• No results found

Bij het opstellen van saneringsplan is gebruik gemaakt van de volgende rapporten en onderliggende informatie:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bij het opstellen van saneringsplan is gebruik gemaakt van de volgende rapporten en onderliggende informatie: "

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Antwoord op Statenvragen PS2017-300 Arnhem, 6 juni 2017 zaaknr. 2017-007656

De leden van Provinciale Staten Beantwoording schriftelijke Statenvragen statenlid Joa Maouche

( GroenLinks) over Lozing vervuild grondwater Enka op de Neder-Rijn.

Ingevolge het bepaalde in artikel 42 van het Reglement van Orde van Provinciale Staten doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van het statenlid Joa Maouche toekomen.

Inleiding van de vragensteller:

Lozing vervuild grondwater ENKA op de Neder-Rijn.

Volgens advies – en ingenieursbureau Tauw is in de periode van 2007-2012 in verschillende stappen saneringsonderzoek uitgevoerd. Daarna heeft in 2012 en 2013 een aantal bestuurlijke overleggen plaatsgevonden waarbij de betrokken partijen keuzes gemaakt hebben en in 2012 is de

voorkeursvariant verder uitgewerkt.

Door KWR Watercycle Research Institute (KWR) is op verzoek van het Waterschap Vallei en Veluwe in 2016 een aanvullend onderzoek uitgevoerd met als doel:

• een second opinion te geven over de zuiveringsopties in de rapportages van Tauw;

• eventuele realistische alternatieven te geven voor zuivering van sulfaathoudend grondwater;

• kostenramingen te geven van het meest realistische alternatief inclusief de jaarkosten.

Vragen over gevolgde procedure:

Vraag 1 :

De onderliggende vergelijkende saneringsonderzoeken uitgevoerd door Tauw zijn niet te vinden.

Welke documenten kunnen we daarbij inzien? Dit met als doel duidelijk te krijgen welke alternatieven buiten de voorkeursvariant onderzocht zijn.

Antwoord:

In het beschikte saneringsplan is een lijst met alle uitgevoerde onderzoeken opgenomen, wij hebben deze lijst als bijlage bij deze beantwoording toegevoegd. Deze rapportages zijn in te zien bij de gemeente Ede en/of Waterschap Vallei en Veluwe en provincie, waar de stukken kunnen worden opgevraagd bij de Statengriffie.

Vraag 2 :

Op welke aspecten zijn de verschillende alternatieven tegen elkaar afgewogen en op basis van welke criteria heeft deze vergelijking plaatsgevonden?

Antwoord:

In 2007 is een saneringsonderzoek opgesteld voor de diepe grondwaterpluim Enka te Ede.

De saneringsvarianten zijn in dit onderzoek afgewogen op saneringsdoelstelling, techniek en lasten en baten. De vergelijking op lasten heeft plaatsgevonden op: kosten, saneringsduur, benodigde nazorg, faalrisico, belasting natuurgebieden, belasting oppervlaktewater, belasting overige

milieucompartimenten en beïnvloeding werking bestaand drainagesysteem.

De vergelijking op baten is gedaan op risico reductie, herstel gebruiksmogelijkheden ondergrond, verwijderde vracht, afname aansprakelijkheid en potentiële energieopbrengst.

In 2012 is opnieuw een afweging gemaakt over de aanpak van de sulfaatpluim in een gezamenlijk proces tussen gemeente Ede, waterschap en provincie. Hierbij was de afweging gebaseerd op technische haalbaarheid, milieuhygiënisch effect, faalrisico, overige verontreinigingen en kosten.

(2)

Vraag 3 :

Op basis van welke argumenten is voor de voorkeursvariant gekozen?

Antwoord:

De te kiezen variant moest een oplossing bieden voor het risico dat de sulfaatverontreiniging vormt voor het oppervlaktewater in de Rietkampen en voor de natuurontwikkeling in het Binnenveld.

Ten behoeve van de uitwerking van een saneringsvariant is een scala aan maatregelen geïnventariseerd en deze zijn beoordeeld op onder andere technische uitvoerbaarheid, milieuhygiënisch effect en kosten.

