S & D Jaargang 74 Nummer 2 Juni 2017
11 11 11
PVDA, HOE NU VERDER?
Gezelligheid is goed, vertrou wen is beter . Het rapport-Depla dat geen rapport mocht heten
Half juni bracht Paul Depla, burgemeester van Breda, verslag uit over een rondgang door de PvdA na de dramatische verkiezings- nederlaag van afgelopen maart. Bestaanszekerheid als cruciaal thema en een goede sfeer als meest concrete doel zijn de uit- komsten. Of dat kiezers op gaat leveren is nog een open vraag.
RUUD KOOLE
Hoogleraar politicologie te Leiden en redacteur van S&D
Paul Depla heeft een mooi rapport geschre- ven. Zo mocht het niet heten, want rapporten zouden toch maar in een la verdwijnen, maar Op de toekomst is dat natuurlijk wel. Met zijn 33 bladzijden is het niet eens zoveel korter dan het rapport De kaasstolp aan diggelen dat in 2002 eveneens enkele maanden na een grote verkiezingsnederlaag werd gepubliceerd.
Depla heeft met verschillende mensen gesproken en mede op basis hiervan zijn bespiegelingen aan het papier toevertrouwd.
Als het stuk iets is, dan is het een sfeerdocu- ment. Depla wil wegblijven bij de grimmig- heid en verbetenheid die na de historische ver- kiezingsnederlaag van dit voorjaar op de loer ligt. Hij was door het partijbestuur gevraagd de PvdA een spiegel voor te houden, niet om met ‘een grote commissie een doorwrocht weten schappelijk rapport te schrijven’. Dat is het inderdaad niet geworden. Maar er wordt wel degelijk gerapporteerd wat er zoal mis ging, dat er maar niet zomaar op de oude
voet kan worden doorgegaan en er dus zaken moeten veranderen. Impressies opgedaan in die gesprekken worden afgewisseld met
‘columns’ waar mee hij hoopt discussies uit te lokken. De conclusie is dat PvdA toekomst heeft en dat dat gevoel breed gedragen is.
Maar aan die toekomst moet volgens Depla wel hard worden gewerkt. De partij moet daar- om veranderen. Opvallend is dat de meeste van de voorstellen neerkomen op een terug- keer naar eerdere ideeën en organisatie- vormen, ondanks de titel van het werkstuk.
Klassieke thema’s
Inhoudelijk bepleit Depla een concentratie
van de aandacht op klassieke thema’s als ‘werk
en inkomen’, ‘zorg’ , ‘wonen’ en ‘milieu’. De
eerste drie zijn van oudsher centrale thema’s
van de sociaal-democratie; het milieu is daar
in de jaren 1970 van de vorige eeuw bijgeko-
men. Door recente ontwikkelingen als de
S & D Jaargang 74 Nummer 2 Juni 2017 12
12
12
PVDA, HOE NU VERDER?
Ruud Koole Gezelligheid is goed, vertrou wen is beter
globalisering, flexibilisering, robotisering, klimaatverandering, vergrijzing en de multi- culturele samenleving moeten op die thema’s nieuwe antwoorden worden geformuleerd, maar ook dat is een klassiek sociaal-democra- tische attitude: het bevorderen van bestaans- zekerheid in veranderende omstandigheden.
Bestaanszekerheid wordt door Depla een
‘kernwaarde’ genoemd.
