• No results found

Inleiding: Ontwikkeling in de woningmarkt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Inleiding: Ontwikkeling in de woningmarkt"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TPEdigitaal 2010 jaargang 4(2) 1-3

Inleiding: Ontwikkeling in de woningmarkt

Frank van Oort, Wolter Hassink en Jan Rouwendal

Dit themanummer brengt een aantal artikelen samen dat ingaat op de re- cente financiële crisis in relatie tot de woningmarkt en de vastgoedmarkt.

Het merendeel van deze artikelen is in eerdere vorm gepresenteerd op de zogenaamde voorjaarsdag van de Regional Science Association Neder- land1 (Utrecht, 22 april 2010). De woning-, grond- en vastgoedmarkten zijn de laatste jaren sterk in discussie. Slechts twee jaar na de Agenda van de Woningmarkt van Henk Don, staat de in dat overzicht nog staande poli- tieke afspraak om wijzigingen in de fiscale behandeling van het eigen huis niet voor te bereiden of te onderzoeken (Don 2008) door de huidige crisis volledig op losse schroeven. Op de huurmarkt is de relatie van woning- bouwcorporaties met de beleidsmatige aanpak van probleembuurten al enige tijd onderwerp van discussie. Maar naast de herstructurering van de woningmarkt staan na het advies van de Taskforce (Her)ontwikkeling Be- drijventerreinen (THB 2008) ook de kwantiteit, kwaliteit en herstructure- ringsopgave van de commerciële vastgoedmarkt en de markt voor bedrijfs- locaties prominent op de agenda. De vraag in alle drie de dossiers is of wijzigingen in de regulering van deze markten bij kan dragen aan het be- spoedigen van crisisherstel. Voor de beantwoording van deze vraag is we- tenschappelijk en beleidsgericht inzicht nodig in de werking van de wo- ning, grond- en vastgoedmarkten in de huidige crisistijd. Zes inhoudelijke bijdragen worden in dit themanummer gepresenteerd.

In de bijdrage van Ingrid Ooms, Michiel Ras en Evelien Eggink wordt een inschatting gemaakt van de financiële risico’s van huishoudens, en wordt gekeken of dit door de crisis substantieel is gewijzigd. Hoewel de analyse laat zien dat er ook zonder crisis een groep huishoudens is met mogelijke betalings- en verkoopproblemen op de koopwoningmarkt, zal

1De Regional Science Association Nederland is een stichting die zich bezighoudt met on- derzoek en beleid op het gebied van regionale en stedelijke economische vraagstukken, met 180 leden in wetenschappelijke en beleidskringen. Voor informatie zie www.rsanederland.nl.

(2)

2 Frank van Oort, Wolter Hassink en Jan Rouwendal

TPEdigitaal 4(2)

het aantal huishoudens met zowel een hoge woonquote als een problemati- sche restschuld volgens de auteurs verdubbelen bij een forse verdieping van de crisis. Dat is een serieus effect, maar minder ernstig dan wat er bij de vorige woningmarktcrisis gebeurde. Het cruciale verschil is dat een minder grote prijsdaling van woningen wordt verwacht dan in de vorige crisis.

De bijdrage van Pierre Koning en Michiel van Leuvensteijn stelt dat woningcorporaties niet de meest aangewezen partij zijn om de publieke doelstellingen van het sociale huurbeleid te bereiken. Het Rijk en gemeen- ten lijken daarvoor eerder en prominenter aan de lat te staan. Het artikel presenteert drie mogelijke beleidsrichtingen waarmee de sturingskracht van de overheid op de corporaties bij het huurbeleid vergroot zou kunnen worden: strakker toezicht op de corporaties, beperking van het taakveld van corporaties en meer directe sturing door de overheid en verkleining van de corporatiesector door uittreding.

Han Olden geeft in de derde bijdrage overtuigend aan dat gemeenten bij de aanleg van bedrijventerreinen onvoldoende rekening houden met de fei- telijke vraag. Uitgangspunt voor de planning en programmering van be- drijventerreinen in Nederland is maximaal reserveren; naar behoefte aan- leggen. Gezien de onzekerheden die zijn verbonden aan economische prognoses mogen ruimtereserveringen voor de lange termijn reservecapa- citeit bevatten. Maar van aanleggen naar behoefte is volgens Olden geen sprake. De planologische realisatie is gebaseerd op de vaak ruime plan- ningsopgave voor de lange termijn. Hierdoor is een omvangrijk aanbod aan bouwrijpe grond ontstaan, dat in de huidige periode van laagconjunc- tuur moeilijk afzetbaar is.

