• No results found

Toezicht op de advocatuur in de rechtsstaat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Toezicht op de advocatuur in de rechtsstaat"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toezicht op de advocatuur in de rechtsstaat

Neekilappillai, M.; Scholte, C.

Citation

Neekilappillai, M., & Scholte, C. (2012). Toezicht op de advocatuur in de rechtsstaat.

Ars Aequi, 2012(2), 77. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/58782

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/58782

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

opinie Ars Aequi februari 2012 77

Redactioneel arsaequi.nl/maandblad AA20120077

ToezichT op de advocaTuur in de rechTssTaaT

Marishka Neekilappillai & Cleo Scholte

Het toezicht op de advocatuur en de rol van de advocaat in de samenleving zijn de laatste jaren steeds vaker onderwerp van debat. Aangaande dit toezicht en de positie van de advocaat verscheen begin 2010 het wetsvoorstel tot wijziging van de Advocatenwet (Kamerstukken II 2009/10, 32 382, nr. 2).

Het wetsvoorstel werd gewijzigd door middel van een eerste nota van wijziging, waarna in juli 2011 een tweede nota van wijziging volgde (www.internetconsultatie.nl/herzieningtoezichtadvocatuur/

document/379). Op deze tweede nota (hierna: nota II), die de herziening van het toezicht op de naleving van voorschriften door advocaten regelt, is door velen kritisch gereageerd. De kritiek richt zich onder meer op de wijze waarop de geheimhoudingsplicht, die kort gezegd beoogt ervoor te zorgen dat rechtzoekenden zich zonder vrees tot een advocaat kunnen wenden, doorbroken kan worden. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het huidige toezicht en het toezicht volgens de tweede nota? En is de kritiek op deze nota terecht?

De aanleiding voor de herziening van het toezicht op de advocatuur is kort gezegd gelegen in de steeds groter wordende maatschappelijke behoefte aan transparantie (Toelichting bij nota II, p. 2-3). Deze behoefte geldt des te meer ten aanzien van de advocatuur, die binnen het Nederlandse rechtsbestel een belangrijke en bijzondere positie vervult. Eerder stelde Van Wijmen in dit blad (AA20090127) dat de bijzondere betekenis van de advocatuur voor een gezond functionerende rechtsstaat niet alleen blijkt uit haar privileges, te weten de geheimhoudingsplicht en het bijbehorende verschoningsrecht, maar ook uit de wijze waarop de advocatuur is georganiseerd. Lidmaatschap van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) is verplicht voor alle advocaten. De NOvA is zelfregu- lerend en beschikt over een verordenende bevoegdheid ten aanzien van haar leden. Lokale dekens oefenen toezicht uit op advocaten. Deze dekens zijn zelf ook advocaten en worden door de beroeps- groep zelf gekozen. De wijze waarop het toezicht uitgeoefend wordt, zou volgens de Toelichting bij nota II (p. 6) echter ‘onafhankelijker’ moeten worden ingericht.

In de tweede nota van wijziging wordt de eindverantwoordelijkheid van het toezicht niet meer bij de dekens gelegd, maar bij een landelijk toezichthoudend orgaan binnen de NOvA, namelijk het college van toezicht. Dit college bestaat uit drie leden, die geen advocaat zijn (art. 36b lid 1 onder a nota II).

De minister van Veiligheid en Justitie zal op voordracht van de algemene raad van de NOvA de leden van het college kiezen. De lokale dekens blijven toezichthouders, maar het college van toezicht kan algemene of bijzondere aanwijzingen geven (art. 45b lid 5 nota II). Een andere belangrijke wijziging is dat de nadruk meer op preventief toezicht komt te liggen. Daarnaast wordt de geheimhoudingsplicht van advocaten die onderworpen zijn aan (repressief of preventief) toezicht doorbroken (art. 45b lid 3 nota II).

Wij plaatsen vraagtekens bij dit laatste voorstel. In de Toelichting bij nota II (p. 18) wordt aan- gegeven dat ook de grond voor het verschoningsrecht komt te vervallen in het geval dat de geheim- houdingsplicht wordt doorbroken. Het verschoningsrecht heeft tot doel de geheimhouder te vrijwaren van wettelijke verplichtingen die leiden tot openbaarmaking van datgene wat onder diens geheim- houdingsplicht valt. Artikel 45b lid 3 zorgt er derhalve voor dat advocaten die aan toezicht onder- worpen zijn, geen beroep op het verschoningsrecht meer kunnen doen. Zoals aangegeven door de Hoge Raad (brief van 17 november 2011, www.rechtspraak.nl/Organisatie/Hoge-Raad/Nieuws/

Documents/Advies Hoge Raad wetsvoorstel tot aanpassing Advocatenwet.pdf), is het doorbreken van de geheimhoudingsplicht een vergaande maatregel die niet lichtvaardig genomen mag worden.

Het beginsel dat een cliënt er op moet kunnen vertrouwen dat hetgeen hij met zijn advocaat bespreekt vertrouwelijk blijft, is van wezenlijk belang in een rechtsstaat.

Hoewel zwaarwegende belangen de geheimhoudingsplicht moeten kunnen doorbreken, is de kritiek op de nota ten aanzien van de doorbreking van de geheimhoudingsplicht naar onze mening terecht.

Van zwaarwegende belangen is ons niet gebleken uit de Toelichting bij de nota, noch uit de reacties vanuit de wetenschap en rechtspraktijk. De voorgestelde wijze van doorbreking van de geheim- houdingsplicht kan het recht op een eerlijk proces in gevaar brengen. Een herziening van het toezicht op de advocatuur op deze wijze lijkt ons dan ook verre van geschikt.

In het januarinummer 2011 van Ars Aequi heeft F.A.W. Bannier in Ars Aequi aandacht besteed aan het wetsvoorstel tot wijziging van de Advocatenwet.

Zie AA 2011-1, p. 26 (AA20110026).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van het derde lid wordt de voortzetting van een klacht om redenen van algemeen belang niet genomen dan nadat de raad de gelegenheid heeft geboden tot het innemen van

In het bijzonder onderzoeken we of België een monistisch stelsel van over- dracht heeft , waarbij de eigendom tussen partijen overgaat door het sluiten van de

Zo behandelt Vincent Sagaert uitvoerig wat het lot is van de zakelijke en persoon- lijke gebruiks- en genotsrechten in geval van onteigening, meer bepaald of, en zo ja wanneer,

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

Nu een kerntaak van het bestuur is het in kaart brengen en systematisch beheren van de risico’s, dient de RvC zich ervan te vergewissen dat het bestuur deze taak zorgvuldig

Zij hebben daarom een wetsvoorstel voorbereid waarbij de uiterste betaaltermijn van grote ondernemingen aan mkb-ondernemingen van 60 naar 30 dagen wordt