INHOUD
Column
Drs.
E.
Heerma
De rechtsorde en de morele orde
Dr. IL
Sn~jdersForum: Herorientatie, verbreding en globalisering
Drs.
E.
Korthals Altes
Europa en het Midden-Oosten:
Samenhangend beleid noodzakelijk
Mr. I W van Gent
Herijking buitenlands beleid:
Kun je tegelijkertijd twee paarden berijden7
Prof mr. PH. Kooijmans
De ontdekking van Europa
Drs. Th. B.FM. Bnnkel
0
u
W
at bindt de modernesamenleving en welke bijdrage moeten chris-ten-democraten leve-ren om deze samenbindende krachten de ruimte te geven c.q. te stimuleren? Het zijn wat mij betreft wezenlijke vra-gen waaraan het CDA wat de beant-woording betreft een substantiele bij-drage moet leveren.
In het zoeken naar antwoorden op deze vragen en de bepaling van de rol van de overheid hierin heeft de christen-de-mocratic een rijke traditie. In deze tra-ditie heeft het maatschappelijk weefsel tussen overheid en individu steeds een essentiele plaats gehad, waar de paarse partijen in hun denken
-voortkomend uit de geest van de Franse Revolutie -de nadruk leggen op een overheid-individu schema. Het maatschappelijk weef-sel is van vitaal belang om een samenleving bij elkaar te houden. Oat wil wat mij betreft echter niet zeggen dat op nieuwe vragen de-zelfde antwoorden van het
bouwend op haar traditie, kritisch te kijken naar deze maatschappelijke or-dening. In het verleden is wellicht een te grate nadruk gelegd op de 'terugtre-dende overheid' als leidend beginsel Stelling nemen over de rol van de over-heid raakt de kern van het christen-de-mocratisch gedachtengoed. Christen-democraten zien de mens niet aileen als individu, maar leggen daarnaast de na-druk op de mens in relatie tot de mede-mens. Oat heeft gevolgen voor het persoonlijk en het maatschappelijk handelen. Verantwoordelijkheid dus. Niet als vrijblijvendheid of open deur maar omdat mensen in eerste instantie hun eigen lot ter hand kunnen nemen en legelijkertijd daarbij het lot van anderen voor ogen houden.
Dilemma
Dit gezegd zijnde moeten
maatschappelijke
vraag-stukken uitgewerkt wor-den zodanig dat verant-woordelijkheid geen vrij-blijvendheid is maar actief beleefd wordt. Het is
im-verleden gegeven moeten
Drs.
E.
Heerma
mers mooi opgeschreven,worden. Het lijkt er soms op dat te ge- maar hoe om te gaan met de
Jacls of life'
makkelijk wordt teruggevallen op of waarin de verbrokkeling in de samenle-wordt vastgehouden aan structuren die
in het verleden zijn gegroeid maar waarvan de functie en de betekenis uit het oog verloren zijn. Het is zaak voor de christen-democratie om deze tijd van oppositie te benutten om,
over-heid ook van hem of haar is, waar maatschappelijke organisaties en ande-re verbanden verantwoordelijkheden dragen maar tegelijkertijd geconfron-teerd worden met het 'primaat van de politick'.
In dit dilemma moet de christen-demo-cratic kiezen voor een benadering die aansluit op de bclcving van de burger en die menscn in staat stelt hun verant-woordelijkheid op te pakken. De over-heid zou meer dan in het verlcden haar kerntaken schcrp moeten formuleren en dczc overtuigend en gericht mocten uitvoeren, hiervoor is eerder een sterke dan een terugtredende overheid nodig Op andere gebiedcn zal de overheid juist mensen en gemeenschappen de ruimte moeten geven. De burger wil te-recht invloed op zaken die hem of haar dagelijks rakcn, op het werk, op school en in de buurt. Op dergelijke wensen van mensen en gemeenschappen moet de overheid voortborduren. Oat is de goede weg naar een ware participatie-democratie. Die participatie blijft uiter-aard niet beperkt tot de kleinschalige gemeenschappen waarin mensen zich thuisvoelen, maar reikt ook naar de macro-vragen van de samenleving. Zo nodig zelfs over de grenzen been: de betrokkenheid van vee! burgers bij de acties van Creenpeace is daarvan een duidelijk voorbeeld.
Paars en de uitdaging voor het
CDA
Paars kiest in de vragen van
verant-woordelijkheidsverdeling en
maat-schappelijke ordening een andere
richting. Soms heeft het trekken van 'verdeel en heers'-politiek. De ene keer wint de een, de volgende keer de ander. Het vee! geprezen 'primaat van de poli-tick' heeft het risico in zich dat de be-langen v~n minderheden uit het oog
worden verloren en draagvlak aileen blijkt uit de toevallige meerderheden. lk zie de uitdaging voor het CDA om de verantwoordelijkheidsvraag steeds opnieuw in verschillende verschijnings-vormen aan de orde te stellen.
Niet aileen door alert te zijn op het wegdrukken van het maatschappelijk weefsel door paars, maar ook door ei-gentijdse alternatieven te ontwikkelen en aan te sluiten op nieuwe vormen van maatschappelijk weefsel.
In plaats van de door paars overal ge'in-troduceerde marktwerking zou daarbij gcdacht kunnen worden aan de juridi-sche vorm van cobperaties en
onderlin-ge waarborgmaatschappijen, waarin
burgers hun gemeenschappelijke belan-gen zelf regelen, bijvoorbeeld waar het beheer van de kabel en andere gepriva-tiseerde nutsbedrijven betreft. Aan meerjarige concessies die bijvoorbeeld omroepen en universiteiten de gelegen-heid geven om zelf op de toekomst in te spelen De civil society die van onder-op gestalte krijgt, zou een vorm van ou-de vertrouwou-de algemeen verbinou-dend- verbindend-verklaring van private overeenkomsten wei eens heel nodig kunnen hebben. Of het nu ondernemersovereenkomsten inzake de milieugebruiksruimte betreft of collectieve arbeidsovereenkomsten waarin de werknemers van een bedrijf-stak een collectieve wekelijkse rustdag willen beschermen. Laten we daarom ook geen oude schoenen weggooien voor we nieuwe hebben. Opdat de christen-democratie ook in oppositio-nele context, een stroming met toe-komst en betekenis zal zijn.
Drs.
E.
HeermaIn de column gcven de ledcn van de redactie hun persoonlijkc opvattingen weer. lij hopen daarmee een aanzet te geven voor re}lectie of debat.
0
"2
z
I-Iu
I.1.JDe rechtsorde heeft tot doe! het algemeen welzijn te bevorderen.
Ethiek is de vraag naar goed en kwaad en hoe mensen daar naar
ei-gen geweten mee omgaan. Erkennen dat dat twee verschillende
dingen zijn betekent nog niet dat het overheidshandelen a-moreel
wordt. Oat blijkt bij de hulp aan zelfdoding waar de overheid het
persoonlijk geweten van de burger respecteert en waakt over het
algemeen welzijn, erkennende dat de arts soms door overmacht
gedwongen kan zijn tegen de wet te handelen.
D
e politiek heeft haarnorm-stellend vermogen goed-deels verloren", klaagt mr.
ties, maar ook bij wetgeving ten aan-zien van bijvoorbeeld criminaliteit en drugsbeleid
A. Rouvoet
(Tweede Kamerlid voor de Reformatorische Politieke
Federatie, de RPF) in
Trouw van 1 november
1994. Hij betreurt het dat de regering zich richt naar
de uitkomsten van de
maatschappelijke discus-sie, in plaats van uit te gaan van 'vaste ijkpunten' Rouvoet heeft hiermee een
klassiek thema aangesne-
Dr.
JL Snijders
Mr. Rouvoet richt zich in genoemd artikel vooral te-gen het paarse kabi net. Maar met name het ver-volgingsbeleid ten aanzien van hulp bij zelfdoding en euthanasie is bijgesteld on-der verantwoordelijkheid van CDA-bewindslieden. Dat zij in dank daarvoor zulke felle reacties over zich heen kregen heeft mij enigzins bevreemd. lk vind den: de verhouding tussen recht en
mo-raal. Dit thema is in de laatste jaren weer erg actueel geworden, met name random de wetgeving ten aanzien van euthanasie en hulp bij zelfdoding Overigens speelt de kwestie niet uitslui-tend een rol bij wetgeving ten aanzien van brandende medisch-ethische
kwes-de wijze waarop men dit uiterst netelig probleem heeft aangepakt eigenlijk een ware vondst en een verantwoord ge-bruik van oud en eerbiedigwaardig et-hisch gedachtengoed
ge-val van hulp bij zelfdoding de betreffen-de arts "overeenkomstig in betreffen-de medische ethiek geldende normen uit onderling strijdende plichten een keuze heeft ge-daan, die ... gerechtsvaardigd is te ach-ten". En iets verder wordt gesteld dat "naar 's Hofs in cassatie op zichzelf niet bestreden vaststelling wordt toepassing van euthanasie of hulp bij zelfdoding vanuit medisch-ethisch oogpunt in der-gelijke gevallen niet zonder meer on-aanvaardbaar geacht". Een juridische beslissing op basis van ethische normenl Waar de bevolking min of meer homo-geen cenzelfde levensbeschouwing of godsdienst aanhangt, wordt van de overheid vaak zonder meer verwacht dat zij de ethische normen van de gedeelde levensbeschouwing wettelijk oplegt Pas wanneer door snelle cul-tuurveranderingen de levensopvattin-gcn binnen ecn gegeven bevolking zich niet meer synchroon ontwikkelen of wanneer onder invloed van andere cul-turcn mensen afwijkende opvattingen gaan koestcren, wordt de rol van de overheid in dezcn vee! ingewikkelder. Hoe moet de overheid in een sterk plu-riforme samenlcving omgaan met de uiteenlopende opvattingen die onder de bevolking Ieven?
