• No results found

United Nations Observer Mission in South Africa (UNOMSA)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "United Nations Observer Mission in South Africa (UNOMSA)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina 1 of 4

Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Van Alkemadelaan 786 Postbus 90701 2509 LS Den Haag Nederland Contact

+31 (0)70 316 58 36 nimh@mindef.nl www.defensie.nl/nimh

United Nations Observer Mission in South Africa (UNOMSA)

Duur: 4 juni 1993 – 6 december 1993

Aantal militairen: 2 Dodelijke slachtoffers: geen Dapperheidsonderscheidingen: geen

Achtergronden

De oorsprong van deze missie ligt in de afschaffing van de apartheid begin jaren negentig van de 20e eeuw. Apartheid was een politiek-bestuurlijk fenomeen dat haar wortels had in 1909 toen in Zuid-Afrika een exclusief blank parlement werd gevestigd. Echt vorm kreeg de apartheid na de Tweede Wereldoorlog, toen de rechten van de zwarte bevolking middels een reeks wetten werden ingeperkt. In de jaren tachtig was Zuid-Afrika door toedoen van internationale sancties bijna geheel geïsoleerd van de rest van de wereld.

In eerste instantie verliep het verzet tegen de apartheid vreedzaam, maar naarmate de tijd verstreek nam dit gewelddadige vormen aan met aanslagen en moordpartijen. Het African National Congress (ANC) was één van de

toonaangevende organisaties die zich tegen de apartheid verzette. Zij werd daarin om strategische en ideologische redenen door de Sovjet-Unie en China gesteund. Het aantreden van Frederik Willem de Klerk op 14 september 1989 als staatspresident bracht grote veranderingen teweeg. De Klerk stelde zich als doel de buitenlandse betrekkingen te verbeteren en de apartheid af te schaffen. Op 10 oktober 1989 werd de Wet op die Onderdrukking van Kommunisme afgeschaft, wat op 2 februari 1990 leidde tot de beroemde toespraak van De Klerk, waarin hij verkondigde dat het ANC en de South African Communist Party (SACP) niet langer verboden politieke partijen waren en dat politieke gevangenen werden vrijgelaten.

Op 14 september 1991 werd een conferentie gehouden te Kodesa, bekend onder de naam Konvensie vir ’n Demokratiese Suid-Afrika. Tijdens deze bijeenkomst werd een tijdelijke, multiraciale raad gevormd en het Nationale Vredesakkoord (NVA) getekend. Het NVA voorzag in gedetailleerde afspraken over het

beëindigen van het geweld in Zuid-Afrika. Ook werd in het NVA de datum van de verkiezingen vastgelegd. Desalniettemin bleef de ANC nog verwikkeld in

burgeroorlogen in de provincies Natal en KwaZulu (na 1994 één provincie) en was de vrede nog ver te zoeken. In november 1993 werd door de transitieregering (Transitional Executive Council; TEC) besloten hoe de toekomstige

administratieve en politieke indeling eruit zou zien. Op 29 april 1994 werden de

(2)

Pagina 2 of 4

Nederlands Instituut voor Militaire Historie

eerste vrije verkiezingen gehouden waaraan alle inwoners van Zuid-Afrika mochten deelnemen. ANC-leider Nelson Mandela werd bij die verkiezingen tot eerste niet-blanke president van Zuid-Afrika gekozen.

UNOMSA

Naar aanleiding van het NVA verzocht Zuid-Afrika de VN internationale waarnemers naar het land te zenden. Op 17 augustus 1992 werd door de Verenigde Naties (VN) middels resolutie nr. 772 besloten om dit verzoek in te willigen en de United Nations Observer Mission in South Africa (UNOMSA) op te zetten. De omvang van de VN-missie bedroeg in eerste instantie 50 waarnemers, bijna allemaal mensen in dienst van de VN, en stond onder de strakke leiding van de Jamaicaanse Chief of Mission (COM) Angela King. De VN-waarnemers waren zelf voor hun huisvesting verantwoordelijk. In september kwamen de eerste UNOMSA-waarnemers aan in Zuid-Afrika, waar zij op 15 oktober gezelschap kregen van waarnemers van de Gemenebestlanden. Op 27 oktober arriveerden de waarnemers van de Europese Gemeenschap (EG) en op 1 november die van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid in Zuid-Afrika (Organisation of African Unity; OAU). De waarnemers werkten de gehele missie nauw samen. De eerste 50 waarnemers werden over de toenmalige elf provinciën verspreid en hielden zich, in duo’s, bezig met het monitoren van demonstraties, marsen en andere vormen van massabijeenkomsten. Ook werd gecontroleerd of de partijen zich hielden aan de bepalingen van het vredesakkoord. Naast dit veldwerk werd informeel contact gelegd met regeringsfunctionarissen en met andere overheidsinstanties.

