• No results found

Willem van Hogendorp, Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Willem van Hogendorp, Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven · dbnl"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

Willem van Hogendorp

bron

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven. Lodewyk Dominicus, Batavia 1780

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/hoge007kras01_01/colofon.htm

© 2009 dbnl

(2)

Voorbericht.

Myn voorneemen is niet, door deeze zedekundige Vertelling, iemand in het denkbeeld te brengen, dat de slaaven, te Batavia, in het algemeen, kwaalyk behandeld worden.

Diergelyke stelling zoude aan. loopen tegen de waarheid, en tegen het geen, in de beschryving van die Stad, in het eerste deel der Verhandelingen van haar

Genootschap, is gezegd.(*)

Ik herhaale derhalven, dat ik overtuigd ben van de betere behandeling der slaaven, in die aanzienlyke plaatze, dan in ééne éénige bezitting der andere Europeesche Volken.

Maar dit laat niet na, dat er, hier en daar, onder lieden van den derden en vierden

(*) Pag: 64.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(3)

rang, eenigen gevonden worden, die te streng over hunne slaaven zyn, en het is voor die weinigen, dat ik dit stukje hebbe opgesteld.

Men zy dan niet verwonderd, dat ik, met voordacht, allen zwier van styl, en den cieraad van verrassende gebeurtenissen, of ingewikkelde toevallen, waar mede deeze Vertelling hadt kunnen verrykt worden, zorgvuldig gemyd, en, alleenlyk, getracht heb, het gevaar van eene te wreede behandeling, op de klaarste, eenvouwigste, en natuurlykste wyze, voor te stellen. Myn doelwit is niet geweest, de ledigheid van zommige leezers, eenen korten stond, bezig te houden; maar de overblyfzelen van een kwaad, dat zoo veele onheilen na zich kan sleepen, ware het mogelyk, geheel en al, uit te roeien.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(4)

Kraspoekel, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de

slaaven.

Nous seuls, en ces Climats nous sommes les barbares!

Alvares dans Alzire. Acte I. Scéne I.

[I]

‘Ach! zeide eens TJAMPAKKAaan eene van haare mede-slaavinnen; waarom heeft onze Meester ons gesteld onder het opzicht van zyne Schoonzuster, die haar vergenoegen en grootheid doet bestaan, in de strafheid van haar

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(5)

huisbestier, en de slagen, die zy laat uitdeelen? Tot nog toe ben ik bevryd gebleeven;

maar wie kan, een oogenblik, zeker zyn? Een ongeluk wordt behandeld, met even zoo veele strengheid, als eene opzettelyk gepleegde misdaad!

Eene oudeMandores, die, onder Mejuffrouw KRASPOEKOL, denChambok zwaaide, hoorde deeze klagte door een reet van de deur, en liep er, op staanden voet, kennis van geeven aan haare meesteresse.

Men vondt niet raadzaam, den lust tot kastyden, op dit oogenblik, te boeten; maar liever te wachten, tot dat TJAMPAKKA, in het een of het ander, zich te buiten zoude gaan.

TJAMPAKKA, die wel slaavin was, om

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(6)

dat zy onlangs in haar land, door de strooperyen van eenen nabuurigen vyand, was prys gemaakt; maar die, van vorstelyken bloede zynde, verhevener gevoelens, dan de gemeene hoop, bezat, droeg zorg, van in haar ongeluk niets te doen, 't geen by redelyke lieden flagen verdiende. Het was uit eerzucht, en niet ter bewaaringe van haare schoone leden, dat zy haar lyf aan denChambok der Mandoresse zocht te ontrekken.

Dus verliep er een lange tyd, eer Mejuffrouw KRASPOEKOLzich kon wreeken; maar een bord, dat de zwaarte van een glas water niet kon wederstaan, om dat het gebarsten was, en dat gedeeltelyk uit TJAMPAKKA'Shanden in stukken viel, deedt het gewenscht oogenblik gebooren worden.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(7)

TJAMPAKKAverbleekte van schrik, en hieldt, met eene beevende hand, de stukken vast, die niet op den grond gevallen waren; als wilde zy, daar mede, haare onschuld te kennen geeven. Mejuffrouw KRASPOEKOL, daar en tegen, kreeg eenen blos van vergenoeging op haar aangezicht; en, op het geraas der gevallene stukken, was deMandoresse reeds toegeschooten, uit vreeze, dat KRASPOEKOLdeeze goede gelegenheid zoude laaten voorbyslippen.

De ongelukkige slaavin wierdt verweezen tot een pak slagen, volgens willekeur van deMandoresse, achter in den tuin, daar men gewoon, was te straffen, op dat de Meester van het huis, zoo hy niet was uitgegaan, het gekerm minder zoude hooren.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(8)

Men weet, hoe deeze rechtspleeging, doorgaans, geschiedt: twee sterk gespierde slaaven ontvangen denChambok uit de hand der Mandoresse, en slaan, de een na den anderen, zoo lang op de billen van de slaavin, tot dat het oude wyf de goedertierenheid hebbe, van het woordjeSouda uit te spreeken. Het geen dezelfde kracht heeft, als, in het Vaderland, het daalen der roede in de hand van eenen Bailluw, wanneer de Scherprechter iemand geesselt.

