Bijlage 1: Een voorbeeld van een DBC
Tabel 1: Voorbeeld van een DBC1
1 http://www.dbconderhoud.nl/informatie/wat
1. Primair consult
2. Secundair consult/indicatie OK bespreking 3. Correspondentie/administratie
4. Opnamevisite/onderzoek
5. Specifieke preoperatieve besprekingen 6. Opname/OK-bespreking
7. Operatie
8. Eerst postoperatieve visite 9. Besprekingen intensive care
10. Postoperatieve visites en ontslagvisite
11. Specifieke postoperatieve besprekingen, zoals PA/oncologie/traumatologie 12. Nabehandelinggesprekken
13. Consulten familie 14. Ontslagcorrespondentie
15. Postoperatieve controlevisite algemeen 16. Ontslag uit nabehandeling/brief
17. Naijlende correspondentie/klachten
Bijlage 2: Interviewopzet
Het ontwerpen van een intern verrekenprijsbeleid en kostenverbijzonderingssysteem kan niet van één kant komen. De mensen die ermee moeten werken en de mensen die voor de implementatie zorgen, hebben natuurlijk eisen, waaraan het systeem moet voldoen. Ook zal de specifieke situatie van het FB in de beslissing moeten worden meegenomen.
Om hier duidelijkheid over te krijgen, zijn er interviews gehouden onder verschillende medewerkers van het Facilitair Bedrijf en het MST. Er is gekozen voor een mondeling interview met open vragen
2. De informatie die de respondenten geven is niet te vangen in pregecodeerde antwoorden, dus is er gebruik gemaakt van open vragen. Dit soort vragen zijn het beste mondeling te stellen.
De vragen zijn gestructureerd: het is duidelijk welke informatie verkregen moet worden en daar wordt gericht naar gevraagd.
Algemeen
1. Welke produkten levert u?
2. Worden die produkten in een informatiesysteem vastgelegd?
3. Welke typen kosten zijn er te vinden op uw afdeling?
4. Is het FB in de laatste tien jaar veel veranderd?
o Is het produkten- en dienstenaanbod veel veranderd?
o Is klanten- en leveranciersbestand veel veranderd?
o Welke invloed heeft de opkomst van de ICT op het FB gehad?
5. Hoe moet het FB volgens u inspelen op de marktwerking die steeds meer in de organisatie wordt ingevoerd?
6. Wat vindt u van het plan dat is neergelegd in de beleidsnotitie ‘Managen van service, van denken naar doen’; dat het budget wordt teruggegeven aan de klanten?
7. Wat vindt u van de situatie bij het Thoraxcentrum, waar het budget en dus de verantwoordelijkheid is teruggegeven?
o Wat waren de verwachtingen?
o Wat waren de resultaten?
o Wat kan er verbeterd worden?
2 Baarda en De Goede, 2001: 235
Kostenverbijzonderingssystemen
8. Berekent u een kostprijs?
o Zo ja: hoe wordt deze berekend?
o Zo ja: is deze prijs gebaseerd op standaard of historische gegevens?
9. Welke voordelen heeft het huidige systeem?
10. Welke nadelen heeft het huidige systeem?
11. Hoe belangrijk is het dat de kostprijs nauwkeurig wordt berekend?
12. Waar moet een kostensysteem aan voldoen: is het voldoende dat het systeem de kosten goed berekent, of moet het systeem ook kunnen aangeven waar de probleemgevallen zitten en waar er ingegrepen moet worden (sturing en beheersing)?
13. Is het, volgens u, haalbaar om een nieuw kostenverbijzonderingssysteem in te voeren, of zal dit op te veel weerstand stuiten?
Interne verrekenprijsbeleid FB algemeen
14. Welke prijs wordt momenteel berekend voor de produkten en diensten van het FB, de integrale kostprijs, de marktprijs of een andere prijs?
15. Welke prijs zou berekend moeten worden voor de produkten en diensten van het FB?
16. Hoe is deze prijs vastgesteld?
17. Wie bepaalt de prijzen?
18. Welke informatie wordt gebruikt?
19. Wanneer worden prijzen vastgesteld?
20. Hoe worden conflicten opgelost?
21. Is iedereen het eens over deze methoden?
22. Wat kan er verbeterd worden?
23. Zijn er door u of door uw klanten specifieke investeringen gedaan?
24. In hoeverre heeft de RvB informatie over de interne transacties?
Thoraxcentrum
25. Over het Thoraxcentrum: welke prijs berekent uw afdeling voor deze klant?
o Hoe is deze prijs vastgesteld?
o Wie bepaalt de prijzen?
o Welke informatie wordt gebruikt?
o Wanneer worden prijzen vastgesteld?
o Hoe worden conflicten opgelost?
o Wat waren de verwachtingen van de opzet?
o Is iedereen tevreden over deze prijs?
