1
Nierdrain (nefrodrain)
Nierdrain
Een nierdrain of nefrodrain is een dun slangetje dat we van buitenaf in de nier inbrengen.
We noemen dit ook wel een nefrostomiekatheter (NSK) of percutane nefrostomie (PCN).
De nierdrain zorgt ervoor dat de urine uit de nier kan afvloeien.
Wanneer een nierdrain?
We plaatsen een nierdrain als de urine niet goed van de nier naar de blaas kan stromen.
Dit noemen we obstructie. Dit kan verschillende oorzaken hebben.
Eén van de meest voorkomende oorzaken van obstructie is een niersteen in de urineleider. Door de steen stroomt de urine niet naar de blaas. De urine hoopt het zich op in het verzamelsysteem van de nier. Als dit pijn veroorzaakt of geïnfecteerd raakt, is er een reden om een nierdrain te plaatsen. Zo wordt de nier ontlast.
Een andere oorzaak is dat de urineleiders van buitenaf worden dichtgedrukt. Dit kan komen door een proces in de buik dat ruimte inneemt, bijvoorbeeld een tumor. Ook dan kan de urine niet afvloeien naar de blaas en moet de nier worden ontlast.
2
Soms plaatsen we een nierdrain als voorbereiding op een operatie.
Voorbereiding
Bent u allergisch voor jodium of chloorhexidine? Laat het ons weten!
U hoeft voor het plaatsen van de nierdrain niet nuchter te zijn.
Eventueel krijgt u voor het inbrengen van de nierdrain antibiotica toegediend.
Voor het inbrengen van de nierdrain moet uw bloedstolling goed geregeld zijn. Om dit te controleren nemen we voor het plaatsen van de drain bloed bij u af. Zo nodig dienen we u eerst medicijnen toe om de bloedstolling op de juiste waarden te brengen.
Als u bloedverdunners gebruikt, is het belangrijk dat u hiermee bent gestopt. Uw uroloog geeft u hierover uitleg. Medicijnen die van invloed zijn op uw bloedstolling, zijn onder andere:
acenocoumarol fenprocoumon acetylsalicylzuur clopidogrel.
Het plaatsen van de nierdrain
De radioloog plaatst de nierdrain op de afdeling Radiologie. Dit gebeurt onder steriele omstandigheden. U ligt op uw buik, eventueel ondersteund met een kussen.
Vooraf geven we u pijnstilling via een injectie.
Nadat uw huid is gedesinfecteerd, verdooft de radioloog de huid en de diepere lagen.
Daarna brengt de radioloog de nier in beeld met een echo en prikt deze aan met een dunne naald. Dit kan vervelend of pijnlijk aanvoelen.
Na het aanprikken vervangen we de naald door een drain, een dun slangetje van buigzaam materiaal. De drain heeft een krul aan het uiteinde, hierdoor blijft de drain goed in de nier liggen.
Met een speciaal pleister zetten we de drain vast op de huid. We verbinden de drain met een urinezakje op uw been of aan uw bed. Hier kan de urine naartoe stromen.
Complicaties
Bij elke behandeling kunnen complicaties ontstaan, dus ook bij het plaatsen van de nierdrain. Gelukkig gebeurt dit zelden. Complicaties kunnen zijn:
Het verzamelsysteem van de nier kan door het aanprikken gaan lekken. De urine kan dan buiten de nier komen.
Door het aanprikken van de nier kan een bloeding ontstaan. Meestal stopt deze vanzelf.
3
Na de behandeling
Na het plaatsen van de nierdrain blijft u nog even ter observatie. De verpleegkundige houdt in de gaten of uw temperatuur en bloeddruk goed blijft en observeert de kleur van de urine.
In overleg met de uroloog en uzelf wordt bepaald wanneer u naar huis kan.
Voordat u naar huis gaat, bespreekt de verpleegkundige met u hoe u thuis de nierdrain moet verzorgen. Ook neemt de verpleegkundige de leefregels met u door, en hoort u wanneer u contact moet opnemen. Zo nodig regelen we thuiszorg om de drain te verzorgen.
