• No results found

ASN Bank. Beleid Biodiversiteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ASN Bank. Beleid Biodiversiteit"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ASN Bank

Beleid Biodiversiteit

(2)

2 3

Versie: 2.1

Datum vaststelling: Januari 2021 ASN Bank Sustainability & Research

(3)

2 3

Inhoudsopgave

1. Inleiding 5

Beschrijving en belang van biodiversiteit 5

Langetermijndoel voor 2030 6

2. Uitgangspunten voor het beleid 7

3. Selectiecriteria biodiversiteit voor bedrijven

en projecten 8

3.1 voorwaarden voor een positieve beoordeling 8 3.2 Biodiversiteit en de selectie van projecten

en bedrijven 8

4. Toepassing van het biodiversiteitsbeleid 14 4.1 Biodiversiteit en engagement met

ondernemingen 14

4.2 Biodiversiteit en stemmen op

aandeelhoudersvergaderingen 14 5. Eigen bedrijfsvoering en bestuur 15

6. Bijlagen 16

(4)

4 5

(5)

4 5 Wat verstaan wij onder ‘biodiversiteit’?

Voor biologische diversiteit, ofwel biodiversiteit, hanteren wij de definitie van de Convention on Biological Diversity (CBD) uit 19921. Het CBD omschrijft biodiversiteit als:

“De variabiliteit in organismen uit de gehele wereld, waaronder terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische verbanden waar ze deel van uitmaken; de diversiteit betreft de variatie binnen soorten (genen), tussen soorten en tussen ecosystemen”.

1. Inleiding

Als financiële instelling willen we bijdragen aan het behoud en de versterking van de biodiversiteit. In 2030 willen we met al onze financieringen en beleggingen een netto positief effect hebben op de biodiversiteit. Dit beleidsstuk legt uit hoe we onze duur- zaamheidscriteria toepassen als het gaat om biodiversiteit.

Biodiversiteit is één van de drie pijlers van ons duurzaamheidsbeleid. De andere pijlers zijn klimaat en mensenrechten. Voordat we in een bedrijf of project investeren of beleggen vragen we ons eerst af of het maatregelen neemt om de klimaatopwarming af te remmen en het biodiversiteitsverlies te verminderen. Ook kijken we of arbeids- en mensenrechten worden gerespecteerd.

Beschrijving en belang van biodiversiteit

Biodiversiteit levert via ecosystemen2, producten en diensten die onmisbaar zijn voor de mens. Het staat letterlijk aan de basis van onze samenleving en economie. Deze ecosysteemdiensten zijn verdeeld in verschillende categorieën en hebben economische, maatschappelijke en culturele waarden, zie figuur 1.

Figuur 1: ecosysteemdiensten zijn verdeeld in verschillende categorieën en kunnen economische, maatschappelijke of culturele waarden hebben.

1 Convention on Biological Diversity, UN Earth Summit Report, 1992

2 Ecosystemen zijn complexe, dynamische systemen van planten, dieren en micro-organismen en de niet-levende omgeving die met elkaar interacteren als een functionele eenheid. Deze definitie is ontleend aan Millennium Ecosystem Assessment (2005).

(6)

6 7 Productiediensten leveren onder andere voedsel, water en ingrediënten voor de ontwikkeling van medicijnen. Regulerende dien-

sten zorgen voor schone lucht en (drink)water, het bestuiven van gewassen en voorkomen erosie. Faciliterende diensten zoals fotosynthese en de nutriëntencyclus ondersteunen alle andere ecosysteemdiensten. Tot slot zijn er culturele diensten zoals recre- atie en ecotoerisme maar ook de estitische of religieuze waarde van natuur voor bijvoorbeeld de inheemse bevolking van een gebied.

In de ecosystemen die deze diensten leveren, bestaat een fragiele balans tussen de verschillende dier-, plant- en micro-organis- men. Deze balans staat erg onder druk door de toenemende bevolkingsgroei en bijbehorend grondstofgebruik. Onderzoek van het Stockholm Resilience centre3 toont aan dat we op het punt staan om verschillende planetaire grenzen te overschrijden. Voor biodiversiteit staan we op het punt de grenzen te overschrijden die onze ecosystemen aan kunnen. Dit brengt het welzijn van mensen, dieren en planten in gevaar.

Het gaat dus niet goed met de biodiversiteit. Recente publicaties tonen aan dat de biodiverstiteit onder grote druk staat en sterk afneemt. Er wordt ook wel gesproken van een biodiversiteitscrisis en een mogelijke ‘zesde grote uitstervingsgolf van soorten’. Een belangrijk rapport is het in 2019 gepubliceerde IPBES-rapport4. Dit is het eerste rapport sinds 2005 dat op mondiaal niveau de status van biodiversiteit in kaart heeft gebracht. Het IPBES - Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosys- tem Services – is het belangrijkste onafhankelijke orgaan van de Verenigde Naties op het gebied van biodiversiteit5. De uitkom- sten van het IPBES-rapport leveren een belangrijke bijdrage aan de conferentie van het VN-biodiversiteitsverdrag dat in 2021 in Kunming, China zal plaatsvinden. Daar buigen wereldleiders zich over de vraag hoe we de biodiversiteit op peil gaan houden om de aarde leefbaar te houden. Met als doel om tot internationale afspraken te komen. En concrete doelen te stellen voor het beschermen van de mondiale biodiversiteit. Net als gebeurde tijdens de Klimaattop in Parijs van 2015.

Wat maakt het IPBES-rapport over biodiversiteit uit 2019 zo belangrijk? Op basis van onderzoek schetst het de oorzaken, de geva- ren en de mogelijke oplossingen. Gevaren die rechtstreeks effect hebben op onze voedselvoorziening, waterregulatie, erosie en klimaatadaptatie. De effecten zullen nog groter zijn voor de meest kwetsbare mensen en toekomstige generaties. Ruim 1,5 miljard mensen (waaronder 350 miljoen inheemse volkeren) zijn voor hun directe levensbehoeften afhankelijk van de natuur zoals voed- sel, energie en water6. De conclusies en voorspellingen van het IPBES en van het Stockholm Resilience Centre laten zien dat we op weg zijn naar een onleefbare planeet als we de oorzaken van biodiversiteitsverlies niet aanpakken.

Om de biodiversiteitscrisis te stoppen is er volgens het IPBES een systeemverandering nodig. Ons politieke, economische, sociale en technologische systeem moeten op de schop. Zonder deze veranderingen komt de leefbaarheid van onze planeet onder druk te staan. En is er voor toekomstige generaties geen rijke biodiversiteit meer. We moeten nu actie ondernemen om dat te voorko- men.

We hebben het tot nu toe nog niet over geld gehad. Maar biodiversiteitsverlies heeft ook economische gevolgen. Het Wereld Natuur Fonds schat dat er jaarlijks, wereldwijd voor 125 biljoen dollar aan economische activiteiten afhankelijk zijn van ecosys- teemdiensten7. Ook de financiële sector loopt risico’s als gevolg van biodiversiteitsverlies. Dit blijkt uit het in 2020 verschenen onderzoeksrapport van De Nederlandsche Bank (DNB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het rapport “Biodiversiteit en de financiële sector: een kruisbestuiving?8” concludeert dat het van belang is voor de financiële sector om risico’s als gevolg van biodiversiteitsverlies in kaart te brengen. Het verlies aan biodiversiteit bedreigt de beschikbaarheid van ecosysteemdiensten, zoals de productie van hout, bestuiving, water- en luchtzuivering en bodemvruchtbaarheid. Onze economische activiteiten zijn hier afhankelijk van. Nederlandse financiële instellingen, zoals verzekeraars, banken en pensioenfondsen hebben wereldwijd voor

€510 miljard euro uit staan aan financieringen met een hoge of zeer hoge afhankelijkheid van ecosysteemdiensten.