26. Vindt u dat het verplicht moet worden gesteld om intern te verrekenen?
27. Vindt u dat het FB ook aan derden moet gaan leveren, en waarom wel/niet?
o Hoe zal dit vormgegeven moeten worden? Krijgt het MST voorrang, of wordt er geleverd aan de hoogste bieder?
28. Vindt u dat het FB producten of diensten moet laten vallen als blijkt dat derden
dit goedkoper kunnen aanbieden, en waarom wel/niet?
Bijlage 3: Kostenverbijzonderingssystemen
In deze bijlage zijn voor drie kostenverbijzonderingsmethoden voorbeelden uitgewerkt.
De kostenplaatsenmethode en activity based costing zijn slechts schematisch uitgewerkt, omdat een voorbeeld te uitgebreid zou worden.
Variable costing
Voorbeeld: een productiebedrijf
Aantal geproduceerde eenheden per jaar 10.000
Variabele kosten per eenheid
Directe materialen € 2,-
Directe arbeid € 5,-
Variabele overhead € 1,50
Variabele verkoopkosten € 3,-
Vaste kosten per jaar
Vaste overhead € 35.000,-
Vaste verkoopkosten € 12.500,-
Slechts de variabele kosten worden in de kostprijsberekening meegenomen, dus de integrale kostprijs bedraagt € 11,50.
De equivalentiecijfermethode
Voorbeeld: Een kozijnenbedrijf
Een kozijnenbedrijf produceert kozijnen die verschillen in dikte van het materiaal:
A: 5 cm B: 8 cm C: 10 cm D: 13 cm
De indirecte kosten van de producten verhouden zich als volgt: A:B:C:D = 1:2:3:4 De afgelopen maand zijn de volgende hoeveelheden verkocht: A: 600, B: 600, C: 400, D:
250. De indirecte kosten van de desbetreffende maand bedragen € 50.000.
De eenheden van producten B,C en D kunnen worden omgerekend naar eenheden A
met behulp van de verhoudingen.
600 A = 600 x 1 = 600 eenheden A 600 B = 600 x 2 = 1200 eenheden A 400 C = 400 x 3 = 1200 eenheden A 250 D = 250 x 4 = 1000 eenheden A__+
4000 eenheden A (Equivalentie-eenheden)
De indirecte kosten per eenheid zijn dan de totale indirecte kosten gedeeld door het aantal equivalentie-eenheden.
De indirecte kosten per eenheid zijn in dit geval: 50.000 = € 12,50
4.000
Voor de afzonderlijke producten gelden de volgende indirecte fabricagekosten:
A: 1 x € 12,50 = € 12,50 B: 2 x € 12,50 = € 25,- C: 3 x € 12,50 = € 37,50 D: 4 x € 12,50 = € 50,-
De opslagmethode
Voorbeeld: loonkosten
Het opslagpercentage wordt als volgt berekend:
Verwachte indirecte kosten * 100%
Opslagpercentage = Verwachte directe kosten
Hier komt een percentage uit, bijvoorbeeld 30%. Dit betekent dat de indirecte kosten gedekt moeten worden met 30% van de directe kosten.
Directe loonkosten: € 100.000,- Opslagpercentage: 30%
Opslag om indirecte loonkosten te dekken: € 100.000 * 0,3 = € 30.000,-
Voor elke directe kostensoort die een verband heeft met de indirecte kosten, kan een
opslagpercentage berekend worden. Er moet worden uitgezocht welk verband het
sterkste is en van het opslagpercentage wat hierbij hoort, moet worden gebruikt.
Bij de meervoudige opslagmethode worden de indirecte kosten opgesplitst en wordt er voor elke kostensoort een apart opslagpercentage berekend. Door alle verschillende opslagpercentages mee te nemen, ontstaat de kostprijs.
De kostenplaatsenmethode
Figuur 1: De kostenplaatsenmethode (Heezen, 2000: 289)
Kosten soorten
Kostendragers
Product
AProduct B
Kostenplaatsen
Hulp Hoofd
3. Doorbelasting aan kostendragers Directe kosten
Indirecte kosten
1. Eerstverdeelde kosten
2. Doorbelaste
kosten
Activity based costing
Figuur 2: Het activity based costing-systeem3
3 Sheets Management Accounting, week 2
Overhead kosten
Activiteiten:
Verdeelsleutel:
Kosten:
Producten &
Diensten: