• No results found

Toestemming nevenactiviteit NOS | Commissariaat voor de media

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Toestemming nevenactiviteit NOS | Commissariaat voor de media"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

-1-

Besluit

Kenmerk: 856033/856034

Betreft: toestemming voor de nevenactiviteit “Het verhuren van kantoorruimte aan ROC Amsterdam en HG Systems” voor de periode van 1 augustus 2020 tot 1 augustus 2021.

_________________________________________________________________________

a. Verloop van de procedure

1. Per brief van 11 juni 2020 heeft NOS een melding gedaan en het Commissariaat voor de Media (hierna: ‘het Commissariaat’) verzocht om toestemming voor de verhuur van kantoorruimte in de panden Heideheuvel 3 en 4 aan ROC Amsterdam respectievelijk HG Systems.

2. Het Commissariaat heeft de NOS op 29 juni 2020 verzocht deze aanvragen nader te onderbouwen en hiervoor meer informatie aan te leveren. Op 6 juli 2020 heeft de NOS aanvullende informatie gestuurd aan het Commissariaat.

3. Vanwege de verwevenheid van beide activiteiten worden deze in dit besluit gezamenlijk behandeld.

b. Juridisch kader

4. Voor de relevante juridische bepalingen wordt verwezen naar bijlage 1.

c. Status van de activiteiten

Nevenactiviteit

5. Volgens artikel 1 van de Beleidsregels van het Commissariaat van 1 januari 2016 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteit publieke media-instellingen (hierna:

‘Beleidsregels nevenactiviteiten 2016’) wordt de term nevenactiviteit gedefinieerd aan de hand van het bepaalde in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008. Het gaat om activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke mediaopdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 2.136 van de Mediawet 2008.

6. De activiteiten van de NOS betreffen:

• de verhuur aan Stichting Regionaal Opleidingscentrum Amsterdam van kantoorruimte in Heideheuvel 3 met een oppervlakte van 669,56m², inclusief drie parkeerplaatsen; en

• de verhuur aan HG Systems BV van kantoorruimte in Heideheuvel 4 met een oppervlakte van 65,72m², inclusief twee parkeerplaatsen.

Het gaat in beide gevallen om verlengingen van reeds lopende huurovereenkomsten. De ingangsdatum is 1 augustus 2020.

7. Deze activiteiten houden niet rechtstreeks verband met en staan niet rechtstreeks ten dienste van de uitvoering van de publieke media-opdracht en zijn evenmin

verenigingsactiviteiten. De verhuringen zijn derhalve te kwalificeren als nevenactiviteiten als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.

(2)

-2- Clusterindeling

8. Conform de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 valt deze melding in cluster 2. Het Commissariaat heeft in dit specifieke geval aanleiding gezien om de nevenactiviteit separaat te toetsen vanwege het feit dat met deze nevenactiviteit meer dan 10% van de totale oppervlakte waarover NOS beschikt verhuurd wordt aan derden.

d. Toetsing

9. Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan alleen toestemming worden gegeven voor een nevenactiviteit als deze i) op marktconforme wijze wordt verricht, ii) ten minste kostendekkend is en iii) verband houdt met of ten dienste staat aan de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke media-instelling. Deze voorwaarden worden hierna achtereenvolgend behandeld.

i) Marktconformiteit

10. Overeenkomstig artikel 5 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 worden bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is in ieder geval betrokken de kostprijs daarvan, alsmede de licentievergoeding en verkoopprijs en de markt die ermee wordt betreden. Het Commissariaat kan op grond van artikel 5, tweede lid, van deze beleidsregels bij deze beoordeling ook andere factoren betrekken, zoals de waarde van het gebruik van het imago van de publieke media-instelling en de wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen.

11. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteiten, op basis van de door de NOS verstrekte informatie, aan de voorwaarde van marktconformiteit voldoen. Hiertoe heeft het Commissariaat het volgende overwogen.

12. De verhuurprijzen van de (kantoor)ruimte en de servicekosten in combinatie met overige (financiële) afspraken tussen de NOS en voornoemde huurders zijn vergeleken met de prijzen van eerdere verhuren door de NOS en met de prijzen van vergelijkbare objecten van andere aanbieders op het Mediapark. Het Commissariaat ziet op basis daarvan voorshands geen reden om aan te nemen dat deze huurprijzen en de daaraan verbonden servicekosten niet marktconform zijn.

13. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteiten marktconform worden verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.

ii) Kostendekkendheid

14. Overeenkomstig artikel 8 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 is geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd door of anderszins ten laste komt van de publieke media-opdracht.

15. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteiten voldoen aan de voorwaarde van kostendekkendheid. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen.

(3)

-3-

16. Uit de overeenkomsten tussen de NOS enerzijds en Stichting Regionaal Opleidingscentrum Amsterdam en HG Systems anderzijds blijkt dat de NOS maandelijks een huursom in rekening brengt alsmede de servicekosten doorbelast.

De NOS heeft daarnaast bevestigd dat alle kosten die door haar worden gemaakt voor het verhuren van de kantoorruimtes volledig worden gedekt door de

verhuuropbrengsten.

17. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteiten kostendekkend worden verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.

iii) Relatietoets

18. Overeenkomstig artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 moet een

nevenactiviteit verband houden met of ten dienste staan van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht, en direct gerelateerd zijn aan het media-aanbod. Aan deze voorwaarde is blijkens artikel 4, tweede lid, onder sub a, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016 voldaan indien i) de te verhuren middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en ii) niet meer dan 10% van de totale oppervlakte waarover de NOS beschikt in het kader van nevenactiviteiten is verhuurd aan derden.

19. Artikel 4, tweede lid, onder sub c, van deze beleidsregels schrijft voor dat het Commissariaat kan afwijken van het in sub a genoemde percentage als hij dat gerechtvaardigd acht. Uit de Artikelsgewijze toelichting blijkt dat het Commissariaat daarbij specifieke omstandigheden in acht kan nemen, zoals overcapaciteit in verband met bezuinigingsmaatregelen of andere (markt)omstandigheden.

20. De onderhavige nevenactiviteiten betreffen de verhuur van kantoorruimte met een oppervlakte van 669,56m² en 65,72m². Door deze (afzonderlijke) verhuur wordt meer dan 10% van de totale oppervlakte waarover de NOS beschikt in het kader van

nevenactiviteiten verhuurd aan derden. Het Commissariaat acht binnen de huidige omstandigheden een afwijking van het percentage van 10% echter gerechtvaardigd.

Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen.

21. De NOS bezit verschillende gebouwen; het NOS-gebouw op het Journaalplein en de panden Heideheuvel 1 t/m 4. Het NOS-gebouw wordt hoofdzakelijk gebruikt in het kader van de uitvoering van haar publieke taak. Blijkens informatie van de NOS zijn de panden Heideheuvel 1 t/m 4 niet verworven met het oogmerk om deze te verhuren. Heideheuvel 1 en 2 zijn ten dele noodzakelijk voor de uitvoering van haar publieke taak en kunnen daarom niet worden verkocht. Het onbenut laten van leegstaande ruimtes daarin zou ondoelmatig zijn. Daarom heeft het Commissariaat eerder geoordeeld dat afwijking van het voornoemde percentage van 10% gerechtvaardigd was ten aanzien van Heideheuvel 1 en 2 (zie bijvoorbeeld zaaknummer 722093/722479).

22. De NOS betoogt dat een afwijking ten opzichte van voormeld percentage ook

gerechtvaardigd is waar het gaat om de verhuur van ruimte in Heideheuvel 3 en 4. Zij heeft nadere informatie verstrekt ter rechtvaardiging van het feit dat door de verhuur van bedrijfsruimtes in Heideheuvel 3 en 4 meer dan 10% van de bedrijfsruimte wordt

verhuurd. Gelet op deze informatie en de bij randnummer 22 genoemde feiten en omstandigheden acht het Commissariaat het aannemelijk dat op dit moment wordt voldaan aan de relatietoets.

23. Gezien het voorgaande is het Commissariaat van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.

(4)

-4- Conclusie

24. Aan de vereisten van relatie met de publieke media-opdracht, de marktconformiteit en kostendekkendheid is voldaan. De voorgelegde nevenactiviteiten, namelijk de verhuur van de nader aangeduide (kantoor)ruimtes aan Stichting Regionaal Opleidingscentrum Amsterdam en HG Systems, kan op grond van het voorgaande toestemming worden verleend.

f. Openbaarmaking

25. Het Commissariaat zal de volledige tekst van het besluit, met uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens, openbaar maken door publicatie op zijn website. De publicatie vindt plaats veertien dagen nadat het besluit op de in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze is

bekendgemaakt. Het Commissariaat ziet daartoe geen belemmering op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

26. Beide onderhavige nevenactiviteiten zullen worden opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat.

e. Besluit

27. Op grond van het voorgaande besluit het Commissariaat:

I. toestemming te verlenen voor de nevenactiviteit “de verhuur aan Stichting Regionaal Opleidingscentrum Amsterdam van kantoorruimte in Heideheuvel 3 met een oppervlakte van 669,56m², inclusief drie parkeerplaatsen” voor de periode van 1 augustus 2020 tot 1 augustus 2021;

