• No results found

TER NAGEDACHTEN IS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "TER NAGEDACHTEN IS "

Copied!
77
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

t

1

r

1

e

1 I,

I.

i,

ct s s n

e r.

~1

e 1.

t

Ter nagedachtenis aan

Zijne Excellentie A. W. F. ldenburg

(2)

T

(3)

TER NAGEDACHTEN IS

AAN ZIJNE EXCELLENTIE

A. W. F. IDENBURG

Minister van Staat - Oud-Minister van Koloniën Oud-Gouverneur-Generaal van Ned.-Indië en

Oud-Gouverneur van Suriname.

23 Juli 1861 - 28 Febr. 1935

EXTRA-NUMMER VAN A N TIR EVO LUTIONAI R E STAATKU N D E

ORGAAN DER Dr ABRAHAM KUYPERSTICHTING - 's-HAGE 11 e JAARG. - APRIL 1935

BOEKDRUKKERIJ VAN J. H. KOK NV TE KAMPEN - 1935

(4)

IN MEMORIAM

Ter gedachtenis van IDENBURG schrijven, - het moet wel in de oogen van lezers en schrijver iets zeer onvolkomens worden.

Zoovelen bewaren herinneringen aan hem, die voor openbaarheid niet bestemd zijn, die in het heiligdom van het hart besloten blijven, die hen met innige liefde en dankbaarheid aan hem, die heenging, doen terugdenken. Naast die gedachtenissen zijn monumenten koud, is de klank van woorden flauw.

Ik denk vooral aan IDENBURG als een man van sterk en zuiver gevoel. In zijn groot hart was voor veel liefde en lijden en vreugde plaats. Maar steeds stond dat gevoel onder de tucht; niet zoo dat het werd onderdrukt, maar doordat IDENBURG had geleerd zijn gedachten en begeerten gevangen te leiden tot de gehoorzaamheid van Christus.

Naar vele zUden ging de liefde van zijn hart uit. Boven alles naar Christus, in Wien hij verzoening en vrede met God gevonden had, en Wien te dienen zijn allesbeheerschende begeerte was. Die liefde voor Christus was de bezielende kracht in zijn openbaar en bij zonder leven; zij deed hem met vreugde eIken dienst verrichten, die hem werd opgelegd, elke roeping vervullen, die tot hem kwam.

Met de volle liefde van zijn hart diende hij zijn Koningin en zUn vaderland. Die liefde legde hij in het aandeel, dat hij nam in het bestuur van 's Rijks overzeesche gewesten. De koloniale roeping van Nederland was hem een zaak van het hart. Aan Nederland en aan Indië gaf hij het beste wat hij geven kon: zijn getuigenis door woord en daad voor een staatkunde, welker kracht ligt in gehoorzaamheid aan de goddelijke wet.

Zijn gevoelige natuur hield hem niet buiten de politiek, bracht hem juist daarin. Hij vreesde of schuwde den str~id niet. Zijn inzicht in de waarheid deed hem in den staatkundigen strijd partij kiezen, daaraan met volle kracht deelnemen. Hij deed dit als een goed soldaat: bereid tot dienen, bereid verantwoordelijke posten te bekleeden, standvastig, moedig, trouw, ridderlUk.

(5)

6 IN MEMORIAM

Voor partijzucht was daarin bij hem geen plaats. Hij behoorde tot de partij en diende de partij, omdat hij voor het land alleen heil verwachtte van een staatkunde die de beginselen der partij volgde. De hooge ambten, die hij in moeilijke tijden had bekleed, de zware verantwoordelijkheid, die hij vele jaren had gedragen, hadden hem gevormd tot een staatsman, die steeds het landsbelang in het oog vatte en op het hart droeg. Zoo had zijn woord ook buiten eigen kring gezag. Op zijn inzicht werd vertrouwd. Hij was een nationale figuur.

