• No results found

Bijlage bij besluit 5210_/111 (Roosters)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bijlage bij besluit 5210_/111 (Roosters)"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 62 van de Mededingingswet.

Nummer: Roosters Betreft zaak:: 5210-123

1

Openbaar

Bijlage bij besluit 5210_/111 (Roosters)

(2)

1

19. De Deelnemende ondernemingen namen deel aan een overeenkomst en/ of een onderling afgestemde feitelijke gedraging krachtens welke de Deelnemende ondernemingen de relatieve marktaandelen verdeelden, het prijsniveau door middel van prijslijsten afstemden en bij individuele offerteaanvragen naar roosters met een totale oppervlakte van 250m2 of meer

bepaalden welke Deelnemende onderneming het werk kreeg en tegen welke prijs, waarbij de prijslijsten eveneens een rol speelden. In het hiernavolgende zal voornoemde overeenkomst en/ of onderling afgestemde feitelijke gedraging worden aangeduid als de ‘Afspraken’.

De afspraken vonden in elk geval plaats in de periode 1 januari 1998 tot en met 31 maart 2004.

20. In het kader van de Afspraken verrichtten de Deelnemende ondernemingen een aantal gedragingen:

a. De Deelnemende ondernemingen maakten jaarlijks afspraken over de verdeling van de onderlinge marktaandelen. Maandelijks werden de actuele omzetgegevens door de Deelnemende ondernemingen uitgewisseld via de secretaris1 die2 op basis van deze gegevens omzet- en marktaandeeloverzichten samenstelde. De omzet- en

marktaandeeloverzichten werden door de secretaris aan de Deelnemende ondernemingen verstrekt. De Deelnemende ondernemingen controleerden vervolgens, aan de hand van deze omzet- en marktaandeeloverzichten, of zij voor- of achterliepen op de onderling vastgestelde onderlinge marktaandelen. Indien een Deelnemende onderneming voor- of achterliep, dan werd dit onderling gecorrigeerd.

b. De Deelnemende ondernemingen stelden gezamenlijk (minimum)prijslijsten vast,

waaronder een zogenaamde ‘lijst van 14’. Deze prijslijsten strekten ertoe het prijsniveau en de rendementen van de Deelnemende ondernemingen te ‘beschermen’ tegen onderlinge (prijs)concurrentie.

c. De Deelnemende ondernemingen trachtten de leveringen van roosters te verdelen door af te stemmen welke Deelnemende onderneming als laagste mocht offreren op een vraag naar roosters met een totale oppervlakte van 250 m2 of meer. Door de Deelnemende ondernemingen werd na melding aan de secretaris onderling vastgesteld wie van de door een afnemer benaderde Deelnemende ondernemingen als laagste mocht offreren.

(3)

Dit middel werd tevens gebruikt om er voor te zorgen dat de Deelnemende ondernemingen in konden lopen op een eventuele achterstand op het vastgestelde onderlinge marktaandeel. Voor de prijsstelling van individuele offertes voor leveringen van roosters met een totale oppervlakte van 250 m2 of meer werden door de Deelnemende ondernemingen de (minimum)prijslijsten en de ‘lijst van 14’ gebruikt.

21. Hieronder zal nader worden ingegaan op de bewijsmiddelen voor de Afspraken. Allereerst zal worden ingegaan op de gedragingen die de Deelnemende ondernemingen verrichtten in het kader van de Afspraken (paragraaf 1.1). Vervolgens komen de duur van de afspraken (paragraaf 1.2) en de deelname aan de Afspraken (paragraaf 1.3) aan de orde. Tot slot wordt de conclusie naar aanleiding van de feiten besproken (paragraaf 1.4).

22. De Deelnemende ondernemingen kwamen gezamenlijk bijeen om onderling overleg te voeren en hadden op andere wijzen onderling contact (hierna: Overleg).3 Over het Overleg heeft Roto

tegenover de NMa verklaard: "De Roosterclub kwam ongeveer 4 tot 6 keer per jaar bij elkaar. De vergaderingen vonden altijd 's middags plaats. Daarbij waren aanwezig (naast de voorzitter en de secretaris): de heren [vertrouwelijk] (RST), [vertrouwelijk], [vertrouwelijk], [vertrouwelijk], en [vertrouwelijk] (Las-Pers)."4 Dit wordt ondersteund door een aan de NMa verstrekte

schriftelijke notitie met een overzicht van bijeenkomsten die hebben plaatsgevonden in de periode 17 november 1998 tot en met 23 maart 20045, facturen van de secretaris aan

de Deelnemende ondernemingen voor gemaakte kosten verband houdend met de gehouden bijeenkomsten6 en notulen die zijn opgesteld naar aanleiding van de bijeenkomsten7.

De contacten tussen de Deelnemende ondernemingen vonden onder andere plaats via de telefoon.8

3 Mondelinge verklaringen, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_1/ 15,

5210_2/ 26, 5210_3/ 9, 5210_4/ 3, 5210_4/ 5, 5210_4/ 12, 5210_5/ 2, 5210_6/ 3 en 5210_7/ 2. Ondertekende schriftelijke verklaringen 5210_2/ 5, bijlage 3, 5210_2/ 21, bijlage 6 en 7, 5210_3/ 17, 5210_4/ 11 en 5210_5/ 30. Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3. 4 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5.

5 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 21, bijlage 6.

6 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 21, bijlage 7 en Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3. 7 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 3 en Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3.

(4)

23. In het navolgende zal worden aangetoond dat de gedragingen van de Deelnemende

ondernemingen, die onder meer tijdens het Overleg werden afgestemd, ertoe strekten ‘de prijs te beschermen tegen onderlinge (prijs)concurrentie’, ‘de relatieve marktaandelen te

stabiliseren’, ‘individuele werken te verdelen’ en meer algemeen ‘rust op de markt te creëren’.

24. Over de afspraken verklaren de directeuren van Arco en Dejo: “ Het doel van het kartel was onder meer de marktverhouding van de leden stabiel te houden.”9 Roto verklaart schriftelijk:

“ Het doel van het kartel was tweeledig: vanaf het begin het beschermen van de prijs en in een later stadium het verdelen van de markt.”10 Dit wordt bevestigd door schriftelijke verklaringen

van Thielco11 en RST Meiser12 en de mondelinge verklaring van de ex-directeur van Las Pers13.