6 IPBES (2019): Summary for policymakers of the global assessment report on biodiversity and ecosystem services of the Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services.

7 WWF. 2018. Living Planet Report - 2018: Aiming Higher. Grooten, M. and Almond, R.E.A. (Eds). WWF, Gland, Switzerland.

8 Biodiversiteit en de financiële sector: een kruisbestuiving? Verkenning van risico’s van biodiversiteitsverlies voor de Nederlandse financiële sector. Joris van Toor, Danijela Piljic, Guan Schellekens – DNB; Mark van Oorschot, Marcel Kok – PBL. Juni 2020

3 https://www.stockholmresilience.org/

4 IPBES (2019): Summary for policymakers of the global assessment report on biodiversity and ecosystem services of the Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services. IPBES secretariat, Bonn, Germany.

5 Het IPBES – Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services – is een onafhankelijk orgaan tussen verschillende overheden.

Het is in 2012 in het leven geroepen door meer dan 130 verschillende landen en een aantal VN-organisaties. Het doel van IPBES is om de wetenschap over de staat van de natuur en beleidsmakers dichter bij elkaar te brengen en zo een bijdrage te leveren aan het beschermen en duurzaam gebruik van biodiversiteit en ecosystemen. https://ipbes.net/

(7)

6 7

Langetermijndoel voor 2030

Biodiversiteit staat aan de basis van alles wat ons en onze maatschappij in leven houdt. Maar de biologische diversiteit neemt snel af. Daarom zetten wij ons in voor behoud, bescherming en herstel van de biodiversiteit.

ASN Bank

Als eerste financiële instelling in de wereld hebben we een langetermijndoel gesteld op biodiversiteit voor al onze investeringen.

We willen verder biodiversiteitsverlies voorkomen en bijdragen aan netto-biodiversiteitswinst. Zodat we in 2030 actief bijdragen aan versterking van de natuur in Nederland en daarbuiten. Dat hebben we vastgelegd in ons doel: al onze beleggingen en finan- cieringen hebben in 2030 een netto positief effect op de biodiversiteit. Dit betekent dat we, onderaan de streep, meer biodiversi- teit verbeteren dan belasten.

Dit doen we op 3 manieren:

• Biodiversiteitsverlies verminderen: we streven ernaar het biodiversiteitsverlies van onze financieringen en beleggingen te ver- minderen. We geloven dat de draagkracht van de aarde voldoende is om ons in onze welvaart te voorzien. Hierbij zijn ecolo- gie én economie in evenwicht. We kunnen de grondstoffen die de natuur ons biedt gebruiken, maar op een verantwoorde manier zodat we de planetaire grenzen van de aarde niet overschrijden. Dat betekent bewuster en efficiënter grondstoffen gaan gebruiken. Meer informatie hierover is te vinden in ons Beleidsstuk Circulair Ondernemen.

• Biodiversiteitswinst vergroten: we verkennen de manieren waarop we de biodiversiteitswinst kunnen vergroten. Dit proberen wij te doen door de draagkracht van ecosystemen te vergroten of te herstellen. Bijvoorbeeld door geld te investeren in natuur- ontwikkeling, duurzame energie en circulaire economie. En door samen te werken met natuurorganisaties, waterbedrijven en partijen die biodiversiteitsprojecten ontwikkelen zoals het project de Rijke Noordzee9.

• Ontwikkelen en delen van een methodiek: met de Biodiversity Footprint Financial Institutions (BFFI) methode, berekenen we onze ecologische voetafdruk en monitoren we de voortgang10. Ook verbeteren we de kwaliteit van de data over onze ecologi- sche voetafdruk. Door onze inspanningen te publiceren, dragen we eraan bij dat financiële instellingen meer inzicht krijgen in hun impact op de biodiversiteit, en zich daar meer van bewust worden zodat ze daarmee betere keuzes kunnen maken voor de biodiversiteit.

We willen duurzame vooruitgang stimuleren door zelf de rol als duurzame aanjager te vervullen. Door andere financiële instellin- gen te inspireren, te stimuleren en door samen te werken willen we meer impact maken. Dit draagt ook bij aan ons lange termijn- doel voor 2030. Voor biodiversiteit doen we dat met het in 2020 opgerichte Partnership Biodiversity Accounting Financials (PBAF)11. Met deze groep financiële instellingen zullen we richtlijnen en een methodologie ontwikkelen en publiceren over het meten van zowel positieve als negatieve impact op biodiversiteit.

Bovendien neemt ASN Bank actief deel aan het Sustainable Finance Platform van De Nederlandsche Bank en zijn we mede-initia- tiefnemer van de werkgroep biodiversiteit. Binnen deze werkgroep wordt een bijdrage geleverd aan het vergroten van de kennis en de urgentie biodiversiteitsverlies te stoppen. Ook wordt onderzocht hoe financiële instellingen ontbossing in kaart kunnen brengen en stoppen.

11 https://www.asnbank.nl/nieuws-pers/kennisplatform-onderzoekt-positieve-impact-biodiversiteit-investeringen.html 9 https://www.derijkenoordzee.nl/

10 Voor meer achtergrondinformatie over deze methodiek verwijzen wij naar BFFI:

https://www.asnbank.nl/web/file?uuid=14df8298-6eed-454b-b37f-b7741538e492&owner=6916ad14-918d-4ea8-80ac-f71f0ff1928e&contentid=2453

(8)

8 9

2. Uitgangspunten voor het beleid

Met onze investeringsactiviteiten willen we bijdragen aan het behoud, de bescherming en waar mogelijk de versterking van de bestaande biodiversiteit. Daarom volgen we voor onze definities, doelstellingen en uitgangspunten van onze duurzaamheidscrite- ria verschillende internationale verdragen en overeenkomsten op het gebied van biodiversiteit.

Zo onderschrijven we de doelstelling van het biodiversiteitsverdrag (CBD) dat in 1992 door de meeste VN-landen werd onderte- kend. Het doel van het CBD is om biologische diversiteit te behouden, duurzaam gebruik te maken van biodiversiteit en de kosten en opbrengsten uit biodiversiteit eerlijk tussen landen te verdelen.

Voor onze investeringen volgen wij de de richtlijnen opgesteld door de International Finance Corporation12. Hierin staat de voor- keursvolgorde bij het compenseren van negatieve impact:

1. Vermijden van negatieve impact (preventie);

2. Verminderen van de negatieve impact;

3. Herstellen van opgetrede schade;

4. Compenseren van resterende schade ;

Onze uitgangspunten zijn gebaseerd op het Millennium Ecosystem Assessment13 (2005) en het daaropvolgende Global Assess- ment Report van het IPBES uit 2019. Beide rapporten concluderen dat de mens verantwoordelijk is voor het grootschalige verlies van natuur en biodiversiteit. Onder invloed van de continue groei van de wereldbevolking en de daaraan gekoppelde toename in grondstof-, energie-, water- en landgebruik.

