• No results found

De verordening in de Wro

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De verordening in de Wro "

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Memo

Van : Wethouder De Klein (behandelend ambtenaar: NancyvanderZande) Aan : Commissie Ruimte

Datum : 6 mei 2013

Onderwerp : Korte notitie over beheersverordeningen(art 3.38, lid 1 Wro)

Registratienummer: INT13.0239

Registratiecode :

*INT13.0239*

Inleiding

Een gemeente kan sinds 1 juli 2008 voor het leggen van een planologische regeling voor een bestaande situatie kiezen tussen het vaststellen van een bestemmingsplan of het vaststellen van een beheersverordening.

Een beheersverordening heeft betrekking op een gebied waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien.

Ontwikkelingen in ruime en enge zin

Er kan gediscussieerd worden over de vraag wanneer er sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen, en er dus niet gekozen kan worden voor een beheersverordening. De Handreiking van het VNG zegt het volgende.

Het begrip ‘bestaand’ kan zowel ‘eng’ als ‘ruim’ worden uitgelegd. Bij bestaand gebruik in enge zin worden alleen de bestaande feitelijk aanwezige functies en bebouwing vastgelegd met eventuele ruimte voor kleine uitbreidingsmogelijkheden. Bij gebruik in ruime zin worden het vigerende bestemmingsplan en de verleende omgevingsvergunningen voor planologisch afwijken als

uitgangspunt genomen. Dit kunnen dus ook ontwikkelingen zijn die ten tijde van het vaststellen van de beheersverordening nog niet zijn gerealiseerd.Gebruik in ruime zin kan worden uitgelegd in een beperkte en een brede variant. Deze varianten onderscheiden zich hierin dat in de beperkte variant, met het bestemmingsplan in overeenstemming zijnde bestaande gebruik en bebouwing wordt vastgelegd met daarin opgenomen (al dan niet gerealiseerde) kleine uitbreidingsmogelijkheden, terwijl in de brede variant alle nog niet gerealiseerde gebruiks- en bouwmogelijkheden van een bestemmingsplan kunnen worden opgenomen.

Bij de opstelling van onze beheersverordeningen zijn wij in beginsel uitgegaan van de vigerende regelingen in de brede zin. Dus inclusief de eventuele ruimte die het geldende plan nog biedt, en de verleende afwijkingen/vrijstellingen. Dit is ook bij de bestemmingsplannen het uitgangspunt geweest van de raad.

Daar waar een vigerende regeling reeds lang niet meer het feitelijke gebruik was en met vrijstelling is afgeweken, is maatwerk toegepast.

Met name in het centrum van Beuningen kent het geldende bestemmingsplan nog

bouwmogelijkheden die opnieuw opgenomen zijn in de beheersverordening. Denk aan de locatie van het voormalige politiebureau aan de Wilhelminalaan, en de locatie van de School achter de kerk.

(2)

2 Ruimtelijke ontwikkelingen, bv. in de zin van het projecteren van nieuwe bebouwing, die voorheen nog niet bestemd was, hoort uiteraard niet thuis in een beheersverordening, maar in een

bestemmingsplan. Dergelijke ontwikkelingen zijn niet opgenomen in de beheersverordeningen die ter vaststelling zijn aangeboden aan de raad.

Net als een bestemmingsplan kan ook een beheersverordening worden herzien.

Mocht het gemeentebestuur alsnog nieuwe ontwikkelingen mogelijk maken in het gebied van de beheersverordening, dan kan hiervoor een bestemmingsplan worden vastgesteld.

Zoals ook de VNG zegt is het instrument ‘beheersverordening’ nieuw, en nog in ontwikkeling.

Jurisprudentie zal een en ander finetunen over de vraag hoe de wet uitgelegd moet worden, en wanneer wel en niet gebruik gemaakt kan worden van dit instrument.

De verordening in de Wro

De beheersverordening is geregeld in hoofdstuk 3A van de Wro. In artikel 3.38, lid 1 Wro is bepaald dat de gemeenteraad in afwijking van artikel 3.1 (het bestemmingsplan) voor die delen van de gemeente waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening kan vaststellen, waarin het beheer van dat gebied overeenkomstig het bestaande gebruik wordt geregeld. Lid 2 geeft aan dat een verordening in elk geval binnen tien jaar na vaststelling wordt herzien. Wanneer aan deze verplichting niet wordt voldaan, dan geldt ten aanzien van de legesheffing hetzelfde als bij het bestemmingsplan. Er kunnen dan geen leges worden geheven die verband houden met de beheersverordening.

De beheersverordening kan op basis van artikel 3.38, lid 3 Wro een verbod bevatten

om werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren, dan wel om bouwwerken te slopen. Artikel 3.38, lid 4 Wro maakt het mogelijk om met inachtneming van de bij de

beheersverordening gegeven regels bij een omgevingsvergunning af te wijken van de verordening.