Leefregels
Het is belangrijk dat u goed drinkt! Dit betekent: ongeveer 2 liter per dag.
U mag douchen met de nierdrain. De fixatiepleister moet dan wel bestand zijn tegen water! De meeste pleisters zijn bestand tegen water, sommige niet.
Wij raden u aan kort te douchen en niet in bad te gaan.
Zorg dat niet aan de nierdrain wordt getrokken.
Als u bloedverdunners gebruikt, bepaalt de uroloog in overleg met u wanneer u deze weer mag gebruiken.
Verzorgen van de nierdrain
Voordat u naar huis gaat, bespreekt de verpleegkundige met u hoe u de nierdrain moet verzorgen. Omdat u niet alles zelfstandig kunt doen, bespreekt de
verpleegkundige ook of het nodig is de thuiszorg in te schakelen.
De verpleegkundige geeft u een startpakket, met daarin materialen voor de verzorging van de nierdrain. Dit is voldoende materiaal voor de eerste weken. De verpleegkundige legt u uit hoe en waar u daarna extra materiaal kunt bestellen.
De nierdrain is verbonden met een urinezakje. U krijgt bandjes mee waarmee u dit zakje op uw been kunt bevestigen.
U draagt dit urinezakje onder uw kleding, u kunt het legen in het toilet.
Bevestig voor de nacht een grotere zak – de nachtzak – aan het beenzakje. De
nachtzak kunt u aan uw bed hangen of in een emmer naast uw bed leggen. Koppel in de ochtend de nachtzak weer af, leeg deze in het toilet en spoel de zak door met water. Been- en nachtzakken kunt u vijf tot zeven dagen gebruiken.
De nierdrain is op de huid gefixeerd met speciaal fixatiepleister. Dit noemen we ook wel vlinderpleister of fixatiepad. Dit pleister zorgt ervoor dat de nierdrain goed blijft zitten. Het pleister voorkomt ook dat er teveel trekkracht op de drain komt.
Dit pleister mag 7 dagen blijven zitten. Let op of het fixatiepleister bestand is tegen water. De meeste soorten zijn bestand tegen water, sommige soorten niet. Met deze soorten kunt u dus niet douchen.
U mag dit pleister niet zelf vervangen, dit doet iemand van de thuiszorg of iemand uit uw eigen omgeving, mits deze persoon hiertoe bevoegd is.
Om de drain te beschermen en om te voorkomen dat een infectie optreedt, dekken we de nierdrain af met gazen en een fixerende pleister. Deze pleisters zijn meestal niet
4
bestand tegen water. Vervang dit pleister als deze zichtbaar vervuild is of nat is. En anders om de drie dagen.
Inspecteer dan de insteekopening van de nierdrain. Zijn er tekenen van infectie en aangroei van ‘wild vlees’? Dit kan geen kwaad, zo nodig kan dit worden aangestipt met zilvernitraat. Dit gebeurt alleen op voorschrift van de arts.
De nierdrain kan 6 weken tot 3 maanden blijven zitten. Dit is afhankelijk van het soort nierdrain u heeft. Als de drain moet worden gewisseld, gebeurt dit poliklinisch of tijdens een korte opname. Dit is afhankelijk van uw situatie en of u rondom het wisselen antibiotica via een infuus nodig heeft. Dit bespreekt u met uw uroloog.
Wanneer contact opnemen?
Bij aanhoudende pijn in de nierstreek.
Koorts boven de 38,5 °C.
Als er geen urine afvloeit naar de urinezak of urine langs de nierdrain lekt. Mogelijk zit de nierdrain dan niet meer goed. Controleer eerst zelf of er geen knik in de slang zit, u voldoende gedronken heeft en of de urinezak niet te hoog hangt.
Veel bloed(stolsels) in de urine.
Wanneer de nierdrain eruit is gevallen.
Contact
Urologie - Polikliniek T 088 753 13 80
Ma t/m vr 08:00 – 16:30 uur
Verpleegafdeling - Urologie A16 T 088 753 2706
24 uur bereikbaar