Zijn we allemaal even verantwoordelijk voor het biodiversiteitsverlies? Nee, het zijn vooral de westerse landen die zich decennia- lang hebben gericht op economische groei. In een systeem van economisch globalisme en een mentaliteit gericht op ‘nemen, maken & weggooien’ (de zogenaamde lineaire economie).

We zetten de belangrijkste bedreigingen voor het verlies van natuur en biodiversiteit zijn14 nog eens op een rij:

• Verandering van landgebruik en degradatie van natuur

• Overexploitatie

• Klimaatverandering

• Invasieve en uitheemse soorten

• Vervuiling

Wetenschappers geloven dat de collectieve impact van de mens zo groot is dat we het functioneren van het mondiale ecosysteem beïnvloeden en ons in een nieuw tijdperk begeven: het Antropoceen; oftewel het tijdperk van de mens15, 16.

12 https://www.ifc.org/wps/wcm/connect/topics_ext_content/ifc_external_corporate_site/sustainability-at-ifc/policies-standards/performance-standards/ps6 13 https://www.millenniumassessment.org/en/index.html

14 IPBES (2019): Summary for policymakers of the global assessment report on biodiversity and ecosystem services of the Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services

15 WWF. 2018. Living Planet Report - 2018: Aiming Higher. Grooten, M. and Almond, R.E.A. (Eds). WWF, Gland, Switzerland.

16 Waters, C. N. et al. The Anthropocene is functionally and stratigraphically distinct from the Holocene. Science 351 (2016).

(9)

8 9

3. Selectiecriteria biodiversiteit voor bedrijven en projecten

3.1 voorwaarden voor een positieve beoordeling

Ondernemingen, instellingen of projecten kunnen een positief of negatief effect hebben op biodiversiteit. Bedrijven die kostbare grondstoffen recyclen, water zuiveren of met respect voor flora en fauna zonne-energie opwekken hebben een positief effect. Van bedrijven met een negatief effect verwachten we verantwoordelijkheidsbesef voor hun impact. Niet alleen omdat hun impact op ecosystemen groot is, maar ook omdat hun bedrijfsvoering grotendeels afhankelijk is van de in de inleiding geschetste ecosys- teemdiensten.

We verwachten van ondernemingen, instellingen en projecten dat zij voldoen aan ons beleid op biodiversiteit en dat er geen mis- standen zijn. We vinden het belangrijk dat zij beleid hebben geformuleerd op het gebied van biodiversiteit en dat dit beleid wordt geïmplimenteerd en gemonitord. We vinden het bovendien wenselijk dat zij daarover verslag doen, bijvoorbeeld volgens de richt- lijnen van het Global Reporting Initiative (GRI) op het gebied van biodiversiteit.

3.2 Biodiversiteit en de selectie van projecten en bedrijven

Bij projectfinancieringen volgen wij, behalve de in dit beleidsstuk genoemde criteria, tevens de Equator Principles. De Equator Principles bieden een kader voor het bepalen, beoordelen en beheren van milieurisico’s en sociale risico’s bij projectfinanciering.

Voor biodiversiteit moeten projecten volgens de Equator Principles voldoen aan de IFC Performance Standard 6: Biodiversity Con- servation and Sustainable Natural Resource Management. Wij willen niet alleen voorkomen dat projectfinancieringen direct betrok- ken worden bij activiteiten die de biodiversiteit bedreigen, maar ook dat ze niet indirect betrokken raken bij investeringen in zulke activiteiten. Ten slotte onderzoeken wij of onze beleggingen en projectfinancieringen voldoen aan lokale wet- en regelgeving op het gebied van biodiversiteit, zoals de European Habitat and Bird Directive.

Om onze doelen met betrekking tot biodiversiteit te realiseren hebben we criteria ontwikkeld die aangeven wanneer activiteiten in aanmerking komen voor een belegging of financiering. Het gaat er hierbij om dat de nadelige effecten op biodiversiteit zoveel mogelijk worden beperkt, of in zijn geheel worden voorkomen. Leidend hierbij zijn de vijf bedreigingen voor biodiversiteit. Niet- duurzame ondernemingen, instellingen en projecten sluiten we uit.

Hieronder worden deze vijf bedreigingen voor biodiversiteit toegelicht, waarna ons beleid en bijbehorende criteria volgen. De details van de selectiecriteria zijn terug te vinden in onze Handleiding Duurzaamheidscriteria.

(10)

10 11

Verandering van landgebruik

Uitleg Verandering van landgebruik zorgt ervoor dat de natuurlijke leefomgeving van soorten krimpt of verloren gaat. Hierdoor kunnen populaties en soorten verdwijnen of verminderen en neemt de genetische diversiteit binnen een populatie af. Met name de toenemende vraag naar landbouwgrond zorgt voor grootschalig verlies aan biodiversiteit. Bijvoorbeeld de ontbossing die plaats vindt ten behoeve van landbouwgrond.

Relevante sectoren • Landbouw, met name de teelt van gewassen zoals soja, palmolie, koffie, cacao, thee en suikerriet

• Voedingsindustrie

• Veeteelt en viskweek

• Bosbouw, papier- en verpakkingsindustrie, grootschalige papierverbruikers

• De sector biobrandstoffen

Ons beleid We verwachten van bedrijven dat ze verandering van landgebruik voorkomen en zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande landbouwgrond. Ook verwachten we dat ze aantoonbaar circulair en duurzaam te werk gaan. Leveranciers van landbouwgewassen dienen aan internationaal erkende standaarden voldoen.

Uit te sluiten activiteiten • De productie van biobrandstoffen van de eerste generatie17.

• Activiteiten die een negatief effect hebben op beschermde of erkende natuurgebieden.

• Het kappen van oerbossen, tropische regenwouden, bossen met een hoog koolstofgehalte (High Carbon Stocks, HCS), mangrovebossen.

• Verandering in landgebruik dat negatief uitpakt voor de zogenaamde rode-lijstsoorten18. Het hoeft hier dus niet te gaan om natuurgebieden, maar het betreft gebieden waar rode-lijstsoorten van afhankelijk zijn.

• Drooglegging van moerasachtige gebieden (zogenaamde wetlands).

• Ontginnen van veenlanden

• Activiteiten in high conservation value areas (HCVA’s). Naast wettelijk beschermde gebieden, gaat het hier om gebieden met een hoge biodiversiteitswaarde die (nog) niet beschermd zijn.

Onze criteria We verwachten dat:

• Afnemers van landbouwproducten zoals soja, palmolie, koffie, suikerriet, katoen, thee of cacao zijn aangesloten bij relevante en internationaal erkende standaarden

• Bedrijven het gebruik van illegaal gekapt of verhandeld hout voorkomen. Als een bedrijf werkzaam is in landen die geen rijke OESO-landen zijn verwachten we dat de activiteiten voor minstens twee derde FSC-gecertificeerd zijn. Opereert het bedrijf in rijke OESO-landen, dan volstaat het dat twee derde van de activiteiten een PEFC certificering hebben19. Daarbij heeft het bedrijf de doelstelling om volledig gecertificeerd te worden.

• De onderneming of instelling de IUCN-richtlijnen voor Protected Area Management Categories (ecosystemen) volgt. De onderneming of instelling ontwikkelt geen activiteiten die vallen onder de categorieën I-IV van de IUCN, de UNESCO World Heritage Convention en de Ramsar Convention on Wetlands. De onderneming of instelling herstelt het oorspronkelijke ecosysteem na beëindiging van de activiteiten ter plekke.

