• No results found

35 593 Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege het opnemen daarin van een

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "35 593 Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege het opnemen daarin van een "

Copied!
294
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Centraal postadres Postbus 1120 6501 BC Nijmegen www.ggdgelderlandzuid.nl info@ggdgelderlandzuid.nl

Hoofdvestigingen GGD Gelderland-Zuid

Regio Nijmegen (Nijmegen) Rivierenland (Tiel)

Bezoekadres Regio Nijmegen Groenewoudseweg 275 6524 TV Nijmegen T: (024) 329 72 97 F: (024) 322 69 80

1. Opening en vaststelling agenda Mondeling

2. Invulling vacante functie in het Dagelijks Bestuur Bijgevoegd Ter besluitvorming

3. Verslag vergadering 1 oktober 2020 Bijgevoegd

Ter vaststelling / hamerstuk

4. Mededelingen Bijgevoegd

Ter kennisname

5. Stand van zaken bestrijding Coronavirus en de effecten daarvan

op de dienstverlening van de GGD Bijgevoegd

Ter kennisname

6. Normenkader GGD 2020 Bijgevoegd

Ter vaststelling / hamerstuk

7. Begroting Wet Verplichte GGZ 2021 Bijgevoegd

Ter besluitvorming / hamerstuk

8. Voortgang ontwikkeling gemeenteteams Bijgevoegd

Ter kennisname

9. Presentatie Nieuwbouw GGD - 11.15 uur Mondeling

Door Jan Bonnemaijers (Hevo) en Joost Roefs (architect De Twee Snoeken)

Ter kennisname

10. Rondvraag Mondeling

11. Sluiting

Agenda

vergadering Algemeen Bestuur

datum 10 december 2020

begin en eindtijd 10.00 – 12.00 uur

locatie Via Microsoft Teams

Aan Leden Algemeen GGD Gelderland-Zuid

Van Moniek Pieters

afdeling Directie

doorkiesnummer (088) 144 71 02

e-mail mpieters@ggdgelderlandzuid.nl ons kenmerk GGD/DIR/2019/1865/MP/JvW

(2)

Algemeen bestuur

Vergadering 10 december 2020

Agendapunt 2

Onderwerp Invulling vacante functie in Dagelijks Bestuur

Korte samenvatting onderwerp:

Conform de Gemeenschappelijke Regeling (GR) GGD Gelderland-Zuid (artikel 13, lid 1) bestaat het Dagelijks Bestuur uit de voorzitter en minimaal vier andere leden, aan te wijzen door en uit het Algemeen Bestuur.

Taken en bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur vindt u in artikel 12 van de GR GGD Gelderland- Zuid. Zie voor de GR van GGD Gelderland-Zuid:

https://www.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2020-39427.html#related_documentsAnchor Het huidige Dagelijks Bestuur bestaat uit 6 leden, waarvan er 3 uit het Rijk van Nijmegen komen (waaronder de voorzitter) en 2 vanuit Rivierenland (waaronder de vice-voorzitter) en 1 adviseur op het terrein van bedrijfsvoering/financiën. De verdeling van de DB-leden uit Rijk van Nijmegen en Rivierenland staat niet in de GR beschreven, maar is gebruikelijk.

Wegens het vertrek van de heer van Elk als portefeuillehouder volksgezondheid van de gemeente Druten per 13 november jl. en derhalve ook als lid van het Algemeen en Dagelijks Bestuur van GGD Gelderland-Zuid (zie artikel 10 en 13 van de GR), is er per 13 november jl. een vacante functie binnen het Dagelijks Bestuur van GGD Gelderland-Zuid.

Aan het Algemeen Bestuur wordt gevraagd om een DB-lid van GGD Gelderland-Zuid te kiezen, afkomstig uit Rijk van Nijmegen. Mocht er, indien er geen consensus is, een schriftelijke stemming verlangd worden, dan zal dit na de digitale vergadering georganiseerd worden.

Voorstel te beslissen:

1. Het kiezen van een DB-lid uit het Algemeen Bestuur.

(3)

Onderwerp / Besluit

1. Opening en vaststellen agenda

Er zijn geen afmeldingen. De AB-vergadering staat tot 12.00 uur gepland. Mw. Visser verzoekt allen voortaan een half uur uitloop in de agenda s te reserveren, zodat er iets meer rust in de afhandeling van de agenda mogelijk is. Hierover heeft iedereen een mail

ontvangen.

De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

2. Terugblik heidag AB 21 september 2020

Dhr. Burgers merkt op dat hij erg onder de indruk was van de presentatie over JGZ. Het is heel herkenbaar en het is goed om na te denken over welke rol de GGD kan pakken in de jeugdzorgketen. Gebruik maken van de kennis van de GGD op inhoud en data is hierbij essentieel.

Mw. Van de Scheur vraagt zich af hoe we meer kunnen normaliseren? Zeker naar de toekomst is dit erg belangrijk. De presentatie was hierin zeer verhelderend en het is ook goed om te horen dat we dit samen gaan doen.

Mw. Van Dijkhuizen vond de presentatie van Rebel over kindermishandeling en huiselijk geweld bemoedigend, al is er nog wel een weg te gaan. Er zijn al veel stappen gemaakt, maar de problematiek achter de voordeur is groter dan gedacht. Opvallend is dat het aantal meldingen vanuit het onderwijs erg laag is. Hier moeten we meer aandacht voor hebben.

Mw. Van Hövell geeft aan dat er op 17 september een eerste bijeenkomst is geweest met het onderwijs en kinderopvang over samenwerking in de keten. Binnenkort volgt een tweede bijeenkomst. Er is veel belangstelling. De presentatie van Rebel gaat verder dan VT.

Grootste vraag is hoe we in de keten beter kunnen gaan samenwerken.

Dhr. Bragt zou van de cijfers van Rebel graag een lokale vertaalslag willen maken en vraagt of dit mogelijk is? Mw. Van Hövell geeft aan dat er in het Rijk van Nijmegen al afspraken zijn gemaakt. Zij neemt dit ook mee voor Rivierenland.

Mw. Kreuk heeft de presentatie van Rebel gekregen. Voor regio Rivierenland wordt ook een visie ontwikkeld met een plan van aanpak. Dit gaat begin volgend jaar van start.

Mw. Van Hövell bevestigt dat de regiovisie aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling voor heel regio Gelderland-Zuid is en aan alle ambtenaren is gepresenteerd. De regio Tiel wordt hier dus zeker in meegenomen.

Over het algemeen is de heidag als zeer zinvol ervaren en was men zeer tevreden over de locatie en de catering. Mw. Visser stelt voor om volgend jaar september opnieuw een AB heidag te organiseren. Afgesproken wordt om dit dan in Rivierenland te organiseren.

Verslag - concept

Bespreking Algemeen Bestuur GGD Gelderland-Zuid Datum / Tijd

bespreking Donderdag 1 oktober 2020 10.00 12.00 uur

Locatie Van der Valk, Tiel

Aanwezig Dhr. N. Wiendels (Buren), dhr. S. van Elk (Druten), mw. I. v.d.

Scheur (Berg en Dal), dhr. F. Eetgerink (Heumen), dhr. P. Baneke (Mook en Middelaar), mw. H. van Dijkhuizen (Neder-Betuwe), mw.

G. Visser (Nijmegen), dhr. T. van Maanen (West Betuwe), dhr. B.

van Swam (West Maas en Waal), dhr. T. Burgers (Wijchen), dhr. A.

Bragt (Zaltbommel), mw. C. Kreuk (Tiel), dhr. F. Houben

(Beuningen), mw. S. Baggerman (Culemborg), mw. A. Sörensen (Maasdriel), dhr. P. Seesing, mw. M. Pieters, mw. L. van Hövell, dhr.

R. de Haan en dhr. J. van Wijngaarden

Afwezig -

Kopie aan OR

Van Mw. J. Slagter-van der Voort

Afdeling Directie

Doorkiesnummer (088) 144 71 02

E-mail JSlagter@ggdgelderlandzuid.nl Ons kenmerk GGD/DIR/19/2335/js

Datum 9 oktober 2020

(4)

Datum 14 oktober 2020 Onderwerp GGD/DIR/2335/js Pagina 2 van 6

2 3. Verslag vergadering 25 juni 2020

Naar aanleiding van:

Pag. 6: Dhr. Van Wijngaarden geeft aan dat er is ingestemd met het vergaderschema 2021.

Hier moeten nog een tweetal data aan worden toegevoegd voor een overleg Zorg en Veiligheid samen met de burgemeesters, te weten op 22-4-2021 (van 14.00 tot 15.30 uur) en 11-11-2021 (van 12.30 tot 14.00 uur). Er wordt hierover nog een mail gestuurd.

Het verslag wordt met dank aan de notulist ongewijzigd vastgesteld.

4. Mededelingen

3. Verantwoording Wvggz 1e halfjaar 2020 en proces begroting 2021

Mw. V.d. Scheur vraagt wat we hier allemaal voor moeten optuigen en of het niet beter is dit te clusteren?

Mw. Visser geeft aan dat het complex is, maar wel een wet die we uit moeten voeren. Er is een aparte werkgroep die regelmatig de werkwijze en voortgang evalueert.

6. Meelopen met Veilig Thuis

Mw. Baggerman maakt op korte termijn een afspraak.

De overige mededelingen worden voor kennisgeving aangenomen.

