RAPPORT VAN BEVINDINGEN
Kwaliteitsonderzoek Middelbaar Beroepsonderwijs bij de Gwendoline van Puttenschool
Plaats : Oranjestad, St. Eustatius BRIN-nummer : 30GV
Datum schoolbezoek : 13 september 2013
Rapport vastgesteld te Tilburg op 11 november 2013
Pagina 3 van 9
Inhoud
1 Inleiding 5
2 Bevindingen 6
3 Conclusie en vervolgafspraken 9
Pagina 5 van 9
1 Inleiding
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 13 september 2013 een onderzoek
uitgevoerd op de Gwendoline van Puttenschool, afdeling mbo naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving.
Het betreft een eerste kwaliteitsonderzoek sinds de instellingen in Caribisch Nederland op 10 oktober 2010 onder toezicht zijn gesteld van de Inspectie van het Onderwijs. De conclusies van dit onderzoek kunnen worden beschouwd als een eerste beoordeling op basis waarvan de instellingen en hun besturen kunnen werken aan het consolideren en borgen van bestaande kwaliteit, alsmede gerichte
maatregelen kunnen treffen om geconstateerde tekortkomingen op te heffen. De inspectie beoordeelt over een periode van vijf jaar (2011-2016) jaarlijks op alle instellingen (aspecten van) de kwaliteit van het onderwijs en volgt de
verbeteractiviteiten nauwgezet. In 2016 dient de school te voldoen aan basiskwaliteit.
Onderzoeksopzet
Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten:
Een controle op de aanwezigheid van de wettelijke documenten, zoals onderwijsovereenkomsten en praktijkovereenkomsten.
Een controle op de onderwijstijd die de school heeft gepland en gerealiseerd.
Schoolbezoek, waarbij de onderwijspraktijk in verschillende lessituaties is geobserveerd.
Een gesprek met studenten.
Gesprekken met de directie en de zorgcoördinatoren over de kwaliteit van verschillende aspecten waaronder kwaliteitszorg en leerlingenzorg.
Een gesprek met docenten.
Een eindgesprek met de directie.
Een gesprek met het bevoegd gezag.
Tijdens het onderzoek beoordeelde de inspectie de kwaliteit van de volgende domeinen: Programma, leren in de onderwijsinstelling, Begeleiding, Leren in de beroepspraktijk, Opbrengsten, Kwaliteitsborging en Naleving wettelijke vereisten.
Toezichtkader
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op de WEB BES en het document basiskwaliteit MBO/SKJ.
Opbouw rapport
In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek naar de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten. Hoofdstuk 3 geeft de conclusie en afspraken met de school weer.
2 Bevindingen
In dit hoofdstuk beschrijft de inspectie tot welke bevindingen en conclusies het onderzoek heeft geleid. Per kwaliteitsaspect wordt een oordeel gegeven. Deze oordelen worden vooralsnog niet weergegeven in de vorm van een score maar in een beschrijving van de aangetroffen kwaliteit. Met uitzondering van het aspect opbrengsten (leerresultaten) wordt beschreven hoe de kwaliteit zich verhoudt tot de Nederlandse inspectienormen. Op basis van de gegevens van de instelling berekent de inspectie het jaarresultaat en het diplomaresultaat van de verschillende
opleidingen. Een definitieve inspectienormering voor de opbrengsten in Caribisch Nederland wordt nog ontwikkeld.
Algemeen beeld
De docenten mbo op de Gwendoline van Puttenschool geven met elan vorm aan het beroepsonderwijs volgens de kwalificatiedossiers. Het is een prestatie dat het team zich, ondanks de onrust in de rest van de school, constructief blijft inzetten voor verbetering van de kwaliteit. Het team heeft sinds het vorig jaar veel
onderwijsmateriaal ontwikkeld, waaronder instrumenten voor bijvoorbeeld de intake. De docenten tonen zich betrokken bij het wel en wee van de studenten.
Deze voelen zich gestimuleerd door de begeleiding en het pedagogisch handelen van hun docenten. Het didactisch handelen vertoont verbetering, maar verschilt nog zeer per docent. De uitwerking van het programma in onderwijsactiviteiten die aansluiten bij het niveau en de belevingswereld van de studenten behoeft ook nog veel aandacht. De studenten zouden meer gestimuleerd en uitgedaagd kunnen worden. Ook de samenwerking met zorgspecialisten in de tweede en derde lijn dient structureel verbeterd te worden. Hiermee heeft de instelling overigens een begin gemaakt. Bij de beroepspraktijkvorming speelt vooral het magere aanbod van kwalitatief goede leerbedrijven de instelling parten. Hieronder volgt een toelichting per kwaliteitsaspect.
Toelichting Programma
Het programma omvat de kwaliteitsaspecten samenhang en maatwerk. Deze aspecten voldoen nog niet aan de basiskwaliteit. Weliswaar is er inmiddels voor de verschillende vakken een curriculum ontwikkeld dat voldoet aan de eisen van het kwalificatiedossier, maar van een samenhangend geheel is nog geen sprake. De instelling is nog bezig om de onderdelen hoofdvak, beroepssimulatie,
ondersteunende vakken en beroepspraktijkvorming beter op elkaar af te stemmen.
Verder zoeken docenten soms nog naar de optimale werkvorm voor bepaalde onderdelen van het programma, die de studenten voldoende uitdaging biedt.
Bijvoorbeeld voor de studenten van niveau 1 zijn sommige opdrachten te abstract.
Ook heeft de mbo-afdeling het formatieve deel van het examen nog onvoldoende vormgegeven. De studenten hebben behoefte om te oefenen in het praktische deel
Pagina 7 van 9
Verder is het programma momenteel onvoldoende toegesneden op de taalbehoeften van de studenten, voor wie Nederlands een vreemde taal is. Ook in de Engelstalige klassen sluit het programma onvoldoende aan bij de behoeften van de doelgroep.
Het taal- en rekenbeleid van de instelling is in ontwikkeling. Bij vrijwel alle vakken is er grote behoefte aan afspraken over hoe om te gaan met de teksten die voor de studenten te moeilijk zijn en hoe hun taalvaardigheid te stimuleren.
Van maatwerk is nog nauwelijks sprake. De informatie uit de intake leidt niet tot aanpassingen van het programma voor individuele studenten, op basis van hun specifieke onderwijsbehoeften. Hierdoor worden de zwakke studenten onvoldoende ondersteund en de sterken onvoldoende uitgedaagd. Bij het vak rekenen komt wel tempodifferentiatie voor. De snellere studenten kunnen hun tijd aan andere vakken besteden.
Leren in de onderwijsinstelling
Dit domein bestaat uit de kwaliteitsaspecten didactisch handelen, leertijd en leeromgeving. Deze aspecten voldoen nog niet aan de basiskwaliteit.
De inspectie ziet grote verschillen in aanpak en effectiviteit van de verschillende lessen. In sommige gevallen is het rendement van de onderwijsactiviteiten niet optimaal vanwege onwennigheid van de docent met de doelgroep of het
programma, dat nog ontwikkeling behoeft. Bij het grootste deel van de docenten is een sterk punt de verstandhouding met de studenten. Zij weten zich aangesproken door het pedagogisch handelen van de docenten. Soms zouden de studenten nog meer aangesproken kunnen worden als toekomstig personeelslid dan als leerling.
Tijdens de onderwijsactiviteiten geven de docenten voldoende feedback aan de studenten. Naar aanleiding van de toetsen of praktische opdrachten gebeurt dat echter niet systematisch. Er bestaan geen afspraken over analyse van de gemaakte opdrachten en de wijze waarop de studenten feedback ontvangen.
De lesuitval is dit schooljaar vooralsnog nihil, omdat bij afwezigheid van docenten de lessen zijn vervangen. De instelling dient zich nog wel te kunnen verantwoorden over de realisering van de onderwijstijd. Op dit moment kan zij dat niet. Ondanks veel inzet van de mentoren, lukt het de instelling niet om het verzuim van studenten effectief te bestrijden.
Het schoolklimaat tijdens de lessen is prettig. De docenten organiseren ook buiten de schooltijden sociale activiteiten, hetgeen de studenten bijzonder waarderen.
Onlangs hebben zich op het schoolterrein vechtpartijen voorgedaan. Hierop is adequaat gereageerd. De leeromgeving biedt in het algemeen voldoende
mogelijkheden om aansprekend beroepsonderwijs te verzorgen. Wanneer dat niet zo is, zijn hiervoor oplossingen gezocht in de beroepspraktijkvorming. De
mogelijkheden van het gebruik van onder meer beamers en computers worden niet voldoende benut om met aansprekende opdrachten aan te sluiten bij de
belevingswereld van de studenten.
Begeleiding
De kwaliteitsaspecten van dit domein zijn intake en plaatsing,
studieloopbaanbegeleiding en zorg. De intake is verbeterd, maar voldoet nog niet aan de basiskwaliteit. De instelling heeft onlangs drie studenten moeten
verwijderen, wegens handelingsverlegenheid ten aanzien van de specifieke situatie van de studenten. Inmiddels doen alle studenten tijdens de intake verschillende instaptoetsen om hun niveau op het gebied van de cognitieve basisvaardigheden te bepalen. Deze informatie wordt ook geregistreerd in het studentenvolgsysteem.
Genormeerde toetsen zijn nog niet beschikbaar. Ook wordt er tijdens de intake voldoende informatie over de student vergaard en geregistreerd. Echter, specifieke informatie verkregen van het voortgezet onderwijs of het expertisecentrum wordt niet goed in het volgsysteem opgenomen en geanalyseerd. Hierdoor is er
onvoldoende input voor optimale begeleiding en voor een programma dat op de onderwijsbehoeften van de student is toegesneden. De studieloopbaanbegeleiding voldoet wel aan de basiskwaliteit. De studenten voelen zich gestimuleerd en serieus genomen door hun begeleiders. De zorg voor studenten met specifieke
onderwijsbehoeften verkeert nog in een pril stadium en voldoet niet aan de basiskwaliteit. Op dit moment is er nog geen zorg uit de tweede lijn aangeboden aan de mbo-studenten. Van een structurele samenwerking van de zorg van de school met het mbo was tot voor kort geen sprake. Inmiddels zijn er
zorgcoördinatoren aangesteld in het mbo.
Leren in de beroepspraktijk
De beroepspraktijkvorming voldoet niet aan de basiskwaliteit, omdat het nog niet altijd mogelijk blijkt om geschikte leerbedrijven te vinden, waar alle competenties geleerd kunnen worden. Daarnaast blijkt dat met name in eenmansbedrijven de begeleiding door een leermeester tekort schiet. Wel bereidt de instelling de studenten goed voor op de beroepspraktijkvorming en de begeleiding door de bpv- begeleider is intensief. De studenten worden frequent bezocht in de leerbedrijven en wekelijks reflecteren zij in de instelling gezamenlijk op hun ervaringen. Hierbij kan de docent de relatie zichtbaar maken tussen het programma op de instelling en dat op de werkplek.
Opbrengsten
Voor de opbrengsten kan geen oordeel gegeven worden, omdat hiervoor geen normen zijn vastgesteld. Er zijn bovendien nog maar van één opleiding studenten geëxamineerd. Van de zeven studenten die aan de opleiding
“Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent” zijn begonnen hebben er vier het diploma behaald.
Kwaliteitsborging
De kwaliteitsborging voldoet niet aan de basiskwaliteit. Van een cyclisch systeem van beoordeling van alle relevante aspecten van de kwaliteit, van planmatige verbetering, evaluatie en waarborging is nog geen sprake. Een functionele dialoog over de kwaliteit met studenten, medewerkers en het bedrijfsleven is nog niet gestart. Wel stuurt de afdelingsleider de ontwikkeling van het mbo adequaat aan.
Zij weet het team van de gekozen koers te overtuigen. In het afdelingsplan zijn duidelijke doelen geformuleerd. De teamleden werken dan ook constructief aan de ontwikkeling van het mbo. Ook is er een begin gemaakt met de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs tijdens de lessen. Het instrumentarium daarvoor bleek echter niet te voldoen en wordt gewijzigd. De beoordelingen van lessen heeft nog onvoldoende geresulteerd in gerichte deskundigheidsbevordering. De
kwaliteitsborging van de examinering zal beoordeeld worden in het voorjaar van 2014.
Pagina 9 van 9
3 Conclusie en vervolgafspraken
Onderwijskwaliteit
De kwaliteit van het onderwijs van het mbo is verder ontwikkeld, maar voldoet nog niet aan de basiskwaliteit.
Afspraken
Op grond van de hierboven beschreven bevindingen en conclusies heeft de inspectie de volgende afspraken met de school gemaakt:
de instelling informeert de inspectie vóór 1 april 2014 over de verdere ontwikkeling van het programma;
In het voorjaar van 2014 doet de inspectie, zoals al aangekondigd, een heronderzoek naar de kwaliteit van de examinering.