17 De eerste generatie biobrandstof wordt gewonnen uit gewassen die ook voor voedsel geschikt zijn. Wij willen niet dat biobrandstoffen concurreren met voedsel- voorziening.

18 IUCN Red List (Januari, 2010), www.iucnredlist.org

19 De bosstandaard van Sustainable Forest Initiative (SFI), het Noord-Amerikaanse lid van PEFC, voldoet ook aan onze criteria. Het SFI geldt specifiek voor Noord Amerika. Indien een bedrijf voor twee derde gecertificeerd is volgens het SFI, is dat voldoende.

(11)

10 11

Klimaatverandering

Introductie van invasieve uitheemse soorten

Uitleg De rol van klimaatverandering als bedreiging van de biodiversiteit wordt steeds groter. De aarde warmt op door de uitstoot van broeikasgassen die het gevolg zijn van activiteiten van de mens. Klimaatverandering bedreigt soorten en ecosystemen. Ecosystemen veranderen doordat het droger, natter of juist warmer wordt. Plant- en diersoorten kunnen zich vaak niet snel genoeg aanpassen aan klimaatveranderingen. Klimaatverandering kan ook ecosysteemfuncties vernietigen. Zo is de kans groot dat koralen massaal zullen verdwijnen door de toename van CO2 in de atmosfeer, omdat dit leidt tot verzuring van de oceanen.

Relevante sectoren • Bosbouwbedrijven, papierfabrieken, grote papierverbruikers (uitgevers)

• Landbouwbedrijven

• Energieintensieve industrie en fossiele energiesector

• Chemische- en metaalindustrie

Ons beleid Klimaatverandering heeft enorme gevolgen voor de levens van mensen over de wereld en die gevolgen nemen alleen maar toe.

Daarom investeren we niet in de fossiele-energiesector en mijden we investeringen en beleggingen in activiteiten die een groot aandeel hebben in de uitstoot van broeikasgassen.

Uit te sluiten activiteiten • De exploratie, productie en raffinage van fossiele grondstoffen. Onder fossiele grondstoffen verstaan we alle grondstoffen met een fossiele herkomst. Dat zijn bruinkool, steenkool, aardgas, schaliegas, teerzanden en olie;

• Industriële productie van elektriciteit met behulp van fossiele grondstoffen;

• Bedrijven die als toeleverancier sterk verweven zijn met de exploitatie, productie en raffinage van de fossiele grondstoffensector wanneer zij meer dan vijf procent van de omzet genereren uit deze activiteiten;

• Producten die in de gebruiksfase veel fossiele energie verbruiken, zoals vervoer over de weg en door de lucht op basis van verbrandingsmotoren;

• Bedrijven die opereren in de petrochemie op basis van primaire fossiele grondstoffen. Dit zijn bedrijven die van aardolie de bulkstoffen voor de chemische sector maken, zoals ethyleen en polymeren;

• Cementproductie;

• Ontbossing.

Onze criteria Het thema Klimaat vormt een van onze drie pijlers. De duurzaamheidscriteria voor het thema Klimaat staan in ons Beleidsstuk Klimaat.

Uitleg De introductie van invasieve uitheemse soorten wordt vaak over het hoofd gezien als oorzaak van het verdwijnen van inheemse soorten. De toevoeging ‘invasief’ is belangrijk omdat niet alle uitheemse soorten een bedreiging vormen voor inheemse soorten. De introductie van een enkele invasieve uitheemse soort kan het voortbestaan van lokale soorten bedreigen. Dit komt omdat in een ecosysteem alles met elkaar in verbinding staat. Een invasieve uitheemse soort kan dit evenwicht verstoren en zo het voorbestaan van lokale soorten bedreigen. Invasieve uitheemse soorten kunnen het nieuwe gebied overnemen. In ten minste de helft van de gevallen waarbij in de laatste eeuwen soorten zijn verloren, hebben invasieve uitheemse soorten een rol gespeeld.

Relevante sectoren • Internationale transportbedrijven (luchtvaart en scheepvaart)

• Toerisme

• Tuincentra en dierentuinen en -winkels

• Land en tuinbouw

• Visserij

Ons beleid en criteria We verwachten dat bedrijven die hier een risico op lopen, beleid hebben om de introductie van invasieve soorten te voorkomen.

(12)

12 13

Overexploitatie

Uitleg Wanneer hulpmiddelen op een niet duurzame manier gebruikt worden, is er sprake van overexploitatie. Overexploitatie van ecosystemen heeft sterk bijgedragen aan de uitroeiing van honderden soorten en het in gevaar brengen van nog veel meer soorten.

Voorbeelden zijn er te over. Denk aan kleine dieren zoals insecten, maar ook aan grote zoals walvissen. Maar het treft niet alleen dieren. Ook veel planten en schimmels (paddenstoelen) worden steeds zeldzamer of staan op het punt van uitsterven. De meeste uitroeiingen in de laatste eeuwen waren een gevolg van overexploitatie door jacht, visserij, landbouw en ontbossing. Dit kan grote gevolgen hebben voor de rest van een ecosysteem.

Relevante sectoren • Landbouw, bosbouw, visserij

• Sector biobrandstoffen

• Textielproductie

• Luxegoederen

• Toerisme

• Voedingsmiddelenindustrie

Ons beleid We verwachten dat bedrijven op een duurzame manier met hulpmiddelen omgaan en overexploitatie voorkomen.

Uit te sluiten activiteiten • Handel in, of jacht op bedreigde diersoorten (bijvoorbeeld walvissen) die op de rode lijst staan.

• Niet-duurzame landbouw, bosbouw, visserij.

Onze criteria We verwachten dat:

• Bedrijven geen gebruik maken van rode-lijstsoorten. Instellingen die zich juist inspannen om bedreigde diersoorten te beschermen door bijvoorbeeld fokprogramma’s, vallen hier juist niet onder. Het bedrijf moet voldoen aan CITES20. De IUCN is verantwoordelijk voor het samenstellen van rode-lijstsoorten21. Ieder land heeft zijn eigen rode lijst. Op deze lijst staat voor elk land welke dier- en plantensoorten bedreigd worden.

• Bedrijven actief zijn in de bos-, landbouw werken met erkende keurmerken zoals FSC (Forest Stewardship Council) voor hout en MSC (Marine Stewardship Council) voor vis, of op een werkwijze die daarmee vergelijkbaar is.

• Bedrijven die agrocommodity’s met een grote ecologische impact produceren, verwachten we dat ze aangesloten zijn bij erkende keurmerken als Rainforest Alliance voor koffie, thee en cacao, RTRS voor soja en RSPO voor palmolie.

20 CITES staat voor Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora. In de CITES-overeenkomst staan regels om bedreigde planten en dieren te beschermen.

21 https://www.iucnredlist.org/

(13)

12 13

Vervuiling

Uitleg Vervuiling met bijvoorbeeld organische en chemische stoffen. Vervuiling vormt een bedreiging voor veel soorten en ecosystemen.

Vooral organismen in de top van die piramide (zoals de mens) lopen het risico veel te hoge concentraties giftige stoffen in hun lichaam te krijgen. Een voorbeeld is het lozen van grote hoeveelheden afvalwater, hetgeen ertoe kan leiden dat het leven volledig uit rivieren, meren en kustwateren verdwijnt.