Het bevoegd gezag kan met het oog op de voorziening in een tijdelijke behoefte voor maximaal vijf jaren

een omgevingsvergunning voor het tijdelijk afwijken van een beheersverordening verlenen (artikel 2.1 jo. artikel 2.12, tweede lid Wabo).

Procedure van de Beheersverordening

De beheersverordening kent geen voorgeschreven totstandkomingsprocedure. Er staat ook geen bezwaar of beroep open tegen de verordening. Hierdoor kan een verordening snel worden

vastgesteld door de gemeenteraad. Als er geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien in een gebied, is de beheersverordening daarmee een snel alternatief voor een bestemmingsplan.

Wel is de inspraakverordening van toepassing. Op basis hiervan hebben beide verordeningen voor de inspraak ter inzage gelegen.

Planologisch afwijken

Artikel 3.38, lid 4 Wro bepaalt dat in een beheersverordening een regeling kan worden

opgenomenvoor het afwijken van de beheersverordening. Dit is gebeurd in onze verordeningen.

De criteria daarvoor moeten in de beheersverordening zelf zijn opgenomen. Op de

omgevingsvergunning voor het afwijken van de beheersverordening is dereguliere procedure van de Wabo van toepassing.

(3)

3

Rechtsbescherming

Tegen het besluit tot vaststelling van de beheersverordening kan geen bezwaar bij de gemeenteraad worden gemaakt en geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. Dat betekent echter niet dat de beheersverordening helemaal niet aan de orde kan worden gesteld bij de rechter. De bestuursrechter kan een toets verrichten als bijvoorbeeld een omgevingsvergunning (voor de activiteit bouwen) die verleend is op basis van de beheersverordening, wordt aangevochten en daarbij de regeling in de beheersverordening aan de kaak wordt gesteld.

Welke gebieden zijn geschikt voor een Beheersverordening?

Een beheersverordening kan alleen worden vastgesteld voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling is voorzien. Het gaat dus om gebieden die ‘af’ of ‘uitontwikkeld’ zijn. Voor dergelijke gebieden werden de kosten voor het maken van een bestemmingsplan door de wetgever te hoog geacht. Het instrument beheersverordening is dan ook ontwikkeld om voor planologisch weinig dynamische gebieden op een snelle en effectieve wijze het bestaande gebruik vast te leggen. Wat hieronder verstaan kan worden is hierboven al beschreven, en jurisprudentie zal dit verder finetunen. In principe kunnen alle type gebieden zoals centrum, bedrijventerrein of regulier woongebied in aanmerking komen voor een beheersverordening.

Onderzoeken

Aangezien in de beheersverordening slechts het bestaand gebruik wordt vastgelegd en geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, zullen over het algemeen geen onderzoeken noodzakelijk zijn.

De beheersverordening een strategische keuze

Als een bestemmingsplan niet tijdig geactualiseerd wordt, dan kunnen geen leges meer worden geïnd voor diensten die verband houden met dat bestemmingsplan (zoals vergunningverlening voor de activiteit bouwen). Het opstellen en vaststellen van een beheersverordening hoeft maar weinig tijd te kosten en kan dus een snelle manier zijn om te beschikken over een actueel planologisch regime. Ook als in de toekomst wel ontwikkelingen voorzien worden, maar op de wat kortere termijn niet, kan aan de beheersverordening worden gedacht.

Met de datum van 1 juli 2013 in aantocht (de datum waarop de meeste planologische regelingen aan de nieuwe Wro moeten voldoen) kan de beheersverordening een aantrekkelijk alternatief zijn voor het bestemmingsplan om aan de actualiseringsopgave te voldoen.

Dit is ook een belangrijk argument geweest voor het college om voor de randzone van Ewijk en het centrum van Beuningen te kiezen voor de beheersverordening.

Naast het feit dat voor twee gebieden geen bestemmingsplan meer zou gelden indien niet vóór 1 juni een nieuwe planologische regeling wordt vastgesteld. (De Asdonck en een gebied in het groene hart van Ewijk). De gedachte dat de verordening (deels) herzien kan worden met een bestemmingsplan in de situatie dat ontwikkelingen zich alsnog voordoen, heeft hierbij een rol gespeeld, zoals in de Asdonck en nieuwbouwmogelijkheden langs de linten in Ewijk.

N. v.d Zande, afdeling ruimtelijke ontwikkeling

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Zederik (2015) heeft het betreffende perceel de bestemming ‘Bedrijf’ (artikel 5) met de functieaanduiding “specifieke vorm van

Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien door de werken en/of werkzaamheden, dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de archeologische

De afweging voor het verlenen van hogere waarden voor het bestemmingsplan is in overeenstemming met de “Ambtelijke concept Beleidsregel hogere waarden Wet geluidhinder,

dat in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ ons college krachtens artikel 3.6 lid 1 sub a Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) de bevoegdheid is gegeven om volgens bij het plan

2.3.6.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder

Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid

voor het in behandeling nemen van aanvragen om een beschikking als bedoeld in artikel 1.20.2.4 van de tarieventabel voor zover deze beschikking wordt afgegeven op grond van artikel

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening