• No results found

TRAUMAREGISTRATIE REGIO WEST RAPPORTAGE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "TRAUMAREGISTRATIE REGIO WEST RAPPORTAGE"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TRAUMAREGISTRATIE

REGIO WEST

RAPPORTAGE

2017

(2)

Colofon

Samenstelling Floris Kanters Hilde de Hoog Inger Schipper Met dank aan

De data-invoerders van de ziekenhuizen en het secretariaat van het Traumacentrum West.

Vormgeving

Arno Mieras, MOH diseño Fotografie

Alex van der Lecq, Adobe stock Druk

Drukkerij Groels

Traumacentrum West is een samenwerkingsverband van het Leids Universitair Medisch Centrum met het HagaZiekenhuis en Medisch Centrum Haaglanden.

Contact gegevens Traumacentrum West K6-50, Postzone K6-R Postbus 9600

2300 RC Leiden 071 - 526 3905 tcw@lumc.nl

www.traumacentrumwest.nl

TRAUMAREGISTRATIE

REGIO WEST

RAPPORTAGE

2017

(3)

Inhoud

Voorwoord 5 Jaarcijfers 2017

Uitgelicht 8

Aantallen 8

ZiN indicatoren 9

Doorstroom 10

Patiënten 12 Letsel 16 Traumamechanismen 22

Prehospitale gegevens 26

Opname 28

Klinische uitkomst 34

Traumaregistratie uitleg

Regionale en Landelijke traumaregistratie 42

Doel en mogelijkheden 43

Gegevens 44

Registratie proces 46

Afkortingen en begrippen 48

Interpretatie 49

De dataset 50

Voorwoord

Voor u ligt de rapportage van de traumaregistratie 2017, regio West.

Dit rapport beschrijft de omvang van de zorg aan traumapatiënten die opgenomen zijn geweest in de regio West. Hiervoor is gebruik gemaakt van data uit de ziekenhuizen met een spoedeisende hulp (SEH) in onze regio.

Er wordt een beeld geschetst van de wijze waarop de patiënt de gehele spoedzorg keten doorloopt en de uitkomsten van de geboden zorg.

Het aantal SEH’s in onze regio is wederom afgenomen. In april 2017 is de SEH van het HMC Antoniushove gesloten, in de cijfers zijn de patiënten uit de periode voor de sluiting nog wel meegenomen.

In het kort zijn er drie opvallende zaken te melden over het jaar 2017:

1. Zowel het totaal aantal opgenomen traumapatiënten als het totaal aantal polytraumapatiënten is dit jaar toegenomen t.o.v. voorgaande jaren.

2. De landelijke doelstelling om minimaal 90% van de polytrauma- patiënten in een level 1 ziekenhuis op te vangen, wordt in onze regio ook dit jaar weer behaald.

3. De ligduur op de SEH laat een opvallende stijgende lijn zien. Wellicht dat de alom gerapporteerde toename in werkdruk op de SEH o.a. door capaciteitsproblematiek en personeelstekorten hier zichtbaar zijn.

Mocht u geïnteresseerd zijn in meer details of aanvullende informatie, neem dan contact op met onze datamanager, Floris Kanters.

F.E.P.Kanters@lumc.nl

Graag bedanken we alle medewerkers van de instellingen in onze regio die een bijdrage hebben geleverd bij het verzamelen van gegevens voor deze rapportage. Wij wensen u veel leesplezier.

Prof. Dr. Inger Schipper, afdelingshoofd Traumacentrum West Hilde de Hoog, coördinator Traumacentrum West

(4)

TRAUMAREGISTRATIE

REGIO WEST

RAPPORTAGE JAARCIJFERS 2017

2017

(5)

Patiënten worden opgenomen in de registratie conform de inclusiecriteria van de LTR: “Patiënten die ten gevolgen van een ongeval/trauma zich binnen 48 uur na het ongeval melden op de SEH en worden opgenomen voor klinische behandeling.” (Zie p44 voor gedetailleerde inclusiecriteria).

In de traumaregistratie worden jaarlijks rond de 8000 traumapatiënten uit regio West opgenomen. Het aantal multitraumapatiënten (ISS>15) varieert tussen de 400 en 600. In 2015 is een duidelijke afname te zien mede veroor- zaakt door de introductie van de AIS2008 codering (zie p45 voor nadere toelichting). In 2017 is een duidelijke stijging te zien in het aantal multitrau- mapatiënten en ook een stijging in het totaal aantal traumapatiënten.

Sinds 2016 heeft Zorginstituut Nederland twee verplichte trauma indica- toren opgenomen in de transparantiekalender (www.zorginzicht.nl/open- data). De gegevens van de LTR worden gebruikt voor het opstellen van deze indicatoren.

1. Aantal multitraumapatiënten (Injury Severity Score >15) opgevangen op de afdeling spoedeisende hulp (SEH) van de ziekenhuislocatie.

2. Percentage van alle multitraumapatiënten (Injury Severity Score >15) dat direct in het regionale traumacentrum gepresenteerd wordt = 90%.

Voor de berekening van het regionale percentage wordt de selectie van patiënten gemaakt die direct per ambulance of helikopter naar het zieken- huis zijn gebracht. Patiënten die met eigen vervoer naar het ziekenhuis zijn gegaan en patiënten die zijn overgeplaatst vanuit een ander ziekenhuis (secundaire opvang) worden hiervoor geëxcludeerd.

UITGELICHT

Totaal aantal traumapatiënten en aantal multitraumapatiënten regio west (2007-2017) Totaal Multitrauma

8000 9000

7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0

800 900

700 600 500 400 300 200 100 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 0

8182 8190 8151 8085 8199 8037 8472

7933 7344

7885 8156

410 428

391

451 426

574 585

642

412

518 554

ZiN indicatoren

Aantallen

Ziekenhuis locatie met afdeling spoedeisende hulp

Aantal ISS>15

SEH locatie Totaal aantal patiënten

Leidsch Universitair Medisch Centrum 136 965

Haaglanden Medisch Centrum, locatie Westeinde Den Haag

192 1358

HagaZiekenhuis locatie Leyweg Den Haag 170 1840

Het Groene Hart Ziekenhuis Gouda 8 702

Reinier de Graaf Gasthuis Delft 13 1047

Alrijne Ziekenhuis Leiderdorp 14 983

Haaglanden Medisch Centrum, locatie Bronovo, Den Haag

9 840

Het Lange Land Ziekenhuis Zoetermeer 12 406

UITGELICHT

(6)

Zorginstituut Nederland heeft in 2016 voor deze spoedzorgindicator een norm gesteld: tenminste 90% van alle multitraumapatiënten dienen in een level 1 ziekenhuis behandeld te worden. Regio West voldoet in 2017 (net als in 2016) aan deze indicator als enige ziekenhuis in Nederland. Kanttekening daarbij is dat 3 van de 9 SEH locaties in de regio West een level 1 status heeft, wat uitzonderlijk is in Nederland.