Eind 1993 kwam vanuit de TEC het verzoek om VN-waarnemers, naast EG-, Gemenebest- en OAU-waarnemers, de verkiezingen te laten monitoren. De VN ging akkoord, waarop het aantal VN-waarnemers tot boven de 100 steeg.

Lakhdar Brahimi werd destijds, namens de VN-Veiligheidsraad, tot Special Representative for South Africa benoemd. Angela King werd daardoor Deputy Special Representative for South Africa ofschoon zij wel Chief of Mission bleef. De EG-, OAU- en Gemenebestlanden stationeerden verspreid door het land elk gemiddeld achttien waarnemers. De techniek die gebruikt werd voor het

monitoren van de verkiezingen en de aanloop daarnaartoe, was de zogenaamde Sample Observation. Dit hield in dat internationale waarnemers samenwerkten met de door politieke partijen opgeleide waarnemers, waarbij de

laatstgenoemden rapporteerden aan de eersten.

Begin 1994 werd resolutie nr. 894 door de VN-Veiligheidsraad aangenomen, wat ervoor zorgde dat het mandaat van de aanwezige waarnemers werd uitgebreid en zowel een Peace Promotion Division (PPD) als een Electoral Division werd

opgericht. De PPD hield zich bezig met de eerder genoemde taken zoals het monitoren van geweld, maar breidde deze tevens uit door contacten te leggen binnen de Zuid-Afrikaanse Onafhankelijke Verkiezingscommissie (Independent Electoral Commission; IEC). De Electoral Division diende de IEC te monitoren, ervoor te zorgen dat zij die wilden stemmen dat ook konden doen en dat

bovendien politieke partijen vrij campagne konden voeren. In april 1994 was het totaal aantal waarnemers verder opgelopen tot 3.000, waaronder 2.527 van intergouvernementele organisaties (IGO). De verdeling van de IGO-waarnemers was als volgt: 1.985 UNOMSA-waarnemers, 102 OAU-waarnemers, 118

Gemenebest-waarnemers en 322 EU-waarnemers. Daarnaast zonden

(3)

Pagina 3 of 4

Nederlands Instituut voor Militaire Historie

verschillende niet-gouvernementele organisaties (NGO) ook enkele honderden waarnemers.

Vanwege een gebrek aan budget was de VN genoodzaakt om het leeuwendeel van haar waarnemers, 1.485 man, pas in de laatste week voor de verkiezingen in te zetten, waardoor het de vraag is wat voor een impact zij hebben gehad.

Structureel veranderde resolutie 894 de missie doordat niet langer elf provinciën de maat waren, maar slechts negen zoals in de nieuwe grondwet was vastgelegd.

De waarnemers dienden zich daardoor dus over negen provinciën, en dus in negen teams, te verdelen. De verkiezingen op 29 april 1994 verliepen

voorspoedig en UNOMSA stelde dat de uitslag ‘de wil van het volk van Zuid-Afrika weerspiegelde’. Het gebruik van ‘vrij en eerlijk’ werd in dit verband vermeden omdat de verschillende waarnemersmissies het niet eens waren over de

toepasbaarheid daarvan op de situatie in Zuid-Afrika. Een nieuwe regering werd op 27 juni 1994 gevormd, dezelfde dag waarop de waarnemersmissie UNOMSA werd beëindigd.

Nederlandse bijdrage

De Nederlandse bijdrage, in de vorm van twee waarnemers, aan UNOMSA werd op 13 mei 1993 aan de VN toegezegd. Nederland werd specifiek benaderd omdat de verbondenheid met het Afrikaans, een zustertaal van het Nederlands, goed van pas kwam. Daarnaast moesten deze waarnemers politie-ervaring hebben om als contactpersoon te kunnen optreden met de South African Police (SAP).

Nederland had een goede reputatie door het optreden van de Koninklijke Marechaussee tijdens de VN-missie in Namibië in 1989 en 1990 (UNTAG).

Op 4 juni vertrokken de twee Nederlandse UNOMSA-marechaussees, kapitein Peter Rutten en eerste-luitenant Auke Sietsma naar Johannesburg. Door de Head of Mission werd bepaald dat na een inwerkperiode laatstgenoemde geplaatst zou worden bij het UNOMSA-hoofdkwartier in Johannesburg. Hij werd ingezet in de townships van de East Rand te Witwatersrand/Johannesburg. Kapitein Peter Rutten zou worden geplaatst op het regionale hoofdkwartier van UNOMSA in Durban, maar werd uiteindelijk, na zijn inwerkperiode, geplaatst in Klerksdorp.