DeMandores ging, voor uit, naar de bestemde plaatze; TJAMPAKKAvolgde met neêrgeslagene oogen, meer beschaamd, dan bevreesd. ‘O myn Vader! zeide zy by zich zelve: Gy, Hoofd van eene landstreek, en bloedverwand van onzen RADJA!

Hoe

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(9)

zoudt gy verbitterd zyn, indien gy het noodlot van uwe dochter wist!

Daar gekomen, wierdt zy, op eene ladder, vast gebonden, en by de handen opgehaald in de hoogte, zonder zich één woord te laaten ontvallen, of eenige vernedering voor haare leidster te toonen; en zy zoude, zoo aanstonds, haare straffe ontvangen hebben, was niet, op het onverwachts, de achterdeur van den tuin open gemaakt geworden.

Juist was het WEDANO, de schoonbroeder van KRASPOEKOL, die haar, na den dood van zyne Vrouw, in huis genomen hadt.

WEEDANOhadt eenen goeden inborst, bezat veel oordeel, en was menschlievend.

In Indië gehooren van eenen Europeeschen vader, en eene Inlandsche

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(10)

Portugeesche moeder, die hem eenig geld hadden nagelaaten, dreef hy eenen voordeeligen handel. Zyne pakhuizen stonden in de stad, en hy bragt er, gewoonlyk, den morgen door; in welken tyd van afweezendheid Mejuffrouw KRASPOEKOL, doorgaans, haare strafoeffeningen liet verrichten.

WEDANO, de jonge TJAMPAKKAdus uitgerekt ziende op eene ladder, wierdt met medelyden aangedaan. Hy las, in haare oogen, haare onschuld, en haaren moed;

maar vooräl haar vertrouwen op zyne rechtmaatigheid. Ook gaf hy terstond bevel, dat men haare banden zoude los maaken, op dat hy de oorzaak der straffe

nauwkeurig konde onderzoeken. DeMandores knerste op haare tanden van spyt, en onderging de beschaamdheid van

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(11)

eenen tyger, die zynen sprong heeft misgedaan.

Mejuffrouw KRASPOEKOL, die haaren broeder, van verre, hadt zien aankomen, begreep wel, dat, zoo TJAMPAKKAhaare straffe, voor zyne aankomste, nog niet ontvangen hadde, dezelve niet zoude zyn ten uitvoer gebragt; dus leefde zy tusschen hope en vreeze. Maar toen WEDANOvooraf, TJAMPAKKAin het midden, en na haar deMandoresse aankwam, zag zy, dat de zaak niet verricht was, en wierdt woedende van kwaadheid. ‘Hoe? myn broeder! Gy hebt my het opzicht over uw huis gegeeven;

en als ik eene slaavin laat kastyden, schort gy myne bevelen op, en stelt my bloot, om door alle de anderen, en haar zelve, bespot te wor-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(12)

den! - Indien zy schuldig is, myne zuster, zal zy haare straffe ontvangen: maar ik wil eerst weeten, wat zy gedaan heeft. - Wat ze gedaanheeft? Zy heeft een van die borden gebroken, die u eene ropy het stuk kosten, en die gy zoo fraai vindt. - En heeft zy dat bord, met opzet, tegen den grond geworpen? - dat weet ik niet: maar het is aan stukken, en dit is genoeg. - Dit weet ge niet? dan ben ik verplicht het aan haar zelve te vraagen. Uw antwoord is niet oprecht. Waart gy niet tegenwoordig? - Ik vroeg een glas water; zy bragt het my, en smeet glas en bord tegen den grond:

daar liggen nog de stukken. - Ik zoude durven wedden, dat het door ongeluk geschied zy! - Ongeluk of niet; zy heeft straf verdiend.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(13)

Ik ken geene ongelukken by slaaven. Kwaad is kwaad, en een gebroken bord is niets meer waerdig.’ Ondertusschen raapte WEDANOeenige stukken op, en zag aan het binnenste van het porcelein, dat er eene oude breuk was, die hy zyne zuster aantoonde. ‘Dit bord, hernam hy, is op de helft gebarsten geweest, en het glas heeft, door zyne overwigt, de eene helft doen vallen, terwyl de andere in de handen van TJAMPAKKAgebleeven is. Zoudt gy voor een zoodanig ongeluk eene slaavin, met de uiterste strengheid, laaten straffen? Dat kan ik in myn huis niet toestaan. Die goede slaaven wil hebben, moet zulke ongelukken door de vingeren zien. Het zelfde kan U en my gebeuren. - 't Mag zyn, hoe

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(14)

't wil, antwoordde zy, myne orders moeten volbragt worden, of ik bemoeie my niet meer met het huisbestier: zulke ongelukken zouden my niet kunnen overkomen, en ik mag lyden, dat men my.... (hier wierp zy zich, al spreekende, met zoo veel drift, in eene stoel, dat er het achterste gedeelte van brak, en zy achter over tuimelde)

‘Ach, myn broeder help my! het is een ongeluk: help my toch op!