Doorstroom

Onderstaande figuur geeft inzicht in de gemiddelde doorstroomtijden van een trauma patiënt van ongeval tot ontslag. Hierin ziet u de gemiddelde aanrijtijd van de ambulance in onze regio, de behandeltijd op de plaats van het ongeval, de vervoerstijd naar de SEH, de SEH duur en gemiddelde ligduur in het ziekenhuis.

Aanrijtijd

9,65 min Behandeltijd

20,90 min Vervoertijd

29,12 min* SEH tijd

202,59 min Opname 5,40 dgn

UITGELICHT

* Er zit een gat tussen de werkelijke aankomst van de ambulance bij de SEH (statusmelding RAV aankomstbestemming) en de aankomsttijd geregistreerd door de SEH (inschrijftijd). Vandaar dat deze tijd langer is dan verwacht.

(7)

PATIËNTEN

overledenen per leeftijdscategorie 2010

2013 2014 2015 2016 2017 jaar

0 250 500 750 1000 1250 1500 1750 2000

MCH A LL

HMC B ALR RdGG GH HMC W Haga LUMC aantal

totaal aantal opnames per ziekenhuis locatie

Totaal aantal opnames per ziekenhuislocatie

Totale verdeling geslacht en leeftijdscategorieën

Aantal multitraumapatiënten per ziekenhuislocatie

aantal multitraumapatiënten 2013 t/m 2017

Xx aantal

0 30 60 90 120 150 180 210

HMC A LL HMC B ALR RdGG GH HMC W Haga LUMC

2013 2014 2015 2016 2017

Aantal Percentage

Geslacht Man 4014 51%

Vrouw 4142 49 %

Leeftijdscategorieën (jaren)

0-16 1473 18%

17-30 700 9%

31-50 943 11%

51-70 1597 20%

71-90 2871 34%

91+ 568 8%

Interessant aan deze tabel is dat in de leeftijdscategorie tot 70 jaar, voor- namelijk mannen letsel oplopen. In de leeftijdscategorie vanaf 70 jaar, zijn het voornamelijk vrouwen.

Patiënten tussen 70 en 90 jaar oud met matig ernstig letsel vertegenwoor- digen het grootste aantal opnames. Verderop in deze rapportage gaan we dieper in op het letsel dat hieraan ten grondslag ligt, waarbij de heupfrac- turen in deze categorie patiënten de grootste groep vormen.

Verdeling leeftijdscategorie en geslacht

Aantal opnames per leeftijdscategorie en letselernstscore

0 500 1000 1500 2000

vrouw

man 91+

71-90 51-70

31-50 17-30

0-16

verdeling per leeftijdscategorie en geslacht 2017

aantal

leeftijdscategorie

0 500 1000 1500 2000 2500 3000

91+

71-90 51-70

31-50 17-30

0-16

ISS ≥16 ISS 9-15 ISS 4-8 ISS 1-3 opnames per leeftijdscategorie en ISS 2017

leeftijdscategorie aantal

PATIENTEN

(8)

De figuur hierboven geeft per ziekenhuis een indruk van de leeftijds- verdeling. Boven aan de kolom van het desbetreffende ziekenhuis ziet u het totaal aantal opgevangen patiënten en daaronder de leeftijdscategorieën in percentages weergegeven.

Deze grafiek laat zien dat het aandeel van de oudere patiënten, in tegenstelling tot bij andere ziekten, in onze traumapopulatie niet significant toeneemt.

In 2017 waren 1473 (18%) van het totaal aantal opgenomen traumapatiënten zestien jaar of jonger, waarvan 28 met ernstig letsel.

Verdeling leeftijdscategorie per ziekenhuislocatie

Opnames verdeeld per leeftijd en per jaar Aantal kindertraumapatiënten per ziekenhuislocatie

verdeling leeftijdscategorie 2017

100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

0% 0-16

17-30 31-50 51-70 71-90 91+

leeftijd

pct.

HMC A LL HMC B ALR RdGG GH HMC W Haga LUMC

965 1840 1358 702 1043 983 840 406 15

overledenen per leeftijdscategorie 2010

71-90 51-70

91+

31-50 17-30 0-16 leeftijd

0 600 1200 1800 2400 3000

2017 2016

2015 2014

2013 aantal

opnames verdeeld per leeftijd en per jaar

13-16

9-12

5-8

0-4 aantal kindertrauma patiënten naar leeftijd 2017

aantal 0 50 100 150 200 250 300 350 400

HMC A LL HMC B ALR RdGG GzH HMC W Haga LUMC

leeftijd

PATIENTEN

(9)

In 2017 is te zien dat het totale aantal patiënten is gestegen, maar de letselernstverdeling nagenoeg gelijk is gebleven.

Dit regionale percentage is iets lager dan de ZiN indicator omdat alle multi- traumapatiënten zijn mee genomen, dus ook de overplaatsingen. Dit in tegen- stelling tot de ZiN indicator waar uitsluitend patiënten zijn meegenomen die direct per ambulance of helikopter naar het ziekenhuis zijn gebracht.

Letsel uitgedrukt in ISS

Verdeling multitraumapatiënten over de verschillende ziekenhuislevels

LETSEL

16-75 554

2143

2571 2888

9-15 4-8 1-3 ISS

Gemiddelde ISS: 6,70

6%4%

90%

Level 3 Level 2 Level 1 16-75 518

2014

2530 2823

9-15 4-8 1-3 ISS

Gemiddelde ISS: 6,73

2017 2016

Verdeling van letselernst per ziekenhuislocatie

Anatomische letselverdeling

verdeling letselernst naar ISS 2017

ISS ≥16 ISS 9-15 ISS 4-8 ISS 1-3 100%

90%

80%

70%

60%

50%

40%

30%

20%

10%

pct. 0%

HMC A LL

HMC B ALR RdGG GH HMC W Haga LUMC

huid been arm wervelkolom buik thorax nek gezicht hoofd

Totaal

Het grootste aantal letsels bij acuut opgenomen traumapatiënten wordt gevonden aan het hoofd en aan de benen. Andere anatomische regio’s waar veel verwondingen optreden zijn de armen en het gezicht. Bij de patiënten met een ISS ≥16 komen vooral letsels aan het hoofd, gezicht en thorax veel voor.