Relevante sectoren • Landbouw, bosbouw, visserij

• Gentechnologiebedrijven

• Chemie

• Voedingsmiddelenindustrie

• Mijnbouw, olie- en gaswinning

• Metaalbewerking

• Elektronica

• Afvalverwerking

• Textielproductie

• Farmaceutische industrie

Ons beleid We verwachten dat bedrijven zich niet schuldig maken aan genetische vervuiling, stoffen in het milieu brengen waarvan de veiligheid niet is aangetoond, of activiteiten ontplooien waarbij stoffen in zulke grote hoeveelheden in ecosystemen terechtkomen, dat deze ze niet of onvoldoende kunnen verwerken.

Uit te sluiten activiteiten Activiteiten die kunnen leiden tot ‘genetische vervuiling’, zoals gentechnologie, waarbij genen terecht komen in soorten waarin ze van nature niet voorkomen. Het bedrijf past geen gentechnologie toe op dieren of planten voor niet-medische doeleinden. Activiteiten waarbij stoffen in het milieu komen waarvan de veiligheid niet is aangetoond. Activiteiten waarbij stoffen (bijvoorbeeld meststoffen) in zulke grote hoeveelheden in ecosystemen terecht komen, dat deze het niet of onvoldoende kunnen verwerken.

Onze criteria We verwachten dat bedrijven:

• Die werken met GMOs22 (genetische modificatie) voldoen aan de geldende wet- en regelgeving; en dus aan het Cartagena Protocol23.

• Geen ongezuiverde lozingen doen in lucht, water of bodem.

• Geen bestrijdingsmiddelen exporteren volgen de Rotterdam Convention24.

• Voor chemisch afval de Basel Convention25 volgen.

• Voor persistant organic pollutants (POP’s) de Stockholm Convention26 volgen.

• Voor stoffen die de ozonlaag aantasten het Montreal Protocol27 volgen.

• Bij chemische stoffen de richtlijnen van en nemen deel aan REACH28 (geldt voor de EU) en GHS29.

22 Zie ook ons beleid Consumentenbescherming, met meer aandacht voor genetische modificatie.

23 Het Cartagena Protocol is een internationale overeenkomst over bioveiligheid. Het heeft als doel de biodiversiteit te beschermen tegen eventuele risico’s die ge- netisch gemodificeerde organismen met zich kunnen meebrengen. Nederland heeft dit protocol geratificeerd.

24 De Rotterdam Convention is een verdrag over wederzijdse verantwoordelijkheden bij de internationale handel in gevaarlijke stoffen en pesticiden.

25 De Basel Convention is een verdrag inzake de beheersing en verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen.

26 Het Verdrag van Stockholm beperkt de productie en het gebruik van persistente organisische verontreinigende stoffen (POP’s). Dit zijn toxische stoffen die moei- lijk worden afgebroken.

27 Het Montreal Protocol betreft afspraken over de bescherming van de ozonlaag door o.a. de vermindering van CFK’s (chloorfluorwaterstoffen).

28 REACH betreft regelgeving voor de registratie, evaluatie, authorisatie en restrictie van chemische stoffen.

29 Het GHS (Globally Harmonised System of Classification) heeft als doel te komen tot één wereldwijd geharmoniseerd systeem met voor de gevaarsindeling van stoffen (o.a. symbolen voor op etiketten).

(14)

14 15

4. Toepassing van het biodiversiteitsbeleid

Ons duurzaamheidsbeleid op het gebied van biodiversiteit is erop gericht te investeren in ondernemingen, instellingen en projec- ten die bijdragen aan bescherming of verbetering van de biodiversiteit. Of die effectieve maatregelen nemen om bedreigingen te voorkomen of te minimaliseren.

4.1 Biodiversiteit en engagement met ondernemingen

Engagement is een van de manieren waarop we duurzaam bankieren in de praktijk brengen. Engagement is de dialoog aangaan met een bedrijf of instelling met het doel om een bedrijf duurzaam bewuster te maken en de duurzaamheidsprestaties te verbete- ren. We voeren engagement met bedrijven over biodiversiteit als er een misstand is geconstateerd waardoor het bedrijf niet meer voldoet aan onze duurzaamheidscriteria. Dit kan er uiteindelijk toe leiden dat we de betreffende belegging afstoten.

4.2 Biodiversiteit en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen

Tijdens een aandeelhoudersvergadering kunnen we ons stemrecht uitoefenen. Ons stembeleid is nauw verweven met ons duur- zaamheidsbeleid, en richt zich op de onderwerpen mensenrechten, klimaat en biodiversiteit. Wordt er gestemd over investeringen en maatregelen voor het terugdringen van watergebruik of het versterken of herstellen van biodiversiteit dan stemmen wij voor. In het Prospectus van ASN Beleggingsfondsen staat het volledige stembeleid.

(15)

14 15

5. Eigen bedrijfsvoering en bestuur

Ook voor onze eigen bedrijfsvoering hebben wij een vertaling gemaakt van ons biodiversiteitsbeleid.

Bij het managen van onze effecten op biodiversiteit focussen wij op het klimaat, circulariteit bij de inrichting van ons bedrijfspand en het gebruik van papier. Deze aspecten zijn immers het meest materieel voor onze kantoororganisatie.

Op deze vlakken leveren we onze duurzame bijdrage:

• vermindering van de feitelijke CO2-uitstoot per fte;

• volledige toepassing van groene stroom;

• volledige compensatie van alle CO2-emissies;

• leaseregeling gericht op vermindering van de uitstoot van broeikasgassen;

• biologische catering (onderdeel van het duurzame inkoopbeleid);

• verminderen van afval, waarbij het terugdringen van het gebruik van plastic en scheiding van de afvalstromen de speerpunten zijn;

• circulaire inrichting van de SNS winkels;

• kantoormeubilair zo veel mogelijk hergebruiken, refurbishen of circulair inkopen.

(16)

16 17

6. Bijlagen

Voor een aantal thema’s hebben wij specifieke selectiecriteria uitgewerkt. Deze thema’s brengen maatschappelijke discussie teweeg vanwege de sociale en ecologische problemen die hiermee samenhangen. Ook wij hebben hier een visie en beleid op ontwikkeld.

Palmolie

Inleiding

Palmolie is een plantaardige olie die wordt gewonnen uit de vruchten van de oliepalm. De oliepalm komt oorspronkelijk uit West- en Zuidwest-Afrika en groeit het best in landen rond de evenaar vanwege de hoge luchtvochtigheid en tropische temperaturen.

Maleisië, Indonesië, Thailand, Colombia en Nigeria zijn de grootste producenten. Palmolie zit in ongeveer de helft van de produc- ten die we dagelijks gebruiken. In voedingsproducten als koekjes, pindakaas en margarine en in lichaamsverzorgende producten als zeep en cosmetica30.

Problemen

Met palmolie is op zichzelf niet zoveel mis. Maar er is wel veel mis met de manier en schaal waarop palmolie gemaakt wordt.

• Schaal: de palmoliesector is zwaar geïndustrialiseerd. Internationale bedrijven bezitten gigantische plantages om palmolie voor de wereldmarkt te produceren. Van alle EU-landen is Nederland de grootste importeur én exporteur van palmolie31.