Twee opties
Het politieke dcnken kan hier twec kantcn uit, er zijn twee respectabele en alleszins verdedighare opties. Je kunt ervoor kiezen om met dcmocratischc middelen de cthische normen waar Je in gelooft zoveel mogelijk in wetten en maatregelen van bestuur om te zetten. Ethische waardcn en normen zijn ten-slotte uit de aard van de zaak 'catego-risch' en 'tmit>ers<~lizable' Als je crvan overtuigd bent, dat iets echt slecht is, dan ho•1dt dat in dat het naar jouw
uw
10:'15overtuiging overal en voor iedereen slecht is. Anders heb je het niet eens over ethiek, maar over persoonlijke smaak. 'Moree! relativisme' kun je mis-schien aan de maatschappij toeschrij-ven, maar voor een concrete persoon is het een innerlijke tegenspraak Wie vindt dat apartheid echt immoreel is, vindt dat het nooit en nergens kan. En wie vindt dat apartheid een van die din-gen is waarvan iedereen zelf maar moet uitmaken wat hij ervan denkt, heeft er mijns inziens dus bij definitie geen ethisch oordeel over (misschien een kwestie van taalgehruik, maar zo ge-bruik ik het woord 'ethisch'). Niets lijkt dan ook meer voor de hand te liggen dan dat in bestuur en politiek mcnsen hun ethische waarden en normen zo-veel mogelijk in rechtsnormen willen vertalen.
)e kunt ook anders redeneren. Als je op vreedzame wijze wilt Ieven in een le-vensbeschouwel ijk pluralistisch land, dan zit daar een prijskaartje aan. De prijs is de scheiding, niet aileen van kerk en staat, maar, tot op zekere hoog-te, ook van de rechtsorde en de morele orde. De prijs is, zo moet je dan rede-neren, dat wat de overheid verplicht of verbiedt cnerzijds, en wat je als ethisch hindend heschouwt anderzijds, twee onderscheiden vragen zijn, die elk op eigcn merites moeten worden beant-woord. De rechtsorde hceft tot doe! het algemeen welzijn tc bevorderen. Ethiek is de vraag naar goed en kwaad en hoc mensen daar naar eigen geweten over oordelen en mec omgaan. Twee verschillende dingen
Hct mag wat simplistisch zijn, maar het is toch niet helemaal onwaar, dat de keuzc tussen dcze twee opties, - zij het in andere bewoordingen -, een van de rode draden is, die door de hele wor-dingsgcschiedenis van het CDA
<( <( 0
::2
z
f-Iu
loopt. De lange serie van conferenties en commissies en rapporten worstelden steeds weer met de vraag, openlijk of onderhuids, of en in hoeverre de nieu-we partij het evangelisch uitgangspunt nu wei of niet aanvaardt, of de partij nu exclusief moet zijn of niet, of zij open moet zijn voor wie dat uitgangspunt dee it of niet. 1 Is het binnen de parlij
echt tot een consensus gekomcnJ Heeft de voortschrijdende secularisatie de vraag voor sommigen irrelevant maakt7 Of zijn we tot de conclusic ge-komen dat er voor beide standpunten binnen de partij ruimte moet zijn? Oak een vorm van pluralisme dus? 2
Een a-morele staat?
Als de overheid haar (ethisch) norm-stellend vermogen niet aileen verliest maar zelfs bewust opgeeft, belanden we dan in een a-morele staat? Een staat, met andere woorden, die gaat handelen en regelen zonder rekening te houden met ethische normen? Laten politici, die het niet als hun roeping zien eigen ethische overtuigingen in wetgeving gestalte te geven (met andere woorden die kiezen voor wat ik de tweede optie heb genoemd) zich dan aileen maar lei-den door opportunismeJ Dat kan in be-paalde gevallen misschien zo
Er is een gedurige
zijn, maar het volgt mijnsin-ziens niet noodzakelijk uit de tweede optie. De rechtsorde en de morele orde uit elkaar houden betekent niet dat het overheidshandelcn dan een a-moreel handelen wordt, maar een handelen dat zijn eigen, specifieke ethische normering kent.
osmose tussen recht
en moraal. Morele
opvattingen
ontwikkelen zich
niet in een sociaal
vacuum.
Thomas van Aquino leerde al dat de wet tot doe! heeft het algemeen welzijn en geluk te bevorde-ren. Als uitgangspunt voor een filosofie
van de wet uiterst simpel maar val con-sequenties. De specifieke ethiek van de wet ligt dan in eerste instantie niet in haar materiele inhoud, in wat zij ge- of verbiedt, maar in de formele conditie of zij met ge- of verbieden a! dan niet het algemeen wclzijn bcvordert.
Uit de Britse koloniale geschiedenis komt het voorbeeld van de wet waaron-der echtbreuk gestraft werd met zes maanden gevangenis1 Niet vanwege het tedere geweten van de koloniale be-stuurders, maar omdat echtbreuk tel-kens weer leidde tot eindeloze oorlogjes tussen families en stammen. Dat de
'na-tive courts' de overtreders voor zes
maan-den konmaan-den opsluiten bevredigde het openbare rechtsgevoel en bood een ge-weldloze oplossing voor probleemsitu-aties die men tevoren niet zonder geweld had weten op te lassen. Het lijdt geen twijfel dat, aile verontwaardi-ging van 'verlichte buitenstaanders' ten spijt, deze wetgeving vee! heeft bijge-dragen tot de pacificatie en ontwikke-ling van vee! gebieden Het was dus een wet die het algemeen welzijn be-vorderde. En toen na enige decennia de wet werd afgeschaft (ondanks vee! pro-test') was dat niet omdat de nieuwe be-stuurders meer verlichte ideeen hadden over echtbreuk, maar omdat het alge-meen welzijn niet mecr om dit soort maatregelen vroeg. Zowcl het invoeren als het afschaffen van de wet waren et-hisch verantwoord, niet vanuit enige relatie tot haar materiele inhoud maar vanwege haar formelc relatic tot het al-gcmeen welzijn.
wij in onze pluriforme samenleving el-ke dag letterlijk over straat rollen. Van Aquino vond trouwens dat wie de zorg heeh voor het algemeen welzijn juist daarom eigenlijk van geen ander 'tandpunt killl uitgaan. Wijze woorden, waarvan je, op het gevaar af euro-cen-lrisch te zijn, hoopt dat de Ameri-kaanse New Right (en de soms
geweld-dadige pro-lifers en flro-choicers) er eens
goed over na zouden denken. Zou ook het islamitische denken, waarvan Van Aquino in zijn tijd zoveel heeft ovcrge-nomen, er ook niet iets mee kunnen doen?
De inhoudelijke ethiek van de
wet
De specifieke ethiek van de wet (en mu-tatis mutandis van elk bestuurshandelen)
beperkt zich trouwens niet tot haar for-mele relatie tot het algemeen welzijn. Ook de materiele inhoud moet ethisch verantwoord zijn, zowel wanneer de overheid zelf handelt, als wanneer zij toeziet op het gedrag van de burgers. Het spreekt vanzelf dat ook wat de overheid zelf doet ethisch verantwoord moet zijn Hier denk je dan aan eerbie-diging van de mensenrechten en aan een rechtvaardige verdeling van lasten en baten. Als in Croot-Brittannie uit of-ficiele cijfers blijkt dat in dertien jaar
Tory rule ( 1979- 1992) de armste tien percent van de bevolking er 17'J>b op achteruit is gegaan, dertig percent op hetzelfde niveau is gcbleven, terwijl de rijkste tien percent er maar liefst 62'){, op v66ruit is gegaan, als blijkt dat in 1979 maar negen percent van de bevol-king minder dan het landelijk gemid-delde verdiende maar dat cijfer na dertien jaar Tory rule tot 25% was geste-gen, dan is dat in mijn ogen immoreel.1
Waar de overheid niet zelf handelt maar rq;elend optreedt ten opzichte
CDV 10/'l5
van het handelen van de burger, kan
haar ethische verantwoordelijkheid
niettemin nog even groat zijn als wan-neer zij zelf handelt, met name wanwan-neer zij de burger tot handelen dwingt. ln dat geval kan de burger die het hem op-gelegde ethisch onaanvaardbaar vindt, aileen door burgerlijke ongehoorzaam-heid recht doen aan eigen geweten. Dan denk je natuurlijk onmiddellijk aan de verplichte abortus in China, maar ook aan Ianden waar geen mogelijkheid wordt geboden om op gewetensgron-den militaire dienst te weigeren, of wanneer artsen verplicht zouden wor-den tegen hun geweten in te handelen. Heel anders ligt de zaak wanneer de overheid moet beslissen of bepaald ge-drag van burgers moet worden verba-den dan we! toegestaan. ln deze gevallen gaat de wetsfilosofie van het
honum commune ervan uit dat de burger
zelf ethisch verantwoordelijk is voor zijn of haar handelen. De overheid oor-deelt niet over de moraliteit van de bur-ger, en grijpt niet in om immoreel handelen te stoppen, c.q. te bestraffen, tenzij het algemeen welzijn of essentie-le rechten van andere burgers in het ge-drang komen.