LETSEL

(10)

Specifieke letselverdeling bij kinderen

huid been arm wervelkolom buik thorax nek gezicht hoofd

huid been arm wervelkolom buik thorax nek gezicht hoofd

Multitraumapatiënten

Monoletsels

Voor de groep kinderen (<18 jaar) is hierboven aangegeven wat de 10 meestvoor- komende specieke letsels zijn. Dit betrof 56% van de totale groep met kinderen.

Top 10 kindertrauma’s AIS>1 aantal percentage

Distale radius fractuur 135 13,4%

Milde hersenschudding met kort bewustzijnsverlies 93 9,2%

Radius schacht fractuur 61 6,1%

Ulna schacht fractuur 53 5,3%

Distale ulna fractuur 52 5,2%

Ulna fractuur 49 4,9%

Fibula fractuur 36 3,6%

Radius fractuur 32 3,2%

Cerebrum contusie 30 3,0%

Distale humerus fractuur 24 2,4%

Totaal top 10: 565 56%

Totaal codes: 1009 100%

Letsels met normafspraken

In het kader van de landelijk normafspraken voor specifieke letsels binnen de traumachirurgie, is het zinvol de aantallen voor wervel-, bekken en heup- fracturen per ziekenhuis weer te geven.

Opgemerkt dient te worden dat de normafspraken over aantallen operaties gaan en dat deze grafieken alle patiënten met een wervel- of bekken/acetabu- lumletsel en heupfracturen weergeven. Dat houdt in dat het onderstaande over- zicht ook de patiënten bevat die geen operatieve behandeling hebben gehad.

Aantal wervelfracturen per ziekenhuislocatie

Anatomische locatie van de wervelfracturen per ziekenhuislocatie Van de 787 patiënten met een wervelfractuur in 2017 waren er 378 gediagnosticeerd bij multitraumapatiënten (48%).

aantal wervelfracturen 2017

aantal 0 50 100 150 200 250 300

HMC A LL HMC B ALR RdG GH HMC W Haga LUMC

Locatie van de wervelfracturen per ziekenhuislokatie 2017

Xx aantal 0

25 50 75 100 125 150

Lumb. Spine Thor. Spine Cerv. Spine

HMC A LL HMC B ALR RdG GH HMC W Haga LUMC

LETSEL

(11)

Van de 1784 patiënten met een heupfractuur in 2017, waren er slechts 23 vastgesteld bij multitraumapatiënten (1.2%).

Van de 350 patiënten met een bekkenfractuur waren er 68 vastgesteld bij multitraumapatiënten (19.4%).

Bekkenfracturen per ziekenhuislocatie

Heupfracturen per ziekenhuislocatie

aantal bekkenfracturen 2017

aantal 0 10 20 30 40 50 60

HMC A LL HMC B ALR RdG GH HMC W Haga LUMC

aantal heupfracturen 2017

aantal 0 50 100 150 200 250 300 350 400

HMC A LL HMC B ALR RdG GH HMC W Haga LUMC

LETSEL

(12)

Het traumamechanisme is de gebeurtenis die het letsel veroorzaakt. Hier- onder ziet u de 10 meest voorkomende traumamechanismen.

Hoog en laag energetische val

Voor het verschil tussen een hoog en laag energetische val houden we de volgende vuistregel aan; een val van een hoogte die 2-3 maal groter is dan de lichaamslengte van het slachtoffer wordt beschouwd als een hoog energe- tisch val. Dit betekent dat bij kleine kinderen dus een val van een commode al een hoog energetische val kan zijn.

TRAUMAMECHANISMEN

Top 10 Traumamechanismen aantal percentage

Laag energetische val 3410 57,3%

Verkeersongeval fiets 693 11,6%

Hoog energetische val 661 11,1%

Geslagen met stomp object 335 5,6%

Anders 292 4,9%

Verkeersongeval brommer/scooter/snorfiets 157 2,6%

Verkeersongeval gemotoriseerd voertuig 122 2,1%

Steekincident 69 1,2%

Verkeersongeval voetganger 61 1,0%

Verkeersongeval anders 42 0,7%

Totaal top 10 5842 98,2%

Totaal patiënten met oorzaak 5952 100%

Top 10 Traumamechanismen leeftijd 0-19 aantal percentage

Laag energetische val 537 47,7%

Hoog energetische val 239 21,2%

Verkeersongeval fiets 107 9,5%

Anders 80 7,1%

Geslagen met stomp object 48 4,3%

Verkeersongeval brommer/scooter/snorfiets 35 3,1%

Verkeersongeval voetganger 22 2,0%

Verkeersongeval gemotoriseerd voertuig 19 1,7%

Thermisch (brand)ongeval 13 1,2%

Steekincident 10 0,9%

Totaal top 10 1110 98,6%

Totaal 0-19 met oorzaak 1126 100% MECHANISME

Top 10 Traumamechanismen leeftijd 20-69 aantal percentage

Laag energetische val 762 36,8%

Verkeersongeval fiets 393 19,0%

Hoog energetische val 260 12,6%

Anders 155 7,5%

Geslagen met stomp object 126 6,1%

Verkeersongeval brommer/scooter/snorfiets 103 5,0%

Verkeersongeval gemotoriseerd voertuig 93 4,5%

Steekincident 56 2,7%

Onbekend 28 1,4%

Verkeersongeval motorfiets 27 1,3%

Totaal top 10 2003 96,7%

Totaal 20-69 met oorzaak 2072 100%

(13)

Top 10 Traumamechanismen bij multitraumapatiënten

aantal percentage

Laag energetische val 144 40,6%

Hoog energetische val 80 22,5%

Verkeersongeval fiets 59 16,6%

Geslagen met stomp object 14 3,9%

Verkeersongeval gemotoriseerd voertuig 12 3,4%

Anders 12 3,4%

Verkeersongeval brommer/scooter/snorfiets 11 3,1%

Verkeersongeval voetganger 7 2,0%

Schietincident 3 0,9%

Steekincident 3 0,9%

Totaal Top 10 345 97,2%

Totaal codes met oorzaak 355 100%

Ook bij de multitraumapatiënten is een val het meest voorkomende mechanisme, daarnaast komen verkeersongevallen veel voor.

MECHANISME

Voor patiënten ouder dan 70 jaar is bij ruim 80% het traumamechanisme gerelateerd aan een val.

