• No results found

Publicatie Staatscourant 11 maart 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Publicatie Staatscourant 11 maart 2021"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nr. 12507

11 maart 2021

Tijdelijke regeling vaccinatie Covid-19

9 maart 2021 nr. BS/2021005198

De Staatssecretaris van Defensie Gelet op:

− de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de Wet immunisatie militairen;

− artikel 12h, tweede lid, van de Wet ambtenaren defensie;

− en artikel 92 van het Algemeen militair ambtenarenreglement.

Gezien het advies van het Commissie Deskundigen Immunisatie Militairen (CIDM) van 15 februari 2021;

Besluit Artikel 1

1. De minister kan op grond van de Wet Immunisatie militairen aan militairen in werkelijke dienst de verplichting opleggen om zich te laten vaccineren tegen COVID-19.

2. Vaccinaties geschieden door of vanwege de Militair Geneeskundige Dienst.

Artikel 2

De verplichting, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, kan worden opgelegd aan militairen die voor de vervulling van de dienst verblijven buiten Nederland en waarbij niet-gevaccineerd zijn een verhoogd risico oplevert voor de inzetbaarheid van de krijgsmacht.

Artikel 3

Vaccinatie van militairen tegen COVID-19 die een beroep doen op artikel 5 of 6 van de Wet immunisa- tie militairen blijft achterwege totdat definitief op hun verzoekschrift is beslist.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van publicatie van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 1 januari 2023.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als de Tijdelijke regeling vaccinatie Covid-19.

Deze regeling wordt met toelichting in de Staatscourant gepubliceerd.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser

STAATSCOURANT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

1 Staatscourant 2021 nr. 12507 11 maart 2021

(2)

TOELICHTING

Voor de regels betreffende de corona-maatregelen wordt door de Minister van Defensie het regerings- beleid gevolgd. Ten aanzien van vaccinatie tegen COVID-19 is dat vaccinatie op vrijwillige basis. Aan het militair personeel kan de minister onder bepaalde omstandigheden en vanwege het waarborgen van de inzet van de krijgsmacht een vaccinatie verplicht opleggen. Dit is geregeld in de Wet Immunisa- tie Militairen (WIM). Alvorens deze verplichting op te leggen kan de minister op grond van artikel 3 van de WIM een advies vragen aan een door haar ingestelde commissie van deskundigen

Ten aanzien van de vaccinatieplicht tegen COVID-19 is het advies ingewonnen van de CDIM, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid van de WIM. Uit het advies blijkt dat er nog de nodige onzekerheid bestaat over de werkzaamheid en beschikbaarheid van de thans voorhanden zijnde vaccins. De commissie adviseert de vaccinatie voorlopig op vrijwillige basis te doen geschieden en niet verplich- tend op te leggen aan alle militairen. Dit advies wordt gevolgd.

Het CDIM signaleert dat vaccinatie van uit te zenden militairen onder omstandigheden dermate belangrijk kan zijn dat dit verplicht moet kunnen worden opgelegd. Dit advies wordt overgenomen.

Het kan nodig zijn om militairen die voor de vervulling van de dienst verblijven buiten Nederland te verplichten zich te laten vaccineren. Dit ter voorkoming van het optreden van COVID-19 en om de inzetbaarheid van de krijgsmacht te garanderen. Derhalve is gekozen voor een zelfstandige (tijdelijke) regeling en niet voor opname in artikel 4 van de RIM 2002 van COVID-19 in de lijst van ziektes waartegen de militair aanvullend gevaccineerd kunnen worden.

Het besluit van de minister zal met waarborgen worden omkleed. Per dienstverrichting in het buitenland zal een afzonderlijk besluit worden genomen. Voordat de minister een besluit neemt zal advies worden gevraagd aan het Hoofd Operationele Militaire Gezondheidszorg van de Defensie Gezondheidszorg Organisatie, die zich mede zal baseren op het zogenoemde landenadvies van het CEAG. Het besluit zal aan het Sector Overleg Defensie en aan de betrokken militairen kenbaar worden gemaakt.

Vaccinatie van militairen tegen COVID-19 die een beroep doen op artikel 5 of 6 van de Wet immunisa- tie militairen blijft achterwege totdat definitief op hun verzoekschrift is beslist. Conform artikel 12 h, zesde lid, van de Wet ambtenaren defensie zal een daartoe aangewezen militaire arts, na overleg met de militair, de commandant adviseren over de inzetbaarheid van de betreffende militair die een beroep doet op artikel 5 of 6 van de Wet immunisatie militairen.

2 Staatscourant 2021 nr. 12507 11 maart 2021

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de planmatige begeleiding en ondersteuning als verplichting is opgelegd, vergoedt het verantwoordelijk bestuursorgaan de kosten voor de planmatige begeleiding en ondersteuning

Een vergunning die is verleend met toepassing van de procedure, bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, onder a, wordt na afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn van

aanvrager is aangeleverd blijkt dat aanvrager zich als enige partij als eigenaar van het stelsel van verbindingen gedraagt. Hiermee is voldoende aangetoond dat de aanvrager eigenaar

invoering van de Participatiewet in 2015, en de daarmee veranderde taken van gemeenten - de raden van de gemeenten Aa en Hunze, Assen en Tynaarlo hun toestemming hebben gegeven

indien er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een

Gemeentewet 229 Grafrechten Kern Vlist: Opgenomen in de ‘Tarieventabel behorend bij de verordening lijkbezorgingsrechten’ – hoofdstuk 4, artikelen 4.2.1, 4.2.2 en 4.2.3

Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate

De veiligeafstandsnorm geldt niet voor personen bij de uitoefening van hun beroep, voor zover werkzaamheden in het kader van de uitoefening van dat beroep noodzakelijk zijn en niet