Constante osmose
In de praktijk zullen de twee vakken niet altijd zo waterdicht van elkaar le scheiden zijn. Zander aile lijnen uit de ethiek naar de juridische orde door te trekken, liggen ze vaak wei in elkaars verlengde. Ethische normen zijn de heipalen van de maatschappij, zei de Koningin in haar toespraak op Bevrij-dingsdag 1995. Er is een gedurige os-mose tussen recht en moraal. Morele opvatlingen ontwikkelen zich niet in een sociaal vaculim. Als het hele koor vals zing\ moet je een goed gehoor hebben om op toon te blijven.
m
m
z
~-1 I I ! <( <( I e<: I
I I
0 iI!
2
z
I..LI f-. Iu
I..LI e<:Mensen, die er nog aan gewend zijn dat wetgeving en ethiek nauw op elkaar aansluiten, stellen hun ethische opvat-tingen gemakkelijk bij zodra iets niet Ianger bij de wet verboden is. Het mag immers' In hun reactie op de zaak Chabot gaf de Nederlandse katholieke bisschoppenconferentie weliswaar uit-drukking aan haar ethische
ene casus perplexus na de andere en het zal nog even duren eer op al deze vra-gen antwoorden komen die aile mensen van goede wil overtuigen. Thomas van Aquino had gemakkelijk praten: hij dacht dat zulke gevallen in de praktijk altijd wei op te lossen waren. Uit de ge-schiedenis best te begrijpen, schreef de
grate moralist Vermeersch
Van een
afkeuring voor hetgebeu-ren, maar haar bezwaar
te-gen de uitspraak als
zodanig lag eerder in de
levensbeschouwelijk
a! in 1926, maar in onze tijd gaat dat niet meer op. lntussen mag je van een le-vensbeschouwelijk neutra-le overheid verwachten dat vrees dat te ruime
regelge-ving het moreel besef in de maatschappij zou
aan-tasten4 Wetgeving en
ethiek, schijnen de bis-schoppen te zeggen, zijn twee onderscheiden graot-heden, niet zonder onder-linge verbindingslijnen,
neutrale overheid
mag je verwachten
zij hct langzame groeienvan ethische inzichten niet forceert Anders houdt ze op neutraal te zijnl
dat zij het langzame
groeien van ethische
inzichten niet
Zo zijn de vragen randhulp bij zelfdoding, een ware casus f>erplexus. lk zou
forceert.
maar wei elk met eigen criteria. Moeten mensen dan niet op eigen benen leren staanJ lnderdaad, maar dat is een lang-zaam graeipraces en wie wil beweren dat ook in ons land ethische opvattin-gen niet door de heersende wetten worden be"invloed7
Een casus perplexus
De onschendbaarheid van het menselijk Ieven, respect voor de vrije beslissing van de ander, de lijdende mede- mens niet in de steek Iaten, het zijn evenzo-vecl ethische waarden waar vee! men-sen absoluut aan vasthouden. Maar soms sturen ze je in ver-;chdlende rich-tingcn. De klassieke moraaltheologie noemde dat cen 'perplex gewcten'. Wat je ook doet, je gaat of rechts of links de fout in . .lc hebt niet meer de mogelijk-heid 'gocd' te handelen, dus doe je wat onder de gegeven omstandigheden het minste kwaad lijkt te zijn. De moderne wetcnschappen plaatsen ons voor de
er op willen wijzen dat de nieuwe regelgeving in elk geval twee
grate verdiensten hecft, waaraan in de
maatschappel ijke discussies niet vol-doende aandacht is besteed. Enerzijds forceert de gevonden oplossing niet het delicate proces van gewctensvorming in onze maatschappij, wat wei gebeurd zou zijn als hulp bij zelfdoding nu uit het Wetboek van Strafrecht was ge-haald. Opvattingen in de maatschappij zijn nog zo verdeeld, en medische mo-gelijkheden ontwikkelen zich zo sncl, dat het algerneen belang nauwelijks ge-diend kan zijn met cen legalisatie die later mocilijk terug tc schroeven is, en die nu in elk geval nog zeer omstreden i'>. Het algemecn welzijn vcrdraagt niet dat de maalschappelijke cohesie wordt vcrscheurd door zecr omstreden
wetge-ving.
hebben vanouds erkend dat men van het onderhouden van een wet vschoond is, wanneer het navolgen er-van eenvoudig niet mogelijk is. De wetgever erkent wat eigenlijk vanzelf spreekt: ad impossibile mmo tenetur, nie-mand is verplicht het onmogelijke te doen, en zij ontwikkelt procedures om ervoor te zorgen dat inderdaad aileen dan de wet wordt gebroken als het niet anders kan. In de publiciteit komt het soms over als zou hulp bij zelfdoding onder bepaalde omstandigheden rna-gen. Dit is een droevig misverstand. Het is en blijft altijd strafbaar, maar bij overmacht ben je geexcuseerd. Of het ook ethisch verantwoord is, wordt niet binnen de rechtsorde gehaald. Daar-mee handelt de overheid nog niet a-moreel. Zij vervult haar eigen zedelijke plicht om het persoonlijke geweten van de burger te respecteren en zij waakt over het algemeen welzijn, erkennende dat de arts, ethisch gesproken zijn ei-gen geweten heeft, en juridisch gespro-ken soms door overmacht gedwongen kan zijn tegen de wet in te handelen. In die zin beschouw ik de oplossing, die de vorige regering heeft aangedragen, een ware vondst, waar ondanks de nega-tieve reacties die natuurlijk de kranten-koppen gehaald hebben, in andere Ianden ook wei met belangstelling naar wordt gekeken. De biola- gische weten-schappen ontwikkelen zich zo snel dat wij in de komende jaren ongetwijfeld nog voor vee! heikele vragen zullen ko-men te staan op het gebied van bio-ethiek en bio-recht. De hier gekozen weg, die bovendien aansluit bij traditio-nee! ethisch denkcn, Ievert misschien een model dat ons bij die nog komende vragen soms kan he! pen.
Dr.
IL
Snijders is gepromoveerd in de filosofie en doceerae wijsbegeerte en filosofie in PapuaCDV I 0/95
Nieuw Guinea
No ten
C J M. van Wi.:;.;;cn, De christen-dcmocmtischc Pisie ofJ de rol Pan de staat in het sotiaal-econom1sciJ Ieven
(Amsterdam 1982). 430-451
Anders dan in Nederland is de
christen-dcmo-cratischc beweging in ItaliC jlll<:.t voortgckomen
uit ecn radicale keuze voor de bovenvermcldc twccdc opt1e. De Partito Popolare ltulimw (PPI).
voorvadcr van de na-oorlogse Demouazia
Cnstiuna, wildc van meet af een politicke
bewe-g1ng zijn, nict om kathol1ckc standpunten
poli-tick tc vcrtalen (In hct ltalie van 1919 ccn zcer
gcwaagd uitgang~puntl} maar om een politick tc
ontwikkelen van hct algemeen wclzijn. Oat het Vaticaan, na de stichtn van de partij, Don I .uigi Sturzo, te hebhen aangemoedigd, hem vcrvol-gem liet vallen om met de fa<>ci<>tcn tot een op-lo<>,.ing tc kunnen komcn van de Romcin"c
kwe~t1e <>trckt de kerk n1et tot eer. ~1ct ZlJn va-der en z1jn brocr wa" ook de toekomst1ge puu<> Pau!u" VI reeds a is studcntcnpa,tor actid bij de ontwikkeling van de PPI bctrokken, en a[<; we Peter Hcbblcthwaite mogcn gelovcn, 1'> h1J dcze optic van de DemouazitJ Cnstwno altijd hl!Jven
steunen (P. Hebblethwa'tc, Paul Vl. the First Modem Pof>r, Harpcr-Collms. 1993).
