code. Indien de code onjuist is kunt u deze nog aanpassen door op de MENU-toets te drukken.
SYSTEEM KENMERK
XXXXXXX Akkoord < ENTER >
Aanpassen < MENU >
Bevestig met de ENTER-toets.
Nadat het toestel is ingesteld verschijnt het volgende menu:
STARTMENU EINDE
A.TEST WARMTEPOMP B.VERLAAT DIT MENU C.OPNIEUW INSTELLEN Ga verder met hoofdstuk 3.4 - punt 8.
4.2. handMaTIg
HANDMATIG
A.SET LT ZONE B.SET HT ZONE C.VENTILATOR D.POMP
E.VERLAAT DIT MENU
Het is mogelijk om beide toestellen handmatig in te stellen. De juiste instellingen van de toestellen zorgen er voor dat het maximale rendement wordt behaald.
Dit doen we door de volgende parameters in te stellen:
• LT en HT zone (stooklijn)
• Ventilatorstand HP (Cool) Cube
• Pompstand HP (Cool) Cube SET LT / HT ZONE
Hoe kouder het buiten is, hoe hoger de cv-watertemperatuur moet zijn. Wordt het buiten warmer, dan moet de cv-watertemperatuur dalen. De relatie tussen buitentemperatuur en cv-watertemperatuur kan in een lijn uitgedrukt worden, de zogenaamde stooklijn.
De stooklijn is een lijn die aangeeft wat de gewenste cv-aanvoertemperatuur is bij een bepaalde buitentemperatuur. U kunt de stooklijn instellen met behulp van twee punten: het voetpunt en het klimaatpunt.
1. Het voetpunt is de gewenste cv-aanvoertemperatuur bij een maximale buitentemperatuur (meestal +20°C).
Bij een hogere buitentemperatuur dan het ingestelde voetpunt zal de HP (Cool) Cube niet in bedrijf komen.
2. Het klimaatpunt is de gewenste cv-aanvoertemperatuur bij een minimale buitentemperatuur (meestal -10°C).
Bij een lagere buitentemperatuur dan het ingestelde klimaatpunt zal de cv-aanvoertemperatuur gelijk blijven aan de ingestelde waarde.
• Bepaal de stooklijn voor de lage en de hoge temperatuurzone.
klimaatpunt
voetpunt 75
65 55 45 35
CV AANVOERTEMPERATUUR [°C] 25
-20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25
BUITENTEMPERATUUR [°C]
Voorbeeld stooklijn
LET OP!
De stooklijn is afhankelijk van de eigenschappen van de woning en het verwarmingssysteem. Omdat iedere woning anders is kan ook de stooklijn voor iedere woning verschillen. Voor het correct instellen van de stooklijn moeten de ontwerpcondities bekend zijn.
De ontwerpcondities zijn op te vragen bij de ontwerper van de installatie.
Is de stooklijn goed gekozen, dan zal het bij elke buitentem- peratuur binnen even warm worden. Als blijkt dat de gewenste ruimte temperatuur niet gehaald wordt, pas dan de stooklijn aan.