‘Ik dacht, antwoorde WEDANO, die haar de hand toereikte, dat er geene ongelukken van die natuur waren. Wat zyt gy gelukkig, van vry te zyn! deeze slaavin breekt een bord van ééne ropy buiten haare schuld, en ge wilt haar een pak laaten geeven;

maar gy! gy breekt, in uwe drift en door uw

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(15)

toedoen, eene stoel van vyf spaansche matten! Mag ik wel eens weeten, wat er thans in uw gemoed omgaa?

Deeze gepaste taal vermogt niets op de wraakzuchtige KRASPOEKOL. Zy bleef staan op de voldoening der straffe van de jonge TJAMPAKKA; maar WEDANObleef die weigeren; en, na eenige hooge woorden, wierdt er vastgesteld, dat KRASPOEKEL

zich, met de huisselyke zaaken, niet meer zoude bemoeien; maar met de

Mandoresse, en haare slaaven, gaan woonen in eene afgelegene vleugel van het huis.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(16)

[II]

TJAMPAKKA, die moeds genoeg bezeten hadt, om geenen enkelen traan te storten, wanneer zy door KRASPOEKOLveroordeeld, en door deMandoresse naar den tuin gebragt was, omhelsde, al schreiende, de voeten van haaren weldoener. Zoo veel vermag eene goede op een edelmoedig hart; daar het in tegendeel, voor eene onredelyke behandeling, geslooten blyft, en stug wordt! Zy verhaalde aan WEDANO, wat er daaglyks, als hy naar zyne pakhuizen ging, in zyn tuin voorviel; hoe de meeste slaavinnen wierden gestraft, om kleenigheden, die KRASPOEKOLen deMando-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(17)

res tegen dezelven opzochten, schoon zy, tot nog toe, ware vry gebleeven; hoe gelukkig alle de slaaven zich zouden achten, indien zy door hem alleen geregeerd wierden; wat achting en genegenheid zy hunnen meester toedroegen, en hoe zy, daar en tegen, op zyne zuster en deMandoresse verbitterd waren.

Heeft dan de Natuur aan de Edelen van alle volken, aan hunne taal, hunne houding, hunne gedaante, iets verheveners geschonken, dan aan den gemeenen man? Of was het de jeugd en de schoonheid van TJAMPAKKA, dan wel, dit alles te zaamen, het welk aan haare woorden zoo eene betoverende kracht gaf, dat WEDANO

zich verbeeldde, iets meer, dan eene slaavinne, te hooren spreeken?

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(18)

Zy moest hem althans verslag doen, van welke ouders zy afkomstig, en hoe zy slaavinne geworden ware; en toen hy hoorde, wie zy was, en door wat ongelukkig noodlot zy haare vryheid verlooren hadt, gaf hy haar dezelve weder, en liet haaren vrybrief, nog dien zelfden dag, opmaaken.

TJAMPAKKAvreesde, dat zy, nu vry zynde, het huis van WEDANOzoude moeten verlaaten; maar hy stelde haar gerust, en beloofde, haar, binnen kort, het opzicht over de huishouding te zullen geeven, beveelende intusschen aan zyne oudste slaavinne, het oog te houden over alles, en de dagelyksche zaaken waar te neemen.

Zyne overige slaaven liet hy allen komen, en gaf hun kennis van de verande-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(19)

ring, die hy in zyn huis gemaakt hadt. ‘Wanneer ik hoor, of zie, zeide hy, dat gylieden niet, willens en weetens, iets verwaarloost of breekt, zal ik u, ten minsten voor de eerste maal, slechts berispen; maar die liegt, steelt, dobbelt, 's nachts buiten 's huis loopt, of eenig ander grof kwaad doet, zal streng gestraft, en des anderen daags verkocht worden; want ik stel voor den grondslag van myn bestier, dat er in myn huis geen slaaf zal blyven, dien ik een pak slagen heb moeten laaten geeven.(*)

(*) Ik weet wel, dat het ieder een niet gelegen komt, dagelyksch slaaven, met verlies, van de hand te zetten; of schoon ik van begrip ben, dat men de slaaven, die men houdt, wel zoo veel verbetert, als men op den verkochten slaaf verliest: nogtans raade ik aan de zoodanigen, dat zy eenen dief, dobbelaar of leugenaar uit huis doen, en hem liever, in eene van de

werkplaatzen der Maatschappye, ten hunnen voordeele, laaten werken. Willen zy hem echter, voor de eerste maale, vergeeven, laaten zy acht slaan op zyne houding, na het ontvangen der straffe. Zoo hy beschaamd is voor zynen meester, of voor zyne medeslaaven; zoo hem de schande meer, dan de pyne, aandoet, daar is hoope van verbetering. Maar zo hy er om lacht, of zich onverschillig aanstelt, men doe hem zonder vertoeven weg. Er zal nooit iets goeds van hem worden. In tegendeel ieder slag, dien mem hem laat geeven, is eene schrede naar het schavot.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(20)

Allen waren met deeze redelyke voorwaarden te vrede, en vielen, tot bewys van hunne vergenoeging, voor de voeten van hunnen meester.