Voorts wordt dit bevestigd door het digitale materiaal afkomstig van de secretaris bestaande uit overzichten met omzet- en marktaandeelgegevens waarin maandelijks werd bijgehouden wat het marktaandeel per Deelnemende onderneming was.14

25. Thielco verklaart schriftelijk over de Afspraken: “ In de roostervergaderingen werd regelmatig gesproken over het stabiliseren van de bestaande marktverhoudingen. Een zekere groei was wel aanvaardbaar, maar volgens de deelnemers was het ongewenst als één onderneming de markt zou ‘overnemen’.”15 De directeur van Thielco verklaart, gevraagd naar de reden van de

onderlinge afstemming van de marktaandelen: “ Het doel was dat er rust kwam in de markt.”16

Verder verklaard Thielco schriftelijk: “ De gedachte achter het roosteroverleg en de praktijk van vroeger was het stabiliseren van de markt en het behouden van de Nederlandse markt, het respecteren van de bestaande posities en het verzekeren van een normaal rendement.”17

26. Hieronder zal worden aangetoond dat de Deelnemende ondernemingen jaarlijks afspraken maakten over de verdeling van de onderlinge marktaandelen. Maandelijks werden de actuele omzetgegevens door de Deelnemende ondernemingen uitgewisseld via de secretaris die op basis van deze gegevens omzet- en marktaandeeloverzichten samenstelde. De omzet- en marktaandeeloverzichten werden door de secretaris aan de Deelnemende ondernemingen verstrekt. De Deelnemende ondernemingen controleerden vervolgens, aan de hand van deze omzet- en marktaandeeloverzichten, of zij voor- of achterliepen op de onderling vastgestelde

9 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_2/ 26. 10 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5.

11 Ondertekende schriftelijke verklaringen 5210_3/ 17 en 5210_3/ 26. 12 Ondertekende schriftelijke verklaringen 5210_5/ 30 en 5210_5/ 38.

13 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_4/ 5. 14 Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3. Zie voor een voorbeeld van een omzet- en marktaandeeloverzicht onder randnummer 31.

15 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_3/ 17.

(5)

onderlinge marktaandelen. Indien een Deelnemende onderneming voor- of achterliep, dan werd dit onderling gecorrigeerd.

27. De onderlinge marktaandelen werden jaarlijks voor iedere Deelnemende onderneming vastgesteld. De secretaris verklaart hierover: “ U vraagt mij of de marktaandelen een onderwerp

was op de overleggen. Ja, uiteraard. U vraagt mij of de marktaandelen waren vastgesteld. Ja, voor een jaar. Dit was naar aanleiding van de cijfers van het jaar daarvoor.”18

28. Roto verklaart schriftelijk dat de marktaandelen periodiek werden vastgesteld: “ Op basis van

de omzetcijfers van de afgelopen 2 jaar werden ieder jaar de marktaandelen (aandelen van verkoop binnen het kartel) van de deelnemers bepaald. Deze aandelen golden als uitgangspunt voor het

volgende jaar. Deze afspraken zijn vastgelegd in overeenkomsten van 1996 en 1997 […].”19

29. Ter implementatie en controle van de onderlinge verdeling van marktaandelen wisselden de Deelnemende ondernemingen informatie uit. Door de Deelnemende ondernemingen werden hiertoe de maandelijkse actuele omzetgegevens aan de secretaris medegedeeld.20 Zowel

Thielco21, Las Pers22, RST Meiser23 als Roto24 gaven iedere maand de actuele omzetgegevens door aan de secretaris. Dit gebeurde onder meer per fax.25 Op basis van deze gegevens werden door de secretaris de omzet- en marktaandeeloverzichten samengesteld.26 De omzet- en

marktaandeeloverzichten werden door de secretaris aan de Deelnemende ondernemingen verstrekt.

30. Tijdens het Overleg van 9 juli 2003 stelden de Deelnemende ondernemingen wederom vast dat de omzetgegevens werden doorgegeven aan de secretaris. In het verslag van een vergadering van 9 juli 2003 wordt hier het volgende over afgesproken: “ Maandelijkse resultaten worden per

deelnemer doorgegeven aan de secretaris. Deze maakt voor zichzelf complete maandoverzichten en meldt aan de deelnemers: totale maandomzet alsmede het door de geadresseerde behaalde werkelijke percentage in die maand. (Secretaris voegt daaraan toe: ook het streefpercentage.)Totaaloverzicht is

tijdens de vergaderingen beschikbaar.”27 In de computer van de secretaris zijn tientallen omzet- en

marktaandeeloverzichten aangetroffen welke door de secretaris aan de Deelnemende ondernemingen werden verstrekt.28 Deze overzichten zijn ook door Roto29 aan de NMa

18 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_7/ 2. 19 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5. Bedoelde overeenkomsten zijn als bijlage 1 opgenomen bij 5210_2/ 5. 20 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_7/ 2. 21 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_3/ 9. 22 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_4/ 5. 23 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_5/ 30.

24 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5 en mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_2/ 26.

25 Verslag van ambtshandelingen 5210_3/ 2, bijlage AH02, 52103020470093 t/ m 52103020470124. 26 Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3.

(6)

overgedragen en bij Las Pers30 aangetroffen tijdens het bedrijfsbezoek. De NMa beschikt over omzet- en marktaandeeloverzichten uit de periode januari 1998 tot en met februari 2004.

31. Aan de hand van de omzet- en marktaandeeloverzichten31 gingen de Deelnemende

ondernemingen na of zij voor- of achterliepen op de vastgestelde onderlinge marktaandelen. Dit blijkt uit verklaringen van (ex-)directeuren en/ of schriftelijke verklaringen van Thielco32, Las Pers33, RST Meiser34 en Roto35. Hieronder is een omzet- en marktaandeeloverzicht

weergegeven zoals die door de secretaris aan de Deelnemende ondernemingen werd verstrekt.36 In dit overzicht met omzet- en marktaandeelgegevens staan verwijzingen naar de Deelnemende ondernemingen in de vorm van cijfers. Het cijfer 1 verwijst naar Arco, het cijfer 2 verwijst naar Dejo, het cijfer 3 verwijst naar Las Pers, het cijfer 4 verwijst naar Thielco en het cijfer 5 verwijst naar RST Meiser.37

29 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 4 en 5210_2/ 21, bijlage 2.

30 Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_4/ 2, bijlage 52104020420013 t/ m 52104020420033 en 52104020420037 t/ m 52104020420041.

31 Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3.

32 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_3/ 9. 33 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_4/ 5. 34 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_5/ 30.

35 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5.

36 Verslag van ambtshandelingen 5210_4/ 2, bijlage 52104020420088.

(7)

32. In de omcirkeling [toevoeging NMa] staan per Deelnemende onderneming de onderling vastgestelde marktaandelen in procenten weergegeven. Voorts wordt in het omzet- en

marktaandeeloverzicht per Deelnemende onderneming de gerealiseerde maandomzet en de, op basis van het afgesproken marktaandeel, verwachte maandomzet weergegeven. Bovendien geven deze cijfers inzicht in de afwijkingen tussen de gerealiseerde maandomzet en de, op basis van de onderling vastgestelde marktaandelen, verwachte maandomzet. Deze maandgegevens zijn voorts verwerkt in een cumulatief jaaroverzicht. Ten slotte geeft het overzicht inzicht in

de omzetontwikkelingen en marktaandelen over verschillende jaren.