• Ontbossing: er wordt tropisch regenwoud gekapt voor de aanleg van grote palmolie plantages32.

• Bosbranden: er wordt op grote schaal oerwoud en veengrond in brand gestoken om ruimte te maken voor palmolieplantages.

Dit veroorzaakt ernstige gezondheidsklachten in de regio en draagt bovendien bij aan klimaatverandering33.

• Biodiversiteit: door ontbossing en bosbranden worden unieke planten- en diersoorten met uitsterven bedreigd34. Daarnaast zijn palmolieplantages vaak monoculturen, die vanwege het grootschalig gebruik van kunstmest en pesticiden een gevaar voor biodiversiteit vormen35.

• Landonteigening: palmoliebedrijven verjagen de lokale bevolking van hun land met juridische trucs, intimidatie of geweld.

Daarmee wordt de oorspronkelijke bevolking niet alleen van zijn land maar vaak ook van zijn inkomen beroofd36.

• Schendingen van mensenrechten: er zijn veel misstanden zijn op palmolieplantages, bijvoorbeeld rond kinderarbeid. Het werk is zwaar en slecht betaald. Arbeiders moeten werken met bestrijdingsmiddelen, vaak zonder bescherming37.

Duurzaamheidsbeleid

De hierboven geschetste missstanden op het gebied van klimaat, mensenrechten en biodiversiteit vinden vaak in het begin van de palmolieketen plaats. Daarom mijden we producenten en raffinaderijen38. We zijn geen voorstanders van een boycot op palm- olie. Palmolie kan inderdaad in veel gevallen vervangen worden door alternatieven zoals olijf-, zonnebloem- of raapzaadolie39, maar dit zien we niet als deel van de oplossing40. Als alle palmolie vervangen moet worden door andere plantaardige oliën, zijn voor dezelfde productie meer landbouwgrond, meer kunstmest en meer bestrijdingsmiddelen nodig. Bovendien vormt de teelt van oliepalm de bestaansbasis van miljoenen boeren. Het boycotten van palmolie zou geen eind maken aan de productie van palmolie en bijbehorende problemen41.

Waar ligt voor ons de grens?

Wel: We kunnen wel beleggen en investeren in afnemers van palmolie of bedrijven die palmolie verwerken in hun producten, mits de palmolie aantoonbaar duurzaam wordt ingekocht. Dat betekent dat het bedrijf NDPE-beleid heeft en/of lid is van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) en hierover rapporteert.

Niet: We beleggen en investeren niet in het gebruik van palmolie als biobrandstof/biodiesel, omdat het geldt als biobrandstof van de eerste generatie42.

30 https://milieudefensie.nl/red-het-regenwoud/veelgestelde-vragen-over-ontbossing-en-palmolie 31 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/12/invoer-palmolie-trekt-weer-aan

32 https://milieudefensie.nl/red-het-regenwoud/veelgestelde-vragen-over-ontbossing-en-palmolie#1--wat-is-palmolie- 33 https://eerlijkegeldwijzer.nl/verzekeringswijzer/praktijkscores/bosbouw/?s=

34 https://milieudefensie.nl/red-het-regenwoud/veelgestelde-vragen-over-ontbossing-en-palmolie 35 https://masarang.nl/nl/artikelen/kritiek-van-masarang-op-duurzame-palmolie/

36 https://milieudefensie.nl/red-het-regenwoud/veelgestelde-vragen-over-ontbossing-en-palmolie

37 https://milieudefensie.nl/red-het-regenwoud/veelgestelde-vragen-over-ontbossing-en-palmolie#1--wat-is-palmolie-

38 We kunnen in een enkel geval een uitzondering maken voor kleinschalige projecten; deze bekijken we per geval. Voorwaarden zijn o.a. dat er geen bos gekapt wordt en dat er geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt.

39 https://milieudefensie.nl/red-het-regenwoud/veelgestelde-vragen-over-ontbossing-en-palmolie#7--bestaat-duurzame-palmolie- 40 https://www.milieucentraal.nl/milieubewust-eten/tropische-producten/palmolie/

41 https://www.mvo.nl/waarom-het-boycotten-van-palmolie-geen-oplossing-is 42 Zie ook ons duurzaamheidsbeleid voor biomassa.

(17)

16 17 Duurzaamheidscriteria

Wij verwachten van bedrijven dat zij zich niet bezighouden met grootschalig landgebruik en activiteiten die het verlies van natuur- lijke habitat en biodiversiteit verder vergroten. Daarom kijken we kritisch naar bedrijven uit de voedings -, consumentengoederen- en persoonlijke-verzorgingsproductenindustrie.

Score

Onvoldoende Het bedrijf is geen lid van RSPO en/of heeft geen NDPE-beleid43 en/of het is betrokken bij ernstige misstanden44 bij de productie van palmolie.

Matig Het bedrijf heeft NDPE-beleid en/of is lid van RSPO, maar publiceert geen bewijs van implementatie (zoals een online beschikbare lijst met leveranciers, een actuele lijst met klachten en misstanden, een herintredingsproto- col of een voortgangsrapport).

Voldoende Het bedrijf heeft NDPE-beleid en/of is lid van RSPO, maar is selectief in de informatie die het publiceert (bijvoor- beeld een verouderde, online beschikbare lijst met leveranciers). Het bedrijf reageert voldoende op eventuele klachten of misstanden.

Goed Het bedrijf heeft NDPE-beleid en/of is lid van RSPO, heeft een proces voor de behandeling van klachten en publiceert regelmatig actueel bewijs van implementatie. Bijvoorbeeld: het bedrijf is transparant over ingediende klachten en genomen acties of de lijst met leveranciers is actueel.

Uitstekend Het bedrijf scoort uitstekend als het een goed behaalt, en daarbij het verlies aan biodiversiteit compenseert volgens het principe ‘geen netto verlies van biodiversiteit’.

Achtergrondinformatie en onze visie over RSPO

The Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO) werd in 2004 opgericht met als doel om de groei en het gebruik van duurzame palmolie te bevorderen. Tegenwoordig geldt het als de belangrijkste certificeringsstandaard voor het duurzaam gebruik van palm- olie. Internationale telers, verwerkers, voedingsbedrijven, investeerders en milieuorganisaties hebben zich bij deze organisatie aangesloten. Momenteel is ongeveer 20% van de palmolie wereldwijd RSPO-gecertificeerd45.

Het pakket van eisen omvat bijvoorbeeld dat de teelt van de duurzame palmolie niet ten koste mag zijn gegaan van bos en de leefomgeving van bedreigde diersoorten. Ook zijn er eisen voor het gebruik van pesticiden, het afvalwaterbeheer, energie en broeikasgassen en het respecteren van rechten van werknemers en de lokale bewoners. De eisen die RSPO stelt worden elke paar jaar aangescherpt46.

Een RSPO-lidmaatschap is vrijwillig en niet-bindend. Om RSPO-certificering te krijgen, worden telers elke vijf jaar beoordeeld op volledige naleving van de principes en criteria. RSPO eist in sommige gevallen dat bedrijven verder gaan dan nationale wetgeving van hen eist. Leden die hier niet volledig aan voldoen, moeten in een plan laten zien hoe ze de tekortkomingen gaan aanpakken47. Ook moeten de leden hun jaarlijkse voortgang publiceren. RSPO heeft bovendien een klachtenproces48.