Maatregelen voor de bron van de verontreiniging bleken niet of nauwelijks haalbaar te zijn omdat dergelijke maatregelen kostbaar zijn en bovendien de komende 50 jaar geen positieve bijdrage leveren aan het beperken van de risico’s omdat al een aanzienlijke hoeveelheid sulfaat in de verontreinigingspluim onderweg is.

Dit leidde tot de voorkeursvariant waarbij verontreinigd water uit de diepdrainage wordt

afgekoppeld van het stedelijk watersysteem en een aanvullende grondwateronttrekking verdere verspreiding beheerst van het verontreinigde grondwater. Er vindt geen zuivering plaats op sulfaat of overige parameters omdat zuivering niet kosteneffectief is (zie ook vraag 19).

Dus kosten en effectiviteit van de maatregel en het wegnemen van risico’s zijn belangrijke argumenten geweest voor de keuze.

Vraag 4 :

Waarom zijn andere betrokken partijen bv gemeente Wageningen en Vitens en andere partijen niet in de afwegingen betrokken?

Antwoord:

Wageningen is betrokken op het moment dat duidelijk werd dat van deze gemeente fysiek ruimte, gebiedskennis en draagvlak gevraagd zou worden voor de gekozen oplossing.

Vitens is niet betrokken omdat de grondwaterverontreiniging en de gekozen saneringsoplossing geen relatie hebben met grondwateronttrekkingen van Vitens voor de openbare drinkwatervoorziening. Dit is nagegaan bij Vitens.

Vraag 5 :

Welke andere betrokken partijen buiten de twee bovengenoemde (Wageningen en Vitens) kunnen mogelijk ook beïnvloed worden door de besluitvorming die buiten hen omgegaan is?

Antwoord:

Naar onze mening zijn alle partijen die een belang hebben betrokken bij de oplossing voor de

problematiek. Partijen met eigendommen in het gebied zijn benaderd voorafgaande aan het besluit op het saneringsplan en voorafgaand aan dit besluit is een informatiebijeenkomst georganiseerd.

Vraag 6 :

Is er een stakeholdermapping gedaan en zo nee waarom niet en kan deze alsnog gedaan worden?

Antwoord:

Er is geen stakeholdermapping uitgevoerd, echter zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven, zijn naar onze mening alle partijen die een belang hebben bij de oplossing betrokken.

Vragen over de vervuilende componenten:

Vraag 7 :

De concentraties aan sulfaat in het grondwater nabij de bron kunnen oplopen tot 3200 mg/l, wat is zonder zuivering (die niet gepland is) de maximaal aanvaardbare concentratie (MAC) die kan

(3)

Antwoord:

In het te lozen water wordt circa 1.500 mg/l sulfaat verwacht. Met de daarvoor bestemde emissie- immissietoets van Rijkswaterstaat wordt berekend of dit bij de betreffende omstandigheden tot onacceptabele risico’s voor het betreffende oppervlaktewater leidt. Dit blijkt niet het geval te zijn.

Verder zal bij het lozingspunt, vlak bij de stroombaan van de Neder-Rijn, snel vermenging plaats vinden. Het water van de Neder-Rijn bevat op dit moment ongeveer 60 mg/l sulfaat. In de directe omgeving van het lozingspunt verwachten we een stijging tot ongeveer 62 mg/l sulfaat. De oppervlaktewaternorm wordt naar verwachting dus niet overschreden.

Vraag 8 :

Naast sulfaat worden ook andere verontreinigingen genoemd die in het Edese grondwater

aangetoond zijn o.a. een aantal zware metalen en vluchtige organochloorverbindingen. Hoe zijn deze verontreinigingen die verder buiten beschouwing gelaten worden in de scenariokeuze meegewogen?

Antwoord:

Voor deze stoffen is geen sprake van een risico die een aanpak op grond van de Wet

bodembescherming nodig maakt, er zijn dus geen saneringsmaatregelen voor uitgewerkt. Wel zijn ze meegenomen in de uitwerking van varianten voor de aanpak van sulfaat: bij de afweging van de oplossing is het effect op overige verontreinigingen meegewogen. Omdat deze verontreinigingen als gevolg van de nu getroffen saneringsmaatregelen straks wel kunnen voorkomen in het af te voeren water, is in het saneringsplan opgenomen dat er gemonitord wordt ten behoeve van vergunningseisen waarbij in ieder geval de volgende informatie wordt verzameld:

 technische gegevens van het beheerssysteem;

 toets aan saneringsdoelstellingen en vergunningseisen;

 aanbevelingen voor aanpassing van het beheerssysteem en/of het monitoringsprogramma.