Kees Goudswaard, Alexandra van Selm, Niels Achterberg en Henriëtte ten Berge bediscussiëren de hervormingen van de woningmarkt voor zo- wel koopmarkt, huurmarkt als woningcorporaties zoals geformuleerd in het recente rapport van de Commissie Sociaal-Economische Deskundigen (CSED 2010). Doel van deze hervormingen is om huishoudens meer vrij- heid in de woningkeuze te bieden en de financiële risico’s van huishoudens en overheid te beperken. Doorrekening van de voorstellen laat zien dat de positieve welvaartseffecten substantieel zijn en de koopkrachteffecten voor vrijwel alle huishoudens licht positief (uitgaande van budgettaire neutrali- teit). Gesteld wordt verder dat een succesvolle uitvoering van de hervor- mingsagenda voor de woningmarkt veel aandacht vereist voor het politiek- bestuurlijke krachtenveld. De onzekerheid die is ontstaan door de financië- le crisis is naast voldoende ruime overgangsregelingen ook juist gebaat bij duidelijkheid over de richting van de hervormingen.

Mark Thissen, Martijn Burger en Frank van Oort presenteren in hun ar- tikel een model dat huizenprijzen koppelt aan de grootte van een stad en de

(3)

Inleiding: Ontwikkeling in de woningmarkt 3

TPEdigitaal 4(2)

verwachte toekomstige groei van de vraag naar woningen. Het model biedt een verklaring voor de meest recente huizenbubbel in de Verenigde Staten.

Hun analyses tonen aan dat het model een betere verklaring voor de recen- te luchtbel geeft dan een inelastisch huizenaanbod, dat eerdere luchtbellen adequaat leek te verklaren. De Nederlandse situatie blijkt minder eendui- dig te vatten in een dergelijk model vanwege de policentrische stedelijke structuur en meer stabiele woonlasten door de jaren heen.

Gerard Marlet zoekt op lager schaalniveau ten slotte mogelijke werkba- re praktijken voor (her)nieuwde economische groei. Zijn onderzoek sugge- reert dat mogelijke positieve effecten van gestimuleerde bedrijvigheid in probleemwijken op leefbaarheid maar mondjesmaat zijn aan te tonen. Ex- tra werk in de wijk heeft geen effect op de werkloosheid in die wijk zelf, en daardoor ook niet op de leefbaarheid. Een lagere werkloosheid is wel gunstig voor de leefbaarheid, maar daarvoor is geen extra werk in de wijk nodig. Alleen van de sociale controle die uitgaat van kleine ondernemers en winkeliers in de wijk gaat naar verwachting een gunstig effect uit op de leefbaarheid in die wijk. Het stimuleren van het ondernemerschap onder de inwoners van een probleemwijk is waarschijnlijk dan ook het enige middel uit het omvangrijke pakket maatregelen uit de pijler wijkeconomie, dat maatschappelijk zinvol is.

Literatuur

CSED, 2010, Naar een integrale hervorming van de woningmarkt.Commissie So- ciaal-Economische Deskundigen, Sociaal-Economische Raad, Den Haag.

Don, H., 2008, Agenda voor de woningmarkt, Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staatshuishoudkunde 2008, KVS, Amsterdam.

THB, 2008, Kansen voor kwaliteit. Een ontwikkelingsstrategie voor bedrijventer- reinen. Advies van de Taskforce (Her)ontwikkeling Bedrijventerreinen, Mi- nisterie van VROM, Den Haag.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt,

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,

Om het effect van het beloven van bonussen te kunnen isoleren van con- junctuur-effecten moeten we zoeken naar een controlegroep die dezelfde tijdstrend heeft, maar waarvan

De laatste twee maatregelen moeten vooral starters en mensen met een lager inkomen stimuleren voor een eigen woning te kiezen, de hypotheekrenteaftrek zou die

In hoofdstuk zes, invloed van aardbevingen op de toch al door krimp beïnvloede woningmarkt, wordt ingegaan op de aardbevingen in Groningen en is onderzocht

Naarmate de verschillende gemeenten meer overtuigd zijn van het gemeenschappelijk belang of wanneer men doorheeft dat de onderlinge concurrentie tussen gemeente nadelig

Procentueel neemt het aandeel urgente starters de komende jaren echter licht af (tabel 3-4). Er is dus geen echte verbetering voor de starter op de woningmarkt in de