Top 10 Traumamechanismen leeftijd 70+ aantal percentage

Laag energetische val 2109 76,7%

Verkeersongeval fiets 191 7,0%

Hoog energetische val 162 5,9%

Geslagen met stomp object 161 5,9%

Anders 57 2,1%

Verkeersongeval brommer/scooter/snorfiets 19 0,7%

Verkeersongeval voetganger 16 0,6%

Verkeersongeval anders 13 0,5%

Verkeersongeval gemotoriseerd voertuig 10 0,4%

Onbekend 5 0,2%

Totaal top 10 2743 99,8%

Totaal 70+ met oorzaak 2751 100%

(14)

Er zit veel variatie in de volledigheid van de prehospitale gegevens. Het type prehospitale vervoer is bij 97% van de patiënten bekend, de aanrijtijden bij slechts 40% van deze patiënten. Dit heeft te maken met de handmatige invoer van gegevens uit ritformulieren die tot nu toe nodig was. Vanaf 2018 zullen we gebruik gaan maken van gegevens van digitale ritformulieren, om deze statistiek te verbeteren.

De aanrijtijd van de ambulance is bekend bij 40% van het totaal aantal ambulanceritten (n=5733). De aanrijtijd is het aantal minuten tussen de melding bij de meldkamer en de aankomsttijd van de ambulance bij de patiënt.

Aanrijtijd categorieën (n=2262) Vervoer naar het ziekenhuis (n=7508)

PREHOSPITALE GEGEVENS

Vervoer percentage aantal

Ambulance 75,3% 5998

Eigen vervoer 24,1% 1922

Ambulance (met inzet heli-MMT) 0,0% 2

Ambulance (met inzet grond-MMT) 0,1% 9

Anders 0,3% 23

Totaal 0,2% 12

Aanrijtijd 2017

pct. 0 10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

> 30 min 16-30 min

0-15 min

Ambulance aanrijtijd in minuten

N 2086

Mean 9,65

Median 8

Std. Deviation 6,33

Minimum 1

Maximum 74

Veruit de meeste patiënten komen in het ziekenhuis op verwijzing vanuit de meldkamer. Patiënten komen daarnaast bij de SEH door verwijzing vanuit de huisarts of op eigen initiatief.

Verwijzer aantal percentage

112 3792 47,6%

Huisarts 1656 20,8%

Eigen initiatief (zelfverwijzer) 2002 25,1%

Ander ziekenhuis 200 2,5%

Polikliniek 72 0,9%

Overig 245 3,1%

Totaal 7967 100,00%

PREHOSPITAAL

(15)

Gemiddelde opnameduur in dagen

2008

2007 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017

6,7 6,6

6,3 6,2

5,7 5,7 5,4 5,4 5,3 5,5 5,4

OPNAME

Gemiddelde opnamedagen per ISS categorie

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

2017 2016 2015 2014

9-15 ≥16 4-8

1-3

opnamedagen per ISS-categorie 2017

aantal

ISS

4,3

3,0 3,2 3,2 3,7

4,3 4,4 4,4

6,6

7,2 7,3 7,0

8,7 10,2

10,9 10,2

Gemiddeld aantal opnamedagen per ISS

gemiddelde opnamedagen per ISS 2016

aantal 0 2 4 6 8 10 12 14

HMC A LL HMC B ALR RdGG GH HMC W Haga LUMC

ISS 1-3 ISS 4-8 ISS 9-15 ISS ≥16

OPNAME

De gemiddelde tijd tussen melding en aankomst op de SEH per ISS categorie ligt rond de 50 minuten, met uitzondering van de categorie ISS 9-15, daar is het gemiddelde 64 min. Dit kan verklaard worden doordat er voor deze categorie patiënten meer stabilisatie ter plekke nodig is. Bij de hoogste categorie wordt weer vaker volgens het “scoop and run” principe gewerkt, waarbij de behande- ling op de plaats van het ongeval wordt beperkt om de patient zo snel mogelijk in een traumacentrum te kunnen presenteren.

Tijd tussen melding en SEH per ISS 2017

min. 40 45 50 55 60 65

16+

9-15 4-8

1-3

aantal minuten

Gemiddelde tijd tussen de melding en aankomst op de SEH per ISS categorie

(16)

Voor 70% van de patiënten is de verblijfsduur op de SEH tussen de 1 en 4 uur.

Voor 26% van de traumapatiënten is de verblijfsduur op de SEH langer dan 4 uur geweest.

In de verblijfsduur op de SEH is een stijging van 11.3% gemeten over de afgelopen 5 jaar, met al 5.5% verschil ten opzichte van vorig jaar. Als moge- lijke oorzaaak is de capaciteitsproblematiek van de ziekenhuizen aange- geven. De doorstroming vanaf de SEH naar de verpleegafdeling verloopt traag als er geen vrije bedden zijn om de patient op te kunnen nemen, waardoor patiënten onnodig lang op de SEH verblijven.

verblijfsduur op de SEH per locatie 2017

Xx pct. 0

10 20 30 40 50

HMC A LL HMC B ALR RdG GH HMC W Haga LUMC

1-2 uur 0-60 minuten

2-3 uur 3-4 uur 4-24 uur

gemiddeld aantal minuten op SEH 2017

200 205

195 190 185 180 175 170 165

2013 min.

2015

2014 2016 2017

Verblijfsduur op de SEH

Gemiddeld aantal minuten op de SEH

Iets meer dan 40% van de multitraumapatiënten wordt vanaf de SEH afdeling opgenomen op de IC afdeling. Onder ‘anders’ vallen patiënten die zijn overleden, overgeplaatst naar andere ziekenhuizen, of direct naar de OK zijn gebracht.

verblijfsduur minuten op de SEH per locatie 2017

Xx min. 0

30 60 90 120 150 180 210 240

HMC A LL HMC B ALR RdG GH HMC W Haga LUMC

2014 2013

2015 2016 2017

bestemming na SEH

pct. 0 20%

40%

60%

80%

100%

Anders IC/MC

Verpleegafdeling

ISS ≥16 ISS 1-15

Gemiddeld aantal minuten op de SEH per ziekenhuislocatie

Bestemming na de SEH afdeling per ISS categorie

OPNAME

(17)

verspreiding over dagen van de week

aantal 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400

zo za

vr do

woe di

ma

2017 2016

dag van binnenkomst

verdeling uren van de dag

uur van binnenkomst aantal 0

100 200 300 400 500 600

23 22 21 20 19 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0r

2016

2017

Grofweg kan gesteld worden dat er meer patiënten op zaterdag en zondag binnengekomen zijn op de SEH en dat er meer patiënten binnenkomen tussen 11 en 18 uur op de dag.