Indien de stoffen in het te lozen oppervlaktewater worden aangetroffen, zullen hiervoor conform geldende regelgeving in afstemming met Rijkswaterstaat maatregelen worden overwogen en zo nodig worden getroffen. In de kostenraming is rekening gehouden met zuivering op deze stoffen.

Vraag 9 :

Op basis van welke criteria is besloten voor de voorkeursvariant voor deze specifieke stoffen?

Antwoord:

Zie vraag 8. Deze stoffen zijn niet bepalend geweest voor de scenariokeuze.

Vragen over impact vervuiling op de processen in de bodem:

Vraag 10 :

Welke geochemische processen kunnen plaatsvinden als het geloosde water stroomafwaarts gelegen gebieden bereikt? Met name vragen wij aandacht voor gebieden als De Blauwe Kamer die weinig tot geen stroming kennen.

Antwoord:

Het geloosde water wordt in de rivier direct verdund, dit gebeurt dus ruim voor bijvoorbeeld De Blauwe Kamer. Ter indicatie, de lozing is ongeveer 17 l/s en het minimale debiet van de Neder-Rijn is 25.000 l/s. Daarbij bevat de Neder-Rijn al sulfaat en deze lozing zorgt ervoor dat de concentratie van circa 60 mg/l stijgt naar 62 mg/l. Een dergelijke verandering leidt niet tot wijziging in de geochemische

processen.

Vraag 11 :

Hoe is de inschatting gemaakt van mogelijke omzettingen en ophoping (van o.a. zware metalen) die in bodem van natuurgebieden gaan plaatsvinden als het water deze gebieden bereikt?

(4)

Antwoord:

In deze situatie is alleen het effect van sulfaat op het Natura2000 gebied, het Binnenveld, van belang.

Als het sulfaat dit gebied bereikt, leidt dit tot uitspoeling van fosfaat en daarmee tot het voedselrijker worden van het milieu waardoor de ecologische processen en de natuurlijke kringlopen verstoord worden. Hierdoor gaat de biodiversiteit achteruit. Dit is een ongewenst risico in verband met de ter plaatse gewenste natuurontwikkeling. Om dit te voorkomen wordt de saneringsmaatregel getroffen.

De overige verontreinigingen bereiken het Binnenveld niet, ook niet als geen sanering plaats vindt.

Zie vraag 10 voor de effecten van het geloosde water.

Vraag 12 :

Hoe is deze inschatting van door het geloosde water geïnitieerde omzettingsprocessen in de afweging voor de voorkeursvariant meegenomen?

Antwoord:

Zie vraag 10. Het geloosde water leidt niet tot verandering in omzettingsprocessen en dit is daarom niet meegewogen.

Vraag 13 :

Op basis van welke criteria zijn de afwegingen gemaakt?

Antwoord:

Zie vraag 10. Het geloosde water leidt niet tot verandering in omzettingsprocessen en dit is daarom niet betrokken bij de afweging.

Vragen over kosten aspecten:

Vraag 14 :

In de media en in de rapporten wordt gemeld dat de kosten voor de afvoerleiding door de Provincie betaald zullen worden. De vervuiler is, zo lezen wij, alleen financieel betrokken geweest bij de verwijdering van de vervuiling van het water uit de ondiepe ondergrond.

Als dit inderdaad zo is zijn er dan in het verleden geen onterechte afspraken gemaakt met de vervuiler en is het niet tijd dit te corrigeren?

Antwoord:

Wij hebben u met o.a. Statenbrief PS2014-719 en PS2017-141 geïnformeerd over de positie van Enka. In het kort komt het er op neer dat de provincie en de gemeente met Enka hebben afgesproken dat Enka zorg draagt voor de sanering van grond en grondwater op het voormalig bedrijfsterrein. Het bedrijf heeft daarmee meer dan aan haar wettelijke verplichting voldaan en daarmee zien gemeenten en provincie af van het verhaal van kosten van onderzoek en sanering van de verontreiniging jegens Enka, dan wel haar rechtsopvolgers.

Vraag 15 :

Waarom wordt er geen gebruik gemaakt van het principe de vervuiler betaalt en mocht de vervuiler inderdaad gaan meebetalen hoe verandert dit dan de kosten afwegingen en de keuze voor de huidige variant?

Antwoord:

Zie vraag 14.

Vraag 16 :

Bij de kosten wordt louter melding gemaakt van de investeringskosten voor de huidige

(5)

Antwoord:

In zowel het saneringsonderzoek als de afweging van de aanpak (zie vraag 2) wordt gekeken naar de totale kosten, dus investeringskosten en kosten voor beheer en onderhoud. De kosten voor beheer en onderhoud bij de gekozen variant worden door gemeente Ede en het Waterschap Vallei en Veluwe gedragen.

Vraag 17 :

In het Tauw rapport wordt gemeld dat zuivering pas na 50 jaar effect zal hebben en dat dit een van de redenen is om voor lozing te kiezen. Maar is het niet zo dat het effect (op de pluim die al onderweg is) voornamelijk bepaald wordt door de locatiekeuze voor een zuivering?

Antwoord:

Zoals in het antwoord bij vraag 3 is aangegeven levert een aanpak in de bron van de verontreiniging in de eerste 50 jaar geen positieve bijdrage aan het beperken van de risico’s omdat al een

aanzienlijke hoeveelheid sulfaat in de verontreinigingspluim onderweg is. Dat is een reden dat voor beheersmaatregelen aan het front van de pluim is gekozen.

Vragen naar aanleiding van het KWR second opinion:

De deskundigen van KWR komen met een groot aantal vragen over de inhoudelijke aspecten van het Tauw onderzoek waar de voorkeursvariant op gebaseerd is.

Onder andere kan genoemd worden dat:

• Niet alle alternatieven serieus bekeken en berekend zijn, op basis van expert judgement is besloten dat alternatieven toch wel te duur zouden zijn;

• Met name biologische processen die genoemd worden bij KWR (toch een van de topinstituten van NL op dit gebied) onbekend zijn;

• De berekende investerings- en operationele kosten verre van transparant zijn en dat niet duidelijk is welke kosten wel en niet meegenomen zijn;

• Het volgens KWR goed mogelijk is door een combinatie van processen tot een effluent te komen dat aan de eisen van oppervlaktewater voldoet.

• Echter de oplossing niet past binnen de financiële randvoorwaarden die als uitgangspunt door de opdrachtgever gesteld zijn.

Kan concluderend gesteld worden dat:

Vraag 18 :

Tauw een onvolledig onderzoek gedaan heeft?

Antwoord:

Nee, binnen de gangbare praktijk van saneringsonderzoeken op grond van de Wet

bodembescherming is onderzocht welke oplossingsrichtingen realistisch haalbaar zijn. Daarbij is gebruik gemaakt van kennis en ervaring van Tauw, maar is ook gebruik gemaakt van de kennis en ervaring van Rijkswaterstaat en een met betrekking tot (biologische) zuivering van sulfaat nationaal en internationaal gespecialiseerd bedrijf. Al deze informatie is betrokken bij het onderzoek.

Vraag 19 :

Er technisch een oplossing is die het water afdoende zuivert?

Antwoord:

Ja, er zijn mogelijkheden voor zuiveren, echter het rendement is onzeker en de risico’s aan beheer en onderhoudskosten zijn groot.

(6)

Vraag 20 :

Het vooral een kwestie is van financiële randvoorwaarden gesteld door de opdrachtgevers?

Antwoord:

Er zijn vooraf geen randvoorwaarden gesteld door de opdrachtgevers. Conform de geldende wet- en regelgeving is,, zoals voor iedere bodemverontreiniging, ook bij de aanpak van deze verontreiniging gekeken naar de meest doelmatige en kosteneffectieve aanpak. Zoals op grond van de Wet

bodembescherming en ons eigen bodemsaneringsbeleid vereist, worden daarbij verschillende oplossingsrichtingen tegen elkaar afgewogen, waarbij kosten één van de afwegingscriteria is.

Vraag 21 :

Dit principe ook gehanteerd zou worden of in de toekomst gaat worden door private vervuilers?

Antwoord:

Dit principe ligt vast in de landelijke Circulaire bodemsanering en onze provinciale beleidsnota bodemsanering en geldt dus ook voor anderen.

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning P.G.G. Hilhorst - secretaris

(7)

Bij het opstellen van saneringsplan is gebruik gemaakt van de volgende rapporten en onderliggende informatie:

1. Aanvullend grondwateronderzoek en verspreidingsmodellering Enka-pluim te Ede, Tauw, kenmerk R001-4422208CDR-nva-V01 (concept), 3 april 2006

2. Saneringsonderzoek diepe grondwaterpluim Enka te Ede. Tauw, kenmerk R002-4422208CDR-evp-V01-NL, 9 oktober 2007

3. Onderzoek risico's sulfaatpluim Enka te Ede. Tauw, kenmerk R001-4607672DLU-los-V01-NL, 24 februari 2009

4. Uitwerking lozing Enka-pluim op Valleikanaal en Neder-Rijn. Acceptatie en kosten. Tauw, kenmerk R001-4735255MWJ-baw-V02-NL, 13 september 2010

5. Samenvatting informatie Enka-pluim. Tauw, kenmerk N001-4735255RGL-cmn-V01-NL, 24 januari 2011

6. Modellering Enka-pluim Ede. Tauw, kenmerk R001-4820083CDR-rlk-V01-NL, 11 januari 2012

7. Afweging maatregelen Enka-pluim te Ede. Tauw, kenmerk N001-4802947RGL-rvb-V02-NL, 12 april 2012

8. Rapportage nulsituatie en modellering grondwaterstroming & stoftransport Grondwatersanering Enka-terrein te Ede. Hannover Milieu- en Veiligheidstechniek, 12 september 2012

9. Hydrologisch onderzoek naar effecten van beheersing Enka-pluim in Ede. Tauw, kenmerk R002-1211748JBD-ygl-V01-NL, 11 februari 2013

10. Enkapluim Ede: resultaten stopproef Adenauersingel en voorstel verdere voortgang.

Tauw, kenmerk R004-1211748JBD-avd-V01-NL, 12 februari 2013

11. Kostenraming aanleg en beheer geohydrologische beheersing Enka-pluim in Ede.

Tauw, kenmerk R002-1215142MMK-evp-V01-NL, 22 maart 2013

12. Modelaanpassing en varianten voor beheersing Enka-pluim te Ede. Tauw, kenmerk R001-1215142JBD-evp-V01-NL, 27 augustus 2013

13. Lozing en zuivering beheersmaatregel Enka-pluim te Ede, Tauw, kenmerk

R003-1215142MMK-evp-V01-NL, 27 augustus 2013

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alleen in bijzondere gevallen is sprake van een negatief effect van de airbag, Dat is het geval bij inzittenden (bestuurders en passagiers) die zich niet in een normale zithoudl

Therefore, the main purpose of our research was to investigate whether daily supplementation with high doses of oral cobalamin alone or in combination with folic acid has

In elke roman kan daar karakters onderskei word wat as tipe gidse en begeleiers in die hoofkarakter se traumaverwerkingsproses optree: die terapeut, Rhonda, wat Griet

This investigation of the phylogeny was indeed preliminary, as more samples and genes still need to be incorporated and the results interpreted in combination with the

Therefore, based on these results of the crystallization unit exergy performance of Chapter 3, an integrated biorefinery concept was developed for the valorisation of A-molasses

Vakkennis en vaardigheden Competentie en component(en) Prestatie-indicator • * In relatie tot de branche waarin

Met andere woorden: je verpleegkundi- ge kan gedeeltelijk zelf bepalen welke zorgen zij nodig acht en dus ook hoe- veel het RIZIV aan het Wit-Gele Kruis (of aan een andere dienst

After the retro- spective evaluation of the radiographs and the data obtained by arthroscopy, the elbow joints were divid- ed in three groups: group 1 = MCE as a single patho-