KRASPOEKOLkon wel, eenigen tyd, opkroppen het hartzeer, dat zy leedt, van

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(21)

het gezag over het huis van WEDANOverlooren te hebben; maar, op den duur, viel het haar ondraaglyk, te zien, wanneer zy er kwam, dat alles in eene goede orde toeging. Nu dienden de slaaven met yver en lust, daar zy, te voren, alles met vreeze verrichteden. Zy vloogen, ieder om 't zeerst, op eenen wenk van hunnen meester;

ja zelfs KRASPOEKOLwierdt, uit achting voor WEDANO, met de uiterste oplettendheid bediend.

Zy was derhalven, bedacht, om door haare vertrouweling, deMandores, iets te doen uitrichten, waar door die geschiktheid en goede orde, in het huis van haaren schoonbroeder, aan het wankelen geraakten.

Dit haar gelukt zynde, gebeurde het,

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(22)

op eenen dag, dat zy by WEDANOwas komen eeten, dat zy, een glas wyn gevraagd hebbende, in de drift der vertellinge, en met haare gewoone leevendigheid, tegen het schenkbord, waarop de jongen het aanbragt, met haaren elleboog zoo hevig stiet, dat de wyn op haare kleederen, en het glas op den grond stoof. KRASPOEKOL, vergeetende, dat zy, in huis, niets meer te zeggen hadt, stelde zich, echter zoo aan, dat er het gansche gezelschap van verbaasd stondt; en eindigde, met te verzekeren, dat, indien het haar jongen was, hy een pak zoude krygen, waar van hy, veertien dagen, gevoel zoude hebben. WEDANObewees haar, met bedaardheid, dat de jongen geen schuld hadt, en hy zich

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(23)

wel zoude wachten, van eenen goeden slaaf, voor eene zaak van die natuur, te laaten straffen; waarop Mejuffrouw KRASPOEKOLzich liet ontvallen:’ ja, het verwondert my niet, dat gy zulke zaaken niet straft; wyl gy wel toelaat, dat uwe jongens 's nachts uitloopen. - zacht, myne zuster, dit gaat te verre; zoo het waar is, hadt ge my dit, uit vriendschap, moeten waarschouwen, en niet, in uwe drift, verwyten; en zoo het niet waar is, doet gy kwalyk, my te ontrusten... Maar wie is hy, die 's nachts uitloopt?

- welSeptember antwoordde zy... - September wierdt geroepen, die, na eenige vraagen, bekende, dat hy, twee

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(24)

nachten te voren, verleid was geweest door eene slaavin uit de buurt welke hem des morgens verteld hadt, daar toe aangezocht te zyn, door deMandores, die haar, uit naam van Mejuffrouw KRASPOEKOL, vier spaansche matten hadt beloofd, indien zy eenen jongen van WEDANOkonde overhaalen, om des nachts buiten 's huis te slaapen, en haar daar van, des anderen daags morgen, kennisse kwam geeven.

De Heer, wiens meid het was, at gevallig, dien middag, by WEDANO, en wierdt verzocht, haar te laaten roepen. Deeze verhaalde alles in diervoege, als de jongen gezegd hadt; zoo dat Mejuffrouw KRASPOEKOL, die zich schuldig bevondt, en door de kracht der waar-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(25)

heid overtuigd wierdt, van haar stuk geraakte, en met de uiterste schaamte overdekt wierdt.

Een ieder was geërgerd over deeze schandelyke daad, en zag KRASPOEKOLmet verontwaardiging aan. WEDANOnam het woord op: ‘het smert my, zeide hy aan zyne schoonzuster, dat ge my noodzaakt, u te verzoeken, van nooit weêr uwe voeten, in myn huis, te zetten, en, hoe eer hoe liever, de vleugel, waar in gy woont, te verlaaten: eene trouwloosheid van deezen aart verdient geene betere behandeling.

Wat den jongen aangaat, ik zoude grooten lust hebben, hem zynen misslag te vergeeven; want, zonder uwe vier spaansche matten, hadt hy mogelyk nooit

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(26)

gedacht, om des nachts uitteloopen: maar ik zal hem straffen, om myn woord gestand te doen, en een voorbeeld te geeven aan myne andere slaaven.’ Hierop liet WEDANO

hem een pak geeven, en, op staanden voet, brengen naar een schip, dat binnen kort naar Banda vertrok, met verzoek aan den schipheer, om hem daar, voor zyne rekening, te verkoopen.