Verdeling binnenkomst op SEH over de dagen van de week

Verdeling binnenkomst op SEH over de uren van de dag

Gemiddeld aantal dagen op de IC per ISS categorie

0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0

opnamedagen per ISS-categorie

aantal

2016 2017

ISS 1-3 ISS 4-8 ISS 9-15 ISS ≥16

In lijn der verwachting verblijven de meest ernstig gewonde patiënten (hoogste ISS categorieën) het langst in het ziekenhuis en heeft deze groep de meeste opnamedagen op de IC.

OPNAME

(18)

KLINISCHE UITKOMST

GOS Score bij ontslag

GOS staat voor Glasgow Outcome Scale, dit is een internationaal gebruikte inde- ling voor het neurologisch toestandsbeeld van de patiënt bij ontslag uit het zieken- huis na hersenletsel. In 2017 is voor 71% van de patiënten in de traumaregistratie een GOS beschikbaar bij ontslag. Met name in de hoge ISS categorie ontbreekt de GOS (34% missing). De ontbrekende data kan verklaard worden doordat de meeste EPD’s (elektronisch patiënten dossier) de GOS score niet als aparte waarde bij ontslag registreren. De GOS score is dus een vaak een interpretatie van de in de ontslagbrief vermelde neurologische toestand van de patiënt.

Uit deze tabel blijkt dat bij ontslag de meeste patiënten goed hersteld zijn. De multitraumapatiënten hebben het hoogste risico op overlijden of een vegata- tieve staat na ontslag uit het ziekenhuis.

GOS Score Uitleg in steekwoorden aantal %

Overleden Overleden 188 3,3%

Vegetatieve toestand

Niet reagerend op prikkels, volledig afhankelijk van anderen.

5 0,0%

Ernstige invaliditeit

Ernstige beperkingen, normale hervatting van leven niet mogelijk.

110 1,9%

Lichte invaliditeit

Pijnklachten, beperkte beweging, niet ingrijpend.

770 13,3%

Goed herstel Geen noemenswaardige beperkingen. 4705 81,4%

Missing Ontbrekende data 2382

GOS Score per ISS ISS 1-3 ISS 4-8 ISS 9-15 ISS 16+

Overleden 17 17 79 75

Vegetatief 0 0 4 1

Ernstige invaliditeit 9 14 76 11

Milde invaliditeit 60 242 378 90

Goed herstel 1429 1633 1455 188

Totaal 1515 1906 1992 365

* Het gemiddelde aantal IC dagen is in de regio niet veranderd t.o.v. 2016.

** Het gemiddelde aantal opnamedagen is in de gehele regio met ook gelijk gebleven t.o.v. 2016.

*** De kans op overleving voor patiënten in de categorie 9-15 is volgens de toegepaste rekenfor- mules (TRISS) in de gehele regio gelijk gebleven, net als de ISS.

* Voor de multitraumapatiënten is het gemiddelde aantal IC dagen met enkele uren afgenomen in 2016 t.o.v. 2015. Het aantal opnamedagen is echter gestegen met iets meer dan een halve dag.

t.o.v. 2016.

** De kans op overleving voor alle multitraumapatiënten gezamenlijk (berekend met de TRISS methode) in de regio, is t.o.v. 2016 iets gestegen. De gemiddelde ISS iets gedaald.

Demografie en overleving patiënten ISS 9-15 Regio West

Demografie en overleving van de patiënten met een ISS > 16 Regio West

2016 n Range

Totaal 2888

Gemiddelde ISS 9,57 2888 9-15

Gem. aantal IC dagen* 1,9 1,95 163

Gemiddelde totale opnamedagen** 7,2 7,34 2863

Gemiddelde EMV (GCS) score bij opname 14,8 14,82 1542

Gemiddelde Probability of Survival 0,97 0,97 2861

Actuele survival*** 0,97 78

gem n Range

Totaal 554

Gemiddelde ISS 22,91 554 16-75

Gem. aantal IC dagen 2,5 2,37 179

Gemiddelde totale opnamedagen 10,9 10,92 536

Gemiddelde EMV (GCS) score bij opname 12,9 12,91 265

Gemiddelde Probability of Survival* 0,88 90,90 532

Actuele survival** 0,89 75

KLINISCHE UITKOMST

(19)

Aantal overledenen tijdens ziekenhuisopname per ISS categorie

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

ISS ≥16 ISS 9-15 ISS 4-8

ISS 0-3 HMC A

LL HMC B ALR RdGG GH HMC W Haga LUMC

overledenen per ISS 2017

aantal

1,8%

2,5%

2,5%

3,1% 2,2%

1,9% 2,0%

2,2%

0%

Percentage overleden patiënten ten opzichte van totaal aantal traumapatiënten per ziekenhuis.

Zoals te verwachten overlijden de meeste patiënten in de hogere leeftijdsca- tegorieën. Bij het grootste deel van deze patiënten was er sprake van een neurologisch letsel, waarbij het soms lastig is om uit te maken of het neuro- logische letsel, zoals een intracerebrale bloeding, oorzaak of gevolg was van het ongeval.

Uit de geregistreerde 30-dagen mortaliteit maken we op dat een kleine 2%

van alle geregistreerde traumapatiënten in onze regio is overleden tijdens hun opname in het ziekenhuis. Binnen 30 dagen overleed 0,7% alsnog na de ziekenhuisopname. Bij 13.5% is de 30 dagen mortaliteit na ziekenhuis ontslag niet bekend.

Aantal overledenen tijdens ziekenhuisopname per leeftijdscategorie

overledenen per leeftijdscategorie 2010

71-90 51-70 91+

31-50 17-30 0-16 leeftijd

0 5 10 15 20 25 30 35

HMC A LL HMC B ALR RdGG GH HMC W Haga LUMC aantal

overledenen per leeftijdscategorie 2017

KLINISCHE UITKOMST

(20)

2017 Survival multitrauma’s ISS ≥16

PS AS gem. ISS n

LUMC 86% 88% 22 136

Haga 90% 87% 21 170

HMC W 89% 84% 24 192

GH 94% 88% 18 8

RdGG 93% 77% 19 13

ALR 96% 100% 18 14

HMC B 86% 100% 27 9

LL 95% 92% 19 12

HMC A 0% 0% 0 0

Verwachte en geobserveerde overleving van alle traumapatiënten

Verwachte en geobserveerde overleving van de mulitraumapatiënten PS (Probability of survival) is de uitkomst van een TRISS formule die de waarschijnlijke kans op overleving berekent op basis van een combinatie van ISS, RTS, leeftijd en type trauma (zie toelichting p 52-53).