II. toestemming te verlenen voor de nevenactiviteit “de verhuur aan HG Systems B.V. van kantoorruimte in Heideheuvel 4 met een oppervlakte van 65,72m², inclusief twee parkeerplaatsen” voor de periode van 1 augustus 2020 tot 1 augustus 2021; en

III. veertien dagen na de voorgeschreven bekendmaking daarvan de volledige tekst van dit besluit openbaar te maken door publicatie op zijn website, met

uitzondering van de daarin vermelde persoonsgegevens en vertrouwelijke bedrijfsgegevens.

28. Een afschrift van dit besluit zendt het Commissariaat aan de NPO.

Hilversum, 14 juli 2020

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

mr. Renate Litjens voorzitter

Jan Buné CBM commissaris

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt bezwaar maken bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.

(5)

-5-

Bijlage 1: Juridisch kader

Artikel 2.132 van de Mediawet 2008

1. De NPO en de publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten

2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 2.136.

3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.

4. In afwijking van het eerste lid is geen voorafgaande toestemming van het Commissariaat nodig voor het bij wijze van experiment van beperkte omvang en duur verrichten van nevenactiviteiten die bestaan uit het leveren van goederen of diensten, met inbegrip van rechten en verplichtingen aan:

a. mediabedrijven ten behoeve van de versterking en verbetering van de nieuws- en informatievoorziening; of

b. culturele instellingen.

5. De NPO en de publieke media-instellingen melden nevenactiviteiten als bedoeld in het vierde lid bij het Commissariaat.

6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:

a. de wijze van melden;

b. de omvang en duur van het experiment;

c. de aard en inhoud van de nevenactiviteiten; en

d. de samenwerking met de in het vierde lid, onderdelen a en b, bedoelde instellingen.

Artikel 4 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2016

Een nevenactiviteit ‘houdt verband met’ of ‘staat ten dienste van‘ de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en is ‘direct gerelateerd aan‘ het media-aanbod van de publieke media-instelling, als bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de wet, indien:

1. het een nevenactiviteit in cluster 1 betreft;

2. in geval van een nevenactiviteit in cluster 2 is voldaan aan de voorwaarde dat het personeel of de middelen niet zijn verworven met het oogmerk om te verhuren en daarnaast geldt dat:

a. niet meer dan 10% van de omvang van het totale personeelsbestand of de totale oppervlakte waarover de publieke media-instelling beschikt in het kader van

nevenactiviteiten is verhuurd aan derden; of

b. sprake is van middelen die de publieke media-instelling nodig heeft voor de uitoefening van de publieke media-opdracht, maar die zij naar hun aard niet

onafgebroken in gebruik heeft, en de publieke media-instelling op jaarbasis voor ten minste 50% van de tijd over de middelen kan beschikken; of

c. sprake is van een ander geval op basis waarvan het Commissariaat afwijking van de in sub a of sub b genoemde percentages gerechtvaardigd acht.

Artikel 10 van de Wob

“1. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

(…)

c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld;

(…)

2. Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

(…)

d. inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

(…)”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

met ingang van 22 februari 2021 voor een periode van vijf jaar toestemming te verlenen om als commerciële media-instelling een commerciële radio-omroepdienst te verzorgen via een

het Commissariaat besluit verzoeker voor de evenementlocatie aan de Johan Huizingalaan 763a te Amsterdam gedurende de periode van 28 januari 2021, vanaf 00:00 uur, tot en met

het Commissariaat besluit verzoeker voor de evenementlocatie aan de Tsjerkestrjitte 10 te Driezum gedurende de periode van 1 januari 2021, vanaf 00:00 uur, tot en met 31 januari

Op grond van artikel 3.4, eerste lid, onder a, van de Mediawet 2008 trekt het Commissariaat de toestemming in als een commerciële media-instelling daarom verzoektI. Gelet op

Bij brief van 30 september 2020, ontvangen door het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) op 1 oktober 2020, heeft RADIO NL B.V., statutair gevestigd te Sneek

Bij brief van 10 augustus 2020, ontvangen door het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) op 10 augustus 2020, heeft Stichting Jongeren en Migranten Omroep

Een commerciële media-instelling is voor elke verkregen toestemming, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de [Mediawet 2008], (…) jaarlijks aan het Commissariaat toezichtskosten

Betreft: Intrekking toestemming voor het verzorgen van een commerciële omroepdienst Besluit van het Commissariaat voor de Media inzake het verzoek van Protestantse gemeente