0
Het symposium over 'de christen-democratie als beweging van de
toekomst' was in het proces van bezinning een stevige aftrap in de
goede richting. De toekomst van het CDA ligt niet in een 'meer
rechtse opstelling' maar in het ernst maken met die wezenlijke
waarden die vanaf het begin een richtsnoer zijn geweest
M
et het recentcsymposi-um op 12 en 1 3 mei jongstleden heeft hct Wetenschappelijk lnsti-tuut voor het CDA een belangrijke bij-drage geleverd aan de noodzakclijke bezinning op een nieuwe koers. Dever-slagbundel 'De christen-democratic als beweging van de tockomst'
(Christen Democratische Verkenningen 7/8) biedt een gocd overzicht van vernieuwingselementen. Voor politici, geneigd om voornamelijk te denken in termen van strategie en tactiek, zal het even wen-nen zijn. Maar ook voor hen moet evident zijn dat zonder een fundamentele
de: "Wat voor samenleving willen we voor onze kinderen/'
Dat ziet er niet goed uit als we !etten op het nietsontziend geweld waarmee een in hoofdzaak door cconomische motievcn geleide bulldozer over onze samenleving heenrolt. De verheerlij-king van het vrije marktdenkcn en de
versmalling van de mens tot homo economicHs voeren
onherroepelijk tot ecn
JHHqle met vele slachtoffers. Ook tal van instellingen -kern van een civiele sa-menleving- wordt met on-dergang bedreigd. In het verschiet ligt een ont'waar-ding' van mens, een ont-menselijking. Tegen deze achtergrond pleitte Van verandering er geen toe- Drs.
E.
Korthals Altes
Cennip in zijn fundamen-komst meer is voor het CDA. Van harte tele rede voor een boodschap van hoop ik dan ook dat de constructievelijnen, tijdens het symposium zichtbaar gemaakt, nu worden doorgetrokken. Niet aileen voor het CDA maar voor onzc gehele zo bedreigde samenleving. Want de centrale vraag is immers, zoals fractievoorzitter Heerma het
formulcer-recht, warmte, waarden en perspectief.
Herorientatie
door het Ieven gaan. Maar ook voor het C:DA waar de blik op de inspiratiebron wei eens vertroebeld werd door oppor-tunitcitsoverwcgingen en korte-termijn-vi-.ie. Vandaar hct grate belang van die relcraten die de diepte ingingen. Het zal daarom zeker geen toeval zijn geweest dat de bekende Zwitserse theoloog, professor Ki:mg, gevraagd was al aan het begin de toon te zetten: 'De samenleving heeft dringcnd be-hoefte aan cen gerneenschappelijk ethos." Niet aan consumentisme, hedo-nismc en een grenzeloos individuali-.me dat slechts uit is op de bevrediging van de verlangens van de enkeling. Dat ontwricht de samenleving. "Juist een christen-democratische partij zou het als haar primaire en dringendc geeste-lijke en cultuurpolitieke opgave moeten rekenen, het ethische bewustzijn te ver-anderen. Want: uiteindelijk houdt ai-leen een gemeenschappelijk ethos de rnoderne samenleving bij elkaar." Dat is dus wei wat anders dan Donners stelling dat de samenleving niet door ethiek wordt bijeengehouden, maar door de overheid.
Maar dat ethos kan niet zomaar be-dacht worden. Hct heeft diepe wortels nodig Vandaar dat Kling benadrukte dat ethische criteria hun verbindende, onvoorwaardelijke en universele karak-ter ontlenen aan de religie: "Het
Humamwt wordt juist daardoor gered, omdat ingezien wordt dat het gegrond is op het Dillil1um."1 Daar ligt ook het vaste orientatiepunt. Er valt daarom niet te ontkornen aan een diepgaande bezinning op de laatste en eerste grand van ons bestaan. Velen deinzen hier-voor terug. Zij mcnen dat 'waarden en normen' een zaak van persoonlijke smaak ::ijn2 Dat is echter geen
houdba-re basis omdat dan immers de algerneen ethische criteria, die het waarlijk men-selijke, het huma11um, naar voren moeten brengen - in de ijle Iucht van het sub-jectieve blijven hangen. De formulering in de slotbeschouwing van de bundel: "Aileen een beraep op motieven die het alledaagse overstijgen brengt rnensen tot verantwoordelijkheid", is me dan ook te vaag en gaat niet ver genoeg. Er is veel meer nodig Hirsch Ballin for-mulecrde hel indringend, toen hij sprak over "de noodzaak van het aanvaarden van de exodus uit de zelfgenoegzaam-heid waarin we verkeren als mens en als maatschappij". Een levend geloof - ge-dragen door hct transccndente - is van kardinale betekenis voor een bevrijdi ng uit de kleffe greep van het horizontal is-me. Uit een levend geloof ontstaat een totaal nieuwe visie op mem, rnaterie en natuur. Niet voor niets spreekt het gra-te en eersgra-te gebod eerst over het geheel op Cod gericht zijn van hart en ziel, verstand en kracht en vandaaruit over een gericht zijn op de naaste. Velen, zowel binnen als buiten de kerken, zijn dit zicht op deze grondwaarheid kwijt-geraakt, beneveld door een materialisti-sche en hedonistimaterialisti-sche cultuur. Daar ligt de diepste oorzaak van onze crisis.
Spreken over waarden en normen is een ding. Maar de moeilijkheid zit, zoals mon-seigneur Bar terecht opmerk-te, vooral in toepassi ng daarvan. Het CDA weet daar alles van. In het rapport van
Een duidelijke
keuze voor een
'sociaal gezicht' is
nu onvermijdelijk.
de Evaluatiecommissie klinkt duidelijkCDA-0
profiel opgetreden. Het materiele, het economische en het rationele zijn gaan overheersen. Verbinding met de uit-gangspunten werd ten onrechte als be-kend verondersteld." l
Ook oud-premier Lubbers erkende rui-terlijk in zijn rede dat het 'no-110nsense beleid' heeft geleid tot een 'overmaat aan verzakelijking en het uit het oog verliezen van fundamentele waarden'. De conclusie kan niet anders zijn dat dit dus moet veranderen. Dat houdt in de vertaling in van de door het CDA beleden waarde in de praktijk van een samenleving die snel verhardt onder de zweep van het dominerende 'vrije markt' denken in dat een duidelijke keuze voor een 'sociaal gezicht' onver-mijdelijk is. Dit vloeit rechtstreeks voort uit zijn opdracht.
Een enkel voorbeeld ter illustratie. Als gerechtigheid en solidariteit ernstig genomen worden dan betekent dit on-der anon-dere een beleid dat de sterkste schouders ook de zwaarste lasten laat dragen. Daar komt vandaag niet vee! van terecht. Ook in onze samenleving wordt de kloof tussen arm en rijk steeds grater. Enerzijds een toenemende druk op de minima, anderzijds extreem stij-gende winsten. Hogere eisen aan het rendement gaan samen met ontslag van werknemers. De vrije markt bevordert de positie van de sterken en de zwakke-ren worden steeds verder teruggedrukt. Van deze regering, zo sterk onder in-vloed van de VVD, valt geen beleid te verwachten gericht op een meer recht-vaardige inkomensverdeling. Eerlijk-heidshalve treft hier ook het CDA blaam omdat het in het veri eden op dit gebied niet uitgemunt heeft in ijver. Is het niet een ongehoord schandaal dat tal van vermogende Nederlanders op vrijwel 'legale' wijze ontkomen aan
fis-cale verplichtingen7 Voor velen een sport waarbij 'respectabele' banken en belastingadviseurs de weg wijzen naar listig uitgedachte constructies. Dat daardoor lasten afgewenteld worden op de zwakkere groepen in de samenleving deert hen niet. Natuurlijk zegt dit iets over de morele gesteldheid van mensen die zichzelf als 'fatsoenlijk' zien. Maar nog steeds geldt 'de gelegenheid maakt de dief' Zeker in onze ge"individuali-scerde samenleving. Een overheid die deze 'gelegenheid' biedt schiet ernstig
tekort en bevordert het onrecht.
woorden aileen. Het gaat uiteindelijk om "een ander soort samenleving op te bouwen die trekken vertoont van een komend koninkrijk waarin voor ieder-een plaats is", zoals professor Kooij-mans het formuleerde.
Pas wanneer blijkt dat ernst gemaakt wordt met de vertaling van de kern-waarden naar de politiek toe, kan ver-wacht worden dat velen hun weg terug zullen vinden naar het CDA. Een weg die vermoedelijk ook begaan zal wor-den door het snel toenemend aantal landgenoten dat in verdrukking komt door een destructief regeringsbeleid dat, aldus Van Gennip, berust op een
roll backscenario.