33. Uit de omzet- en marktaandeeloverzichten zijn de onderlinge marktaandelen af te lezen, die ieder jaar opnieuw werden vastgesteld door de Deelnemende ondernemingen. Gevraagd naar de percentages op de omzet- en marktaandeeloverzichten die na optelling uitkomen op een totaal van 100%, verklaart de secretaris: “ U geeft aan dat daar naar uw idee een marktaandeel uit

is af te leiden. Ja, dat klopt.”38

34. Een brief van de toenmalige voorzitter aan ‘de roosterfabrikanten’ (zijnde de Deelnemende ondernemingen) van 10 november 1998 omschrijft het als volgt: “ Uitgangspunt van de huidige

regeling is dat iedere deelnemer recht heeft op een overeengekomen marktaandeel. Bij overschrijding of minder levering daarvan vindt verrekening plaats. Omdat het in de praktijk geen lid ooit lukt precies zoveel te leveren als exact overeenkomt met zijn marktaandeel, en het voorts wenselijk wordt geacht zo veel mogelijk te vermijden dat de leden ieder jaar als een soort bankiers geld naar elkaar moeten overmaken, is overeengekomen dat wanneer dat marktaandeel met 5% of meer wordt overschreden (of “ onderschreden” ) over het gedeelte tot die 5% geen verrekening plaats vindt.”39 In het omzet- en marktaandeeloverzicht zoals hierboven beschreven wordt onder de kolom ‘verschillen’ weergegeven in hoeverre de Deelnemende ondernemingen het percentage van 5% ‘over-‘ dan wel ‘onderschrijden’.

35. De directeur van Thielco verklaart, gevraagd naar wat met de omzet- en marktaandeelgegevens werd gedaan: “ De informatie die wij doorgaven aan [vertrouwelijk] [de secretaris, toevoeging NMa]

kwam in de vergaderingen weer naar voren. Er werd besproken welke klanten er waren en wie je graag wilde beleveren. […] De lijsten [omzet- en marktaandeeloverzichten, toevoeging NMa] waren bedoeld om te weten wat er speelde in de markten. En om een bepaald evenwicht te behouden in de markt.”40

36. Gevraagd naar hoe de Deelnemende ondernemingen te werk gingen om deze onderlinge verdeling van marktaandelen in percentages na te kunnen komen, verklaren de directeuren van Arco en Dejo: “ Het ging er toen om dat het marktvolume voor alle deelnemers hetzelfde zou blijven.

De afspraak was dat als een kartellid meer dan 5% vooruitliep op zijn marktvolume hij het teveel, boven de 5%, met de andere leden moest verrekenen. Alleen diegenen die meer dan 5% achter op hun

38 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_7/ 2. 39 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 5.

(8)

marktvolume liepen, hadden recht op een verrekening. Was het in beide gevallen minder dan 5%, dan verloor de één marktvolume zonder verrekening en de ander kon zijn marktvolume vergroten zonder verrekening. Dit kon elk jaar opnieuw gebeuren bij dezelfde ondernemingen, waardoor je een groot deel van de markt kon verliezen zonder dat er een verrekening had plaatsgevonden. Er waren leden die door middel van deze methode hun marktaandeel sterk zagen groeien. Vanuit het kartel werd getracht dit te beperken.”41

37. RST Meiser verklaart hierover schriftelijk: “ Indien een deelnemer na afloop van een jaar afweek van

het percentage vond een verrekening in de vorm van een vergoeding plaats, de zogenaamde 5% regeling. Een deelnemer mocht 5% stijgen of dalen zonder dat een plicht tot verrekening ontstond.”42

Roto verklaart schriftelijk dat in ieder geval één keer een verrekening tussen twee van de Deelnemende ondernemingen heeft plaatsgevonden: “ In 1999 betaalde Arco ca. f 85.000,- aan

Thielco als compensatie voor de periode 1995-1998. Arco was ook een bedrag schuldig aan Las-Pers,

maar dit bedrag is nooit betaald.”43 Zowel Roto als Thielco geven aan dat het uiteindelijke bedrag

dat is betaald daadwerkelijk lager was.44

38. De ex-directeur van Las Pers verklaart, gevraagd naar de wijze waarop een achterstand bij een Deelnemende onderneming werd gecompenseerd: “ Wij hebben ons wel geconformeerd aan die

overeenkomst en wij hebben ook cijfers aangeleverd om te bepalen of iedereen zich hield aan

de gemaakte afspraken. Ook was er opgenomen dat er bij verlies of winst van marktaandeel van meer dan 5% een verrekening plaats kon vinden. Wij hebben nooit aanspraak gemaakt op een dergelijke verrekening, hoewel wij daar recht op hadden. Wij hebben wel meegewerkt om te bepalen of iedereen zich aan de afspraak hield. Hier hebben uiteraard cijfers aan ten grondslag gelegen, die ook wij hebben aangeleverd.”45

39. Hieronder zal worden aangetoond dat de Deelnemende ondernemingen in het kader van de Afspraken (minimum)prijslijsten vaststelden, waaronder een ‘lijst van 14’. Deze prijslijsten strekten ertoe het prijsniveau en de rendementen van de Deelnemende ondernemingen te ‘beschermen’ tegen onderlinge (prijs)concurrentie.

40. Roto verklaart hierover schriftelijk: “ Het doel van het kartel was tweeledig: vanaf het begin

het beschermen van de prijs en in een later stadium het verdelen van de markt.”46 Voorts verklaart Thielco schriftelijk: “ De gedachte achter het roosteroverleg en de praktijk van vroeger was

41 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_2/ 26. 42 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_5/ 30.

43 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5.

44 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 56 en ondertekende schriftelijke verklaring 5210_3/ 35.

(9)

het stabiliseren van de markt en het behouden van de Nederlandse markt, het respecteren van

de bestaande posities en het verzekeren van een normaal rendement.”47

41. Uit verklaringen van Roto48, RST Meiser49, Las Pers50 en Thielco51 blijkt dat de Deelnemende ondernemingen een lijst met (minimum)prijzen voor roosters hanteerden. RST Meiser52, Las Pers53 en de secretaris54 hebben tijdens het bedrijfsbezoek van de NMa overzichten verstrekt van de gegevens die op de gehanteerde lijsten met (minimum)prijzen voor offerteaanvragen van roosters stonden vermeld. Roto heeft uit eigen beweging overzichten aangeleverd.55 De overzichten bevatten kolommen met prijzen voor verschillende soorten roosters, variërend in soort, oppervlakte en gewicht met de daarbij behorende onderling afgestemde prijzen.

42. Tijdens het Overleg wisselden de Deelnemende ondernemingen gegevens over (minimum)prijzen uit. RST Meiser verklaart schriftelijk: ” Prijzen werden ten aanzien van

individuele projecten en opdrachten regelmatig uitgewisseld tijdens het overleg tussen de deelnemers. Ook was er een zogenaamde prijslijst die eenmaal per jaar werd besproken en aangepast en die

gebruikt zou moeten worden door de deelnemers.”56 Voorts werd tijdens het Overleg tussen

de Deelnemende ondernemingen gesproken over het prijsniveau. RST Meiser verklaart schriftelijk: “ Bij de bijeenkomsten werd bij tijd en wijle ook gesproken over het prijsniveau dat zou

moeten worden aangehouden bij de verkoop van roosters.”57

43. Over de functie van de (minimum)prijslijsten verklaart Roto: “ De prijslijst werd eens in de 2 à 3

jaar bijgesteld, voor het laatst in 2003. Zoals vermeld in de verklaring werden de in deze lijst

genoemde bedragen door de betrokkenen niet zozeer als minimumprijzen beschouwd, maar meer als

richtprijzen […].”58 In de verklaring waar naar wordt verwezen, wordt door Roto gesteld: “ Binnen

47 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_3/ 26.

48 Ondertekende schriftelijke verklaringen 5210_2/ 5 en 5210_2/ 10 en mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_2/ 26.

49 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_5/ 30.

50 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en ondertekende verklaring 5210_4/ 5.

51 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_3/ 26 en mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en ondertekende verklaring 5210_3/ 9.

52 Verslag van ambtshandelingen en ondertekende verklaring 5210_5/ 2, bijlage 52105023390030 tot en met -034 en 52105023390054 tot en met -062.

53 Verslag van ambtshandelingen en ondertekende verklaring 5210_4/ 4, bijlage 52104020420042 tot en met -071.

54 Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3. Zie bijvoorbeeld het document met de kop ‘prijslijst per 1 januari 2003’.

(10)

de Bunnink-club [gedoeld wordt op het Overleg, toevoeging NMa59] werd een prijslijst gecirculeerd.

De genoemde prijzen waren bedoeld als minimumprijzen. In de praktijk werd dit niet strikt nageleefd en werden ze meer als adviesprijzen gezien.”60

44. Gevraagd naar wie de (minimum)prijslijsten samenstelde, verklaart de secretaris: ” Dat was één

van de deelnemers aan de vergadering. Vaak was dat Thielco, maar of dat elke keer was dat weet ik niet meer. Die gaf mij dan een kladje en dan maakte ik er een overzicht van.”61 De secretaris droeg er zorg voor dat de (minimum)prijslijsten bij de Deelnemende ondernemingen terecht kwamen:

“ Ja, ik maakte dus de prijslijsten en dan stuurde ik ze toe of deelde ze uit op de vergadering."62 45. De ex-directeur van Las Pers verklaart: “ Die prijslijsten kwamen tot stand doordat een van

de collega’s een calculatie maakte en die kwam daarmee naar het overleg en daar rolde een

minimum prijsniveau uit. Ik dacht dat of Thielco of Dejo die calculatie maakte. […] Aan de hand van de prijslijst, maakten wij een eigen interne prijslijst. Het betrof minimum prijzen. Hier kon je dus naar boven toe in afwijken.”63

46. Als de directeur van Thielco een (minimum)prijslijst64 wordt getoond, verklaart hij: ” Dit zijn

gangbare prijzen. Dit zijn prijzen die zijn opgeschreven. Ik zal daar ook wel een bijdrage aan geleverd hebben. Dit zijn de prijzen die gehanteerd werden. Ik denk wel, weet het eigenlijk wel zeker, dat dit een lijst is die tot stand is gekomen in overleg tussen de vijf bedrijven. Ze zijn gebaseerd op gewicht etc. De lijsten kreeg ik van [vertrouwelijk] [de secretaris, toevoeging NMa] en gaf ik door aan de afdeling verkoop. […] De afspraak over de marktaandelen en de prijzen liep één op één. De marktverdeling en

de afspraak over wat de prijzen zijn liepen gelijk op. De prijslijsten werden in overleg opgesteld. Iedereen leverde zijn bijdrage. Het zou niet goed zijn als er geen prijslijsten waren. De notulist

[de secretaris, toevoeging NMa] schreef dat dan bij elkaar en dan kwam er een lijst. […] We hadden

wel afgesproken dat je prijzen hebt waar iedereen mee kon leven.”65

47. In de notulen66 van het Overleg met de titel ‘Verslag Vergadering 9 juli 2003’ wordt het volgende vermeld over het hanteren van de (minimum)prijslijsten: ‘Klanten die slechts bij één deelnemer

voorkomen: prijslijsten inzetten en zich daaraan houden. Lijsten worden door de secretaris eenmaal per halfjaar jaar ‘tegen het licht gehouden’.”

48. Ook zogenaamde ‘lijst van 14’ strekte ertoe het prijsniveau te beschermen tegen onderlinge concurrentie, maar de prijzen op deze lijst waren ten opzichte van de (minimum)prijslijst

59 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 10. 60 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5.

61 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_7/ 2. 62 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_7/ 2. 63 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_4/ 5. 64 Verslag van ambtshandelingen 5210_3/ 9, bijlage 22.

(11)

enigszins naar beneden bijgesteld; onder andere om grote afnemers een prijsvoordeel te geven en om de markt af te schermen van buitenlandse toetreders. De directeuren van Dejo en Arco verklaren:"De lijst van veertien is een lijst waar de grootste staalbouwers van Nederland op vermeld

staan. Deze grote staalbouwers vragen ook offertes aan in het buitenland. De eerder genoemde prijslijst was op hen niet van toepassing. Hier werden andere, lagere prijzen gehanteerd in verband met de concurrentie vanuit het buitenland. Dus er werd wel getracht een bepaald prijsniveau te hebben, maar lager dan op basis van de andere prijslijst."67

49. Dat de ‘lijst van 14’ werd gebruikt om het prijsniveau te beschermen tegen onderlinge (prijs)concurrentie wordt bevestigd door de notulen68 van het Overleg waarin de ‘lijst van 14’ diverse malen aan de orde is geweest. De uitgangspunten van de ‘lijst van 14’ worden in de notulen van een bijeenkomst in het kader van het Overleg [d.d. 16 november 1999] herhaald:

“ Uitgangspunten: grote onderlinge verschillen ten opzichte van de prognose voorkomen en handhaving van een behoorlijk prijsniveau.”69

50. De secretaris verklaart op de vraag van de NMa of voor de afnemers, genoemd op de ‘lijst van 14’, dezelfde prijzen werden gerekend als de prijzen die voorkwamen op

de (minimum)prijslijsten: “ Ik denk het niet. Nee, dat lijkt me niet. Ik denk dat men graag die grote

bedrijven wilde houden en dat, dat niet lukte als de minimumprijzen uit de minimumprijslijsten werden gehanteerd. Dan zouden ze [de grote ondernemingen, toevoeging NMa] alles in het buitenland gaan kopen. […] En omdat ze de grootste afnemers waren namen ze natuurlijk ook de grootste hoeveelheden af.”70

51. De secretaris stelde de ‘lijst van 14’ op. De secretaris verklaart over het samenstellen van de ‘lijst van 14’ als hem een document71 wordt getoond waarop een ‘lijst van 14’ staat vermeld:

“ Documentnummer 24 [betreft kopie van de ‘lijst van 14’, toevoeging NMa] met daaronder mijn initialen ‘[vertrouwelijk]’ heb ik zelf gemaakt. U vraagt mij hoe ik aan de gegevens kwam om een dergelijk lijstje op te stellen. Deze gegevens kreeg ik van een van de ondernemingen. Wie mij die exact gegeven heeft weet ik niet meer. Ik stelde de lijsten niet vast, dat deden de deelnemers zelf.”72

52. Hieronder zal worden aangetoond dat de Deelnemende ondernemingen trachtten de leveringen van roosters te verdelen door af te stemmen welke Deelnemende onderneming als laagste mocht offreren op een vraag naar roosters met een totale oppervlakte van 250m2 of meer.

Door de Deelnemende ondernemingen werd na melding aan de secretaris onderling vastgesteld wie van de, door een afnemer benaderde, Deelnemende ondernemingen als laagste mocht

67 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_2/ 26. 68 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 3.

69 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 3.

70 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_7/ 2. 71 Verslag van ambtshandelingen 5210_7/ 2, documentnummer 24.

(12)

offreren. Dit middel werd tevens gebruikt om ervoor te zorgen dat de Deelnemende

ondernemingen in konden lopen op een eventuele achterstand op het vastgestelde onderlinge marktaandeel. Voor de prijsstelling van individuele offertes voor leveringen van roosters met een totale oppervlakte van 250m2 of meer werden door de Deelnemende ondernemingen

de (minimum)prijslijsten of de ‘lijst van 14’ gebruikt. Dit blijkt uit de onafhankelijk van elkaar tegenover de NMa afgelegde schriftelijke verklaringen van Roto73, Thielco74, Las Pers75 en RST Meiser76, de ondertekende verklaringen van direct betrokken (ex-)directeuren van Thielco77 en Las Pers78 en de secretaris79, in samenhang met het schriftelijk en digitaal materiaal.

53. Thielco verklaart schriftelijk: “ Indien de offerteaanvraag een project van meer dan 250m2 roosters

betrof, werd de offerteaanvraag gemeld aan de secretaris. Daarbij werd opgave gedaan van het project, het type rooster en het aantal m2. De secretaris deelde vervolgens (telefonisch) aan

Thielco mede of en zo ja welke andere roosterondernemingen voor hetzelfde project een aanvraag hadden gekregen. Na die terugkoppeling kwam veelal contact met de betreffende collega tot stand en werd afgestemd wie voor de order “ ging” .”80

54. De directeuren van Arco en Dejo verklaren: "Men meldde het werk van een bepaald volume bij

het centrale meldpunt en dan hoorde je wie van de leden ook datzelfde werk gemeld had. Dan werd overlegd. [...] Zo werd geprobeerd tot overeenstemming te komen wie het werk zou krijgen. Er was geen bepaalde verdeelsleutel. Er werd in goed onderling overleg besloten wie het werk kreeg. […] Als er dan een volgende opdracht kwam, dan kreeg de volgende het werk."81

55. RST Meiser verklaart schriftelijk: “ Bij het meldingssysteem was het de bedoeling dat allereerst werd

geprobeerd om er samen uit te komen. Iedereen gaf aan wanneer zij een aanvraag hadden

binnengekregen en dan werd onderling gebeld wie nu aan de beurt zou zijn of wie te maken had met een gat in het productievolume. In feite was het zo dat als de deelnemers er zelf niet uitkwamen, het aan de secretaris was om te bepalen wie er aan de beurt zou zijn."82

56. De secretaris verklaart over zijn werkzaamheden met betrekking tot de melding van de offerteaanvragen: “ Nadat een onderneming een offerteaanvraag had gekregen, werd dat

telefonisch door de betreffende verkoopmedewerker gemeld bij de secretaris. Deze noteerde de aanvraag en meldde terug of het betreffende bedrijf de aanvraag als eerste, tweede, derde, enz. had gemeld. De bedoeling was dan dat de bedrijven onderling contact opnamen (hetgeen zij wel eens

73 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 44. 74 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_3/ 36. 75 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_4/ 18. 76 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_5/ 30.

77 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_3/ 9. 78 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_4/ 5. 79 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_7/ 2. 80 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_3/ 36.

(13)

niet deden) wie als eerste (laagste) offerte zou uitbrengen.”83 In de computer van de secretaris zijn ook verschillende overzichten aangetroffen van offerteaanvragen die door de Deelnemende ondernemingen aan de secretaris zijn gemeld.84

57. Voor Las Pers verklaart haar ex-directeur dat het marktaandeel van de onderneming mede bepalend was voor de Deelnemende ondernemingen om als laagste te mogen offreren: "Er was

overleg met elkaar over wie de opdracht zou krijgen. Dat moest met argumenten. Ook het

marktaandeel was bepalend. Partijen vochten dat onderling uit. Als je dan tot overeenstemming was gekomen dan werd er over prijzen gesproken. Degene die het werk zou krijgen noemde dan zijn prijs en de anderen zouden daar niet onder schrijven."85 In een schriftelijke verklaring stelt Las Pers nog het volgende: “ Bij meerdere melders werd dus contact gezocht en besproken wie van de melder

de laagste prijs zou mogen offreren. In principe zou dit degene moeten zijn, die een achterstand had in marktaandeel.”86

58. Ook Roto verklaart schriftelijk dat de hoogte van het onderling vastgestelde marktaandeel mede bepalend was voor het uitbrengen van offertes op offerteaanvragen naar roosters met een totale oppervlakte van 250 m2 of meer: “ Indien een offerteaanvraag voor een opdracht van boven de

250m2 werd ontvangen, werd hiervan melding gemaakt bij de secretaris. De secretaris deelde dan mee

of je de eerste, tweede, derde of vierde melder was. Er werd na de eerste melding nog 24 uur gewacht of er nog andere meldingen kwamen. Daarna werd geprobeerd om met de verschillende melders af te spreken wie de laagste offerte mocht uitbrengen. Dit hing onder meer af van de voor- en

achterstanden op de afgesproken marktaandelen en de orderportefeuilles van de melders. Als was bepaald wie de laagste offerte mocht uitbrengen werd de prijs daarvan vastgesteld. De andere melders

zouden daar dan enkele procenten boven gaan zitten.”87

59. Over de samenhang tussen het melden van werken en de afgesproken onderlinge

marktaandelen verklaart RST Meiser schriftelijk: “ Dit meldingssysteem en zijn opvolgers hingen

samen met de afspraken over vaste marktpercentages en de regeling inzake de uitwisseling van omzetgegevens. De toewijzing van aangemelde offerteaanvragen hing veelal samen met die onderling afgesproken marktpercentages en de stand van zaken zoals die bekend was aan de hand van

opgegeven omzetcijfers.”88

60. Uit de schriftelijke en mondelinge verklaringen blijkt dat de (minimum)prijslijsten en de ‘lijst van 14’ door de Deelnemende ondernemingen bij de verdeelde werken werden gebruikt als referentiepunt voor de prijsstelling van individuele offertes voor leveringen van roosters met een totale oppervlakte van 250 m2 of meer. De directeuren van Arco en Dejo verklaren hierover: “ Als

er dan een volgende opdracht kwam, dan kreeg de volgende het werk. Op het moment dat er

83 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_7/ 11.

84 Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal onderzoek” 5210_7/ 3.

85 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_4/ 5. 86 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_4/ 18.

(14)

besloten was wie het werk mocht doen, moest er geoffreerd worden. Degene die het werk mocht doen offreerde met de laagste prijs. Die prijs was dan met de anderen afgestemd. De anderen offreerden met een hogere prijs. Van enkele procenten tot ca. 10% boven de laagste prijs. De rol van de prijslijst is dat daar de prijs op staat waarboven de anderen zouden moeten gaan zitten. Eigenlijk was het overleg niet nodig geweest als een ieder van het kartel zich aan de prijslijst hield. Want die was bepalend.”89

61. Las Pers verklaart schriftelijk: “ Bij de gemelde aanvragen diende men enige tijd te wachten op

eventuele overige meldingen van dezelfde aanvraag. Bij meerdere melders werd dus contact gezocht en besproken wie van de melders de laagste prijs zou mogen offreren. In principe zou dit degene moeten zijn, die achterstand had in marktaandeel. […] De prijs zou gebaseerd moeten zijn op de prijslijsten.”90

62. Ook in de notulen91 van het Overleg wordt de manier waarop de ‘lijst van 14’ zou moeten worden aangewend bij offerteaanvragen aan de orde gesteld. In notulen van een bijeenkomst in het kader van het Overleg van 16 november 1999 staat onder de titel “ Voor- respectievelijk

achterstand op de prognose” het volgende vermeld: “ De ‘lijst van 14’ komt uitgebreid ter sprake. De meningen zijn verdeeld: opheffen – niet opheffen – wijzigen – niet wijzigen. Een formele conclusie wordt niet getrokken. Zodat de lijst voorlopig ongewijzigd blijft bestaan. (Niet alleen) met behulp daarvan zullen zij die een achterstand hebben bij gezamenlijke aanvragen bij voorkeur in aanmerking komen. Mocht er daarover verschil van mening ontstaan, dan is in eerste instantie de secretaris het aanspreekpunt. Mocht ook die geen soelaas kunnen bieden, dan wendt men zich tot de voorzitter. Uitgangspunten: grote onderlinge verschillen ten opzichte van de prognose voorkomen en handhaving van een behoorlijk prijsniveau.”92

63. Hieronder zal onomstotelijk worden aangetoond dat de in het onderhavige rapport beschreven Afspraken tussen de Deelnemende ondernemingen in elk geval in de periode van 1 januari 1998 tot en met 31 maart 2004 plaatsvonden.

64. Uit een aantal verklaringen van Deelnemende ondernemingen blijkt dat de Afspraken al vóór 1998 bestonden.93 Opgemerkt wordt dat de sanctiebevoegdheid van de NMa ten aanzien van artikel 6 Mw zich niet uitstrekt tot mededingingsbeperkende gedragingen die hebben plaatsgevonden in de periode vóór 1998. Derhalve zijn gedragingen uit dat tijdvak niet in dit rapport opgenomen.

89 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_2/ 26. 90 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_4/ 18.

91 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 3. 92 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 3.

(15)

65. Door de ex-directeur van Las Pers94 zijn kopieën van agenda’s verstrekt aan de NMa, welke bevestigen dat het Overleg in elk geval in de periode 1 januari 1998 tot en met juni 2004 plaatsvond. Uit een schriftelijke notitie van Roto, met een overzicht van bijeenkomsten, blijkt dat het Overleg in de periode 17 november 1998 tot en met 23 maart 2004 heeft

plaatsgevonden.95

66. De NMa is in het bezit van notulen van het Overleg. Onder andere is de NMa in het bezit van notulen van het Overleg van 9 juli 2003.96 De notulen van het Overleg zijn door Roto97 en door de secretaris98 verstrekt aan de NMa. Dat de Afspraken in elk geval in de periode van

1 januari 1998 tot en met februari 2004 hebben plaatsgevonden, blijkt uit de data vermeld op de overzichten met omzet- en marktaandeelgegevens van de Deelnemende ondernemingen (zie paragraaf 1.1.2).

67. De directeuren van Arco en Dejo verklaren dat het Overleg in ieder geval sinds 1 januari 1998 plaatsvond en doorliep tot in elk geval medio 2004: ” De heer [vertrouwelijk] weet niet meer precies

wanneer hij voor het laatst bij de kartelbijeenkomsten is geweest. […] Medio 2003 heeft hij het kartel verteld dat hij ermee stopte. De heer [vertrouwelijk] was het eens met het genomen besluit van de heer [vertrouwelijk]. Door de andere leden is toen gevraagd of er geen andere manier mogelijk was om

samen te werken. Een manier die wel legaal was99. Hierop kwam een oud idee weer naar boven om

een klantenlijst op te stellen en die aan elkaar uit te wisselen. Van deze lijsten zijn ook conceptlijsten gemaakt, maar verder is het nooit gekomen. De leden kwamen tot de conclusie dat dit helemaal niet werkt. Dit liep toen van 2003 tot medio 2004. Toen is er zonder voorzitter en secretaris gewerkt. Daarna zijn alle leden nog eenmaal, en dat was voor de laatste keer, bij elkaar geweest met een soort van afscheidsetentje.”100

68. Thielco verklaart schriftelijk dat het Overleg plaatsvond in elk geval in de periode 1 januari 1998 tot en met eind 2004: ” Thielco is vanaf het begin bij de zogenaamde “ roostervergaderingen”

betrokken. […] De exacte beginperiode is bij Thielco niet bekend, maar waarschijnlijk zijn

de roostervergaderingen omstreeks 1980 begonnen. De laatste bijeenkomst van deze vergaderingen is

omstreeks november/ december 2004 geweest.”101

94 Verslag van ambtshandelingen 5210_4/ 2, 52104020420126 t/ m 52104020420152. 95 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 21, bijlage 6.

96 Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3. 97 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 3. 98 Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3.

99 Uit dit citaat blijkt tevens dat Deelnemende ondernemingen zich bewust waren van het illegale karakter van de Afspraken. Dit blijkt onder andere ook uit Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3, verslagen van vergaderingen d.d. 27 november 2001, 25 februari 2003 en 15 april 2003.

(16)

69. De directeur van Thielco verklaart dat het Overleg in elk geval plaatsvond na 1 januari 1998 en dat hij in elk geval bij het laatste overleg in 2004 aanwezig was: ” Vanaf 1998 spraken we wel met

elkaar en hebben we overleg gehad, zodat je wist wat er speelde in de markt. Je kende elkaar. Voordien sprak je elkaar natuurlijk ook wel. Als roosterondernemingen kwamen we wel bij elkaar. Sinds wanneer zou ik niet durven zeggen.[…] Ik denk wel dat ik aan alle overleggen, ook de laatste in

2004 heb deelgenomen ja.”102

70. RST Meiser verklaart schriftelijk dat de Afspraken plaatsvonden in elk geval in de periode 1 januari 1998 tot en met het voorjaar van 2004: ” In 2004 zijn de deelnemers nog één of twee keer

bij elkaar gekomen, maar nu zonder voorzitter en secretaris erbij en zonder enige cijfers of informatie. RST is enkel in het voorjaar van 2004 bij [een, toevoeging NMa] bijeenkomst aanwezig geweest. Op dit moment vindt er, voor zover RST hiervan op de hoogte is, geen overleg meer plaats tussen de vroegere deelnemers.”103

71. De secretaris verklaart dat hij zijn werkzaamheden in het kader van de Afspraken verrichtte tot halverwege het jaar 2004: “ U zegt mij ook dat ik voorafgaand aan dit gesprek heb aangegeven dat

ik in 2004 opgehouden ben met het secretariaatswerk voor de roosterondernemingen. U vraagt mij wat hiervoor de reden was. Ze hielden op met die club. Vandaar dat er ook geen vervanger kwam. U vraagt mij wanneer dat is geweest in 2004. Volgens mij was dat half 2004. Maar dat we ophielden met die club was vanaf vandaag gerekend ongeveer 2 jaar geleden. U geeft aan dat als u terugrekent dat, dat dan ongeveer maart 2004 moet zijn. Ja, toen hielden mijn werkzaamheden op. Voor zover ik weet zijn ze er toen mee opgehouden. U vraagt mij wat de reden was om op te houden. Ik denk dat zij vonden dat het niet kon, die club. Ik weet het ook niet precies. Ze hebben mij dat niet met zoveel

woorden meegedeeld.”104

72. De voorzitter verklaart: “ Ik denk dat we in 2004 voor het laatst bij elkaar zijn geweest. In 2005 zijn

we niet meer bij elkaar geweest. U vraagt mij of er een aanleiding was om niet meer bij elkaar te komen. Het stopte gewoon. Langzaamaan gebeurde er ook niet veel meer op het gebied van gezamenlijkheid.”105

73. De directeur van Las Pers verklaart dat hij in 2004 voor het laatst aanwezig is geweest bij het Overleg: "Er is overleg geweest. […] Waar dingen besproken werden zoals ontwikkelingen op

de staalmarkt en de ontwikkeling van het product zelf. Dit overleg bestond uit de vertegenwoordigers van de ondernemingen Arco, Dejo, Thielco RST Meiser en wij, Las Pers. De laatste keer dat ik daar

ben geweest was in 2004. Dat overleg is toen opgehouden te bestaan.”106

102 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_3/ 9. 103 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_5/ 30.

104 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_7/ 2. 105 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa 5210_6/ 3.

(17)

74. Ook de financiële bijdrage die door de Deelnemende ondernemingen aan de secretaris werd voldaan voor diens werkzaamheden in het kader van de Afspraken is gestopt in 2004.107 De facturen van de secretaris werden reeds in 1998 door de toenmalige secretaris aan de Deelnemende ondernemingen toegestuurd. De oudste factuur, die in het bezit is van de NMa, is door de toenmalige secretaris verstuurd op 10 maart 1998.108 In de daarop volgende periode in elk geval tot en met 31 maart 2004 zijn door de dienstdoende secretaris bijna maandelijks facturen verstuurd.109 De laatste factuur van de secretaris aan de Deelnemende ondernemingen is gedateerd 5 juli 2004 en ziet op werkzaamheden voor het tweede kwartaal 2004.110 Voorts beschikt de NMa over omzet- en marktaandeeloverzichten uit de periode januari 1998 tot en met februari 2004.

75. Dejo, Arco, Thielco, RST Meiser en Las Pers erkennen zelf ieder afzonderlijk dat zij deelnamen aan de Afspraken. Dejo en Arco111, Thielco112, RST Meiser113 en Las Pers114 noemen daarbij op

eigen initiatief de overige Deelnemende ondernemingen expliciet als deelnemer aan de afspraken. Ook de voorzitter115 en de secretaris116 noemen op eigen initiatief

de Deelnemende ondernemingen als deelnemers aan de afspraken.

76. De deelname van de Deelnemende ondernemingen blijkt daarnaast uit de overzichten met omzet- en marktaandeelgegevens, facturen en notulen.117 Op deze overzichten staan uitsluitend

de Deelnemende ondernemingen genoemd, te weten Dejo, Arco, Thielco, RST Meiser en Las Pers.118 In paragraaf 1.1.2 is aangetoond dat de Deelnemende ondernemingen in het kader

van de afspraken maandelijks actuele omzetgegevens uitwisselden via de secretaris die op basis van deze gegevens omzet- en marktaandeeloverzichten samenstelde. De Deelnemende

ondernemingen controleerden vervolgens, aan de hand van deze omzet- en

marktaandeeloverzichten, of zij voor- of achterliepen op de vastgestelde onderlinge marktaandelen. Indien sprake was van een achterstand konden de Deelnemende ondernemingen elkaar

compenseren.