AS (Actual survival) is de daadwerkelijke overleving op basis van de geregi- streerde aantallen. Deze zou normaliter gelijk moeten staan aan de PS.

2017 Survival Totaal

PS AS n

LUMC 97% 98% 965

Haga 98% 98% 1840

HMC W 97% 97% 1358

GH 98% 97% 702

RdGG 98% 98% 1047

ALR 98% 98% 983

HMC B 98% 98% 840

LL 98% 98% 406

HMC A 98% 100% 15

Verwachte en geobserveerde overleving van de patiënten met matig ernstig letsel

2017 Survival trauma’s ISS 9-15

PS AS gem. ISS n

LUMC 97% 100% 11 263

Haga 97% 98% 9 585

HMC W 97% 100% 10 237

GH 97% 94% 9 301

RdGG 97% 96% 9 354

ALR 97% 97% 9 517

HMC B 97% 98% 9 475

LL 97% 95% 9 152

HMC A 96% 100% 10 4

KLINISCHE UITKOMST

(21)

TRAUMAREGISTRATIE

REGIO WEST

RAPPORTAGE

2017

TRAUMAREGISTRATIE

UITLEG

(22)

Traumacentrum West coördineert sinds 1999 de regionale traumaregistratie voor de regio West. Sinds 2005 nemen alle ziekenhuizen in de regio deel aan de regionale traumarapportage. In 2015 is er een modernisering geweest in de scores voor de letselernst (data dictionary ‘LTR European dataset’). Met de nieuwe codering systematiek wordt de ernst van letsels wordt minder hoog in geschat en dat veroorzaakte een ‘theoretische’ daling van het aantal ernstig gewonden in 2015.

De gegevens van de regionale traumaregistratie worden door de 11 coör- dinerende traumacentra in Nederland geëxporteerd naar de Landelijke Traumaregistratie (LTR). De LTR staat onder toezicht van het Landelijk Netwerk Acute Zorg en is evenals de regionale registratie niet toegankelijk voor derden. Het overdragen van de data vanuit de regionale traumaregi- stratie naar de LTR gebeurt pas wanneer de data zorgvuldig zijn gecontro- leerd op onjuistheden en ontbrekende gegevens.

REGIONALE EN LANDELIJKE TRAUMAREGISTRATIE

Het doel van de traumaregistratie is het verzamelen van gegevens ten be- hoeve van beleidsvorming, wetenschappelijk onderzoek en kwaliteitsbewa- king. Een goede registratie biedt inzicht in patiënten aantallen en -stromen, waardoor de zorg zo nodig bijgesteld kan worden. Met behulp van de trau- maregistratie wordt inzicht verkregen in de omvang, de aard en de ernst van de ongevalsproblematiek in de regio. Zo wordt onder meer het aantal zieken- huisopnames ten gevolge van ongeval letsel duidelijk. Dit geeft, samen met de opnameduur en het gebruik van Intensive Care (IC) bedden, een beeld van de zorgvraag voor ongeval patiënten in de ziekenhuizen. Het aantal directe overplaatsingen geeft inzicht in mogelijke capaciteitsproblemen en/of speci- fieke zorgvragen. Ook kan gekeken worden naar de verdeling van patiënten:

welke patiënten worden in welk ziekenhuis opgevangen? Wordt de patiënt met een bepaald letsel in het juiste ziekenhuis behandeld? Tot slot maken de gegevens het mogelijk, met behulp van letselcodering en de toestand van de patiënt, traumascores te berekenen (Revised Trauma Score, Injury Severity Score, Survival Probability). Deze scores kunnen bijdragen aan een kwali- teitsanalyse van de geleverde zorg.

Elk ziekenhuis in de regio heeft toegang tot haar eigen gegevens, via een rapportagetool van de Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) of op aanvraag bij de datamanager van Traumacentrum West. De gegevens bieden voor ie- der ziekenhuis management informatie en kunnen gebruikt worden voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek.

DOEL EN MOGELIJKHEDEN

UITLEG

(23)

Patiënten inclusie:

De volgende patiënten worden opgenomen in de traumaregistratie:

Traumapatiënten die binnen 48 uur na het ongeval (opnieuw) voor behande- ling van hun letsel opgevangen worden op een Spoed Eisende Hulp afdeling (SEH) en direct zijn:

overleden op de SEH (met uitzondering van de overledenen bij aankomst op de SEH, zogenaamd “death on arrival”).

opgenomen in het ziekenhuis voor klinische behandeling (op verpleegafdeling of IC/medium care (eventueel via OK).

overgeplaatst voor opname in een ander ziekenhuis, d.w.z.

patiënten die na SEH presentatie meteen worden overgeplaatst, hetzij via de SEH van een andere ziekenhuis, hetzij direct naar een afdeling van het ontvangende ziekenhuis;

Dataset

In overleg met de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie (NVT) en het Landelijke Netwerk Acute Zorg (LNAZ), is afgesproken dat alle zieken- huizen in Nederland eenzelfde set aan gegevens registreren. Deze dataset is afkomstig uit Amerika waar de eerste systematische traumaregistratie, de Major Trauma Outcome Study (MTOS) , sinds 1982 wordt uitgevoerd. Aan de variabelen van de MTOS dataset zijn prehospitale gegevens toegevoegd (weergegeven met de ‘+’) Zo ontstond de in Nederland gebruikte zogenaam- de MTOS+ dataset. Per 1 januari 2014 zijn de Utstein criteria toegevoegd om aan te sluiten bij de Europese standaarden. Deze gegevens bieden een beter inzicht in de conditie van de patiënt bij aankomst en vertrek, en geven meer informatie over het zorgtraject dat de patiënt heeft afgelegd. Verdere speci- ficatie van de dataset is te vinden op www.nazl.nl/traumaregistratie.

De traumaregistratie bevat over het algemeen geen gegevens over Naam Adres Woonplaats van de patiënt (NAW-gegevens). Indien een ziekenhuis wel NAW gegevens wenst te registreren, worden deze versleuteld opgeslagen, waardoor zij voor overige datamanagers niet leesbaar zijn.

GEGEVENS

1Champion HR et al. The Major Trauma Outcome Study: establishing national norms for trauma care.

J Trauma. 1990;30:1356-65.

AIS Codering

Sinds 1 Januari 2015 is bij de Traumaregistratie in Nederland de nieuwe AIS codering (letselcodering) ingevoerd. Hierbij zijn we overgegaan van de AIS codering versie “98” naar internationaal gebruikte versie “2005 (met 2008 update)”.