Verbreding van het platform
Zowel door Ki.ing als door de Belgische oud-premier Martens is gewezen op het grote belang van een samenwerking tussen 'gelovigen' en 'niet-gelovigen' op basis van gemeenschappelijke waarden. Een welkome voorzet voor een inten-sieve discussie in de komende maandenover de zo hoogst noodzakelijke 'ver-breding' van de basis van het CDA. Nederland is niet alleen sterk gesecula-riseerd. Ook het pluriforme karakter van ons land wordt met de dag duidelij-ker. Dat is een gegeven voor het CDA, dat zijn wortels heeft in een wel heel ver achter ons liggende tijd. Juist nu zich zoveel ontbindingsverschijnselen in onze samenleving manifesteren is het zaak bondgenoten te zoeken in de strijd voor echte menselijkheid. Dezelfde trouw aan de bron van inspi-ratie die de grondleggers van de chris-ten-democratic heeft bezield zou nu moeten voeren naar een hartelijke sa-menwerking met al diegenen die in we-zen voor dezelfde waarden staan. Moet het CDA zich daarom niet actief bezinnen op het tot stand brengen van een platform waarop allen samenwer-ken die uitgaan van de menselijke waar-den zoals Kung die definieerde? Het kan dan echt uitgroeien tot een saam-horigheidspartij. De scheidslijn loopt niet meer tussen christenen en
niet-Het internationale symposium over 'de christen-democratic als beweging van de
toekomst' werd goed bezocht.
Cfoto Mieke Schlaman)
0
I
I '
christenen. In deze tijd van grote drei-ging gaat het om een hecht verbond tussen allen die zich willen inzetten voor het Ieven, voor ware humaniteit. Daarin kunnen we ons verbonden we-ten met joden, moslims, hindoes en an-deren. Velen zijn daaronder die geleid worden door een diepe verbondenheid met de Schepping, het Universum Zij koesteren eerbied voor het Ieven in al zijn manifestaties. Zij
zou-Andricssen werden tijdens hct syrnpoi-urn de gevolgen geschetst van het glo-baliseringsproces op ons sociaal- eco-nomisch belcid. Onder globalisering verstaat hij: "de steeds verdergaande verwevenheid van economic, politick, cultuur, solidariteit en milieu op we-reldniveau" Het is deze mondiale ver-wevcnheid die ons met beperktheden confronteert van onze eigen nationale zelf regionale structuur. den wei eens een heilzame
invloed kunnen uitoefenen
Moet het CDA zich
Terecht wees Andriessen erop dat voor Nederland de weg naar het interna-tionale in toenemende
ma-te via Europa loopt.
Nuchter stelde hij vast dat "gedeeltelijke maar mel bekwaamheid uitgeoefen-de invloed in een groter geheel dat wei beslissings-macht heeft" voor Neder-land veel belangrijker is dan ontoereikend autono-rne beslissingsmacht De
zelfgenoegzame staat
op vermoeide, cynisch ge-
niet actief bezinnen
op het tot stand
worden christenen die tezeer zij n aangevreten door
een verziekte cultuur.
brengen van een
platform waarop
In dit verband is het vanbelang kennis te nemen van de activering van de samenwerking tussen we-reldgodsdiensten zoals die
allen samenwerken
die uitgaan van de
onder andere in het kader
menselijke waarden
zoals Kung die
van de World Conference onReligion an Peace (WCRP)
gestalte krijgt. In deze bij
definieerde?
de Verenigde Naties (VN)
geaccrediteerde wereldbeweging
thans in meer dan honderd Ianden ver-tegenwoordigd - werken godsdiensten met elkaar samen op basis van een we-derzijds respect voor de religieuze ver-schillen. Doel is een effectieve bevor dering van vrede door dialoog en geza-menlijke acties in situaties waarin
reli-gies invloed kunnen uitoefenen4
Meest recente voorbeelden daarvan zijn: het gezamenlijk optreden tijdens de Sociale Top van de VN in Kopen-hagen, de samenwerking tussen chris-tenen en moslims op ontwikkelings-gebied en het gemeenschappelijk stel-ling nemen tegen discriminatie.
Globalisering
Door de vroegere EC-Commissaris
heeft afgedaan lnderdaad' Vandaar dat de eng nationalistische be-nadering, zo typerend voor de voor-man van de VVD, volstrekt achter haald is. )uist voor Nederland is een ac-tieve participatie in het integratiepro-ces van levensbelang. Dim kunnen kansen worden gerealiseerd omdat in-vloed kan worden uitgeoefend. Op drie punten van Andriessen's be-tong wil ik kort ingaan:
chris-ten-democratic zich dan ook mondiaal krachtig moet inzetten voor een mcer hevredigend internationaal ordenings-instrumentarium verdient aile steun. Zowel op het tcrrein van milieu, ceo-nomic en financien. Hieronder valt ook een internationaal regime dat de groot-schalige ontduiking van fiscale ver-plichtingen tegengaat.
Ten twcede zijn erkenning dat we toe zijn aan een herijking van ons wel-vaartsbegrip. lnderdaad heeft de econo-mic de grenzen van de duurzaamheid hereikt en is ecn partijoverschrijdend vernieuwingsdenken vereist5 Ook ligt
voor de hand dat voor christen-dcmo-cratcn de twcedeling in de samenleving en de groeiende inkomensongelijkheid volstrckt onaanvaardbaar zijn. Maar moet hier de lijn niet worden doorge-trokken? Voigt uit deze erkenning niet dat we moeten streven naar een andere meer sobere levens<>tijl die een geringer hcslag zal leggen op grondstoffen en milieu zodat er meer leefruimte ontstaat voor dat grote deel van de mensheid dat nu aan honger en ellen de te gronde gaat? Wat op ons afkomt is geen blind noodlot maar het resultaat van ons han-delen of niet-hanhan-delen-'• Het is daarom de hoogste tijd dat het CDA, evenals andere partijen, ernst gaat maken met een andere koersl Wereldgodsdiensten zouden deze 'kentering' krachtig moe-ten ondersteunen omdat het huidige 'gretigheidsdenken' - opgejut door een agressieve en irritante reclame vol-strekt in strijd is met de kern van datge-ne wat joden, christedatge-nen, moslims, hindoes en anderen bezielt.
Ten derde. In de indrukwekkende slot-zin van Andriessen's betoog spreekt hij over bet geven van nieuwe inhoud "aan
verantw~)()rdelijkheid voor zichzelf, de
ander dichthij en veraf, in het gerecht-vaardigd bewerken van de schepping die ons voor onszelf en voor komende geslachten is toevertrouwd" Dat houdt heel veel in. Het impliceert dat onze normen verder reiken dan de grenzen van de Europese Unie, zij moeten na-melijk ook gel den voor de 'ander veraf'. Een terechte conclusie van 'globalise-ring'. Het betckent wei dat we veel meer rekening zullen moeten houden met de 'legiticme belangen' van deze anderen, met name in de arme Ianden ook al zou onze machtspositie het mo-gelijk maken onze belangen door te drukken'.
Concreet denk ik hier onder andere aan de negatieve consequenties van het Europese landbouwbeleid en de ge-meenschappelijke handelspolitiek. Wat nu gebeurt is onwaarachtig. Bidden voor de nood in de wereld en tegelij-kertijd cen beleid gedogen dat deze nood juist vergroot (onder andere
dum-ping van vlees en zuivel waardoor tal
van veeboeren in de arme Ianden in de vernieling raken) Onvermijdelijk zul-len pijnlijke aanpassingcn noodzakelijk zijn wanneer die 'nieuwe inhoud aan verantwoordelijkheid' in beleid wordt omgezet.
Aan deze discussie zou de Europese christen-democratic, juist op grond van de gemeenschappelijke waarden, volop moeten deelnemen.
Tenslotte
Het proces van bezinning in het CDA is met een stevige aftrap in de goede richting begonnen. Het is van belang dat dit doorgang vindt. In de afdelin-gen, op tal van plaatsen Daarhij gaat het om cen duidclijke keuze voor een rechtvaardige en duurzame samenle-ving. Een samenleving, zoals Heerma
0
0
zei, "met een menselijk gezicht". ]uist ook voor de vreemdeling en de zwak-ken in ons midden. Dat hiermee iedere opportunistische en harde opstelling le-genover de vreemdeling in ons midden verworpen wordt is duidelijk.
De toekomst van het CDA ligt naar mijn overtuiging niet in een 'meer rechtse opstelling' maar in het ernst maken met die wezenlijke waarden die vanaf het begin een richtsnoer zijn ge-weest. Nodig is ook het tijdig afschud-den van een partijcultuur die te lang gekenmerkt is door cynisme en bereke-ning. De rampzalige gevolgen daarvan kennen we.
Niet strategie en tactiek maar aileen een wezenlijke koersverandering van binnenuit, 'vanuit het hart', biedt hoop op een dynamische toekomst! Dat kan aileen maar door het weer vrijmaken van de verstopte inspiratiebronnen. De kentering in onze samenleving is ten nauwste verbonden met een herbezin-ning op onze werkelijke plaats tijdens de korte tijd van Ieven op deze aarde. En dat raakt de kern van ons geloof Herorientatie en tegelijkertijd verbre-ding van de basis zodat een perspectief geopend wordt op een leefbare mon-diale samenleving.
Drs.
E.