De slaaven, die de rechtmaatigheid van WEDANO, in de zaak van het gestorte glas wyn, wel hadden opgemerkt, zagen teffens, door de straf vanSeptember, dat hun meester zyn woord hieldt, en zy in een huis van goede orde woonden; zoo dat zy, wyl zy het er wel hadden, hoe langs hoe meer, de ordentlykheid betrachteden

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(27)

[III]

KRASPOEKOL, die nu den tuin van haaren schoonbroeder moest verlaaten, was in verlegenheid; maar deMandoresse hielpze daar uit. ‘Gy weet, zeide zy, dat de tuin, naast deezen, te huur is: betrek denzelven. Hoe kunt ge betere gelegenheid hebben, om aan WEDANObetaald te zetten de belediging, die hy u aandoet? Daar zult gy op uwen eigen bodem zyn. Eene enkele sloot, en eene laage hegge scheiden, slechts, de twee tuinen van elkanderen; zoo dat er, in den eenen, niets kan omgaan, dat, in den anderen, niet ge-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(28)

hoord worde. Wy zullen het dubbeld genoegen hebben, van te straffen, en het juist te doen, op dien tyd, dat de teêrhartige WEDANOt' huis zal zyn.

Deeze voorslag stondt Mejuffrouw KRASPOEKOLwel aan. Zy zondt aanstonds de Mandores naar den eigenaar van den tuin, die nog, dien zelfden avond, aan haar verhuurd wierdt.

Men ging reeds, des anderen daags, aan het verhuizen. Drie of vier planken, die over de sloot gelegd wierden, om het goed weg te draagen, wonnen veel tyds en moeite uit. WEDANOzag te laat, dat by zich hadt moeten meester maaken van deezen tuin; want dat hy, nu, alle de onaangenaamheden van eene kwaade buurtschap te verwachten hadt.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(29)

Om dit voor te komen, liet hy zyne schoonzuster, onder de hand, waarschouwen, dat, zoo zy wilde belooven, zich in het vervolg van diergelyke streeken, als zy gepleegd hadt, te zullen onthouden, zy in de vleugel van het huis kon blyven woonen, en dat al het te voren gebeurde vergeeten zoude zyn: maar KRASPOEKOL, te sterk ingenomen met haar ontwerp, en opgezet door deMandores, sloeg het voorstel af, en liet WEDANOweeten, dat zy noch zyn tuin, noch zyn huis, noch zyne vleugels noodig hadde.

Binnen drie dagen was men verhuisd: maar, Helaas! men hadt te weinig slaaven, om dagelyks te straffen, en evenwel de huisselyke zaaken, naar behoo-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(30)

ren, te laaten waarneemen. De lust echter van KRASPOEKOL, om zich van WEDANO

te wreeken, was zoo groot, dat zy den inkoop dier slaaven niet wilde uitstellen, tot eene goede gelegenheid; maar liever by deNegocianten rond reedt, en, van den eenen en anderen, acht stuks opkocht.

KRASPOEKOLbragt deeze aangenaame tyding aan deMandoresse, en voor den avond kwamen zy, reeds, allen in den tuin. Des anderen daags, maakte men veele schikkingen, aan welken de slaaven zich zorgvuldig moesten houden, en Mejuffrouw KRASPOEKOLverdeelde de(*)meiden, die noch geene jongens had-

(*) De woorden vanjongen en meid betekenen, onder de slaaven, man en vrouw.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(31)

den, aan eenigen der nieuwgekochte slaaven; onder voorwaarde nogtans, dat dezelven, zoo wel, als de andere slaavinnen, des avonds, in eene kamer van 't huis zouden worden opgeslooten, en geene meid, dan met kennis van Mejuffrouw KRASPOEKOL, den nacht, by haaren jongen, zoude mogen doorbrengen.

Ook leedt het niet lang, of de strafoeffeningen namen een begin. Daar wierdt geene stoel te hard nedergezet, geen glas, door ongeluk, gebroken, geene

boodschap te langzaam gedaan, en geene de geringste misslagen gepleegd, of zy wierden, ten wreedste, gestraft, en altoos op den tyd, dat WEDANOt' huis was.

Dit ging zoo verre, dat WEDANO, die

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(32)

in zyne achtergallery gewoon was te eeten, om wat verder af te zyn, den wyk nam naar de voorgallery; doch zoo ras KRASPOEKOLdit gewaar wierdt, liet zy eerst onderzoeken, waar WEDANOden maaltyd hieldt, en, van die plaatze, hing ook de plaats der strafoeffening, vóór of achter het huis, af.

Het jammerlyk gekerm van die ongelukkigen, voor al op een tyd, dien men met eenige goede vrienden onder den maaltyd doorbrengt, begon WEDANOzoo te verveelen, dat hy zyne schoonzuster liet aanzeggen, dat, by aldien zy, op deezen voet, voortging, hy genoodzaakt zoude zyn, aan het Gerecht kennisse te geeven van den overlast, dien hy daar door leedt.

Deeze waarschouwinge kon niets hel-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(33)

pen. De strenge behandelingen bleeven voortgaan, en hadden reeds meer, dan drie maanden, geduurd; wanneer een onverwacht toeval een einde van dezelven maakte.