5. Stand van zaken bestrijding Coronavirus en de effecten daarvan op de dienstverlening van de GGD

Mw. Pieters geeft allereerst een toelichting op de huidige stand van zaken en op de notitie die bij de AB-stukken is gevoegd.

De (tijdelijke) inzet van JGZ-verpleegkundigen voor Corona is door het DB geaccordeerd.

Aan het AB wordt gevraagd dit besluit te bekrachtigen.

In de notitie behorend bij dit agendapunt staat dat er een tekort aan lab-capaciteit is. Er zijn nu 64 labs in Nederland ingezet. Dit is niet voldoende, daarom wordt er capaciteit in Duitsland bijgekocht. Gemiddelde tijd is op dit moment 33 uur voordat de uitslag na afname bekend is. Zorgpersoneel en onderwijspersoneel, worden momenteel met voorrang getest:

ze krijgen een afspraak in de fast lane van de teststraat, dezelfde dag wordt dan het monster geanalyseerd.

Het aantal teststraten wordt opgeschaald: De teststraat in Tiel is verhuisd van GGD Tiel naar het ziekenhuis in Tiel (van 1 naar 4 teststraten). In Nijmegen wordt de teststraat aan de Groenewoudseweg de komende weken verbouwd. Zowel bij GGD Nijmegen als bij CWZ komen 4 teststraten. Ook is de GGD op zoek naar nog een locatie voor teststraten in Rivierenland.

Mw. Dijkhuizen merkt op dat de telefonische bereikbaarheid van de landelijke lijn slecht is en vraagt of het maken van een afspraak online mogelijk is? Mw. Pieters bevestigt dit.

Mensen kunnen met hun DigiD een afspraak maken op www.coronatest.nl.

Mw. Baggerman vraagt zich af in hoeverre de sneltesten die nu worden gedaan veilig zijn?

Mw. Pieters geeft aan dat momenteel de validatie van sneltesten wordt uitgevoerd bij een aantal GGD en onder regie van VWS en RIVM. Als de sneltesten kunnen worden toegepast, zullen ze worden opgenomen in de uitvoering, onder andere bij GGD en. Tot die tijd is niet helder wat de zeggingskracht is van de sneltesten die nu in omloop zijn. Risicovol is als er vals negatieven zijn, dat wil zeggen, iemand krijgt ten onrechte te horen dat hij/zij geen corona heeft.

Mw. Baggerman vraagt of er ook uitslag per post verzonden wordt? Dit zou dan via de huisarts gaan en neemt veel tijd in beslag.

Mw. Pieters is hiervan niet op de hoogte. Mensen kunnen door de huisarts getest worden, de GGD heeft geen zicht op dat proces. Mensen die getest worden in de teststraat kunnen hun uitslag bekijken op de coronatest.nl website, of worden gebeld.

Mw. Sörensen vraagt hoe het zit met testen die voor reizigers nodig zijn.

Mw. Pieters geeft aan dat wij geen non-covid verklaringen afgeven. Deze kunnen via commerciële testbureaus worden verkregen. Kosten moeten door de aanvrager zelf betaald worden.

Mw. Kreuk complimenteert de GGD. Het is bijna een onmogelijke opgave waar de GGD sinds maart dit jaar iedere dag voor staat. Er is sprake van een goede aanpak en snelle acties. De GGD is al 7 maanden een crisisorganisatie, dit vraagt heel veel van iedereen. Hoe lang gaat de GGD dit nog volhouden? Zij maakt zich oprecht zorgen over de mensen binnen de crisisorganisatie en binnen de uitvoering van de reguliere dienstverlening en vindt een

(5)

Datum 14 oktober 2020 Onderwerp GGD/DIR/2335/js Pagina 3 van 6

3 compliment aangevuld met applaus van het voltallige bestuur zeker op zijn plaats.

Mw. Pieters geeft het compliment door aan de medewerkers.

Mw. Pieters geeft aan de hand van een Powerpoint een presentatie over de ontwikkelingen bij de huidige toename van het aantal positieven. De PowerPoint wordt aan alle aanwezigen toegestuurd.

In de voorlopige roadmap staan de volgende cijfers:

Opschaling testen landelijk van 41.000 in oktober naar 79.000 in februari 2021.

Voor GGD GZ van 760 in september naar 2500 in februari 2021.

In onze regio zijn max 12-16 teststraten haalbaar.

Aantal BCO s door 25 GGD en van 1350 fte (sept) naar 2280 fte in februari 2021.

Aantal BCO s door de landelijke pool: van 2000 fte (sept) naar 4600 fte in februari 2021.

Door het hoge aantal besmettingen (ruim 7% positieven tegen 2-5% geraamd voor de uitvoering van BCO), is de werkdruk erg hoog. De GGD is overgestapt naar risicogestuurd BCO, dat wil zeggen een veel lichtere vorm van BCO.

Mw. Sörensen vraagt zich af waarom er nog BCO plaats vindt? Dit is met deze cijfers een onbegaanbare weg. Mw. Pieters geeft aan dat besluitvorming hierover bij de Minister van VWS ligt. Het klopt dat BCO op een gegeven moment weinig zinvol is. Maatregelen nemen om het sociale verkeer terug te brengen is het enige wat helpt om de besmettingsgraad te reduceren. Mw. Baggerman vraagt of risico-kinderen zijn overgedragen? Suggestie is om via jeugd-/buurt teams contact te houden met scholen.

Het AB besluit:

1. Kennis te nemen van de stand van zaken bestrijding coronavirus.

2. Het DB-besluit te bekrachtigen en akkoord te gaan met de inzet van JGZ- medewerkers t.b.v. de crisisorganisatie voor een zo kort mogelijke periode.

6. Financiën

6.1 Marap t/m juni

Ervan uitgaande dat de lasten die verband houden met corona volledig vergoed worden door het Rijk is het verwachte resultaat 384.000 positief. Geschat wordt dat de meerkosten door corona in de tweede helft van 2020 oplopen tot 22 mln.

Voorgesteld wordt een bestemde op te bouwen voor onverwachte kosten corona. Er is nog geen helderheid of de GGD de handreiking voor declaratie op de juiste manier heeft geïnterpreteerd. Dhr. Van Maanen, mw. Kreuk en mw. Sörensen zijn geen voorstander van het vormen van bestemde reserves voor corona op dit moment. Voorgesteld wordt om dit nu niet te besluiten, maar bij het bespreken en vaststellen van de jaarrekening.

Het AB besluit:

1. De managementrapportage tot en met juni 2020 vast te stellen en de passage over de vorming van een bestemde reserve er uit te halen.

2. De besluitvorming over het vormen van een bestemde reserve voor corona uit te stellen tot de bespreking van de jaarrekening.

Dhr. De Haan past de tekst in de Marap hier op aan.

Dhr. Van Wijngaarden geeft aan dat de aangepaste Marap t/m juni, zoals gebruikelijk, ter kennisname naar de raden wordt gestuurd.

6.2 Compensatie mee e GGD e a ege c a

Mw. Baggerman vraagt of alle kosten m.b.t. Corona ook daadwerkelijk betaald gaan worden?

Mw. Pieters gaat er van uit dat alles betaald wordt. Dit wordt op zijn vroegst duidelijk bij het bespreken van de jaarrekening 2020. Op korte termijn komt een eerste voorschot binnen.

Dhr. Eetgerink vraagt of uitgestelde taken ook onder de compensatieregeling vallen?

Mw. Pieters antwoordt bevestigend; Als de GGD inzet om uitgestelde taken alsnog te verrichten, kunnen deze kosten volgend jaar gedeclareerd worden.

Het AB besluit:

1. Kennis te nemen van de bestuurlijke en financiële afspraken uit het bestuurlijk overleg van 14 juli jl.

(6)

Datum 14 oktober 2020 Onderwerp GGD/DIR/2335/js Pagina 4 van 6

4 2. Kennis te nemen van de Opgave meerkosten Corona GGD Gelderland-Zuid t/m

juni 2020

6.3 Nieuwe wet- en regelgeving en de consequenties voor GGD

Naar aanleiding van de nieuwe wet- en regelgeving komt er een aantal ontwikkelingen op de GGD af, die consequenties heeft voor de (begroting van) de GGD.

Dhr. Burgers vraagt wat de totale kosten zijn om aan de regelgeving te voldoen?

Mw. Visser geeft aan dat dit terug komt bij de begroting en dat dit in de Kaderbrief zal worden opgenomen.

Dhr. Van Maanen vraagt naar aanleiding van het voorblad of de bedrijfsvoering nu

aangepast moet worden. Moeten we een achterstand inhalen (omdat we niet op peil zijn) of betreft het nieuwe zaken/investeringen n.a.v. nieuwe wetgeving waaraan we moeten voldoen.

Mw. Pieters: ten aanzien van het archief is er een achterstand. Verder is er sprake van nieuwe (in het voorblad beschreven) wetgeving waar we additioneel aan moeten voldoen.

Dit hoort bij het primaire proces en moet worden opgepakt en gefinancierd.

Dhr. Van Maanen is kritisch op de kosten en wil graag meer inzicht in de kosten die gemaakt moeten worden. Hij wil ook graag weten hoe de achterstand gekomen is.

Mw. Pieters deelt mee dat er een plan van aanpak gemaakt is om te voldoen aan de Archiefwet en dat deze kosten binnen begroting zullen worden opgelost.

Dhr. Bragt verzoekt ook om bij nieuwe wetgeving duidelijk aan te geven of het om incidentele of structurele kosten gaat.

Het AB besluit:

1. Kennis te nemen van de nieuwe wet- en regelgeving en de consequenties voor de GGD.

2. In te stemmen dat deze nieuwe wet- en regelgeving en de consequenties voor de GGD meegenomen wordt in de Kaderbrief 2022 en de Programmabegroting 2022.

6.4 P&C-cyclus GGD / jaarkalender 2021

Mw. Visser spreekt haar dank uit voor dit duidelijke overzicht.

Mw. Sörensen merkt op dat eerder afgesproken is om deze planning ook af te stemmen met de griffies van Rivierenland. Dit is niet gebeurd.

Mw. Visser geeft aan dat er zoveel als mogelijk afgestemd en rekening gehouden met raden. De P&C-planning volgt die van gemeenten. Voor de GGD is dit de maximaal mogelijke werkwijze. Afgesproken is dat een raad als een deadline voor zienswijze niet eerder haalbaar is, de raad de zienswijze in het uiterste geval kan meegeven aan het betreffende AB-lid t.b.v. besluitvorming in het AB.

Besloten wordt de planning door te sturen naar de griffies.

Het AB besluit:

1. Kennis te nemen van de P&C-cyclus GGD/jaarkalender DB en AB in 2020 en 2021.

6.5 Aanbesteding accountantsdienst

Dhr. Houben merkt op dat er bij de aanbesteding geen eisen gesteld worden aan

maatschappelijk verantwoord ondernemen en social return. Hij vraagt zich af waarom niet en of dit nog toegevoegd kan worden?

Besloten wordt dat de GGD dit toevoegt aan het programma van eisen en de beoordelingscriteria.

Het AB besluit:

1. In te stemmen met het programma van eisen en de beoordelingscriteria (zoals gespecificeerd in de notitie bij dit agendapunt) met toevoeging

maatschappelijk verantwoord ondernemen.

7. Productenboek JGZ

Dhr. Van Maanen heeft gezocht in het Productenboek JGZ op de woorden tijdelijkheid, afschalen en uitgang hulpverlening en hier niets over gevonden. Dit is wel tijdens de AB- heidag besproken. Hij zou graag zien dat in het productenboek aandacht is voor da de

i ga g bij ee d rverwijzing in beeld blijft en dat een kind niet vanzelf in langdurige zorg terecht komt.

(7)

Datum 14 oktober 2020 Onderwerp GGD/DIR/2335/js Pagina 5 van 6

5 Mw. Pieters geeft aan dat het Productenboek JGZ beschrijft welke taken de JGZ cf. de wpg uitvoert. Het perspectief van de keten valt buiten deze uitvoeringstaak. De wijze waarop de keten functioneert, is wel als aandachtspunt te benoemen en kan, cf. uitkomsten heidag AB, als ontwikkelperspectief worden meegenomen in het afgesproken implementatieplan.

Dhr. Van Wijngaarden stelt voor de gemaakte opmerkingen mee te nemen in werkgroep van het RAO over samenwerking in de keten . Eigenaar van de werkgroep is de GGD/JGZ (manager Daniel Muller).

Het AB besluit:

1. Het productenboek JGZ met gepaste trots vast te stellen.

8. Stand van zaken en financiële consequenties nieuwbouw GGD

Mw. Kreuk merkt op dat dat in het kostenoverzicht het aantal m2 hoger is dan voorheen.

Heeft er al een heroverweging plaatsgevonden naar aanleiding van de maatregelen door Corona ten aanzien van de nieuwbouw? Dhr. Burgers sluit zich bij deze vraag aan.

Dhr. Van Swam geeft aan dat hier zeker over gesproken is. Er is een goed gesprek geweest over het ontwerp. Sommige ruimten die in de basis nodig zijn bleken krap te zijn, daardoor is het aantal m2 verhoogd. Het gebouw wordt afgestemd op de behoefte die er nu is, maar met de mogelijkheid dat in de toekomst uitgebreid of gekrompen kan worden. Zo voorziet het bouwontwerp in het uitbreiden van bouwdelen op de basis (begane grond) wanneer meer ruimte nodig is, en in het apart kunnen afsluiten en verhuren van bouwdelen bij eventuele krimp. Hierdoor bouwt de GGD aan een flexibel, toekomstbestendig gebouw.

De nieuwbouw past binnen de door het AB vastgestelde begroting.

Dhr. Van Swam stelt voor om in de volgende AB-vergadering een presentatie te laten houden door Hevo en de architect over de stand van zaken nieuwbouw.

Het AB besluit:

1. Kennis te nemen van de huidige stand van zaken ten aanzien van de nieuwbouw.

9. Mogelijkheden voor besparingen huisvesting GGD, locatie Tiel

De mogelijkheden om te besparen op de huisvesting Tiel zijn verkend. Vanaf 2023 is het m gelijk m 75.000 per jaar te besparen door het aanpassen van het

meerjarenonderhoudsplan (MJOP) en de afschrijvingstermijn te wijzigen van 20 naar 30 jaar. Mw. Kreuk benadrukt het belang van een vestiging van de GGD in Rivierenland.

Het AB besluit:

1. Kennis te nemen van de eerste resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden van bezuiniging ten aanzien van de huisvesting Tiel.

2. In te stemmen dat met ingang a de beg i g 2023 75.000 per jaar bespaard wordt op de huisvesting in Tiel door het aanpassen van het

meerjarenonderhoudsplan (MJOP) en de afschrijvingstermijn te wijzigen van 10 naar 20 jaar.

10. Rondvraag

Mw. Kreuk geeft aan dat er een onderzoeksopdracht is voor het veiligheidshuis ten aanzien van politiemeldingen. Hoe staat het hiermee?

Mw. Van Hövell geeft aan dat onze regio wordt meegenomen in de landelijke werkgroep.

Politiemeldingen overige zorg komen nu nog bij VT. Er wordt gekeken naar een mogelijkheid voor het doorsturen van deze meldingen naar wijkteams. Deze discussie loopt nog. Zolang er geen duidelijkheid is blijft dit zo.

Dhr. Eetgerink meldt dat er bij restaurants etc. om contactgegevens wordt gevraagd ivm COVID-19. Past dit binnen de wet op de privacy?

Volgens mw. Pieters is het aan de ondernemer om hier zorgvuldig mee om te gaan. Het komt het BCO wel ten goede.

De Corona App zit nog steeds in de pilotfase. De app meldt als er contact is geweest (binnen 1,5 meter gedurende >15 min) met een besmet persoon. Er is goed gekeken naar privacy aspecten. De app is bedoeld als aanvulling op het werk van de GGD (BCO).

Mw. Pieters geeft aan dat de GGD met het Werkbedrijf in overleg is mbt ondersteuning t.a.v. voorraadbeheer corona-middelen. Op deze manier probeert de GGD ook bij de uitvoering van de coronabestrijding mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te

(8)

Datum 14 oktober 2020 Onderwerp GGD/DIR/2335/js Pagina 6 van 6

6 betrekken.

11. Sluiting

De voorzitter sluit onder dankzegging om 12.03 uur de vergadering.

(9)

Algemeen bestuur

Vergadering 10 december 2020

Agendapunt 4

Onderwerp Mededelingen

1. Resultaatontwikkeling 2020

In de tussentijdse rapportage t.e.m. juni (de Marap; gevoegd bij het AB van 1 oktober) hebben wij u geïnformeerd over het verwachte financiële resultaat 2020. De inschatting was, met veel

, a aa a 384.000,-. De ontwikkelingen ten aanzien van de financiering van de bestrijding van het coronavirus zijn nog steeds onzeker. Ten opzichte van de tweede tussentijdse rapportage t/m juni is op een aantal punten meer duidelijk-

. E a aa a GGD aa c c

voor de declaratie richting VWS. De afspraken zijn nog niet vastgesteld (dit gebeurt naar verwachting in december).

Op basis van de huidige informatie is de denklijn als volgt:

- De afspraak die gemaakt wordt geldt voor 2020 en 2021;

- Meerkosten in verband met corona worden vergoed;

- Derving van inkomsten worden vergoed. Lagere uitgaven die hiermee verband houden worden gesaldeerd;

- Kosten die al gedekt zijn via de reguliere inwonerbijdrage mogen niet opgenomen worden in de declaratie.

Indien dit laatste onderdeel opgenomen wordt in het protocol zal een groot deel van het positieve

aa ( a 384.000), a a a a a a . . . a ,

verdampen. In de voorgaande rapportage werd door de volgende twee factoren een positief resultaat verwacht:

- De overheadlasten stijgen minder hard dan de extra opbrengsten;

- Conform besluit van het Algemeen Bestuur op 25 juni 2020 worden de uniforme middelen ingezet voor de bestrijding van de crisis zonder dat er wordt afgerekend op de uniforme bijdrage. Een deel van de overhead is reeds gefinancierd, maar wordt op een andere plek (bestrijding corona) ingezet en gefinancierd.

Op basis van de huidige informatie is het verwachte positieve resultaat voorzichtigheidshalve op 0 gezet. Wij adviseren om met bovenstaande rekening te houden.

2. Wetsvoorstel Prenataal huisbezoek d de JGZ aa geb de aa de T eede Ka e Voor een gezonde ontwikkeling van het kind is het cruciaal dat het kind een goede start maakt in de eerste 1000 dagen. Om een gezonde ontwikkeling van het ongeboren kind te bevorderen en het

ontstaan van gezondheids- c te beperken, is het van belang

hulp en ondersteuning al tijdens de zwangerschap te bieden.