De afgelopen jaren is er veel kritiek op RSPO. Deze kritiek gaat met name over de gebrekkige controle op de naleving van RSPO- richtlijnen. Volgens diverse organisaties kan RSPO niet 100% garanderen dat de gecertificeerde palmolie volgens de gemaakte afspraken is geproduceerd49. Wij snappen deze kritiek. De RSPO kan wellicht betrouwbaarder, transparanter en effectiever opere- ren. Toch zien we RSPO-certificering als belangrijk middel om de palmolieproductie te verduurzamen.

Vergeleken met andere standaarden hanteert RSPO in onze ogen de strengste criteria voor palmoliecertificering. Zo zijn de certifi- ceringsstandaarden van palmolie-producerende landen als Maleisië en Indonesië bijvoorbeeld minder streng op het punt van het beschermen van biodiversiteit50. Bovendien komen bij RSPO veel voor ons relevante thema’s naar voren. Naast biodiversiteit, de naleving van wetten en regelgeving, het behoud van natuurlijke hulpbronnen en een verantwoorde omgang met werknemers.

Tenslotte hebben we waardering voor het feit dat RSPO steeds strengere eisen stelt. Zo houden we met veel belangstelling de vrijwillige uitbreidingsmodule RSPO NEXT in de gaten. RSPO NEXT bevat strengere criteria betreffende ontbossing, brand, turf, mensenrechten en landschappen.51, 52

43 RSPO staat voor de Roundtable on Sustainable Palmoil; NDPE staat voor zero-deforestation, zero-peat en zero-exploitation. Zie voor een toelichting over RSPO en NDPE de bijlagen hieronder.

44 Bijvoorbeeld: een bedrijf neemt palmolie af van een plantage waar kinderarbeid wordt toegestaan. Het bedrijf is hiervan op de hoogte maar negeert het systema- tisch, stelt het doen van onderzoek uit en/of zet geen stappen.

45 https://www.rspo.org/impact

46 https://keurmerkenwijzer.nl/keurmerken/rspo/

47 https://www.sustainablepalmoil.org/wp-content/uploads/sites/2/2015/09/Efeca_PO-Standards-Comparison.pdf 48 https://www.sustainablepalmoil.org/wp-content/uploads/sites/2/2015/09/Efeca_PO-Standards-Comparison.pdf

49 https://milieudefensie.nl/red-het-regenwoud/veelgestelde-vragen-over-ontbossing-en-palmolie#1--wat-is-palmolie- en https://www.milieucentraal.nl/milieubewust- eten/tropische-producten/palmolie/

50 https://www.sustainablepalmoil.org/wp-content/uploads/sites/2/2015/09/Efeca_PO-Standards-Comparison.pdf

51 https://rspo.org/certification/rspo-next en https://rspo.org/news-and-events/news/rspo-next-taking-the-principles-and-criteria-to-the-next-level 52 https://www.eco-business.com/news/rspo-launches-new-stricter-palm-oil-label/

(18)

18 19 Achtergrondinformatie en onze visie over NDPE

NDPE staat voor no deforestation (totaalverbod op boskap voor palmolie), no peat (geen aanplant op veen(gronden)) en no exploi- tation (geen uitbuiting en schendingen van mensenrechten). Het is geen certificering zoals RSPO, maar een manier om duurzaam inkoopbeleid voor palmolie op te zetten53. De meeste grote internationale handelaars en raffinaderijen hebben nu een NDPE- inkoopbeleid. Hiermee eisen ze dat leveranciers zich onthouden van het ontwikkelen van plantages op veenland en bebost land.

Leveranciers die een overtreding begaan kunnen rekenen op ketenuitsluiting54. Sinds 2018 is NDPE tevens onderdeel van de principes en criteria van RSPO55, 56. Niet elk NDPE-beleid is even streng; bedrijven kunnen zelf invulling geven aan de precieze formulering. Er zijn natuurlijk verschillende manieren om een klachtenprocedure of een sanctiemechanisme in te richten57. Dit zien wij als een zwakte van NDPE. In onze ogen kan NDPE-beleid effectief zijn, mits een bedrijf ook bewijs publiceert van de implemen- tatie van het NDPE beleid. Transparantie is dus erg belangrijk. Een bedrijf kan bijvoorbeeld:

• een actuele lijst publiceren met palmolieleveranciers, zodat de palmolie is te traceren naar de plantage;

• een actuele lijst met klachten en eventuele misstanden bij leveranciers publiceren inclusief de acties en resultaten die het bedrijf heeft genomen (bijvoorbeeld schorsing van een leverancier waar misstanden plaatsvinden);

• een protocol instellen voor de herintreding van een leverancier die een misstand heeft begaan (bijvoorbeeld het herstel van ontbossing);

• regelmatig rapporteren over de voortgang58.

Bij goede uitvoering kan NDPE-beleid wel degelijk effectief zijn. Zeker als misstanden een economische consequentie hebben. Zo kan een afnemer van palmolie bij een misstand op een palmolieplantage een actieplan om misstanden tegen te gaan eisen. Bij opnieuw gebleken misstanden kan de afnemer het leverancierscontract opschorten tot de palmolieproducent de misstanden aan- pakt en verbeteringen implementeert.

Waterschaarste

Inleiding

Als gevolg van klimaatverandering en overmatig gebruik hebben steeds meer mensen een tekort aan drinkwater. Officieel is er sprake van waterschaarste als er per persoon minder dan 1.000 m3 water per jaar beschikbaar is. Volgens voorspellingen van het International Resource Panel (IRP) zal in 203059 bijna de helft van de wereldbevolking te maken krijgen met waterstress60. Water- schaarste raakt verschillende delen van de wereld onevenredig hard, waar andere delen van de wereld bijna geen beperkingen ervaren. De Aquaduct Rankings van het World Resource Institute (WRI) geven duidelijk weer welke landen te kampen hebben met (ernstige) waterschaarste. Water wordt in vele productieketens gebruikt. Met name de mijnbouw- en metaalindustrie, olie- en gas- industrie, chemie- en verpakkingssector en nutsbedrijven bevatten water-intensieve productieprocessen61. Aangezien het de ver- wachting is dat het waterverbruik de komende decennia alleen maar zal toenemen, is het van belang dat er rekening wordt gehou- den met de lokale bevolking en ecosystemen tijdens de allocatie van de watervoorzieningen.

Problemen

De problemen die bij waterschaarste spelen liggen voornamelijk bij overexploitatie en vervuiling. Overexploitatie houdt in dat er dusdanig veel water verbruikt wordt, dat niet iedereen toegang heeft tot voldoende zoetwater. De potentiële gevolgen voor de lokale bevolking en ecosystemen zijn:

1. Door ernstig watertekort neemt de kans op ziektes, ondervoeding en sterfte onder kinderen significant toe62. Onderzoek van Unicef laat zien dat in 2040 rond de 600 miljoen kinderen in extreme waterschaarste opgroeien.

2. Water wordt onttrokken uit lokale ecosystemen, die daardoor hun ecosysteemdiensten verliezen. Belangrijke ecosysteem- diensten zijn het zuiveren van water en voedselvoorziening. Grootschalig waterverbruik bedreigt de biodiversiteit in ecosyste- men, die waterzuivering juist bevorderen. Maar ook de verdroging van grond levert problemen op. Door de verdroging van Nederlandse veengebieden, klinken de bodems van deze gebieden in en hierbij komt veel CO2 vrij.