Op zekeren avond, dat Mejuffrouw KRASPOEKOL, vroeg, was t' huis gekomen, kwam een der onlangs gekochte slaaven verzoeken, dat de meid, die hem door KRASPOEKOLzelve was toegeschikt, dien nagt, met hem mogt doorbrengen, 't welk zy, op den raad derMandoresse, afsloeg. Waar op de jongen mistroostig henen ging. Een oogenblik daar na, kwam desselfs meid, die van de weigering nog niets wist, het zelfde verzoek doen. Mejuffrouw KRASPOEKOLzich verbeeldende, dat het opgezet werk was, wierdt

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(34)

zoo vergramd over de vrypostigheid van deeze meid, dat zy dezelve, terstond, door twee slaaven, een helder pak liet geeven.

Men kan ligt begrypen, hoe aangenaam het voor deMandoresse was, eene jonge slaavin te moeten laaten straffen over een verzoek, dat haare jaaren en haar onhebbelyk gezicht haar niet meer toelieten, voor zich zelve te doen. Ook liet zy dezelve, op de allerwreedste wyze, slaan, zoo dat haar onophoudelyk en

buitengemeen gekerm byna een buuren-gerucht maakte, en WEDANO, die den avond maaltyd hieldt, van zyne stoel opvloog, en, van over de sloot, aan deMandoresse toeriep, dat hy, des andren daags morgen, den Fiscaal, van deezen onbetaamelyken handel, zoude kennis geeven.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(35)

Menschlievende WEDANO! bekommer u niet over den dag van morgen; de hemelsche wraake, die zich, zoo dikwerf, van menschelyke middelen bedient, zal u wel haast verlossen van eene schoonzuster, die zich, met het bloed en de traanen van haare slaaven, mest.

De jongen, die mistroostig was henen gegaan, zyne meid, op deeze

ombarmhartige wyze, hebbende zien kastyden, voelde zyne droefheid veranderen in eenen bittren haat, tegen KRASPOEKOLen deMandoresse; en morde, den ganschen avond, in tegenwoordigheid der anderen flaaven, over deeze wreede behandeling.

Het was de gewoonte, dat, wanneer Mejuffrouw KRASPOEKOLnaar bed was, de jongens, die buiten geslooten wierden

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(36)

en hunne vertrekken in den tuin hadden, by één kwamen, om den nacht met speelen en dobbelen, doortebrengen, of, in de nabuurige tuinen, op roof uit te gaan,(*)want zy kreegen weinig pinang-geld, een gering aandeel ryst, en een zeer bekrompen verschot van kleeding.

Allen, gelyk men begrypen kan, verveelden zich in eene slavernye, die zoo ondraaglyk was; maar de snedigsten, hebbende opgemerkt, dat deeze vergramde slaaf niet veel noodig hadde, om tot uitersten te komen, spraken met el-

(*) Dit is het lot van alle de huizen, waar de slaaven kwaalyk betaald, gevoed, en gekleed worden, en veel slagen krygen. Zy worden dobbelaars en dieven.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(37)

kanderen af, om hem, dien nacht, zoo veel zy konden, aan te hitzen, en het vuur der gramschap, hoe langer hoe heviger, in hem te doen branden.

In de byéénkomst beklaagde hy zich nogmaals over de behandeling, zyne meid aangedaan, en een ieder gaf hem gelyk. Men sprak van niets, dan van de zwaare strafoeffeningen, die men nu, drie maanden, hadt ondergaan, en waarschynlyk, in het vervolg, nog hadt te verwachten. Eindelyk kwam de Amphioen op de baan; men zocht hem, daar van, meer te doen neemen, dan naar gewoonte, 't geen niet moeielyk was; want de toorn hadt hem reeds als bedwelmd.

De slaaven, die met hem waren, zagen wel, dat hy niet verre van het Amok-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(38)

spuuwen was, door het gemor, dat hy tusschen zyne tanden deedt, en niet dan ten halve uitbragt.

'T wierdt echter tyd, dat een ieder zich, naar zyne slaapplaatze, begaf; want Mejuffrouw KRASPOEKOLen deMandoresse stonden zomtyds, voor den dag, op, en wéé den geenen, die zwervende gevonden wierdt.

De verliefde slaaf, nu in zyn vertrek zynde, ondervondt nog meer, dan te vooren, hoe droevig het voor hem was, zyne meid te missen, zoo dat hy, hoe langer hoe woedender, wierdt, en eindelyk, by het aanbreeken van den dageraad, het besluit nam, van zich te wreeken.

Mejuffrouw KRASPOEKOLwas gewoon, des morgens, met deMando-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(39)

res, de kamer, daar de meiden waren opgeslooten, te gaan openen, en vervolgens, in de gallery, onder het drinken van een kop koffy, aan dezelven, haare taak aan te wyzen; op dat zy, des te vroeger, na het wasschen, en kleeden, aan het werk konden gaan.