H P a aa b (PHB JGZ) aa b

aan de Tweede Kamer. Met dit voorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) krijgen gemeenten de taak om een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente. De gemeente moet deze taak opdragen aan dezelfde organisatie die voor de gemeente de JGZ uitvoert. In Gelderland-Zuid is dat de GGD voor de gemeenten in Rijk van Nijmegen, Neder-Betuwe en West Maas en Waal. Voor de overige gemeenten in Rivierenland is dat Santé Partners. Voor de uitvoering van het wetsvoorstel wordt

aa 5,3 en in het gemeentefonds gestort. Naar verwachting zal het wetsvoorstel op 1 juli 2021 in werking treden.

In de bijlagen vindt u het wetsvoorstel en bijbehorende Memorie van Toelichting.

3. Kwartaalrapportage Veilig Thuis juli sept. 2020

Bijgevoegd is de kwartaalrapportage van Veilig Thuis betreffende de periode juli t/m sept 2020. Op deze manier krijgt u zicht op de uitvoering van de wettelijke taken van Veilig Thuis Gelderland- Zuid. Bron is het cliëntregistratiesysteem REGAS van Veilig Thuis. Naast cijfermatige weergaven in tabellen en grafieken is ook aangegeven wat de belangrijkste ontwikkelingen zijn en wat de verwachtingen in de komende periode.

(10)

4. Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling vraagt langdurige en specialistische inzet

Op 12 november jl. publiceerde het Verwey-Jonker Instituut het onderzoeksrapport K a a a . In 13 Veilig Thuis- V -Jonker Instituut anderhalf jaar lang gezinnen met kinderen gevolgd waar partnergeweld of kindermishandeling speelt. Dit gebeurde vanaf het moment van melding bij Veilig Thuis. Onze regio is overigens niet betrokken bij dit onderzoek.

Het Landelijk Netwerk Veilig Thuis (LNVT) onderschrijft de conclusies uit het rapport en is ervan overtuigd dat - ondanks dat de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling een kwestie van lange adem is - het geweld echt kan worden gestopt. Daarvoor is de inzet van velen nodig;

geen gezin is hetzelfde. Met het Verwey-Jonker Instituut vindt ook het LNVT het feit dat uit het onderzoek blijkt dat het geweld bij dertig procent van de gezinnen is gestopt een goede stap voorwaarts. Maar om gezinnen uit de vicieuze cirkel van geweld te halen blijft maatwerk en een integrale aanpak nodig. Een pleidooi dat Veilig Thuis al een langere tijd houdt.

Huiselijk geweld is een uiterst complex probleem waarin allerlei zaken tegelijk een rol spelen, zoals

a , a a a b . E b a a a

specialistische hulp helemaal kan worden opgelost. Er is een afname van geweld constateren de onderzoekers, maar er moet meer gebeuren. Het Verwey-Jonker Instituut geeft aan dat investering in kennis en expertise in de wijken nodig is. Dit onderschrijft het LNVT. Samen met gemeenten zijn de Veilig Thuis-organisaties bezig om de aanpak verder te verbeteren.

De factsheet/samenvatting en het gehele onderzoeksrapport zijn bijgevoegd.

5. Jaarverslag 2019 Seksuele Gezondheid

De GGD vervult een groot aantal taken op het terrein van de seksuele gezondheid.

Seksuele gezondheid is meer dan voorlichting over veilig vrijen. Het gaat ook over het bevorderen van weerbaarheid en veiligheid bij kwetsbare groepen, zodat zij gezond seksueel gedrag kunnen ontwikkelen. Dankzij de regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg (ASG) kan de GGD gratis en anonieme seksuele gezondheidszorg bieden aan risicogroepen. Deze zorg is aanvullend op de huisartsenzorg. Met de Sense-spreekuren voor jongeren hopen we problemen als seksueel

misbruik, seksueel geweld ongewenste zwangerschap en (andere) problemen met seksualiteit voor te zijn of in elk geval te beperken.

Omdat seksuele gezondheid een overkoepelend leefstijlaspect is, werkt ons Centrum Seksuele Gezondheid met veel afdelingen binnen de GGD samen, maar ook met veel externe partners.

In het bijgevoegde jaarverslag leest u enkele artikelen over de manier waarop we onze samen- werking in 2019 vormgaven. In het gedeelte erna O ba belichten we steeds een doelgroepgerichte aanpak op maat. Tot slot geven we u een overzicht van de resultaten die we boekten, waar mogelijk uitgedrukt in cijfers. De cijfers over soa S a

van het Centrum Seksuele Gezondheid. D a a a a samenwerkingsprojecten komen van de afdeling Gezond Leven.

6. Lichtste vorm van toezicht door Provincie op GGD-begroting 2021

De GGD heeft conform de GR de vastgestelde Programmabegroting 2021 voor 15 juli 2020 gestuurd aan de Provincie. De Provincie heeft in een brief (zie bijlage) laten weten dat naar aanleiding van de opgestuurde begroting de GGD voor het jaar 2021 onder repressief toezicht staat. Dit is de lichtste vorm van toezicht. De Provincie merkt wel op dat in de vastgestelde begroting nog geen rekening is gehouden met de mogelijke lange(re) termijneffecten van de COVID-19 pandemie. De Provincie raadt aan, wanneer beter inzichtelijk is wat de effecten hiervan op de begroting 2021 en meerjarenraming zullen zijn, de begroting en meerjarenraming bij te stellen. Daarnaast geeft de Provincie m.b.t. het weerstandsvermogen het volgende aandachtspunt mee: De in de paragraaf Weerstandsvermogen opgenomen risico's ijn berekend op 1,9 min.

Hier staat een beschikbare weerstandscapaciteit tegenover van 0,7 min. De e beschikbare capaciteit voldoet niet aan de daaraan door u zelf gestelde minimumnorm. Dit zou kunnen betekenen dat de deelnemende gemeenten voor het tekort aangesproken kunnen worden. Wij adviseren u een zodanig weerstandsbeleid te voeren zodat uw weerstandscapaciteit binnen de meerjarentermijn weer aan uw norm voldoet .

7. Uitvoeringsprogramma Interbestuurlijk Toezicht 2020 - 2023 van Provincie

Gedeputeerde Staten van Gelderland hebben onlangs het Uitvoeringsprogramma Interbestuurlijk Toezicht 2020-2023 vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma beschrijft de Provincie wat het interbestuurlijk toezicht door de provincie inhoudt, op welke gebieden het Provinciaal toezicht zich specifiek richt en hoe de Provincie invulling geeft aan haar toezichthoudende rol. Het programma

(11)

heeft als titel "Op afstand waar het kan, dichterbij waar het moet". Hiermee wil de Provincie aangeven dat het interbestuurlijk toezicht in beginsel terughoudend is en zij uitgaat van de eigenstandige verantwoordelijkheden van de overheidsorganisaties die onder Provinciaal toezicht zijn gesteld. In de bijlage vindt u de aanbiedingsbrief van de Provincie; het

uitvoeringsprogramma Interbestuurlijk Toezicht 2020-2023 kunt u vinden op de website van Provincie Gelderland: www.gelderland.nl.

8. GGD e a ge k de a Tech ege C a

Op 10 november hebben de GGD een oorkonde ontvangen a T c T C a: I 2020

bb GGD c b a a . D GGD-medewerkers hebben het

voor elkaar gekregen om een kolossale innovatie op alle niveaus door te voeren door hun wendbare houding, open blik, bereid a a a . T c T C a samenwerkingsverband tussen PublicMatters, de ministeries van Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Defensie, de Nationale Politie en de Koninklijke Marechaussee en meer dan 300 techbedrijven.

https://ggdghor.nl/actueel-bericht/innovatieprijs/

9. Voorbereiden vaccinatie COVID-19

Op 19 november heeft de Gezondheidsraad een advies uitgebracht over vaccinatie tegen COVID- 19. Verwacht wordt dat in het eerste kwartaal van 2021 de eerste vaccins beschikbaar komen voor Nederland. Als eerste zullen mensen ouder dan 60 jaar worden gevaccineerd, en mensen met een medische indicatie. Vaccinaties voor deze doelgroepen zullen worden gegeven door huisartsen en zorginstellingen. Daarna zullen zorgmedewerkers worden gevaccineerd, gezien het risico dat zij hebben om anderen te besmetten.

Volwassenen 60 aa acc GGD . E c a

a GGD 4-5 miljoen mensen zullen vaccineren. De meeste vaccins vereist twee keer . D GGD b c a GGDGHOR-Nederland voor op deze majeure klus. Hierbij zal de personele bezetting een forse uitdaging vormen. Zeker gezien het feit dat testen en BCO in het begin onverminderd blijven doorgaan.

E cc acc a a a c a BCO aa b .

(12)

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2020–2021

35 593 Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege het opnemen daarin van een

gemeentelijke taak om prenataal huisbezoek te verrichten

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet publieke gezondheid aan te passen, opdat daarin een gemeentelijke taak voor prenataal huisbezoek wordt opgenomen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedge- vonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet publieke gezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt in onderdeel h door een komma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. het aanbieden van een prenataal huisbezoek door de organisatie die voor het college van burgemeester en wethouders de jeugdgezond- heidszorg verricht om hulp en ondersteuning te geven aan zwangere vrouwen en hun gezinnen die in een kwetsbare situatie verkeren, alsmede het in dat kader door het college bepalen van de omvang van deze doelgroep.