107 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_2/ 26. 108 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 21, bijlage 7.

109 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_7/ 2, 52107020560001 t/ m 52107020560090 110 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 21, bijlage 7.

111 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 3, blad 5. 112 Ondertekende schriftelijke verklaringen 5210_3/ 17 en 5210_3/ 21. 113 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_ 5/ 30.

114 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_4/ 3 en 5210_4/ 5. 115 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaring 5210_6/ 3.

116 Mondelinge verklaring, ondertekend na vastlegging door de NMa: Verslag van ambtshandelingen en verklaringen 5210_7/ 2. 117 Ondertekende schriftelijke verklaring 5210_2/ 5, bijlage 4, Verslag van ambtshandelingen “ Digitaal Onderzoek” 5210_7/ 3 en ondertekende schriftelijke verklaring 5210_7/ 2, 52107020560001 t/ m 52107020560090.

(18)

77. Op grond van de gepresenteerde bewijsmiddelen staat vast dat de Deelnemende

ondernemingen in elk geval in de periode 1 januari 1998 tot en met 31 maart 2004 deelnamen aan een overeenkomst en/ of een onderling afgestemde feitelijke gedraging krachtens welke de Deelnemende ondernemingen de relatieve marktaandelen verdeelden, het prijsniveau door middel van prijslijsten afstemden en bij individuele offerteaanvragen naar roosters met een totale oppervlakte van 250m2 of meer bepaalden welke Deelnemende onderneming het werk kreeg en tegen welke prijs, waarbij de prijslijsten eveneens een rol speelden.

78. Hiertoe verrichtten de Deelnemende ondernemingen een aantal gedragingen:

a. De Deelnemende ondernemingen maakten jaarlijks afspraken over de verdeling van de onderlinge marktaandelen. Maandelijks werden de actuele omzetgegevens door de Deelnemende ondernemingen uitgewisseld via de secretaris die op basis van deze gegevens omzet- en marktaandeeloverzichten samenstelde. De omzet- en

marktaandeeloverzichten werden door de secretaris aan de Deelnemende ondernemingen verstrekt. De Deelnemende ondernemingen controleerden vervolgens, aan de hand van deze omzet- en marktaandeeloverzichten, of zij voor- of achterliepen op de onderling vastgestelde onderlinge marktaandelen. Indien een Deelnemende onderneming voor- of achterliep, dan werd dit onderling gecorrigeerd.

b. De Deelnemende ondernemingen stelden gezamenlijk (minimum)prijslijsten vast, waaronder een ‘lijst van 14’. Deze prijslijsten strekten ertoe het prijsniveau en de rendementen van de Deelnemende ondernemingen te ‘beschermen’ tegen onderlinge (prijs)concurrentie.

c. De Deelnemende ondernemingen trachtten de leveringen van roosters te verdelen door af te stemmen welke Deelnemende onderneming als laagste mocht offreren op een vraag naar roosters met een totale oppervlakte van 250 m2 of meer. Door de Deelnemende ondernemingen werd na melding aan de secretaris onderling vastgesteld wie van de door een afnemer benaderde Deelnemende ondernemingen als laagste mocht offreren. Dit middel werd tevens gebruikt om er voor te zorgen dat de Deelnemende ondernemingen in konden lopen op een eventuele achterstand op het vastgestelde onderlinge marktaandeel. Voor de prijsstelling van individuele offertes voor leveringen van roosters met een totale oppervlakte van 250 m2 of meer werden door de Deelnemende ondernemingen de (minimum)prijslijsten en de ‘lijst van 14’ gebruikt.

(19)

Om de beoogde preventieve werking te bereiken dient de boete afschrikwekkend te zijn, in ieder geval in relatie tot de weerslag op de economie die de overtreding in het algemeen kan hebben,dan wel in relatie tot de overige met de desbetreffende wettelijke norm te beschermen belangen. Het begrip ‘weerslag op de economie’ dient te worden begrepen in de ruimste zin des woords en omvat het verlies aan consumentensurplus en overige economische schade als gevolg van de overtreding, zoals gevolgschade in

de bedrijfskolom, efficiëntieverlies, beperking van (een stimulans voor) innovatie, minder economische groei of zelfs effecten die uitstralen buiten de direct betrokken sector. Daarnaast dient rekening te worden gehouden met de totale omvang van de overtreder en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheids- en

het evenredigheidsbeginsel. Tevens dient het boetebeleid praktisch hanteerbaar te zijn.

Bij overtredingen van de artikelen 6 en 24 Mededingingswet en 81 en 82 EG-verdrag wordt de boetegrondslag afgeleid uit de betrokken omzet (zie III2A). Hoe hoger de betrokken omzet, des te groter de weerslag op de economie die de overtreding in het algemeen kan hebben, waaronder het met de overtreding mogelijk te behalen voordeel voor

de overtreder(s). De boetegrondslag wordt derhalve hoger naarmate de duur en de omvang van de bij de overtreding betrokken economische activiteiten toenemen en daarmee de bedoelde (potentiële) weerslag op de economie van de overtreding.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien deze grondre- gel verloren zou gaan, is de essentie van onze partij verloren, wij kunnen elkaar dan niet meer vertrouwen en ieder voor zich, gedreven door per-

OM HET LANDSBELANG Ongetwijfeld, het is Hare Majesteit de Koningen, die de ministers benoemt. Maar niét meer ,,naar welgevallen", zoals de Grondwet het wil, niet meer naar

• de aardolie als gevolg van de lage soortelijke massa naar hogere lagen migreert en zich verzamelt in de toppen van de anticlinalen (verklarend.

1.5 Het gewicht van de afvalstoffen, niet zijnde baggerspecie of zuiveringsslib, die met toepassing van de toestemming tot overbrenging zijn overgebracht en die, al dan niet

Paulus spreekt hier niet over de wet in het algemeen, maar alleen over de geschreven wet, alsof hij wilde zeggen: God kon geen rekening houden met onze

ƒ Na deze keuring kunt u de ingevulde en ondertekende Eigen verklaring met het geneeskundig verslag toesturen aan het CBR.. U heeft een ‘groene envelop’ ontvangen voor de categorie

Deze autoriteit voert de betekening of kennisgeving aan de verweerder uit overeenkomstig Verordening (EG) nr. Een bank waaraan een EAPO is betekend of ter kennis gebracht,

- Voor het deel 12 eenheden sociale huurwoning zal Initiatiefnemer deze in samenwerking met, danwel voor en namens, Woningbouwcorporatie realiseren;. - Initiatiefnemer heeft