Korthals Altes is vice-voorzitter van bet Internationale hoofdbestuur van de WCRP (World Conference on Religion and Peace) en oud-voorzitter Sectie lnternationale Zaken Raad van Kerken in Nederland.No ten
I Pro)Ccl Weltethos, (Piper 1990) 116
2 Prot. F de Lange, in hundel A1oet momal UJeeo,
Koelega/Noordegraaf,Kok/MCKS, 1994 3. CDA, Rt..~flport Evalula!!ecommissiC, 'Aa.nhevclingcn
6A2'. 1994
4. Internatwnaal, New York, WCRP-Nedcrland· PO. Box 11514, tOOl CM Am>ter-dam
5. Zie ook hct belangwckkcnde interview met oud-prcrmcr Prof. dr Jcllc ZiJI<:>tra m hct P11rool van
24 jun1 1995.
6. Daly/Cohb, For tin common !food, rcdimting the eco-IWmy toward commumty. the nwironrnent a11d a su~tat nt-~ble j1Jlurc Beacon Press 1989, Ho':>ton
Forum
Het Midden-Oosten ligt in de achtertuin van de Europese Unie
(EU). Het EU-beleid met betrekking tot het Midden-Oosten is
echter een onsamenhangend geheel van beleidslijnen en
prioritei-ten. Op de in november te houden Middellandse Zeeconferentie
zou meer geld beschikbaar moeten worden gesteld voor de
Midden-Oostenlanden. Tevens zou de samenwerking met landen
en organisaties daar verbeterd moeten worden en client er een
Euro-Mediterrane vrijhandelszone te komen.
H
et langzame dochonom-keerbaar
voortschrij-dende vredesproces in
2010 wordt gerekend op een totaalbe-volking van 320 miljoen inwoners, bijna evenveel als de Europese Unie (EU) nu. het
Midden-Oosten vormt de aanlei-ding tot dit artikel. Het
veranderende
Midden-Oostcn zal ook gevolgen hebben voor de algemene situatie in Europa's Zuid-flank, de 'zachte onder-buik' van Europa. Het
Nieuwe Midden-Oosten
zal, als Europa's onmiddel-lijke zuiderbuur, een
ande-re rol kunnen gaan spelen,
Mr. I W van Gent
Sinds de ineenstorting
van het communistische systeem, de val van de Berlijnse Muur en het uit-eenvallen van de Sovjet Unie heeft de Europese Unie zeer veel aandacht geschonken, en terecht,
aan het lot van de
Midden- en Oosteuropese Ianden. Relatief weinig aandacht werd geschon-vooral in economisch opzicht.
Van-wege de nauwe verbondenheid tussen de Arabisch sprekende bevolkingen van het Midden-Oosten en van die van Noord-Afrika, omvat de term 'Midden-Oosten' in dit artikel beide regia's. Dat zijn 17 naties met een bevolking van ongeveer 230 miljoen mensen. Voor
([)V I 0195
ken aan de Ianden die direct aan Europa's Zuidflank grenzen, de i\1aghreh
(Arabisch voor: het Westen, namelijk
*
Dit artikel is de hewerking van de notitie 'Europa en haar betrekkingen tot bet Middw-Oosten': ew r10titie die in juni 1995 door de CDA-werkgroep Midden-Oosten is vastgesteld.z
0
0
z
I..W 0 0 I..W Iz
I..W <( 0 I..WLibie, Tunesie, Algerije, Marokko en Mauritanie) en de i\:1aslmk (Arabisch voor: het Oosten, namelijk Egypte, Jordanie, Syrie en Libanon) alsmede aan de overige Ianden van het Midden-Oosten. De Middellandse Zee heeft in de geschiedenis altijd de functie van zowel afscheiding als verbindingsweg tussen aangrenzende Ianden en conti-nenten gehad. llehalve oorlogen en confrontaties tusscn de Ianden uit het Middellandse Zeegebied en de Noor-delijk gelegen Ianden in Europa, be-stonden er vele vreedzame contacten op het gebied van handel, politick, cul-tuur en wetenschap.
Het EU-beleid met betrekking tot het Midden-Oosten vormt een tamelijk on-samenhangend geheel van beleidslijnen en -prioritciten. Als gevolg van zijn on-samenhangendheid, tot op heden, heeft het in te geringe mate een bijdrage kunnen leveren aan betere samenwer-king tussen de EU en de Ianden van het Midden-Oostcn. Na een inventarisatie van het vigerende onsamenhangende beleid van de Europese Unie wordt een aantal uitgangspunten besproken die richtinggevend zouden dienen te zijn voor het Midden-Oosten-beleid van de EU. Het artikel wordt afgesloten met enkele aanbevelingcn met het oog op de in november aanstaande in Barce-lona te houden Middellandse Zee-conferentie.
Het vigerende EU-beleid
Een inventarisatie leert dat de EU-beleid tot nog toe vier aandachtsvelden had.Het Middellandse Zeebeleid van de EU
In 1972 formuleerde de Europese
Cemeenschap een gezamenlijke aanpak van haar Middellandse Zeebelcid, met als kernpunt de vrije toegang tot de Cemeenschappelijke Markt voor aile
industriele produkten van de Europese mediterranc Ianden. Via ecn systeem van samenwerkingsakkoorden en han-delsverdragen zouden de afzonderlijke Ianden een douane-unie gaan vormen met de EC en uiteindelijk kunnen toe-treden. Zo werden Criekenland ( 1981 ), Spanje ( 1986) en Portugal (1986) lid van de Europese Cemcenschap Met Malta, Cyprus en het voormalige _loegoslavie werden associatie- respec-tievelijk samenwerkingsakkoorden af-gesloten.
Hct associaticakkoord van de EC met Turkije uit 1963 zal voorlopig niet wor-den omgezet in lidmaatschap: er be-staat onder andere nog een te groot verschil in ontwikkelingsniveau en mensenrechten. We! is thans een ak-koord over een douane-unic gereed. Met Albanie wordt onderhandeld over een associatie.
Met de aan de overzijde van de Middellandse Zee gelegen Ianden van de A1aqhreh- en IV1ashrek-regio's werdcn in de loop van de jaren zeventig even-eens samenwerkingsakkoorden afgeslo-ten. De akkoorden waarvan de inhoud per land verschilt, hebben een onbe-perkte duur, met uitzondcring van het hnancicle protocol (schcnkingen en le-ningen), waarover elke vijf jaar (her)-onderhandeld wordt.
Marokko vroeg in 1987 het lidmaat-schap aan van de EC. Dit werd verwor-pen op grond van het feit dat het land geen Europees land is.
Aan al deze Ianden werd een 0-tarief voor de uitvoer naar de EU van indus-triele produkten geboden Het grate
Zee-Ianden. Moeten wij langzamerhand nict bereid zijn de gevolgcn van een vrijc toegang van landbouwprodukten uit deze Ianden voor onze eigen land-bouwsector te accepteren?
In 1990 besloot de Europese Raad in Rome tot een 'vcrnieuwd Middellands Zee-beleid'. Het nieuwc ervan warcn voornamelijk de woorden zelf en een wat ruimere allocatie van financicle middelen voor de regia. Voor de peri o-de I 991- 1996 is voor zevcn van o-de ne-gcn Ianden van de fv1aghrcb en de
i\1ashrck (Libie en Mauretanie zijn uitge-zonderd) alsmcde voor Israel een be-drag van 4,4 miljard ECU gevoteerd.
Ruim I miljard ECU hiervan zijn
schenkingen (technischc hulp); de rest betreft leningen van de Europese lnvesteringsbank (EIB). Voor het eerst worden voor deze periode fondsen aan-gemerkt voor regionale,
grensover-schrijdende en dus
cohesie-bevor-derende projecten. Deze bewegcn zich vooral op de gebieden van infrastruc-tuur, transport en communicatie. Daar-naast gaat hct om training en studies op de gcbieden van regionale samenwer-king en van milieu.
De EU-hetrekkingen met regionale
MiddeH-Oostenorganisaties
Het betrcft hier drie organisaties, de
Gulf
CooperaiioH Courtcil (CCC), deAra-bische Liga en de Ur~io11 Maghreb Arabc
(UMAJ
De CCC werd door de betrokken Ian-den in mei 1981 opgericht vanuit een veiligheidsbehoefte. Later kwam daar-bij de doelstelling van een Cemeen-schappelijke Markt en van onderlinge economische integratie (douane-unie) van de zes Ianden, gelegen aan de
Perzische (!) Golf Saoedi-Arabie,
Oman, Katar, Bahrein, Verenigde Ara-bische EP1iraten en Koeweit. Het
secre-tariaat van de CCC is gevestigd in Riyadh. De EC had vooral belangstel-ling om met de CCC in contact te ko-men omdat het geen formele sako-men- samen-werkingsakkoorden had met de indivi-duele lidstaten van de CCC De CCC vond dat zijn !eden recht hadden op dezelfde handelsconcessies als golden voor Israel.
lnmiddels bestaat er een samenwer-kingsovcreenkomst tussen de EU en de CCC: ( 1988) Deze overeenkomst be-vat gccn financieel protocol of handels-paragraaf. Wei wordt onderhandeld over een vrijhandelsakkoord. Deze on-derhandelingen zijn nog niet vee! ver-der gekomen, vooral omdat de CCC: eerst tot onderlinge harmonisatie van de in- en uitvoertarieven moet zien te komen, dat wil zeggen een soort doua-ne-unie moet gaan vormen. Aan EU-zijde bestond - en bestaat - grote aarze-ling om de eigen markten te openen voor de petrochemische industrie uit de CCC-Ianden. De CC:C-Ianden willen de diversificatie van hun olie-industrie niet bij voorbaat ondermijnen en stre-ven naar eenzijdig preferentiele in plaats van wederkerig preferentiele ak-koorden.