Deze concentratie op klassieke thema’s is een verstandige keuze. Kiezers associëren de PvdA vooral daarmee. Wanneer de PvdA in de ogen van die kiezers niet of niet voldoende
‘levert’, ontstaat een vertrouwenscrisis. Dat is een belangrijke verklaring voor de electorale positie waar de PvdA is komen te verkeren. Het herstel van vertrouwen door de focus op die thema’s zal de nodige tijd vergen. Temeer om- dat de thema’s slechts worden aangestipt. Het zijn niet meer dan ‘de vier hoekstukjes van een puzzel die we de komende jaren met vele men- sen moeten leggen. Alleen dan is het proces ge- slaagd en zullen we als PvdA een mooie toe- komst tegemoet kunnen zien.’ Veel verder gaat het rapport van Depla niet. Er wordt vooral een sfeer opgeroepen. Onduidelijk is bijvoorbeeld of Depla voorstelt door te gaan op de weg van het Van Waarde-project, ook al wordt veelvul- dig gesproken over de PvdA als een ‘waarden- partij’. Evenmin wordt verwezen naar het re- cente verkiezingsprogramma. Dat roept de vraag op of Depla met de focus op klassieke thema’s niet herhaalt wat de PvdA reeds – al- thans op papier – had omarmd. Reeds in het beginselprogramma van 2005 staat bijvoor- beeld: ‘Iedereen heeft tenminste recht op een dusdanig niveau van bestaanszekerheid dat men volwaardig aan de samenleving kan deel- nemen’. Wanneer dat zo is, moet het iets an- ders zijn dan een gebrek aan focus op genoem- de thema’s dat de beroerde electorale positie van de PvdA verklaart. Depla geeft wel verkla- ringen, maar in een vriendelijke, ietwat ontwij- kende, vorm van vragen en ‘beelden’. Zo stelt hij dat ‘het dominante beeld was dat de PvdA vooral bezig was om binnen de VVD-kaders het
beleid te maken’. Dat Rutte II op weinig steun van de PvdA achterban kon rekenen, verklaart hij vragenderwijs. Bijvoorbeeld: ‘Was men in het kabinet zo druk bezig met de immense her- vorming dat men kritiek niet hoorde of geïrri- teerd terzijde schoof? Of had de PvdA – on- danks het Van Waarde-project – verzuimd om een echte sociaaldemocratische hervormings- agenda op te stellen waardoor men in het kabi- net eigenlijk weinig anders kon dan vooral leu- nen op de heersende trends en doctrines?’
Depla bedient zo de kritiek die er leeft in de PvdA, zonder dat hij zichzelf er volledig mee vereenzelvigt. Zo probeert hij te voorkomen dat hij wordt als ‘Ome Harry’, die hij opvoert in één van zijn ‘columns’. Die Ome Harry ver- pestte vroeger een verjaardag of familiefeestje, omdat hij altijd het grootste woord had en ontzettend zat te zeuren, bijvoorbeeld over het eten dat vroeger beter was. Meestal liet men hem begaan: ach, Ome Harry. Maar dat leidde er toe dat nieuwe generaties die fami- liefeestjes gingen mijden omdat ze geen zin hadden in dat gezeur van Ome Harry. Het is duidelijk: in de PvdA van Depla is geen plaats meer voor Ome Harry.
Naar een beweging!
De organisatievorm van de PvdA moet veran- deren, volgens Depla. De PvdA moet ‘voorbij de klassieke tegenstelling kiesvereniging of ledenpartij’ en zich als ‘onderdeel van een maatschappelijke beweging’ opstellen. In een andere column scherpt hij dat nog eens aan door te zeggen dat de PvdA een voorbeeld moet nemen aan de Sex Pistols van Johnny Rot- ten in plaats van aan Dire Straits van Mark Knopfler. De laatsten mochten dan misschien een paar muziekakkoorden hebben vervan- gen, de eersten ‘vonden de muziek opnieuw uit’. Les: je moet niet uitgaan van het bestaan- de, maar proberen radicaal te vernieuwen.
Depla is duidelijk een fan van de Sex Pistols.
Ikzelf zou eerder Frank Zappa genoemd heb-
ben als radicale vernieuwer.
S & D Jaargang 74 Nummer 2 Juni 2017
13 13
PVDA, HOE NU VERDER?
13Ruud Koole Gezelligheid is goed, vertrou wen is beter
Wanneer je echter kijkt naar de suggesties die Depla doet voor de vernieuwing van de partij, komt veel bekend voor. Weliswaar is de omgeving veranderd, met name door de digi- tale revolutie, waardoor velen in een zuiltje van gelijkgestemden zijn komen te verkeren.
Maar veel ideeën voor nieuwe organisatie- vormen zijn al geopperd en uitgeprobeerd vóór die digitale revolutie. Bovendien kan een vraagteken worden gezet bij de analyse of die
‘netflixisering’, zoals Depla deze ontwikkeling noemt, wel de belangrijkste uitdaging is waar- voor de PvdA zich gesteld ziet.