Op zijn verzoek en door tussenkomst van de Commandant Koninklijke Marechaussee werd hij daarna alsnog naar Durban overgeplaatst. Tijdens de gehele missie waren de Nederlanders in dienst van de VN. Dit had nogal wat voeten in de aarde omdat het salaris dat de VN hen uitkeerde aanzienlijk lager was dan het defensiesalaris. Uiteindelijk kwamen zij met Defensie overeen dat zij het geld van de VN naar Defensie overmaakten. Defensie keerde vervolgens het gebruikelijke salaris uit. Mevrouw King was hier niet blij mee omdat volgens haar hiermee de onafhankelijke positie als VN-waarnemer in het geding kwam.

Tevens waren beide marechaussees, net zoals de waarnemers van de European Community Observer Mission to South Africa (ECOMSA), de Organisation of African Unity (OAU) en de gemenebestlanden, in burger gekleed. Dit betekende dat zij optraden als VN-waarnemer en niet als militair-politieagent. De

achterliggende reden om in burger te opereren, was om het low-profile-karakter van de missie te waarborgen en daardoor niet bij incidenten betrokken te raken.

Om zijn veiligheid te garanderen, werd de kapitein Rutten nagenoeg bijna altijd begeleid door de SAP. Luitenant Sietsma daarentegen werd niet overal begeleid door de SAP. Op 6 december 1993 keerden de twee Nederlanders terug. In de

(4)

Pagina 4 of 4

Nederlands Instituut voor Militaire Historie

maand voorafgaande aan de verkiezingen in 1994 schroefde Nederland haar bijdrage tijdelijk weer naar circa 100 burgerwaarnemers, onder meer een tiental parlementariërs, met een verdeling van ongeveer 70 voor de VN- en 24 voor de EG/EU-verkiezingswaarnemersmissie.

Voor aankomst van de twee Nederlandse VN-waarnemers in 1993, waren reeds drie Nederlandse burgerwaarnemers aanwezig in Durban en Johannesburg. Zij maakten deel uit van ECOMSA, de door de EG-geleidde waarnemersmissie die operationeel was sinds oktober 1992. Het doel van deze missie was het in kaart brengen van gewelddadige regio’s en daar door hun aanwezigheid geweld te voorkomen. Daarnaast was het trainen en opleiden van de politie in hun takenpakket inbegrepen. Nederland stelde voor ECOMSA twee waarnemers per halfjaarlijkse rotatie beschikbaar, evenals één lid voor de Goldstone-commissie.

De Goldstone-commissie was een commissie onder leiding van de rechter Goldstone, die door Staatspresident De Klerk ingesteld werd om geweld jegens burgers tussen juli 1991 en april 1994 te onderzoeken. Op 27 januari 1994 werd ECOMSA door de nieuwgevormde EU overgenomen onder de naam EUNELSA. Na de verkiezingen van 29 april werd deze missie op 10 mei beëindigd.

De meningen en opvattingen die in dit document worden uitgesproken, geven niet noodzakelijkerwijs de mening weer van de Minister van Defensie.

© 2016 Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Nadat er door internationale bemiddeling op regeringsniveau een power-sharing tussen Hutu’s en Tutsi’s was bewerkstelligd, besloot de Veiligheidsraad op B oktober met Resolutie 9

Tegenstellingen tussen deze groepen in Rwanda, Burundi, oostelijk Congo en in veel mindere mate ook in Uganda zouden uiteindelijk het hele Grote Merengebied destabiliseren..

In zijn tijd als commandant van de Eastern Division had hij het imago van MONUC wel verbeterd en het vredesproces in Congo de goede kant opgeholpen, maar aan die trend kwam een

Enkele dagen eerder, op 9 oktober, kreeg een tweetal Nederlandse militairen – aan wie na de ontplooiing van het bataljon de rol van liaison bij het hoofdkwartier van UNMEE

De Veiligheidsraad liet zijn steun voor het Nationale Vredesakkoord blijken door in resolutie 772 van 17 augustus 1992 een waarnemersmissie in het leven te roepen: de United Nations

Het mandaat voor de vervolgoperatie UNMIH was al op 31 juli 1994 in resolutie 940 vastgesteld, dezelfde resolutie die aan de basis van de MNF had gestaan.. Het betrof een

De beide landen stemden ook in met de komst van een nieuwe vredesmissie voor de Golan: de United Nations Disengagement Ob- server Force (UNDOF).. De Veiligheidsraad bekrachtigde

De Veiligheidsraad besloot op 21 december 1995 in resolutie 1035 tot de oprichting van de United Nations Mission in Bosnia and Herzegovina (UNMIBH), waarin naast de United