Dit heeft een aantal gevolgen voor de registratiedata sinds 2015 en de verge- lijkbaarheid met de voorgaande jaren. Het laatste cijfer van een letselcode beschrijft de ernst van het specifieke letsel. Bij de AIS 2008 update zijn een aanzienlijk aantal codes in ernst verlaagd. Een kleiner aantal aandoeningen hebben een hogere letselernst code gekregen. Met de toevoeging van enkele honderden codes kan er ook veel specifieker gecodeerd worden. Dit bete- kent dat een aantal codes voor letsels die eerst vrij algemeen werden aan- geduid (bijv. een pneumothorax) nu zijn opgesplitst in een aantal verschil- lende codes met verschillende ernst niveaus. Er is gebleken dat codes met de lagere ernst vaker voorkomen dan degenen met een hogere ernst, wat uiteindelijk betekent dat de gemiddelde ISS (Injury Severity Score) is gedaald (zie bijlagen). Opgemerkt dient te worden dat patiënten die per 2015 een hoge ISS hebben, doorgaans wel ernstiger gewond zijn dan de jaren daarvoor bij dezelfde ISS, wat effect heeft op hun uitgerekende overlevingskansen.

UITLEG

(24)

REGISTRATIE PROCES

Elk ziekenhuis in regio West levert gegevens aan voor de traumaregistratie en is verantwoordelijk voor het volledig en juist aanleveren van de gegevens.

Per kwartaal voert Traumacentrum West kwaliteitscontroles uit om volle- digheid en juistheid van de gegevens te controleren. De gevonden fouten of missende gegevens worden teruggekoppeld aan de ziekenhuizen waarna het mogelijk is deze aan te passen.

De regionale registratie vindt plaats via een beveiligde internetpagina genaamd ProMISe waarbij de gegevens worden opgeslagen in de database van de Lande- lijke Trauma Registratie. Hieruit wordt de regionale rapportage gedraaid.

In 2017 zijn er weer stappen gezet in het verder automatiseren van het aan- lever proces van de gegevens naar ProMISe. Door middel van automatische exports vanuit het electronisch patientendossier, mn HiX, is de invoer voor een ziekenhuis minder werk en treden er minder fouten op bij de invoer. De invoer is echter niet volledig geautomatiseerd mogelijk en aanvulling, code- ring en controle wordt met de hand gedaan in ProMISe door de registratie medewerkers in de ziekenhuizen.

Invoer

Goede invoer van de gegevens is van grote waarde en daarom willen we alle invoerders van de verschillende ziekenhuizen hartelijk bedanken voor hun inspanningen voor 2017:

LUMC

Jasper van den Berg Haga Ziekenhuis Angelique Strik Mary Noordam Karel van de Noort Emina Pehlivanovic Yves Gorissen

Haaglanden Medisch Centrum Saskia van Balveren

Vanessa van Ingen-Schenau Margaret van Yperen Christa van Baardewijk

Groene Hart Ziekenhuis Michel Ridder

Roos den Butter Alrijne Ziekenhuis Karin Wagter Martine van Rijn Jolanda Jansen

Reinier de Graaf Gasthuis Joke Weerheim

Samana Jamsheed Nina Eliott

’t Langeland Ziekenhuis Natasja Lachman Shirley van Egmond P. Brinkhuis

UITLEG

(25)

Afkortingen

AS - Actual survival = Daadwerkelijke, geregistreerde overleving

PS - Probable survival = De kans op overleving, dit is de berekende overleving m.b.v. TRISS AIS - Abbreviated Injury Scale

ISS - Injury Severity Score CVA - Cerebrovasculair accident IC - Intensive Care

GCS - Glasgow Coma Scale

GHOR - Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen LTR - Landelijke Trauma Registratie

MTOS - Major Trauma Outcome Study NAW - Naam Adres Woonplaats RTS - Revised Trauma Score

RR - Ademfrequentie

SBP - Systolische bloeddruk SEH - Spoedeisende Hulp TCW - Traumacentrum West TRISS - Trauma Injury Severity Score XML - Extensible Markup Language Begrippen

ISS 1t/m3 - Zeer licht letsel ISS 4t/m8 - Licht letsel ISS 9t/m15 - Matig ernstig letsel ISS ≥16 - Ernstig letsel Ziekenhuizen

ALR - Alrijne Ziekenhuis locatie Leiderdorp GH - Groene Hart Ziekenhuis

Haga - Hagaziekenhuis

HMC A - Haaglanden Medisch Centrum locatie Antoniushove HMC B - Haaglanden Medisch Centrum locatie Bronovo HMC W - Haaglanden Medisch Centrum locatie Westeinde LUMC - Leids Universitair Medisch Centrum

LL - Langeland Ziekenhuis RdGG - Reinier de Graaf Gasthuis

AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN INTERPRETATIE

In deze rapportage van de traumaregio West vindt u de resultaten van alle ziekenhuizen over het jaar 2017. Doordat er op diverse momenten een on- nauwkeurigheid in de registratie geïntroduceerd kan worden, houdt het Traumacentrum West rekening met een onbetrouwbaarheidsfactor van 10%.

Dat wil zeggen dat de registratie gegevens een afwijking van zo’n 10% met de daadwerkelijke aantallen in de kliniek kan tonen. Dit kan zowel onder- als overregistratie ten opzichte van de werkelijkheid betreffen en heeft te maken met enerzijds de selectie van traumapatiënten aan de hand van de patiënten- dossiers (inclusie) en anderzijds met de codering bij moeilijk te achterhalen patiënt-informatie. Met scholing, continu aanwezige data-kwaliteitscontrole en automatisering in de regio streeft Traumacentrum West ernaar om alle geregistreerde getallen voor de hele regio West zo dicht mogelijk bij de wer- kelijk aantallen uit de kliniek te krijgen.

Verder dient opgemerkt te worden dat het in de registratie uitsluitend gaat om acute opnames en overplaatsingen via de SEH. Opgemerkt dient te wor- den dat de minder ernstig gewonde patiënten, zoals met een pols- of en- kelfractuur, in ziekenhuizen vaak niet direct maar uitgesteld opgenomen en geopereerd worden. Deze patiënten worden dan niet meegenomen in de traumaregistratie. Door meer patiënten uitgesteld te opereren, bijvoorbeeld als gevolg van acute opname problematiek, kan een schijnbare afname van aantallen opgenomen traumapatiënten in deze registratie resulteren.

UITLEG

(26)

De LTR European dataset bestaat onder andere uit:

- Patiënt gegevens (o.a. geslacht, geboortedatum) - Ongeval gegevens (o.a. datum, tijdstip, locatie, oorzaak) - Ambulance gegevens (o.a. tijdstippen melding, uitrijden) - Prehospitale en hospitale vitale parameters

- Gegevens over de opvang op SEH (o.a. vervoer verwijzer, behandeling) - Informatie over opname, ontslag danwel overplaatsingen

- Letsel gegevens (mechanisme en diagnose volgen AIS).

De complete datadictionary is te vinden op de website van Traumacentrum West.

Abbreviated Injury Scale (AIS)

Het letsel wordt aan de hand van verslaglegging in het medisch dossier ge- codeerd volgens de Abbreviated Injury Scale (AIS) versie 1998. In dit interna- tionale scoresysteem worden de letsels ondergebracht in negen lichaams- regio’s om aan te geven waar het letsel zich bevindt op het lichaam:

1. Hoofd 2. Gezicht 3. Nek 4. Thorax 5. Abdomen 6. Wervelkolom

7. Bovenste Extremiteiten(armen) 8. Onderste extremiteiten (benen) 9. Huid en overig

Binnen deze 9 lichaamregio’s kunnen selecties gemaakt worden op een ana- tomische structuur, waarbinnen wederom alle mogelijke letsels getypeerd kunnen worden.

DE DATASET

Ook de ernst van het letsel wordt geregistreerd in 6 categorieën:

1. zeer licht letsel 2. licht letsel

3. tamelijk ernstig letsel 4. ernstig letsel

5. zeer ernstig letsel 6. (bijna) dodelijk letsel Traumascores

Aan de hand van de AIS kunnen 3 zogenaamde traumascores worden berekend:

• Injury Severity Score (ISS),

• Revised Trauma Score (RTS)

• Overlevingskans (P-survival).

Met behulp van deze scores, en de daadwerkelijke overleving, is het moge- lijk om de uitkomst van de patiëntenzorg te evalueren. De scores kunnen bovendien een belangrijke rol spelen bij het indiceren van specifieke zorg (aangenomen wordt bijvoorbeeld dat elke patiënt met een ISS van 18 of hoger op een intensive care-afdeling thuishoort) .

UITLEG

(27)

Injury Severity Score (ISS)

Een ongevalpatiënt kan meerdere letsels hebben, die meer of minder ernstig zijn. Met de geregistreerde gegevens uit de dataset van de traumaregistratie kan de zogenaamde ISS score worden berekend. Hoe hoger deze score, hoe ernstiger het letsel en hoe groter de kans op overlijden.

Om deze ISS score te kunnen berekenen worden de 9 lichaamsregio’s terug- gebracht naar 6. Bij meerdere letsels in één lichaamsregio wordt de AIS van het meest ernstige letsel uit de 6 letselernst categorieën gerekend. Ten slotte worden maximaal 3 verschillende lichaamsregio’s meegenomen in de berekening (zie formule). Op deze wijze wordt gecorrigeerd voor meerdere letsels.

De ISS score loopt van 1 tot 75.

De traumapatiënten in deze rapportage zijn ingedeeld in vier categorieën.

ISS 1 t/m 3 zeer licht letsel ISS 4 t/m 8 licht letsel

ISS 9 t/m 15 matig ernstig letsel ISS ≥16 ernstig letsel

Region Injury description AIS Square Top Three

Head& neck Cerebral Contusion 3 9

Face No Injury 0

Chest Flail Chest 4 16

Abdomen Minor Contusion of Liver Complex Rupture Spleen

2 5

25

Extremity Fractured femur 3

External No Injury 0

Injury Severity Score: 50

2 Goris, R.J.A en Draaisma, J.M. Th., NTVG 1990; 134: 525--527

Voorbeeld

Formule: Regio 1 AIS2 + Regio 2 AIS2 + Regio 3 AIS2

De Revised Trauma Score (RTS)

De RTS is een fysiologische score van de traumapatiënt. Om de RTS te kun- nen berekenen zijn er 3 parameters nodig:

1. Glasgow Coma Scale (GCS), geeft informatie over de bewustzijnstoestand van de patiënt

2. Systolische bloeddruk (SBP) 3. Ademfrequentie (RR).

Hoe hoger de score hoe gezonder de patiënt.

Overlevingskans (P-survival)

Tot slot is het mogelijk om in combinatie met de voorgaande scores, de leef- tijd en de aard van de verwonding (stomp of scherp) de overlevingskans voor de patiënt te berekenen.

Deze overlevingskans kan door middel van een formule uitgedrukt worden in de zogenaamde Trauma Injury Severity Score (TRISS). Een belangrijke be- perking van deze formule is dat de prognostisch invloed van bestaande co- morbiditeit in deze berekening niet wordt meegenomen.

Voor de geïnteresseerden is de exacte uitleg van de formule, met een te downloaden TRISS calculator, te vinden op:

http://www.trauma.org/js/trisscalc.html Glasgow Coma

Scale

Systolic Blood Pressure

Respiratory Rate

Coded Value

13-15 >89 10-29 4

9-12 76-89 >29 3

6-8 50-75 6-9 2

4-5 1-49 1-5 1

3 0 0 0

RTS = 0.9368 GCS + 0.7326 SBP + 0.2908 RR

UITLEG

(28)
(29)

samenwerkingsverband tussen het Leids Universitair Medisch Centrum,

het Haaglanden Medisch Centrum en het HagaZiekenhuis.

Traumacentrum West

postzone K6-R postbus 9600 2300 RC Leiden T 071 526 3905 E tcw@lumc.nl U www.traumacentrumwest.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The first research objective was addressed in Chapter 2, which provided the theoretical perspectives on disaster risk and vulnerability within disaster risk

Once codes were identified, the researcher has analyzed and organized codes into themes (Braun &amp; Clarke, 2013). The researcher has restructured and analyzed the candidate

Results: The findings revealed that family structure significantly influence risk-taking and self-harm behavior among adolescents [F (2,247) = 5.481; P &lt; 0.004] those

§ Gevolg: Gebruikers van hulpsoftware kunnen moeite hebben met het correct. interpreteren van de

In the SoftPro project, we have studied the combination of the Sixth Finger with a passive and lightweight elbow exoskeleton called Assistive Elbow Orthosis, an instrumented cap

The continuous lines are the electrode pairs measuring through the PDMS membrane (and cell layer for B), and the dashed lines correspond to the measurements without membrane,

[r]

vermenigvuldigen met (0.714-1). Als er voor ten minste drie van de vijf jaar meetgegevens beschikbaar zijn, worden die meegenomen in de vergelijking. Ook voor de natte depositie