B

In artikel 14, vierde lid, wordt «de artikelen 2, tweede lid, onder h,»

vervangen door «de artikelen 2, tweede lid, onder h en i,».

kst-35593-2 ISSN 0921 - 7371

’s-Gravenhage 2020 Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 2 1

(13)

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 2 2

(14)

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2020–2021

35 593 Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege het opnemen daarin van een

gemeentelijke taak om prenataal huisbezoek te verrichten

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

I ALGEMEEN 1. Aanleiding

Tijdens de zwangerschap kunnen omstandigheden – of signalen hiervan – optreden die een negatieve impact hebben op het ongeboren kind. Als een ongeboren kind blootstaat aan deze omstandigheden (denk hierbij onder andere aan stress bij de ouders als gevolg van onder meer armoede, psychische problematiek van de ouders, verslavingsproble- matiek zoals roken en alcoholgebruik) dan kan dat de basis zijn voor gezondheidsachterstanden in het latere leven. Deze achterstanden in kansen op een lang en gezond leven en weerbaarheid hebben weinig te maken met erfelijke factoren. Maar alles met de omstandigheden van gezin en omgeving waarin kinderen zich ontwikkelen en opgroeien. Als er geen goede gezondheid en stimulerende omgeving tijdens de geboorte en de eerste levensjaren is, heeft het kind daarmee later een grotere kans op onder meer fysieke en psychische problemen, suikerziekte, hart- en vaatziekten en overgewicht» (Roseboom, T.J. e.a., De eerste 1.000 dagen, 2018). Als gevolg van voornamelijk sociale risicofactoren en het gebrek aan beschermingsfactoren heeft ongeveer 14%1 geen goede start bij de geboorte door vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht of een combinatie daarvan (Waelput, A.J.M. e.a., 2017, Geographical differences in perinatal health and child welfare in the Netherlands).

Voor een gezonde ontwikkeling van het kind is het dus cruciaal dat het kind een goede start maakt in de eerste 1.000 dagen. Indien er sprake is van risicofactoren is het belangrijk deze al in een vroeg stadium te onderkennen en positief te beïnvloeden waarbij ook wordt ingezet op het versterken van beschermende factoren. Zwangere vrouwen en/of

1Dit percentage was gebaseerd op de Visser-geboortegewichtcurven. Inmiddels is o.a. door Perined de overstap gemaakt naar nieuwe geboortegewicht-curven, Hoftiezer-

gewichtspercentielen wat leidt tot andere resultaten dan de eerder gebruikte curven. De percentages 14% en 16,5% hebben dus betrekking op hetzelfde meetmoment waarbij het verschil enkel wordt veroorzaakt door een nieuwe methodiek. Deze ontwikkeling sluit aan bij internationale beweging naar andere curves

kst-35593-3 ISSN 0921 - 7371

’s-Gravenhage 2020 Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 1

(15)

gezinnen die te maken hebben met verschillende risicofactoren en weinig beschermende factoren worden (doorgaans) aangeduid als kwetsbaar. Zie ook paragraaf 3.

Om een gezonde ontwikkeling van het ongeboren kind te bevorderen en het ontstaan van gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s voor het kind te beperken, is het van belang hulp en ondersteuning al tijdens de zwanger- schap te bieden. De ervaring leert echter dat prenatale zorg juist voor zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie problema- tisch is. Niet iedere gemeente zet hier actief op in. Om zwangere vrouwen en/of gezinnen toch tijdig de juiste hulp en ondersteuning aan te bieden, wordt met dit wetsvoorstel de rol van de jeugdgezondheidszorg (hierna:

JGZ) tijdens de zwangerschap en in de geboortezorgketen benadrukt. Zo sluit de JGZ naadloos aan op de verloskundige zorg. Daarnaast legt de JGZ de verbinding met het brede jeugddomein (sociale wijkteams jeugd).

Op deze wijze krijgen de sociale risicofactoren en beschermende factoren een plek in het publieke/sociale domein en komt er overall een betere verbinding tussen de geboortezorg en de JGZ en eventuele noodzakelijke ondersteuning en hulpverlening.

2. Gemeentelijke taak voor aanbieden prenataal huisbezoek

Met dit voorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid (hierna:

Wpg) krijgen gemeenten de taak om een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente. De gemeente moet deze taak opdragen aan dezelfde organisatie die voor de gemeente de JGZ uitvoert. Gemeenten kunnen met het prenatale huisbezoek invulling geven aan hun verantwoorde- lijkheid om, indien nodig, snel hulp en ondersteuning op maat te bieden.

Hiermee zet de gemeente in op preventie zodat de kans op (gezondheids-) problemen bij kinderen op latere leeftijd wordt verkleind.

Gemeenten zijn al verantwoordelijk voor de uitvoering van de JGZ (0–18 jaar). Zij besteden dit in bij hun gemeentelijke gezondheidsdienst (hierna:

GGD) of kopen deze zorg in bij een externe privaatrechtelijke partij. Deze partijen vormen de JGZ-organisaties. Om de samenhang met de uitvoering van de JGZ te waarborgen, vereist het voorliggende

wetsvoorstel dat gemeenten de uitvoering van het prenatale huisbezoek door dezelfde organisatie die het basispakket JGZ uitvoert, te laten uitvoeren. Het doel hiervan is dat de uitvoering van de JGZ en de uitvoering van het prenatale huisbezoek door één organisatie wordt gedaan. Hiermee wordt zoveel mogelijk continuïteit van zorg aan deze doelgroep bewerkstelligd.

De inbesteding/inkoop van het prenatale huisbezoek bij de

JGZ-organisaties door de gemeente vraagt van de gemeente dat zij duidelijk krijgt wat de omvang van de doelgroep in hun gemeente is. Het wetsvoorstel vermeldt deze deeltaak dan ook expliciet. Gemeenten dienen hiervoor beschikbare data te gebruiken en een goede interactie met JGZ-aanbieders te voeren. Door openbare (meta) data uit «Waar staat je gemeente» (perinatale atlas), plattegronden met een beeld van de kwetsbaarheidsscore over wijken (kwetsbaarheidsatlas) te combineren met bijvoorbeeld perinatale kerngegevens of plattegronden met gezond- heidsachterstanden, kan de gemeente een inschatting maken van het benodigde aantal prenatale huisbezoeken. Vervolgens kan de gemeente hiermee het gesprek met JGZ-aanbieders aangaan om te komen tot realistische afspraken.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 2

(16)

3. Nadere duiding van het begrip «kwetsbaar»

Het begrip «kwetsbaar» of de daaraan gerelateerde terminologie

«zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie» is relatief.

Het kan vanuit verschillende beelden en perspectieven ingevuld worden.

Om een beeld te krijgen of er sprake is van een kwetsbare situatie is het van belang te kijken naar de context (gezinssamenstelling), de omgeving en het aanwezig zijn van risico- en beschermingsfactoren. Belangrijk is de balans tussen deze twee factoren.

Hoewel «kwetsbaar» op verschillende manieren kan worden bezien, is hieronder de gemeenschappelijke definitie van de gemeente Rotterdam en de afdeling Verloskunde & Gynaecologie van het Erasmus MC

weergegeven. Dit om gemeenten en hun uitvoerende partijen handvatten te bieden om zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie te kunnen identificeren.

Zwangere vrouwen en hun (eventuele) gezin in een kwetsbare situatie hebben in zijn algemeenheid te maken met diverse risicofactoren en beschermende factoren die van invloed zijn op de mate waarin zij zorg en ondersteuning nodig hebben. Denk hierbij aan hun sociaaleconomische status, gezinssamenstelling en opvoeding, mentale weerbaarheid van de zwangere vrouwen, gezondheid en verslaving van ouders, en gezondheid van de kinderen zelf, de relatie tussen de zwangere vrouwen en de eigen familie, het wel of niet hebben van een sociaal netwerk, het hebben van werk.

Risicofactoren kunnen zijn: financiële problemen, vermijden van zorg, nadelige leefstijl (voeding, beweging, rookgedrag, alcoholgebruik), onvoldoende opvoedingsvaardigheden, (psycho)sociale problematiek, fysieke en/of medische problematiek, licht verstandelijke beperking

Urgente risicofactoren kunnen zijn: huiselijk geweld, verslavingsproblematiek, dak- of thuisloos, acute psychiatrische problematiek.

4. Prenataal huisbezoek als onderdeel van de keten

De verloskundig zorgverlener signaleert zwangere vrouwen en hun gezinnen in een kwetsbare situatie en adviseert een prenataal huisbezoek bij de JGZ-organisatie. Hierbij wordt de vrijwilligheid benadrukt in relatie tot het recht op een privéleven. Het is de gemeente die het prenataal huisbezoek inkoopt. Het is daarom van belang om als gemeente uitgangs- punten te formuleren die aansluiten bij standaarden van professionals.

Voor de uitvoering en invulling van het prenatale huisbezoek wordt van de geboortezorg en JGZ-organisaties verwacht dat zij zich gezamenlijk optimaal inspannen om vroegtijdig op het juiste moment, op de juiste plek, door de juiste professional het prenataal huisbezoek in te zetten.

Door een prenataal huisbezoek kan er op basis van de problemen en behoefte ondersteuning worden geboden. Bijvoorbeeld door het inzetten van JGZ-programma’s zoals VoorZorg of Stevig Ouderschap of door het inschakelen van hulp uit het sociale domein. Het prenatale huisbezoek heeft als doel dat (aanstaande) ouders worden begeleid naar het aanstaande ouderschap en naar een goede start met hun kind.

Samenwerking is hierbij essentieel en vergt van alle betrokkenen rondom de zwangere vrouw een gezamenlijk inzicht in onder meer wie een prenataal huisbezoek nodig heeft (zie ook paragraaf 3), hoe wordt samengewerkt, hoe informatie wordt gedeeld. Op lokaal niveau moeten zorgprofessionals en gemeenten hier afspraken over maken. Mede op basis van inzicht in de lokale/regionale behoefte en benodigde aanpak.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 3

(17)

Onderling vertrouwen is onlosmakelijk verbonden aan samenwerking (Evaluatie van prenatale huisbezoeken, Vink, 2013). Soms vraagt dit meer kennis van elkaar en een attitudeverandering ten aanzien van de onder- linge samenwerking. Ook dit vraagt aandacht op lokaal niveau.

Om uitvoering en invulling te geven aan het prenataal huisbezoek wordt door de verloskundig zorgverleners en de professionals van de

JGZ-organisaties gebruik gemaakt van het voorliggende voorstel van wet in samenhang met vigerende wetgeving. Alsmede de meest actueel landelijke beschikbare (kwaliteits)standaarden en afspraken die gelden binnen de beroepsgroep en brancheorganisaties zoals zorgstandaarden en handreikingen. Daarnaast wordt er met betrokken partijen gewerkt aan de uitwerking van de bijbehorende randvoorwaarden.

5. Delen van informatie en privacybescherming

De verloskundig zorgverlener adviseert de zwangere en/of het gezin in een kwetsbare situatie contact op te nemen met de JGZ voor een prenataal huisbezoek. Hierbij is geen sprake van gegevensuitwisseling. De zwangere neemt zelf contact op met de JGZ-organisatie.

Het wetsvoorstel is onderworpen aan een zogeheten «privacy impact assessment» (PIA). Deze heeft aanleiding gegeven de memorie van toelichting op een aantal punten aan te passen en te verduidelijken.

6. Caribisch Nederland

Met de voorgestelde wijziging van de Wpg zal er ook voor de openbare lichamen Bonaire (ca. 17.500 inwoners), Sint Eustatius (ca. 3.900 inwoners) en Saba (ca. 2.000 inwoners) een nieuwe taak bijkomen.

Doordat de organisatie van de JGZ op ieder eiland anders is geregeld, zal gekeken moeten worden naar de mogelijkheden van de uitvoering en er zullen aparte kaders en handreikingen in samenwerking met de

JGZ-professionals op Caribisch Nederland moeten worden opgesteld. Een pragmatische aanpak, kijkend naar reeds bestaande structuren en partijen, heeft daarbij de voorkeur.

In Caribisch Nederland zijn er zo’n 250 geboortes per jaar; 200 op Bonaire, 35 op St. Eustatius en 15 op Saba. Een percentage van het aantal te vroeggeboren kinderen of kinderen met een te laag geboortegewicht is er niet. Maar de omstandigheden die tot vroeggeboorte en of ondergewicht bij pasgeborenen kunnen leiden zijn wel aanwezig, zoals armoede en huiselijk geweld.

De prenatale huisbezoeken zullen in eerste instantie bekostigd zullen worden vanuit een tijdelijke regeling publieke gezondheid voor Caribisch Nederland.

7. Uitvoeringskosten en gevolgen voor de regeldruk Uitvoeringskosten

Om op macroniveau het aantal prenatale huisbezoeken te kunnen bepalen is uitgegaan van het aantal geboorten in 2017 en het aantal kinderen dat te vroeg of met een laag geboortegewicht in dat jaar is geboren (16,5%)2. Immers als gevolg van voornamelijk sociale risicofactoren en het gebrek aan beschermingsfactoren heeft ongeveer 16,5% geen goede start bij de geboorte door vroeggeboorte, een te laag geboortegewicht of een

2Dit percentage was 14% (zie voetnoot 1) Bron: Perined. Jaar:2018

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 4

(18)

combinatie daarvan (Waelput, A.J.M. e.a., 2017, Geographical differences in perinatal health and child welfare in the Netherlands). Dit tegen elkaar afgezet heeft geleid tot het aantal benodigde prenatale huisbezoeken en het daarmee gemoeide bedrag van € 5,3 miljoen op jaarbasis Dit budget wordt jaarlijks toegevoegd aan het gemeentefonds.

Bij de berekening van het benodigde budget is uitgegaan van het gegeven dat de maat «vroeggeboorte en/of laag geboortegewicht» internationaal als maat voor een goede start van kinderen wordt gezien. Dit percentage (16,5%) vormt dan ook de basis voor de berekening en is afgezet tegen het aantal geboortes per jaar (circa 170.000). Dit betekent dat in 28.050

gezinnen sprake is van vroeggeboorte en/of een laaggeboortegewicht, mogelijk als gevolg van sociale risicofactoren en een gebrek aan

beschermingsfactoren. Aan deze gezinnen kan een prenataal huisbezoek worden geadviseerd. In overleg met de VNG is een gemiddelde duur van 2,5 uur voor een huisbezoek afgesproken. Afgezet tegen een gemiddeld budget van € 190,00 voor een huisbezoek is er een totaalbudget van € 5,3 miljoen nodig. Daar in de berekening sprake is van een aantal aannames is met BZK en de VNG afgesproken het wetsvoorstel, zowel op de korte als op de lange termijn, te evalueren.

Gevolgen voor de regeldruk

Deze nieuwe gemeentelijke taak brengt geen toename van de regeldruk met zich mee. Het wetsvoorstel is getoetst door het Adviescollege toetsing regeldruk. Het Adviescollege kan zich vinden in de beschrijving van de gevolgen voor de regeldruk.

8. Consultatie

Het wetsvoorstel is op 21 november 2019 schriftelijk voorgelegd aan de volgende partijen: GGD GHOR Nederland (de vereniging voor publieke gezondheid en veiligheid in Nederland), ActiZ Jeugd (branchevereniging van zorgorganisaties), Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN), College Perinatale Zorg (CPZ), Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), Brancheorganisatie Geboortezorg (BO-Geboortezorg), Neder- landse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarnaast is de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) voor de toezicht- en handhavingstoets en de Autoriteit Persoonsge- gevens over het wetsvoorstel geraadpleegd. Alle geconsulteerde partijen, met uitzondering van de NVOG, hebben gereageerd. Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste opmerkingen.

8.1 GGD GHOR Nederland, ActiZ Jeugd, AJN, V&VN, CPZ, KNOV, BO Geboortezorg

GGD GHOR NL, ActiZ Jeugd, AJN en V&VN geven aan verheugd te zijn met het voorstel om het prenatale huisbezoek op te nemen in de Wpg.

Geconsulteerde partijen vragen aandacht voor drie thema’s, te weten de samenwerking, huisbezoeken en het begrip «kwetsbaar». Hieronder wordt ingegaan op de reactie van partijen op deze thema’s.

Samenwerking tussen de geboortezorg en de JGZ

Partijen geven aan dat het wetsvoorstel de verbinding tussen de geboor- tezorg en de JGZ en de gemeente moet bevorderen. Dit vraagt volgens hen goede samenwerkingsafspraken over de inzet, organisatie en

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 5

(19)

terugkoppeling van het prenatale huisbezoek tussen de JGZ en de geboortezorg.

De KNOV stelt dat de verbinding tussen de geboortezorg en de JGZ met het wetsvoorstel niet wordt bevorderd. Integendeel vreest de KNOV.

Tevens vraagt het wetsvoorstel volgens partijen landelijke registratieaf- spraken en digitale overdrachten binnen de geboortezorg.

Voor de uitvoering van dit wetsvoorstel is een goede samenwerking op lokaal niveau essentieel. Immers de verloskundig zorgverlener signaleert en adviseert een prenataal huisbezoek bij de JGZ-organisatie. Het wetsvoorstel krijgt dan ook impact als er sprake is van deze samen- werking. Daarentegen moet er om continuïteit van zorg te kunnen bieden nu ook al sprake zijn van samenwerking tussen de geboortezorg en de JGZ. De praktijk wijst echter uit dat hier nog kansen liggen. Het landelijke actieprogramma Kansrijke Start zorgt ervoor dat deze samenwerking een impuls krijgt. Onderdeel van Kansrijke Start vormen de lokale coalities. In deze lokale coalities zijn in ieder geval de gemeente, verloskundig zorgverleners en professionals in de JGZ samengebracht. Deze coalities maken ketenafspraken tussen alle organisaties die een rol spelen rondom de zwangerschap en geboorte.

Huisbezoeken

Partijen vinden het van belang dat de verloskunde, kraamzorg en JGZ bij iedere afzonderlijke situatie gezamenlijk beoordelen of een prenataal huisbezoek gewenst en van belang is. Maar daarnaast ook wie dit huisbezoek en de daaropvolgende gewenste zorg/begeleiding het beste kan uitvoeren. Geboortezorg en JGZ-professionals dienen huisbezoeken op elkaar af te stemmen en af te spreken met welk doel, in overleg met de ouders. Verder is aangegeven dat de JGZ geen toegevoegde waarde voor ongecompliceerde situaties heeft en dat veel van de gegevens op basis waarvan wordt bepaald of iemand kwetsbaar pas bekend is na een huisbezoek van de verloskundige en de kraamzorg. Tevens geeft men aan dat bij met name urgente risicofactoren niet kan worden volstaan met één huisbezoek.