De Arabische Liga werd opgericht in maart 1945 door onafhankelijke Arabi-sche staten en telt inmiddels 21 !eden waaronder 'Palestina', vertegenwoor-digd door de PLO. Het heeft als doe! de onderlinge band van Arabische Ian-den te verstevigen en door beleidscoor-dinatie onderlinge samenwerking op onder andere economisch, cultureel en gezondheidszorg-gebied te verbeteren. Door onderlinge meningsverschillen en uittredende en weer toetredende !eden heeft de organisatie minder invloed en cohesie ontwikkeld dan aanvankelijk mogelijk leek. Het secretariaat van de Liga bevindt zich in Cairo.
i!'
I
!
z
1--0 0z
1--Iz
0De 'Union Maghreb Arabe' (de UMA) is in 1989 opgericht tussen Libie, Tunesie, Algerije, Marokko en Mauretanie Het hoofddoel is om in het jaar 2000 tot een Gemeenschappelijke Markt te ko-men met de bekende vier vrijheden: vrijheid van verkeer van goederen, per-sonen, diensten en kapitaal. De oprich-ting van de UMA sluit aan op het beleid van de EU om regionale integra-tie te bevorderen.
De UMA is door interne meningsver-schillen nog niet echt van de grand gekomen. In principe komen de mi-nisters van Buitenlandse Zaken van de EU en de UMA twee maal per jaar bijeen met het doel om de samenwer-king tussen beide organisaties te in-tensiveren. De EU heeft voorgesteld om in de toekomst de economische samenwerking op te waarderen naar 'associatie' Andere terreinen van over-leg betreffen schulden, migratie en in-vesteringen.
Euro-Arabtsche dialoog
De oliecrisis van 1973/1974 ('the world will never be the same') was de directe aan-leiding tot het d66rbreken van het
be-sef bij de EG-lidstaten dat het
Midden-Oosten in de 'achtertuin' van Europa ligt en dater met elkaar gepraat moest worden. Dat gebeurde door ont-moetingen in een aantal gezamenlijke comites van Europese Commissie/-Parlement en Arabische Liga. Door uit-eenlopende percepties van elkaar en door de afwezigheid van een duidelijk en gemeenschappelijk doel verzandde de dialoog tussen beide partijen metre-gelmaat. Het is nog steeds de vraag of de dialoog, ondanks af en toe een op-flikkering, zijn grootse naam ooit waar zal maken en een echt forum zal wor-den voor vrije en vruchtbare gedach-tenuitwisseling tussen West en Oost.
Overigens zijn Arabische Liga en Euro-pese Commissie-functionarissen nog in juli 1994 in Cairo bijeen geweest. Men wil toch weer gaan spreken over moge-lijke samenwerking op een beperkt aan-tal, grensoverschrijdende terreinen: milieu, banken, internationale standaar-den, luchtvaart, telecommunicatie,
uni-versiteiten en managementtraining.
De samenwerking met Israi:"l
Israel heeft als Midden-Oostenland al-tijd een speciale behandeling gekregen van Europa. Historische en actuele vei-ligheidsredenen zijn hiervan de voor-naamste oorzaken. Het eerste handels-akkoord tussen EU en Israel dateert van 6 juni 1964. In 1968 werd er een prefe-rentieel handelsakkoord afgesloten en op 8 mei 1975 een vrijhandelsakkoord. Daarmee werd wederzijdse vrije toe-gang tot elkaars markten afgesproken, met beperkingen voor landbouwpro-dukten. Sinds 1994 wordt er over een (ver)nieuw(d) akkoord onderhandeld, de onderhandelingen zijn zo goed als afgerond. Op het gebied van technolo-gische samenwerking werd een aparte overeenkomst gesloten. Israel zou het liefst, onder verwijzing naar zijn (nog steeds) gei'soleerde positie in de Arabische wereld en zijn bijzondere ontstaansgeschiedenis, lid worden van de EU. Voor de EU is dat geen reele optie.
Uitgangspunten voor nieuw
EU-beleid
Wij hebben tot nu toe het Midden-Oosten vaak beschouwd vanuit het stand punt van puur eigenbelang: als be-dreiging voor onze energievoorziening of als 'wingewest' voor de besteding van de petrodollars. Is het niet eens tijd om de volkeren van het Midden-Oosten echte aandacht te geven.
Het CDA zou het belang moeten in-zien van het scheppen van een reeler beeld van de Ianden en de memen van het Midden-Oosten. Er bestaan vee! v66roordelen en misverstanden over deze regia en haar bewoners. Deze misverstanden betreffen vaak de Islam. Juist het CDA zou oog moeten hebben voor het verschil tussen Islam en islami-tische fundamentalisme. Het is onjuist Islam met islamitisch fundamentalisme te identificeren. Christenen en moslims geloven heiden in God, die door zijn profeten heeft gesproken en spreekt, die via zijn thora en shari'a, een weg ten Ieven wijst voor volkeren en samenle-vingen. !leiden geloven dat orthodoxie niet gaat zonder orthopraxie. Heiden gcloven dat de spiritualiteit en de acti-viteit niet zonder elkaar mogen en kun-nen bestaan. Naast het fundamenta-listische misbruik van de Islam bestaat een andere traditie waarin aandacht is voor de emancipatie van de vrouw en de erkenning van de rechten van de mens. Meer dialoog en contact tussen Europeanen en bewoners van het Midden-Oosten kan een bijdrage leve-ren aan meer begrip.
Daarnaast zijn er natuurlijk ook politiek-strategischc overwegingen tc noemen. De extreme uitwassen van het islami-tisch fundamentalisme, de migratiepro-blemen, de moeizaam van de grand komende regionale samenwerking, de blijvcnde spanningsvelden zoals die
be-staan tussen lrak, Iran en de Golfstaten, de burgeroorlog in jemen, het moei-zaam verlopende vredesoverleg tussen Syrie en Israel en de spanningen tussen Libie en Egypte en die in Algerije, vor-men nog flinke bedreigingen van de be-trekkelijke rust in onze nabuurlanden. De vaak zeer snel groeiende bevolkin-gen in het Midden-Oosten lijken soms nauwelijks tijd gegund om in vrede en rust aan welvaart en welzijn te werken. Aileen a! daarom dienen onze overbuur-landcn ons een zorg te zijn. Ook in
Europa zelf (Bosnie,
Albanie/Grie-kenland) wordt met bezorgdheid de be-dreigde positie van de soms omvang-rijke moslimminderheden gadegeslagen; mede omdat die dreiging op haar beurt weer reacties van moslimregeringen el-ders oproept. Beperkte conflicten bin-nen Europa dreigen zo een andere, te weten internationaal-religieuze dimensie te krijgen. Het Westen, en Europa in het bijzonder, hebben er groat belang bij een explosieve situatie in het nabije Midden-Oosten te vermijden en te voork6men.
Toenemende welvaart daar is belang-rijk. Natuurlijk allereerst voor de bewo-ners in de Ianden daar. Daarnaast echter ook voor de stabiliteit in Europa. !lij het uitblijven van wezenlijke verbe-teringen zou de Middellandse Zee wei eens kunnen dienen als
toe-m
c
mz
I m 0 0 mz
0 0 mz
gangsweg tot Europa voor hongerigen en minder-be-deelden uit Noord-Afrika. Het Nieuwe Midden-Oosten en de i\~aghreb zijn, vooral als gevolg van het nog steeds voortschrijdende
vredespro-Het is onjuist Islam
met islamitisch
fundamentalisme te
identificeren.
ces, op weg naar grotere regionaleinterna-I
I,!
z
00
z
1-U 0 0 1-U Iz
1-U 0 1-Utionaal terrarisme, die tot voor enkele jaren geleden van deze regio uitging en het wegvallen, om uiteenlopende rede-nen, van de olieboycot als internatio-naal wapen zijn hoopvolle ontwikke-lingen.
Wat moet het EU-beleid voor
het Midden-Oosten zijn?
