• No results found

Review of: Y. Kubo, Der Weg zur Metaphysik. Entstehung und Entwicklung der Vereinigungsphilosophie beim frühen Hegel. Fink, München, 2000, 21,5 x 13, 228 p.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Review of: Y. Kubo, Der Weg zur Metaphysik. Entstehung und Entwicklung der Vereinigungsphilosophie beim frühen Hegel. Fink, München, 2000, 21,5 x 13, 228 p."

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tilburg University

Review of: Y. Kubo, Der Weg zur Metaphysik. Entstehung und Entwicklung der Vereinigungsphilosophie beim frühen Hegel. Fink, München, 2000, 21,5 x 13, 228 p.

Jonkers, Peter Published in:

Tijdschrift voor Filosofie

Publication date:

2001

Document Version

Peer reviewed version

Link to publication in Tilburg University Research Portal

Citation for published version (APA):

Jonkers, P. (2001). Review of: Y. Kubo, Der Weg zur Metaphysik. Entstehung und Entwicklung der

Vereinigungsphilosophie beim frühen Hegel. Fink, München, 2000, 21,5 x 13, 228 p. Tijdschrift voor Filosofie, 63(3), 611-612.

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

(2)

Y. Kubo, Der Weg zur Metaphysik. Entstehung und Entwicklung der Vereinigungsphilosophie beim frühen Hegel. Fink, München, 2000, 21,5 x 13, 228 p., DM 68,-.

De analyse van de eerste jaren van Hegels filosofische ontwikkeling biedt nog steeds heel wat stof voor wetenschappelijk onderzoek. Kubo bekijkt deze complexe ontwikkeling vanuit het perspectief van de in Frankfurt tot stand gekomen verenigingsfilosofie, die de kern vormt van Hegels metafysica vanaf de Jenase periode. Centraal in deze studie staan het grondconcept en het religie-hoofdstuk van Der Geist des Christentums (in de chronologie van Schüler nrs. 80, 81 en 83). Aangezien deze teksten tot op heden nog niet in de kritische editie van de

Gesammelte Werke verschenen zijn, heeft de auteur een precieze transscriptie daarvan gemaakt, die aan het einde van dit boek wordt afgedrukt. In het eerste hoofdstuk analyseert Kubo de belangrijkste redenen voor de wending naar verenigingsfilosofie (de invloed van Hölderlins Fichte-kritiek en Hegels eigen opvatting van de religie in Bern) en het verloop van die wending. Hierbij speelt het probleem van de verhouding tussen de autonomie van de rede (en de reflectie) en vereniging een belangrijke rol. Terwijl deze vereniging aanvankelijk begrepen werd als een verhouding van de mens tot de wereld, wordt zij aan het einde van de Frankfurter periode opgenomen in een denken van het absolute. In de loop van deze

ontwikkeling krijgt de scheiding (reflectie) een steeds belangrijker plaats als één factor van de vereniging. Dit proces laat de auteur zien in het tweede hoofdstuk, dat de kern van dit boek uitmaakt; de (dialogische) samenhang van de mens met de natuur, zoals die uit analyse van diverse teksten uit Der Geist des Christentums naar voren komt, speelt daarin een

vooraanstaande rol. Aan het einde van de Frankfurter periode gaat Hegel de zijn inzicht in de inhoud en structuur van deze samenhang toepassen op andere terreinen, te weten de

geschiedenis en de (theologische) metafysica. Kubo onderzoekt in het derde hoofdstuk deze nieuwe wending van de verenigingsfilosofie aan de hand van de problematiek van de eenheid van de staat (Die Verfassung Deutschlands), de verbinding van verbinding en niet-verbinding (het Systemfragment) en de mogelijkheid van de schone religie (het nieuwe ontwerp van het begin van Der Geist des Christentums). In het vierde hoofdstuk worden dan de in de vorige hoofdstukken geanalyseerde lijnen doorgetrokken naar Hegels systematisch filosofische werk uit het begin van de Jenase periode, waarbij met name de ingewikkelde vragen naar de

verhouding van reflectie en aanschouwing, en van logica en metafysica aan bod komen. De auteur leest en becommentarieert op een geduldige, zorgvuldige wijze een aantal vroege teksten van Hegel, en interpreteert die in het licht van zijn these over het ontstaan van de verenigingsfilosofie. Als gevolg van die benaderingswijze komt sterk de nadruk te liggen op die elementen in Hegels vroege denken die een voorafschaduwing zijn van het latere systeem van de filosofie, zoals de ‘dialogische’ verhouding tussen mens en natuur, de samenhang van oneindig en eindig etc. Maar daardoor blijven onvermijdelijk een aantal andere zaken, die op gespannen voet staan met de uitgangspositie van de auteur, onderbelicht. Ik wijs met name op het thema van de negativiteit in het absolute, dat moeilijk te verzoenen valt met Kubo’s beklemtoning van de dialoog, en op de zeer kritische houding die Hegel in zijn vroege werk aanneemt ten opzichte van het project van de filosofie als zodanig.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Was die Vorlesungen angeht, wird in erster Linie die Edition von Felix Meiner (Blaue Reihe) verwendet, zitiert als V[Titel], Erwähnung des Bandes, der Seite oder des Paragrafen [VPhK

De auteur laat in deze studie op een heldere wijze zien hoe Hegel in zijn vroege geschriften steeds weer probeert om zijn begrip van het leven als een complexe eenheid te denken

Door deze kritiek in verband te brengen met de specifieke, niet-lineaire argumentatiestructuur, die zij bij Jacobi heeft ontdekt, laat Sandkaulen zien op welke wijze een

Een van de belangrijkste vragen in de christologische discussie is wat de grondslag van de Christologie is: de boodschap, het leven, het handelen, het bewustzijn of andere

[r]

Bewijs de volgende stelling: Als X een infimum heeft, is dat uniek. 13) Bewijs met inductie: Als R een transitieve relatie is, dan Ɐn≥1: R^n

Mo- tiveer steeds je antwoorden: een los antwoord zonder uitleg is niet voldoende... Hint: Gebruik de formule in

e) Zoek uit welk getal je moet veranderen in de vergelijking om het laagste punt één hokje omhoog te schuiven. Geef de nieuwe vergelijking.. a) Neem de tabel over, reken