De jongen, die het oogenblik, dat KRASPOEKOLen deMandores daar gekomen waren, bespied, en zich met eeneKritze gewapend hadt, vloog uit zyne kamer, en viel op de zittende en niets kwaads vermoedende KRASPOEKOLaan; en gaf haar eene por in den boezem, die haar van de stoel deedt neêrzygen; zoo dat hy meende, dat zy dood was. Terstond daarna viel hy op deMandoresse aan, die hy juist zoo wel, in het

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(40)

hart, trof, dat zy dood ter aarde stortte. De meiden vluchteden allen, naar voren van schrik, en ontsteltenis. De jongen zagen van verre dit spel aan; maar hielden zich, als of zy nergens van wisten.

‘Nu ben ik gewroken en vergenoegd,’ zeide de jongen, en liep daar op, zoo ras hy kon, met de bebloedeKritze in de hand, achter door den tuin over de sloot, naar den tuin van WEDANO, met voorneemen, om zich voor deszelfs voeten te werpen, en aan hem de redenen van den gepleegden moord bekend te maaken.(*)

(*) Men ziet dikwerf, dat een amok-spuuwer, wanneer hy zyne wraake geboet heeft aan den geenen, die er het voorwerp van is, niemand meer kwaad doet, en zich voor de voeten van zynen meester of eenen anderen nederwerpt.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(41)

WEDANOzat in zyne gallery, ongekleed, hebbende niets dan zyne Saron en Cabaai aan. Zyne slaaven, die nooit zyne tegenwoordigheid vreesden, om dat hy goed was, waren; of in, of digt by het huis. TJAMPAKKA, van verre den amok - spuuwer ziende aankoomen, wierp zich op den schoot van WEDANO, zoo dat hy niet gewond kon worden, dan na dat zy door stooken ware. De slaaven, die den jongen ook zagen, maakten eenen halven kring vóór hunnen meesteer; dus zat hy, achter zyn volk, als bebolwerkt en veilig(*): maar een slaaf,

(*) Dit is geen louter verdichtzel, gelyk zommigen zich zullen vetbeelden, welken staande houden, dat de slaaven, tot deeze trouwe en hartlykheid voor hunnen meester, niet in staat zyn. Ik ben zelfs ooggetuige van iets diergelyks geweest, by eenen van myne goede vrienden, in wiens buurt een gewaand amok was; wy gingen allen buiten de deur, om te zien, wat er gaande ware: het was donker; men hoorde iemand aankomen, dien men dagt den amok maaker te zyn. Ses of zeven van de huis - jongens sloegen eenen halven kring vóór hunnen meester, om hem te beschermen. Hoe lang zal de Europeesche hoogmoed ons verblinden, omtrent de innerlyke goede hoedanigheden van menschen, die, door list of geweld, slaaven zyn gemaakt, en, volgens de wetten der natuur, zoo vry zyn, als wy.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(42)

die aan de zyde van 't huis was, den amok-spuuwer gewaar wordende, liep hem na, en gaf hem, toen hy digt by de gallery kwam, met een yzeren bout, dien hy gevallig, onder zyn bereik, gevonden hadt, eenen slag, tusschen den hals en den schouder van den rechter arm, zoo dat hem deKritze uit de hand vloog, en hy by-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(43)

na voor de voeten van WEDANOnederviel.

WEDANO, zeer onsteld en aangedaan zynde, vroeg hem: ‘Rampzalige, wat was uw voorneemen? Kwaamt gy hier, om my te vermoorden? Wat kwaad heb ik u immer gedaan?’ ‘Ach! myn Heer, antwoordde hy, wel verre van u te willen vermoorden, kwam ik my, voor uwe voeten, nederwerpen, om u myne schuld te bekennen, en myn leeven in uwe handen overtegeeven. Uwe zuster.... deMandores .... ach! ik durve het byna niet zeggen! beiden hebben ze my, drie maanden lang, zoo streng behandeld, en myne onschuldige meid, die zy zelve my hebben gegeeven, en die ik nu teêr beminne, voor myne oogen

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(44)

zoo streng gekastyd, dat ik my en haar heb willen wreeken, en dit is my zoo aanstonds gelukt. Ik heb haar beiden deezeKritze in het hart gedreeven. Myn leeven was my, op deeze wyze, tot eenen last. Ik weet dat ik nu sterven moet; maar dat oogenblik is voor my geene straf. Veel liever wil ik eens sterven, dan dagelyks ergere pynen, dan die van den dood, te moeten ondergaan.

‘Ach! myn Heer! indien u we schoonzuster uwen imborst hadde gehad, nooit zoude ik tot deeze wraake gekomen zyn, ik zoude haar met liefde en vergenoeging hebben gediend!