Om de negatieve gevolgen voor de lokale bevolking en ecosystemen te voorkomen, is het van belang dat bedrijven verantwoor- delijk omgaan met het aanwezige water. Bedrijven moeten risicobeperkende maatregelen nemen om te voldoen aan de waterver- eisten van de lokale gemeenschap en ecosystemen. In het geval dat bedrijven actief zijn in gebieden met waterschaarste, dienen ze een waterschaarste-effectrapportage te maken.

53 https://proforest.net/proforest/en/publications/infonote_04_introndpe.pdf

54 https://chainreactionresearch.com/wp-content/uploads/2017/11/unsustainable-palm-oil-faces-increasing-market-access-risks-final-1_updated-july-2018.pdf 55 https://news.mongabay.com/2018/11/rspo-adopts-total-ban-on-deforestation-under-sweeping-new-standards/

56 https://eia-international.org/news/new-rspo-principles-criteria-released-no-deforestation-set-adopted/

57 https://chainreactionresearch.com/wp-content/uploads/2017/11/unsustainable-palm-oil-faces-increasing-market-access-risks-final-1_updated-july-2018.pdf¬¬

58 https://chainreactionresearch.com/wp-content/uploads/2017/11/unsustainable-palm-oil-faces-increasing-market-access-risks-final-1_updated-july-2018.pdf 59 https://www.unenvironment.org/news-and-stories/press-release/half-world-face-severe-water-stress-2030-unless-water-use-decoupled

60 Waterstress houdt in dat er minder dan 1.700 m3 water per persoon per jaar beschikbaar is.

61 https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Archive:Water_use_in_industry 62 https://www.unicef.org/media/49621/file/UNICEF_Thirsting_for_a_Future_ENG.pdf

(19)

18 19 Bij vervuiling is het probleem dat de kwaliteit van water verandert tijdens de productieprocessen van bedrijven. Als het water ongezuiverd in de bron van herkomst wordt geloosd, kan dit ernstige vervuiling tot gevolg hebben. Bedrijven kunnen dit voorko- men door bijvoorbeeld een waterbeheersysteem te gebruiken. Dit kan het hergebruik van water bevorderen.

Duurzaamheidsbeleid

In gebieden waar sprake is van waterschaarste vindt er een strijd om water plaats tussen de lokale bevolking, ecosystemen en bedrijven. Van bedrijven in zo’n gebied verwachten wij dat ze verantwoordelijk omgaan met water en de waterschaarste niet ver- der vergroten. Van bedrijven die actief zijn in waterintensieve industrieën verwachten we maatregelen om het eigen gebruik van zoet water te beperken en dit water te hergebruiken. Water-intensief zijn de mijnbouw- en metaalindustrie, bosbouw, olie- & gasin- dustrie, chemie- en verpakkingssector, voedingsindustrie, landbouw en nutsbedrijven. Daarnaast kunnen ook andere sectoren of bedrijven te maken hebben met waterschaarste door de locatie van bepaalde ketens, zoals de agrarische sector.

Waar ligt voor ons de grens?

Wel: We kunnen wel beleggen of investeren in bedrijven die hun watergebruik beperken en beheersen door ervoor te zorgen dat de impact van het watergebruik minimaal is. Dit kan bijvoorbeeld door maatregelen uit te voeren die volgen uit een effectrapportage in gebieden met waterschaarste. Daarnaast houdt het bedrijf rekening met de waterbehoeften van de lokale bevolking en ecosystemen.

Niet: We beleggen of investeren niet in waterintensieve bedrijven die actief zijn in gebieden met waterschaarste als ze geen waterschaarste-effectrapportage maken. En als ze geen beperkende maatregelen nemen of rekening houden met de waterbehoeftes van de lokale bevolking en ecosystemen.

Duurzaamheidscriteria

We verwachten dat bedrijven actief in gebieden met waterschaarste of waterstress verantwoordelijk omgaan met water. Daarnaast verwachten we dat bedrijven die actief zijn in water-intensieve sectoren maatregelen nemen om het gebruik van zoet water te beperken. Sectoren die veel water verbruiken zijn de mijnbouw- en metaalindustrie, olie- & gasindustrie, kledingindustrie, chemie- en verpakkingssector en nutsbedrijven. Daarnaast kunnen ook andere sectoren of bedrijven te maken hebben met waterschaars- te door de locatie van bepaalde ketens, zoals de agrarische sector.

Score

Onvoldoende Het bedrijf heeft geen beleid of visie om waterschaarste tegen te gaan en/of er zijn misstanden bekend.

Matig Het bedrijf is zich bewust van de watervoorraad in de gebieden waar het nieuwe activiteiten gaat ondernemen.

Er zijn geen misstanden bekend.

Voldoende Het bedrijf heeft beleid om verantwoordelijk met water om te gaan of te verminderen en voorkomt watervervui- ling. Het kan bijvoorbeeld te werk gaan volgens ISO14046-richtlijnen. Of het bedrijf publiceert een waterschaars- te-effectrapportage. Het kan bijvoorbeeld te werk gaan volgens ISO46001-richtlijnen.

Goed Het bedrijf publiceert een waterschaarste-effectrapportage en houdt ook rekening met de waterbehoefte van lokale gemeenschappen en ecosystemen. Daarnaast voorkomt het bedrijf dat het een negatieve impact heeft op de gebieden waar het zelf actief is en waar waterschaarste heerst. Het bedrijf is aangesloten bij internatio- naal erkende initiatieven als het VN CEO Water Mandate.

Uitstekend Het bedrijf voldoet aan de bovenstaande punten en onderneemt geen nieuwe activiteiten in gebieden waar sprake is van waterschaarste en deze activiteiten wedijveren niet met de behoefte van lokale gemeenschap- pen. Bedrijven volgen hierbij minimaal de medium-to-high-categorie voor waterstress van het World Resource Institute).

(20)

20 PB

Versie januari 2021/4835193. © ASN Bank, Den Haag.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mensen die homozygoot zijn voor het allel Gly83, maar ook mensen die hiervoor heterozygoot zijn, hebben een grotere kans op hartfalen. De groep Nederlanders die dit risico loopt

De bezettingsgraad is onder andere afhankelijk van de mate waarin planten zich via zaden kunnen verspreiden (dispersiecapaciteit), de levensduur van de planten en die van de zaden.

Voor het antwoord dat de netto primaire productie wordt berekend uit de afgifte van zuurstof / de opname van koolstofdioxide overdag, en de bruto primaire productie wordt

These assays include the modified comet assay (to measure to capacity of cells for base- and nucleotide excision repair), relative quantification of gene expression (to

By integrating Engeström’s model for co-configuration by means of expansive learning and the production of new knowledge (Figure 2) and expansive cycle of learning actions (Figure

In tabel 3.2 tot en met tabel 3.6 zijn de berekende schades voor de buitendijkse gebieden gepresenteerd per herhalingstijd en per klimaatscenario (merk op dat de Friese en

Deze is bovendien, bij aanhouden van een gelijke afstand voor de veld- kavels (i.e. 1600 m ) , mede bepalend voor de gemiddelde afstand voor het bedrijf als geheel.Door

Onderstaand worden de in 6.1 genoemde middelen in alfabetische volgorde bespro- ken. In tabel 17 wordt tenslotte nog een overzicht gegeven van het te verwachten