Het beleid van de Europese Unic moet gericht zijn op:*
gratere mate van samenwerking tus-sen Europa en het Midden-Oosten;*
gratere mate van samenhang tussen de Ianden van de regia onderling;*
gratere mate van cohesie in de ian-den zelfDe onderliggende veronderstelling is, dat grotere integratie en meer onderlin-ge dependentie oorloonderlin-gen en conflicten minder waarschijnlijk maken. De ge-schiedenis van Europa vanaf 1945 is daarvan het levende voorbeeld. Opti-male onderlinge samenwerking leidt tot gratere stabiliteit en welvaart. Opti-male samenwerking tussen de instellin-gen van Europa en die van de Ianden van het Midden-Oosten kan cohesie-versterkende effecten hebben. Om de hierboven aangegeven drie vor-men van cohesie te bevorderen, zou de EU voorrang moeten geven aan prajec-ten en inspanningen, die als nevenef-fect de onderlinge samenwerking in de Midden-Oostenregio's bevorderen. Dat kan onder andere door meer samenwer-king te zoeken met regionale organisa-ties zoals de Arabische Liga, de CCC, de UMA. Dat kan ook door middel van grensoverschrijdende initiatieven en projecten op terreinen, die zich daar bij uitstek toe lenen. Zoals bijvoorbeeld infrastructuur, transport, water, milieu en het 'gezond' houden van de Middel-landse Zee. Van belang is ook dat de EU het voorzitterschap van de 'Rcgio11al
Economic Deuelopment Working Group'
(REDWC) van de in 1991 te Madrid begonnen Midden-Oosten vredeson-dcrhandelingen, goed gebruikt. De
we-reldgemeenschap heeft met dat
voorzitterschap de leidersral van de EU in haar 'achtertuin' als zodanig gesanc-tioneerd.
De bijzondere omstandigheden welkc de Europesc Ianden na de Tweede Wereldoorlog hebben gestimuleerd tot grate onderlinge samenwerking en in-tegratie zijn, gezien het grate aantal re-gionale conflicten, helaas nog steeds afwezig in het Midden-Oosten. Naast een vooral economische strategie gericht op gratere cohesie tussen EU en de Midden-Oostenlanden en tussen die Ianden onderling, zou het beleid van de EU dus moeten bevordercn dat sociale en politieke barrieres binnen die Ianden worden geslecht. Te grote vcr-<>chillen tusscn rijk en arm, tussen we-tenden en onwewe-tenden, tussen (rcchten voor) mannen en vrauwen, tussen re-geerders en geregeerden, , zouden het praces van integratie immers kunnen verijdelen
slagen als ook niet de interne, maat-schappelijk-socialc samenhang min of meer gelijkc tred houdt. Hoe vaak heeft het bestaan van
on-bij voorrang voor projecten die gericht zijn op regionale samenwerking. De Europese top van Cannes van eind
juni jl. heeft besloten tot tevreden of onderdrukte
bevolkingsgroepen binnen een land nict geleid tot rc-gionale of zelfs mondiale conflicten7
Europa heeft er
een herzien mediterraanbeleid. Daarvoor is een bedrag van 4,7 miljard ECU voor de periode 1995-1999 ter beschik-king gesteld. Over het voorstel om een gelijk-waardig bedrag aan
Euro-pese lnvesteringsbank
(EIB)-leningen ter
be-schikking te stellen, moet
groot belang bij een
explosieve situatie
Omdat de EU niel alles
in het nabije
zelf kan - en moet -
rege-Midden-Oosten te
len, maar in het bestege-val slechts voorwaarden-
vermijden en te
scheppend kan en moet
-voorkomen.
zijn, lijkt een belangrijkerol weggelegd voor
niet-gouvernementele instellingen. Zoals bijvoorbeeld politieke partijen, non-gouvernementele organisaties (NCO's), verenigingen van (r)emigranten, om-roepen, vakbonden, werkgeversvereni-gingen en al die andere organisaties van burgers en mensen, die tezamen hct weefsel van onze mensenmaatschappij vormen, hier en daar. Daarom is het van belang dat ook het CDA, zowel vanuit zijn uitgangspunt van gedeelde verantwoordelijkhcid als in zijn
hoeda-nighcid van belangrijke politieke groe-pering, aandacht aan dit onderwerp be<>teedt.
Aanbevelingen
Op grond van al deze overwegingen kunncn de volgende aanbevelingen ge-daan worden met het oog op de
herzie-ning van het Europese
Midden-Oosten-beleid zoals dat op de confe-rcntie in Barcelona in november aan-staande vorm zou moeten krijgen:
1.
De EU moet m{{r gelden ter
heschikking stellen voor de landm van
het Midden-Oosten
Ook zoudcn de beschikbare gelden an-ders moeten worden aangewend en wei
CIJV 10/95
nog een definitief besluit worden genomen. Overigens dienen de
Midden-Oostenlanden ook zelf en
meer in het bijzonder de rijke GCC-Ianden - bij te dragen aan fondsvor-ming ten behoeve van schenkingen en leningen voor grensoverschrijdende, cohesie-bevorderende projecten. Dat zou onder meer kunnen door bij te dra-gen in het oprichtings- c.q. werkkapi-taal van een Regionale Ontwikkelings-bank, een voorstel van de in november 1994 gehouden economische topconfe-rentic te Casablanca, Marokko. De voor de regio typerende, grote pro-blemen zoals de ongelijke waterverde-ling, de verbrokkelde regionale infra-structuur op gebieden van transport, verbindingen, havens en telecommuni-catie, bieden volop gelegenheid voor een regionale, samenwerking-bevorde-rende aanpak
z
0 0z
Iz
02.
De EU moet streven naar een
mediterrane vnjhandelszone.
Het voorstel van de Commissie van 17 oktober 1994 voorziet in een geleidelij-ke uitbouw tussen de EU enerzijds en de Mashrek- en Maghreb-landen ander-zijds tot een Euro-Mediterrane vrijhan-delszone. Deze zou de grootste vrij-handelszone in de wereld kunnen zijn, met zo'n 600-800 miljoen inwoners en zo'n 30-40 Ianden. Hier gelde eens te meer het adagium: "more trade, less aid".
Voor de Ianden van de Maghreb zou, langs de wegen der geleidelijkheid, vrije toegang tot de Europese markt voor landbouwprodukten moeten ont-staan.
De CCC-Ianden zouden hierbij niet vergeten moeten worden. Deze Nabije Oosten'-landen zouden zich anders noch tot Europa noch tot het Verre Oosten kunnen rekenen en geopolitiek als regia gelsoleerd kunnen raken. Dat zou voor zo'n Iicht ontvlambare regia een gevaarlijke ontwikkeling kunnen zijn.
3.
Institutionele samenwerking tussen
EU en landenlorganisaties in het
Midden-Oosten.
Deze samenwerking zou even intensief, structureel en diepgaand moeten zijn als bijvoorbeeld die tussen de EU en de Lome-landen. (Ianden uit Afrika, het Caraibisch gebied en de Pacific die in 1975 in Lome het eerste Lome-verdrag tekenden). Of als die tussen de EU en de Verenigde Staten of tussen de EU en de Oosteuropese Ianden. Bij deze laat-ste - kandidaat-lidstatenl - speelt de 'as-sociatie'-gedachte en de EU-toezegging aan die Ianden dat zij bij '(West-) Europa' horen, een belangrijke rol. Misschien dat een vergelijkbaar per-spectief ook aan de Midden-Oosten Ianden zou kunnen worden
voorgehou-den. Hoewel de EU enerzijds erkent dat vrede en stabiliteit op de Zuidflank van eminent belang zijn voor Europa, blijft tot op heden de indruk bestaan dat echte samenwerking met de Ianden van het Midden-Oosten een !age prio-riteit heeft. Onder meer wordt die in-druk bevestigd door het feit dat er geen innige, permanente en institutionele sa-menwerkingsvormen bestaan.
4.
Zoals de Mededeling van de
Commissie d. d.
17oktober
1994stelt,
gaat het om meer dan samenwerking op
economisch gebied.
Van belang is een permanente dialoog over samenwerking op terreinen als mi-lieu, technologie, sociale kwesties (re-en emigratie), (re-energie- (re-en waterbeheer, transport en infrastructuur, toerisme, terrorisme, grensoverschrijdende crimi-naliteit en verdovende middelen, uni-versiteiten en opleidingen. Kortom, op aile terreinen die bij een goed nabuur-schap horen.
5.
Culturele samenwerking
]uist vanwege de soms grate sociale en culturele verschillen tussen de Europese burger en zijn mediterrane overbuur, zou een uitgebreid programma van culturele aandacht voor en culturele uit-wisseling tussen de Ianden van het Midden-Oosten en die van de EU de gewenste samenwerkingsprocessen kun-nen bevorderen. Vanuit de samenleving zelf. Men kan dit vergelijken met de grotere aandacht en het toegenomen re-spect, die in Verenigde Staten ontstaan zijn voor het Spaanse culturele erfgoed van Latijns-Amerika. De EU zou bij-voorbeeld het bestaande
studenten-uitwisselingsprogramma (Med-Campus)