Dit wetsvoorstel voorziet erin dat zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie een prenataal huisbezoek krijgen aangeboden door de JGZ. Voor de uitvoering ervan is in overleg met partijen een aantal randvoorwaarden geïnventariseerd die hangende het wetsvoorstel met partijen wordt uitgewerkt. Een deel van deze voorwaarden zal op landelijk niveau worden ingevuld zoals een handreiking. De «voorwaarden» die partijen noemen zullen op lokaal niveau door het maken van goede ketenafspraken moeten worden ingevuld. De lokale coalities binnen het actieprogramma Kansrijke Start kunnen hiervoor de basis vormen.

Door te stellen dat veel van de gegevens die bepalen of iemand in een kwetsbare situatie zit pas bekend zijn na een huisbezoek van de verlos- kundige (bij 34 weken) of kraamzorg (in de periode 22–32 weken), wordt voorbijgegaan aan de essentie van dit wetsvoorstel. Dat is er namelijk op gericht om in een vroeg stadium, eerder dan de huisbezoeken van de verloskundig zorgverlener, zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie de juiste hulp en ondersteuning te bieden. Het is wenselijk dat de verloskundig zorgverlener al bij de intake, vroeg in de zwangerschap systematisch vraagt naar zowel de medische risicofactoren als de sociale risicofactoren. Door gebruik te maken van een psychoso- ciaal risicosignaleringsinstrument kan de verloskundig zorgverlener een betere inschatting maken en waar nodig gericht adviseren om contact op te nemen met de JGZ voor een prenataal huisbezoek. De constatering dat bij urgente risicofactoren niet kan worden volstaan met één huisbezoek, is waarschijnlijk juist. Het wetsvoorstel voorziet echter niet in het aantal

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 6

(20)

huisbezoeken maar voorziet in tijdige hulp en ondersteuning. Het is aan de gemeente voor een voldoende aanbod te zorgen na het prenatale huisbezoek.

Begrip «kwetsbaar»

Een aantal partijen stelt dat het begrip «kwetsbaar» kwetsbaar is omdat het per gemeente en professional anders geïnterpreteerd kan worden.

Tegelijkertijd wordt gezegd dat flexibiliteit noodzakelijk is. Er wordt verwezen naar het pleidooi van Tessa Roseboom om het begrip «kwets- baarheid» niet te gebruiken maar te spreken over «vrouwen in een kwetsbare situatie».

Het is juist dat het begrip «kwetsbaar» verschillend kan worden ingevuld.

Daarentegen biedt de duiding van zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie (zie paragraaf 3) hiervoor handvatten. Tegelijkertijd is het ook belangrijk ruimte over te laten aan de professionaliteit van zorgverleners. Daar komt bij dat «kwetsbaar» een dynamisch concept is waarbij tevens sprake kan zijn van beschermende factoren. Momenteel wordt door verschillende experts gewerkt aan het meetbaar maken van dit begrip. De suggestie om «kwetsbaarheid» te vervangen door «in een kwetsbare situatie» is overgenomen.

Overig

Het CPZ, KNOV en de Patiëntenfederatie geven aan dat de stem van de zwangere niet is meegenomen in de consultatie.

De stem van de zwangere is echter geborgd in het consulteren van het CPZ waar de Patiëntenfederatie deel van uitmaakt.

De V&VN geeft aan het van belang te vinden om het prenataal huisbezoek ook op te nemen in het basispakket JGZ zodat ook na afloop van het actieprogramma Kansrijke Start het mogelijk blijft om deze huisbezoeken te blijven uitvoeren.

Door dit wetsvoorstel tot wijziging van de Wpg krijgen gemeenten de taak om een prenataal huisbezoek aan te bieden aan kwetsbare zwangere vrouwen en/of gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente. De gemeente moet deze taak opdragen aan dezelfde organisatie die voor de gemeente de JGZ uitvoert. Door het prenataal huisbezoek vast te leggen in de Wpg blijft, ook na afloop van het programma Kansrijke Start, de verplichting deze huisbezoeken uit te voeren bestaan.

Verder roept de V&VN op om de programma’s Voorzorg en Stevig Ouderschap van de Jeugdwet te verschuiven naar de Wpg omdat deze ook onderdeel uit maken van het actieprogramma Kansrijke Start.

Bij de wijziging van het basispakket JGZ op 1 januari 2015 is ervoor gekozen om specifieke programma’s (maatwerk) zoals opvoedcursussen en Voorzorg, na signalering van risico’s of problemen door de JGZ, onder te brengen onder preventie op basis van de Jeugdwet. Daar dit specifieke programma’s betreft zijn deze ondergebracht in de Jeugdwet. Daaren- tegen zijn groepsactiviteiten gericht op gezondheidsbevordering onderdeel van de Wpg. Daar Voorzorg en Stevig Ouderschap maatwerk zijn passen deze qua doelstelling niet in het basispakket JGZ.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 7

(21)

GGD GHOR Nederland geeft aan met VWS en andere partners binnen de geboortezorg het gesprek te willen aangaan om te onderzoeken of het prenatale huisbezoek kan worden verruimd naar een grotere doelgroep dan sec de zogenoemde kwetsbaren.

Dit wetsvoorstel hangt samen met de focus van het actieprogramma Kansrijke Start en het ligt daarom niet in de rede het wetsvoorstel (eventueel) te verbreden. Daar komt bij dat gemeenten de beleidsvrijheid hebben om het prenatale huisbezoek voor een bredere doelgroep in te kopen.

De Patiëntenfederatie stelt vragen zoals wie bepaalt of de zwangere een huisbezoek kan krijgen, hoe de privacy van de zwangere is geborgd, de kosten. Ook geven zij aan betrokken te willen worden bij het vervolg- traject.

Om de vragen over het wetsvoorstel te beantwoorden en hen te betrekken bij het vervolgtraject zal er hangende het wetsvoorstel met hen worden overlegd.

De AJN heeft geen opmerkingen op de voorliggende wijziging Wpg. Een belangrijk punt van de aansluiting van JGZ (door middel van prenataal huisbezoek) op de verloskundige zorg en de verbinding hiermee met publieke/sociale domein, is volgens hen in de tekst in hoofdstuk 1, paragraaf 1 geborgd.

De tekstvoorstellen van GGD GHOR Nederland en CPZ zijn grotendeels overgenomen.

8.2 Consultatie Caribisch Nederland

De consultatie van het voorstel van wet is gedaan door middel van gesprekken tussen vertegenwoordigers van het Ministerie van VWS met vertegenwoordigers van de openbare lichamen van Saba, Sint Eustatius en Bonaire. Alle vertegenwoordigers zien mogelijkheden voor de uitvoering van prenatale huisbezoeken. Wel willen zij ondersteuning bij onder meer het schrijven van richtlijnen en protocollen. Verder zien zij een mogelijke combinatie met de maternale kinkhoestvaccinatie.

De vragen van de vertegenwoordigers van Caribisch Nederland liggen vooral op het vlak van de uitvoering van het prenataal huisbezoek. Dit is begrijpelijk aangezien de geboortezorg en de jeugdgezondheidszorg op Caribisch Nederland in vergelijking met Europees Nederland veelal in ontwikkeling en/of anders zijn georganiseerd. Daarom vraagt de onder- steuning bij de implementatie van het prenataal huisbezoek maatwerk.

Hiertoe zal hangende het wetsvoorstel het gesprek worden aangegaan met Caribisch Nederland.

8.3 Consultatie VNG

De VNG constateert dat er bestuurlijk draagvlak bij gemeenten is voor de beoogde wetswijziging. Het nut van een prenataal huisbezoek door de JGZ wordt onderschreven en sluit aan bij het preventiebeleid van veel gemeenten. Wat betreft het beschikbare budget zitten er volgens de VNG nog wel wat haken en ogen aan het wetsvoorstel. VNG is van mening dat de definitie «kwetsbaarheid» vaag is Hoewel het gemeenten ruimte biedt voor eigen invulling en beleid zorgt het niet voor uniformiteit. De VNG stelt dat dit voor burgers ongewenst is maar ook niet is wat de wetgever beoogt. Bovendien geeft het gemeenten onvoldoende houvast voor het

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 8

(22)

afperken van de doelgroep en dus voor de beheersbaarheid van het budget.

Voor een reactie zie de passage bij «Begrip kwetsbaar».

De VNG stelt dat de JGZ niet in alle gevallen de meest geschikte partij is, denk bijvoorbeeld aan gezinnen met zware sociale problematiek. Zij vraagt in hoeverre er ruimte is voor lokale invulling.

Het wetsvoorstel regelt dat de gemeente moet zorgen voor prenataal huisbezoek bij zwangere vrouwen en hun gezinnen in een kwetsbare situatie. Indien de JGZ op basis van dit huisbezoek constateert dat er sprake is van zware problematiek, heeft de JGZ de vrijheid om andere hulpverleners in te schakelen.

De VNG stelt dat om tot een goede samenwerking te komen met partijen rond de geboortezorg en de JGZ-afspraken moeten worden gemaakt en processen worden ingericht. Voor de Kansrijke Start lokale coalities zal dit geen probleem zijn. Echter voor de ruim overige 200 gemeenten betekent het volgens de VNG in de meeste gevallen een extra inspanning om een lokale keten in te richten.