Juist vanwege het ontstaan van filter bubbles bepleit Depla het vasthouden aan de ambitie van een brede, progressieve volkspartij. De PvdA zal daarom tegen de stroom in moeten roeien. Ook het reeds genoemde rapport De kaasstolp aan diggelen uit 2002 schreef als één van de aanbevelingen: ‘herontdek het karakter van een volkspartij!’. Dat rapport uitte zware kritiek op de campagnepartij. Depla zegt dat in reactie op die campagnepartij destijds plei- dooien werden gevoerd voor een democrati- sche ledenpartij, maar dat het nu de vraag is of de ledenpartij niet teveel nadruk op de leden legt. Moet de PvdA de tegenstelling tussen kiesvereniging (campagnepartij) versus leden- partij niet achter zich laten, zo vraagt Depla zich af? Nu is een ledenpartij niet meer dan een partij waarin leden reële zeggenschap heb- ben in het bepalen van de koers van de partij.
Zij staat dus niet tegenover het zich richten op de kiezers (dat moet een partij altijd), maar vult die gerichtheid aan met interne partijde- mocratie. Wat de laatste jaren echter is ge- beurd is een ver doorgevoerde ‘stemdemocra- tie’, waarbij ‘het stemmen over moties en amendementen op congressen beschouwd wordt als de hoogste vorm van de ledendemo- cratie’ (de termen zijn van Depla). Depla had zijn analyse nog iets scherper kunnen stellen door te analyseren dat deze overdreven ge- richtheid op stemmen de plebiscitaire demo- cratie binnen de PvdA heeft doen zegevieren ten koste van de ontmoetingsdemocratie (zie:
Socialisme & Democratie, december 2016, p. 7).
Een democratische ledenpartij hoeft niet te verworden tot een ‘stemdemocratie’, maar dat is wel gebeurd.
Als belangrijke oplossing voor de penibele situatie waarin de PvdA is komen te verkeren, stelt Depla voor de PvdA in te richten als een organisatie van themanetwerken, waarbij per netwerk de thema’s aan bod komen die voor de PvdA centraal staan. Nu is de PvdA teveel een organisatie van beroepsgroepen. De inzet van de netwerken zou minder moeten liggen op besluitvorming, en veel meer op de ideeën- vorming. Daarbij zou geleerd kunnen worden van manieren waarop nieuwe politieke bewe- gingen in andere landen hun organisatie op- zetten. Belangrijke voorwaarde is in ieder ge- val dat de netwerken worden ondersteund vanuit organisatie van de PvdA, aldus Depla.
Het is alsof de jaren negentig terugkeren.
Alleen heetten die thema-netwerken toen ken- niscentra. Kennelijk toch wat meer Dire Straits dan Sex Pistols. Prima om nog eens te proberen om leden en andere belangstellenden ook een andere manier aan te bieden om actief te wor- den dan via de geografische organisatie van af- delingen en gewesten. Maar dat is enorm moeilijk gebleken. Er dient voor te worden ge- waakt dat met die themanetwerken niet op- nieuw verwachtingen worden gewekt, die niet kunnen worden waargemaakt. Depla stapt daar wel erg gemakkelijk over heen. Veel ver- der dan dat hier in de begroting van de partij ruimte voor moet worden gemaakt en dat
‘groepen – alla Niet Nix – de ruimte moeten krijgen om voor deze netwerken te organiseren, te modereren en te begeleiden’ komt hij niet.
Het citaat verraadt tevens dat Depla zijn inspi- ratie niet alleen haalt uit de jaren zeventig, toen hij als kleine jochie naar muziek begon te luis- teren, maar ook uit de jaren negentig, toen hij actief werd in de politiek.
De verwijzing naar ‘bewegingen’ elders is
nog niet erg richtinggevend. Wat wordt über-
haupt ‘met ‘beweging’ bedoeld? Meestal tooi-
en groeperingen zich met die aanduiding om
S & D Jaargang 74 Nummer 2 Juni 2017 14
14
14
PVDA, HOE NU VERDER?
Ruud Koole Gezelligheid is goed, vertrou wen is beter