TJAMPAKKA, die wel vermoedde, dat de slaaven van KRASPOEKOL, onder voor-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(45)

wendzel van schrik, geene hulpe zouden hebben toegebragt, en ziende, dat er voor WEDANOniets meer te vreezen was, vloog, zonder dat hy het merkte, naar het huis, alwaar zy deMandoresse dood ter aarde vondt liggen; maar in KRASPOEKOL, schoon bedekt van haar bloed, noch eenige tekens van leeven bespeurde. Zy riep aanstonds eenige meiden, die haar hielpen, om KRASPOEKOL, op eene rustbank, te leggen, alwaar zy dezelve, in haare armen, nam, en met haar Cabaai, die zy in stukken scheurde, een bedekzel voor de wonde maakte, om te zien, of zy het bloed kon stelpen. Dit gelukte haar, meer of min, voor eenen korten stond. KRASPOEKOLdie, door deeze beweeging, en mooglyk

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(46)

door de stelpinge van het bloed, eenigzins by haar zelven was gekomen, hadt nog bezefs genoeg, om TJAMPAKKAte kennen. Zy zag haare traanen langs haare wangen rollen, en zich vermengen met het gestorte bloed! Hier door wierdt zy zoo sterk aangedaan dat zy, hoewel met eene reeds verflauwde stem, deeze woorden uitstamerde: ‘Ach! TJAMPAKKA, zyt gy het? Gy, die ik nog, zoo weinig tyds

geleeden...! Helaas! moet ik nu .... sterven in die armen... die ik liet binden...?

besproeid met die traanen, die .... myne wreedheid niet uit uwe oogen perssen kon....? ô schande....! ô hartzeer....! eene Heidinne .... zoo weldaadig...! zoo menschlievende....!

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(47)

en ik... een Christen....! zoo onbarmhartig...! Ach TJKMPAKKA....! druk my niet langer .... in uwe armen .... ik ben .... deeze hulpe onwaardig...! Myne wroegingen....! myn berouw....! myn einde nadert...! TJAMPAKKA....! vergeef my .... myne wreedheid...!

en laaten ... myne stervende lippen ... u mogen zegenen!

Onder het spreeken van deeze afgebrokene woorden, 't zy door de aandoening, 't zy door de kragt, die zy hadt aangewend, om die uit te brengen, ontsprong het bloed zoo hevig, uit haare wonde, dat TJAMPAKKAhet zelve niet kon stillen, en zy, kort daar na, den geest gaf.

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(48)

WEDANO, die aan zyn huis dit oogenblik hadt doorgebragt, met de noodige orders, tot het kennis geeven aan de Justitie, en het in verzekeringe neemen van den amok - spuuwer, te vervaerdigen, ging echter, zoo ras hy kon, naar het huis van zyne schoonzuster; maar hy vondt dezelve reeds dood, in de armen van TJAMPAKKA, liggen.

Ondertusschen kwam het Gerecht; en vermits de slaaf zwaar gewond was, en alles bekend hadt, wierd hy, volgens gewoonte, nog dien zelfden morgen, voor het huis van KRASPOEKOLgeradbraakt.

Hy liet zich leiden, met eenen onverschrokken moed, naar het kruis; ‘ik weet, zeide hy, dat ik den dood verdiend heb; maar ik heb my gewro-

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

(49)

ken, en dit is my genoeg; ik sterf te vrede.’ Hy wierdt op het kruis gelegd, en op elken slag, dien hem de scherprechter gaf, wendde hy zyne oogen naar het gebroken lid, zonder een eenigen schreeuw te geeven. Men liet hem liggen tot den middag, en ten laatsten bragt men hem weg.

Dus eindigde deeze ongelukkige gebeurtenis. KRASPOEKOLwierdt des avonds begraaven, en haare naam geplaatst by de naamen dier vrouwen, die aan zichzelven te wyten hebbende droevige gevolgen van eene te verregaande strengheid jegens de slaaven.

E I N D E .

Willem van Hogendorp,Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid, jegens de slaaven

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ick hebbe beantwoordt u segghen, dat de Roomsche Kercke gheen Kercke soude zijn, ende het rechte wederspel ghedaen blijcken, niet alleen daer inne dat zy (soo u self reden

- Wie eens eenen blik in dat geheel mogt werpen, en den algemeenen geest van zijnen leeftijd trachten te doorgronden, kan moeijelijker bij eene enkele verschijning blijven stilstaan,

HErmes wierd door meerder zorgen beswangert hoe hy in zyne toekomende papieren de toekomende Lezers zou vergenoegen, dan eene Hofcoquette hoe zy alle haare Minnaars zou

Gy zult niet verraaden worden als weleer door vreemde Commandanten; ik en andere Geldersche en Overysselsche Jongens, die onder de Franschen het kunstje van den Oorlog geleerd

Met schoppen, spaaijen, beugels in de hand, Zoo stryden zy voor haar belgen land, want kruid en loot hebben zy niet meer, Gebruiken zy de spaai voor het geweer,.. Zoo ziet men

Toen Willem van Hogendorp deze brief schreef, bereidde hij zich al ernstig voor, eindelik de thuisreis te ondernemen; al eerder had hij zijn zoon geschreven dat hij erover dacht dat

De overgangen van historie tot mythologie, van heroën tot Goden, van Olympiërs tot allegorische Nymphen, zijn in de klassieke literatuur geleidelijk; en Hooft had in zijn Geeraerdt

Deze vragen hebben betrekking op de mogelijkheid om de productiviteit van publieke voorzieningen te kunnen meten, evenals de effecten van instrumenten op de productiviteit..