Ook stelt de VNG dat er een monitoringssysteem voor de huisbezoeken moet worden ontwikkeld, mede omdat gemeenten een toename van zorg verwachten, en geeft aan dat er een implementatiebudget voor benodigd is. De VNG vraagt over deze punten in overleg te gaan.

Afgesproken met de VNG is dat volstaan kan worden met de (derde) tranche middelen die in het kader van Kansrijke Start beschikbaar komen voor gemeenten die geen Gezond In De Stad (GIDS)-gemeente zijn. Dat betekent dat ook de overige gemeenten (financiële) ondersteuning kunnen krijgen bij het vormen van lokale coalities.

Tevens zal de VNG haar leden op deze extra tranche attenderen. Om de effecten van het prenatale huisbezoek, met name op het sociale domein, te monitoren is afgesproken om op korte termijn de GIDS-gemeenten die al een huisbezoek aanbieden (peildatum 2019: 69% van de GIDS-

gemeenten) hierop te bevragen. Het gaat dan om de ínhoudelijke en financiële effecten op het sociaal domein inzichtelijk te krijgen.

De VNG geeft aan dat omgerekend circa 2 uur beschikbaar is voor de voorbereiding, afstemming en administratie van het prenatale huisbezoek.

Dit is naar zeggen van de VNG volstrekt onvoldoende. Tevens stelt de VNG dat in het landelijk budget voor het prenatale huisbezoek geen rekening is gehouden met coördinatie- en administratiekosten voor gemeenten. Ook zegt de VNG dat de doelgroep per gemeente zeer divers kan zijn zodat de feitelijke risicogroep soms flink kan afwijken van het percentage 16,5% dat is gehanteerd voor het macrobudget. Dit heeft volgens hen gevolgen voor het gemeentelijk budget. De VNG vraagt hierover in overleg te gaan.

Met de VNG is overeengekomen het structurele budget op te hogen met

€ 1,1 mln. In totaal komt het beschikbare budget daarmee uit op € 5,3 mln. per jaar. Eveneens is afgesproken om het onderhavige wetsvoorstel na circa 4 jaar kwalitatief en kwantitatief te zullen evalueren.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 9

(23)

8.4 Toezicht- en handhavingstoets

De toets van de IGJ heeft aanleiding gegeven tot een verduidelijking in deze toelichting onder artikel 2, tweede lid, op het punt van de verhouding gemeente en JGZ-organisaties wat betreft de naleving van de

verplichting.

8.5 Fraudetoets

De VNG heeft onderzocht wat de fraudemogelijkheden zijn die het wetsvoorstel met zich meebrengt. De VNG geeft aan dat gesproken partijen zeer beperkte mogelijkheden voor fraude en oneigenlijk gebruik zien. De kans op risico’s zoals het declareren van bezoeken die niet hebben plaatsgevonden is vrij klein, aangezien het merendeel van de zorg wordt geleverd door GGD «en die onderdeel zijn van de gemeente. Als de JGZ-taken ergens anders zijn belegd, dan wordt er gebouwd op een intensieve opdrachtgevers-opdrachtnemersrelatie, waarin reguliere monitoring onderdeel is van de werkprocessen.

8.6 Toetsing Autoriteit Persoonsgegevens

In het wetsvoorstel dat ter consultatie voor is gelegd aan partijen wordt in de toelichting gemeld dat de zwangere toestemming aan de verloskundig zorgverlener dient te geven om zich aan te laten melden bij de

JGZ-organisatie, inclusief gegevensoverdracht. Toetsing hierop door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft geresulteerd in een negatief advies, gezien de afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de doelgroep. De AP stelt dat er geen wettelijke grondslag voor de verloskundig zorgver- lener is om zwangeren en/of gezinnen in een kwetsbare situatie bij de JGZ-organisatie aan te melden voor een prenataal huisbezoek. Aan dit bezwaar is tegemoetgekomen door «aanmelding» te vervangen door

«advisering». De verloskundig zorgverlener adviseert contact met de JGZ-organisatie op te nemen voor een prenataal huisbezoek. De verlos- kundig zorgverlener draagt dus geen gegevens over aan de

JGZ-organisatie. Een advies is onderdeel van de behandelovereenkomst van de verloskundig zorgverlener. Indien er vervolgens een behandel- overeenkomst ontstaat tussen de JGZ-organisatie en de zwangere dan kunnen met toestemming van de zwangere wel gegevens tussen de verloskundig zorgverlener en de JGZ-organisatie worden gedeeld.

II ARTIKELSGEWIJS Artikel 2, tweede lid

In onderdeel i is de nieuwe gemeentelijke taak opgenomen. Deze bestaat eruit dat het college van burgemeester en wethouders verantwoordelijk wordt voor een aanbod aan zwangere vrouwen en hun gezin in een kwetsbare situatie via een af te leggen huisbezoek. Het doel van het huisbezoek is de zwangere vrouw en het eventuele gezin hulp en ondersteuning aan te bieden. Dit dient het college op te dragen aan de organisatie die voor de gemeente de JGZ verricht.

Opdat de gemeente voor deze uitvoering goede afspraken maakt, dient het college tevens te bepalen welke omvang deze doelgroep in de

gemeente heeft. De wettelijke opdracht richt zich dus op de gemeenten en niet op de JGZ-organisatie. Het is de gemeente die bij in- (GGD – via gemeenschappelijke regeling) of uitbesteding (andere (private) organi- satie – via contract) ervoor moet zorgdragen dat goed uitvoering wordt gegeven aan de opgenomen verplichting.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 10

(24)

Artikel 14, vierde lid

Deze aanpassing is nodig om de gemeente bij de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder i, een keuze te laten deze op te dragen aan de GGD of hiervoor een contract te sluiten met een andere (private) organisatie.

Artikel II

Het is de bedoeling dat deze wijziging van de Wpg per 1 juli 2021 in werking treedt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 35 593, nr. 3 11

(25)

1

KWARTAALRAPPORTAGE VEILIG THUIS GELDERLAND-ZUID

JULI T/M SEPT 2020

Veilig Thuis Gelderland-Zuid 9 november 2020

(26)

2

(27)

3

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING ... 5

2. ALGEMENE ONTWIKKELINGEN BIJ VEILIG THUIS ... 6

3. ADVIEZEN ... 9

3.1 Definitie advies ... 9

3.2 Aantal adviezen ... 9

3.3 Conclusie ... 10

4. MELDINGEN ... 11

4.1 Definitie melding ... 11

4.2 Definitie anonieme melding ... 11

4.3 Definitie hermelding ... 11

4.4 Definitie veiligheidsbeoordeling (VHB) ... 12

4.5 Aantal meldingen: ontwikkelingen in 2019 en 2020 ... 12

4.6 Aantal meldingen VHB ... 12

4.7 Wettelijke termijn en werkvoorraad ... 14

4.8 Verhouding politiemeldingen overige meldingen ... 15

4.9 Type melder ... 16

4.10 Conclusie ... 16

5. OVERDRACHTEN... 17

5.1 Definitie overdracht ... 17

5.2 Aantal overdrachten ... 17

6. VOORWAARDEN EN VERVOLG ... 19

6.1 Definitie Voorwaarden & Vervolg (V&V) ... 19

6.2 Aantal diensten V&V ... 19

6.3 Wettelijke termijn en werkvoorraad ... 20

6.4 Aandeel monitoring ... 21

6.5 Verhouding Onderzoek Voorwaarden & Vervolg ... 22

6.6 Conclusie ... 23

7. ONDERZOEK ... 24

7.1 Definitie onderzoek ... 24

7.2 Aantal onderzoeken ... 24

7.3 Wettelijke termijn en werkvoorraad ... 25

7.4 Aandeel monitoring ... 25

7.5 Conclusie ... 26

8. BIJLAGEN ... 27

8.1 Veilig Thuis en Corona ... 27

8.2 Werkproces Veilig Thuis (Handelingsprotocol pagina 16) ... 29

8.3 Tabellen met totale aantallen diensten VT op gemeenteniveau ... 1

(28)

4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Persoonlijke competenties en verschillende functies van sociale steun: praktische steun, emotionele steun, sociaal contact enz. Persoonlijke en

Voor het bereiken van kwetsbare gezinnen in een Huis van het Kind moet er minimaal spel en ontmoeting, onthaal, groepswerk en een consultatiebureauwerking aanwezig zijn in

Andere componenten van een kwaliteitsvolle dienst- verlening zijn een periodieke evaluatie binnen de re- gioteams die eigen sterktes en zwaktes in het werken met

Het voorstei tot wijziging van de Wet pubiieke gezondheid vanwege het opnemen daarin van een gemeentelijke taak om een prenataal huisbezoek door de JGZ te verrichten, heeft

Het ECK Volle Maan heeft stappen ondernomen om een cultuur- sensitieve voorlichtingskoffer (met veel visueel materiaal) voor kwetsbare doelgroepen te ontwikkelen, vergezeld van een

Conform mijn toezegging van 10 juni 2021 gedaan tijdens de plenaire behandeling van de Wijziging van de Wet publieke gezondheid vanwege het opnemen daarin van een gemeentelijke

Met de wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) krijgen gemeenten de verantwoordelijkheid om zwangere vrouwen en/of hun gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente

betreffende zorg niet (tijdig) geleverd kunnen krijgen of geconfronteerd worden met een rekening voor kosten waarvoor zij in principe verzekerd zijn en dat zorgverleners die te