Met dezelfde liefde gaf hij zich aan velerlei anderen arbeid waartoe hij geroepen werd. Voor de Vrije Universiteit was geen arbeid hem te veel; steeds was hij op zijn post, ook wanneer zijn leeftijd en zijn gezondheidstoestand hem ten volle zouden hebben gerechtigd, anderen te laten inspringen.

Dezelfde bereidheid, en begeerte, om te dienen en te helpen ken- merkte hem buiten het openbare leven. Zeer velen, die op zijn weg geplaatst waren (ook wel eens: die zich op zijn weg geplaatst hadden) konden daarvan spreken; oude vrienden en nieuwe vrien- den, broeders en bekenden. In nood kon men op IDENBURG rekenen.

Ook in den hoogsten nood, b~j het naderen van den dood, kwam IDENBURG met zijn vriendschap, met woorden van bemoediging en versterking. Velen heeft hij bijgestaan die zich op de groote reis voorbereidden. Zelf is hij plotseling weggerukt; maar hij was gereed.

Ook in kleine zaken was hij trouw. Beschamend trouw in zijn correspondentie. Steeds correct en hoffelijk, vriendelijk en voor- komend, niet als ij dele vorm maar van harte. Daarbij steeds een eenvoudig man. Eenvoudig in zijn behoeften. Eenvoudig in zijn belijden. Eenvoudig in zijn vertrouwen op zijn hemelsehen Vader, in zijn dankbaarheid voor genoten zegeningen.

IDENBURG vroeg niet naar lof. Hij had geleerd te zeggen: ik ben een onnutte dienstknecht; ik heb zelfs niet gedaan wat ik schuldig was te doen. Dat niettemin eenmaal ook tot hem ge- zegd zou worden: gij goede en getrouwe dienstknecht, ga in, in de vreugde Uws Heeren, - dat mocht hij verwachten steunende op de genade van Christus, waarvan ztin woord en zijn wandel hebben getuigd.

V. H. RUTGERS.

(6)

STAATSMAN EN POLITIEK LEIDER

Bij het overlijden van GLADSTONE getuigde Lord SALSBURY van den ontslapene: "lang zal h\i in herinnering blijven als een voor- beeld van een C kristen-Staatsman, waarvan de historie slechts weinig gelijke voorbeelden te zien geeft".

Het is op de gecursiveerde woorden, dat ik den nadruk leg.

Verder kan de vergelijking tusschen een eminenten minister- president van een wereldrijk en den man, die in het zooveel kleinere Nederland een vooraanstaande plaats innam, niet gaan.

Een Christen-Staatsman!

Deze twee deel en van het begrip laten zich niet splitsen. Het beteekent niet een Staatsman, die ook zijn Christelijk geloof be- leed, noch ook een Christusbelijder, die gaven van Staatsmans- kunst bezat. De twee deelen vormen een onsplitsbare eenheid: de Staatsmans qualiteiten van IDENBURG hangen ten nauwste samen met zijne Christelijke levensovertuiging. Deze vormde er de levende kracht van en begrensde haar tegelijkertijd door lijnen, die niet overschreden konden worden, doch waarbinnen de ruimte ook geheel gevuld diende te zij n. Die begrenzing is weliswaar een noodzakelijke eisch voor ieder, dien men Staatsman noemen mag, maar de demarcatielijnen zijn niet bij allen dezelfde; bij IDENBURG werden zij bepaald door zijn Calvinistisch-Christelijke levens- overtuiging. Vandaar dat men bij hem het Christen-zijn niet scheiden kan van zijn Staatsmanskwaliteiten.

Staatsmansgaven zijn van een ander gehalte dan de kwaliteiten die de meer gewone politicus pleegt te bezitten. Van een gewezen Engelsch minister is eens gezegd, dat hij aanvankelijk werd aan- gezien voor een Staatsman van beteekenis, terwijl tien jaren later van hem getuigd moest worden, dat hij slechts een politicus was, zij het dan een, die voor de toekomst misschien nog wel iets beloofde.

Van den Staatsman verlangt men een gevestigde, sterke over- tuiging, als een noodzakelijk tegengif tegenover verwarrende denk-

(7)

8 STAATSMAN EN POLITIEK LEIDER

beelden, als een dijk tegen excessieve imaginatie. Hij moet ge- harnast zij n tegen de grillen en de kuren van den dag op staat- kundig gebied en tegelijk een open oog hebben voor de stuwende krachten, die zich in het volksleven openbaren. Hij moet een vast doelwit kiezen en dit steeds in het oog houden, maar er ook niet tegen op zien, als dit noodzakelijk blijkt, om den rechten en kort- sten weg in te ruilen voor een gebogen lijn. Werkelijkheidszin, gevoel voor wat kan en niet kan, zelfdiscipline bij de keuze van de middelen die tot het doel kunnen voeren, het zijn attributen die een politiek persoon niet ontberen kan om Staatsman genoemd te kunnen worden. En ten slotte - dit niet het minst - er mag geen twijfel rijzen aan de eerlijkheid van zijn bedoelingen en den ernst zijner overtuiging.

Heeft het politieke leven van IDENBURG aan die eischen beant- woord?

Op die vraag antwoorden de geheele loopbaan van IDENBURG en de waardeering van hen, die hem kenden, zonder aarzelen be- vestigend.

Aan den ernst zijner overtuiging en de gaafheid zijner bedoe- lingen is door niemand ooit getwijfeld. Meer dan dat. Zij hebben eerbied gewekt ook bij hen, die tot zijn politieke tegenstanders te rekenen waren. Dat gold voor den Minister, maar evenzeer voor den Gouverneur van Suriname en voor den Landvoogd van Neder- landsch-Indië. Zijne staatkundige overtuiging was gefundeerd in zij n Calvinistische levensbeschouwing en daarom vast verankerd.

Niet onderworpen aan de soms plotseling, als Jona's wonderboom opschietende, politieke grillen van het oogenblik. Al komen deze in onze dagen, d. w. z. nadat IDENBURG zich uit het actieve politieke leven had teruggetrokken, wat vaker voor dan vroeger en al worden zij met meer hartstocht bepleit, ook voorheen werden wel eens zeepbellen toegejuicht en werd wel gevraagd om inwilliging voor onvervulbare wenschen.

Men denke aan den roep om restitutie van de z.g. eereschuld aan Indië, - enkele honderden millioenen groot geacht - tij dens zijn eerste ministerschap. Hij hield daarbij de grenzen van het mogelijke terdege in het oog, maar wist aan den anderen kant het Kabinet, waarin hij zitting had, te bewegen om, in een voor Indië moeilijken tijd, dit gebied met 40 millioen gulden bij te springen.

Als Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië besefte hij diep de beteekenis van de Christianisatie der inheemsche bevolking

en grl da m< ha ha Isl be" scl zij inl Is] de en pu aa ge stl aa de lij]

t01

op no mi po all di:

WE WE

ge

NE

lal zo al:

(8)

STAATSMAN EN POLITIEK LEIDER 9

en steunde en bevorderde deze, voor zooveel zulks - binnen de grenzen eener voorzichtige staatkunde - mogelijk was. En toen daartegen - grootendeels om partijpolitieke redenen - in het moederland heftig geageerd werd, hield hij desondanks rustig de hand aan het roer en bleef den koers sturen, dien hij voor zichzelf had uitgezet. Eveneens, toen, bij het opkomen van de Sarekat Islam-beweging, onder het Europeesche volksdeel in Indië zich bewogen ongerustheid openbaarde en de Indische Regeering be- schuldigd werd van al te groote toegevendheid en zwakheid, bleek zijn Staatsmansinzicht uit de vroegtUdige onderkenning van de inheemsche volksbeweging, waarvan de oprichting van de Sarekat Islam een der eerste openbaringen was.

In beide gevallen bleek zijn onafhankelijk inzicht bestand tegen de felle er op uitgeoefende kritiek, hield hij zijn doel in het oog en gaf niet toe aan den waan van den dag.

Nuchterheid en werkelijkheidszin spraken uit zijn zorg voor de publieke financiën. Toen hij, na een zesjarig bewind, het bestuur aan zijn opvolger overdroeg, liet hij een finantieel voorbeeldig gezond Indië achter, hoezeer, in de laatste vier jaren van zijn be- stuur, niet minder dan plus minus tweehonderd millioen gulden aan werken van buitengewonen aard was uitgegeven.

Van zijn ruime visie op de toekomsteischen voor Indië getuigde de op zijn voordracht en dus onder zijn bijzondere verantwoorde- lijkheid tot stand gekomen benoeming van Generaal VAN HEUTSZ tot Gouverneur-Generaal. Wie Indië gaarne als een eenheid ziet opgroeien tot een gebied met geleidelijk zich ontwikkelende auto- nomie, kan niet dankbaar genoeg zij n voor den moed, waarmede de ministerieele verantwoordelijkheid werd aanvaard voor een Indisch politiek beleid als dat van VAN HEUTSZ, dat er op gericht was in alle deelen van den Archipel den Nederlandsehen invloed tot gel- ding te brengen. Niet slechts dat zulks strekte tot het onmiddellijk welzijn der bevolking; niet alleen dat het den stoot gaf tot groote welvaartsontwikkeling, maar het schiep de voorwaarde voor het geleidelijk naar elkaar toe groeien der zoo ongelijke deelen van Nederlandsch-Indië, omdat daarna in al die deelen dezelfde Neder- landsche invloed zijn werking zou doen gevoelen en daarmede zoowel de grondslag voor de autonomische ontwikkeling der deelen als voor die van het territoriale geheel gelegd werd.

Het zijn maar enkele punten waarop ik wees, om te doen uit-

(9)

10 STAATSMAN EN POLITIEK LEIDER

komen, dat IDENBURG'S politieke loopbaan recht geeft om hem te beschouwen als een Staatsman van ongemeene kwaliteit.

Maar nu blijft nog te spreken van het verband tusschen die Staatsmanseigenschappen en zijn levensbeschouwing. Natuurlijk mag dit niet zóó worden verstaan, dat men slechts een diep ge- fundeerde Christelijke levensovertuiging behoeft te bezitten om tevens Staatsman te zijn. Uitgebreide kennis, scherp verstand, een helder oordeel, zijn de allereerste attributen waarover men dient te beschikken. Maar als die aanwezig zijn dan houdt de bezonken- heid, de evenwichtigheid, de standvastigheid, de onderkenning van de grens van wat mogelijk en niet mogelijk is, wel degelijk verband met de vorming van den geest door den daarop door de levens- beschouwing geoefenden invloed.

IDENBURG was een Calvinist. Eer een van het mildere, zachte type dan van de starre, onbuigzame soort, die wel eens gevaar loopt in zelfgenoegzaamheid te vervallen; maar niettemin Calvi- nist in merg en nieren. D. w. z. een man, die de activiteit en den werkelijkheidszin van het Calvinisme ingezogen had, die zich mede-erfgenaam wist van de kracht, welke in onze "gouden eeuw"

eenmaal de bewondering van Europa gaande maakte en die diep overtuigd was, dat de toen beleden beginselen ook thans nog eene belofte voor het heden en de toekomst inhielden. Die bovendien diep gevoelde, dat al ons doen en laten, ook op staatkundig

zijn aan er . kan

l- den heb

Wal

gev had 1-

IDE

stri doe bar

tui~

die]

het E den bon I terrein, als in Gods tegenwoordigheid plaats grijpt, dat wij Hem I verantwoording daarvan schuldig zijn, dat wij sommige grens- fen lijnen dus niet mogen overschrijden, daarentegen verplicht zijn hij onze werkzaamheid tot aan die grenzen uit te strekken. Zoo is die een zorgvuldig beheer van door de volksgemeenschap bij een- son gebrachte gelden een plicht, dien wij van Godswege te vervullen die hebben. Wie op dat terrein lichtvaardig is, zondigt. Wie als over- 2 heidspersoon tekort schiet in de handhaving van het gezag, doet hen tekort aan de souvereiniteit Gods over deze aarde. Anderen mogen fun door het gebruik der rede tot praktisch dezelfde slotsom komen, rin.

voor ons - ook voor IDENBURG - weegt als zwaarder motief de pol gehoorzaamheid aan den wil Gods. Het is de drijfkracht die tot 1 deze uitkomsten moet leiden, als men werkelijk leeft uit het be- var ginsel dat men zegt te belijden. Het zijn van Christen-Staatsman kur wordt niet aangetoond door vroom spreken - al moet ook dat tij d niet ontbreken als het noodig is - maar het moet blijken uit de zou daden die men verricht. Die daden moeten in overeenstemming sch

(10)

STAATSMAN EN POLITIEK LEIDER 11

zijn met de levensbeginselen die men belijdt. Beter nog: ze moeten aan den eisch van het beginsel niet kunnen ontsnappen, ze moeten er het onafwendbaar gevolg van zijn. Als het goed zal zijn dan kan men niet anders.

Het is ook geen toevalligheid, dat acht van de minister-presi- denten van Groot-Brittannië, die het diepst hun stempel gedrukt hebben op de staatkundige ontwikkeling van hun land, zonen waren van het land van JOHN KNOX, dus afkomstig uit een om- geving waar het Calvinistisch Christendom 'de karaktervorming had beïnvloed.

Nu willen we niet overdrijven en dus niet staande houden, dat

IDENBURG'S openbare leven in alles beantwoord heeft aan dien stringenten eiseh. Dan zouden wij niet meer met een mensch te doen hebben; maar wel mogen wij zeggen, dat dit mooie, open- bare leven, dat zijn staatkundige loopbaan er doorloopend ge- tuigenis van aflegt, dat het hem met zijn geestelijke overtuiging diepen ernst was en dat zijn publieke daden van die overtuiging het consekwente gevolg zijn geweest.

Een Staatsman van meer dan gewone allure is hij geweest. In denken en doen beheerscht door zijn sterk geloof in en zijn ge- bondenheid aan het Woord Gods.

Daarom een Christen-Staatsman.

Bij zijn optreden op staatkundig terrein was hij afkeerig van felheid. Zachtmoedig van aard, hoffelijk in zijn optreden, kwetste hij niet licht. Daardoor bleef hij gespaard voor felle vijandschap, die hij ook niet heel gemakkelijk gedragen zou hebben. Hij leefde soms moeilijk, wijl hij bijzonder gevoelig was voor de ruwe kanten, die soms in het publieke leven te onderkennen vallen.

Zijn voorzichtigheid en hoffelijkheid op politiek gebied kwamen hem te stade bij zijn arbeid als minister en in andere hooge functies, maar tevens verschaffen zij den sleutel voor de verkla- ring, waarom hij zich tot den wel eens feloplaaienden strijd op politiek terrein niet aangetrokken gevoelde.

Hierin moet voor een deel wellicht de verklaring worden gezocht van het feit, dat hij in 1918 meende zich niet beschikbaar te kunnen stellen voor het leiderschap der A.R. partij. Het lag des-

t~ids voor de hand, dat hij de leiding, die KUYPER te zwaar werd, zou overnemen. Meer dan een der anderen had hij in diens vriend- schap gedeeld en zijn vertrouwen genoten. Ook was hij in 1918 al

(11)

f I.

f'

j'

I i

J t ,

12 STAATSMAN EN POLITIEK LEIDER

tweemaal minister geweest en lag de landvoogdij over Suriname en Nederlandsch-Indië achter hem. Niemand kon bogen op zooveel ervaring in de hoogste functies en niemand stond destij ds bij Dr. KUYPER en bij de Antirevolutionaire volksgroep in hooger aanzien.

Was dit laatste reeds meer dan voldoende aanleiding om het oog op hem te doen vallen, ook de persoonlijke relatie met Dr. KUYPER sterkte de verwachting, dat hij KUYPER's plaats zou innemen.

KUYPER toch, die zeer gevoelig was voor hartelijke vriendschap, had deze in ruime mate van den zooveel jongeren IDENBURG onder- vonden en wederkeerig had deze laatste zich in KUYPER'S vriend- schap mogen verheugen. Voegt men daaraan nu nog toe de vol- komen begrijpelijke voldoening aan KUYPER's zijde over de schitte- rende loopbaan van den door hem in het politieke leven gebrachten Indischen officier, dan kan men zich gereedelijk indenken, dat bij KUYPER de hoop heeft geleefd, dat IDENBURG eenmaal zijn plaats zou innemen en dat de verwachting bij zeer vele antirevo- lutionairen geen andere geweest is.

Toch liep het anders. Zijn gezondheid, zoo oordeelde hij, liet hem niet toe den aan de partijleiding verbonden arbeid, waartoe ook de politieke redactie van De Standaard te rekenen was, op zich te nemen. Vooral voor het laatste, met zijn eIken dag terug- keerenden dwang om copie te leveren, schrikte hij terug.

Nu valt niet te ontkennen, dat zijn gestel niet robust genoemd kon worden. Tot de sterken mocht men hem stellig niet rekenen.

Maar ik ga toch, geloof ik, niet ver mis wanneer ik de over- wegende oorzaak voor zijn afwijzende houding zoek in zijn geringe geneigdheid om zich in het dagelijksch politiek strijdgewoel te werpen. Dat lag hem niet meer. Niet meer, omdat hij sinds 1909 zes jaren gestaan had op den hoogsten Nederlandschen bestuurs- post en dus buiten de politieke arena was gebleven. Waar een Minister tot zekere hoogte boven het partij gewoel moet staan en deze, na zijn aftreden, schoon in het politieke strijdgewoel terug- gekeerd, altijd eenige neiging heeft naar het evenwichtspunt te zoeken, daar geldt dit voor den vertegenwoordiger des Konings in Nederlandsch-Indië wellicht in nog sterker mate. Voeg daarbij nu, dat de eer tot zachtmoedigheid dan tot strij d geneigde geaardheid van IDENBURG hem op zichzelf reeds in de richting van onthouding drong, dan hebben we, geloof ik, met voldoende nauwkeurigheid de oorzaak benaderd, waarom IDENBURG niet het leiderschap van

de wel dee ma, I gev leic lijk raa var

all~

wel i inc cac ste lev gee wa I tiel wa éér hUl

]

St2 altl me hij dal

OVE

1 het

Ee hoc we vel

Zal

op na:

(12)

~TAATSMAN EN POLITIEK LEIDER 13 de Partij aanvaardde, waartoe hij, naar veler meening, aange- wezen was, en waarvoor zijn geestelijk contact met het A. R. volks- deel, afgezien van andere kwaliteiten, hem bijzonder geschikt maakte.

Het is anders geworden. De leider der A.R. Partij is hij niet geworden. En toch zou zich vergissen wie meende, dat hij aan de leiding geen deel had. Ik doel daarbij niet zoo zeer op den persoon- lijken band, die tusschen ons beiden bestond, noch ook op de vele raadgevingen die ik, vooral in de eerste der nu verloopen 17 jaren, van hem ontvangen mocht, telkenmale als ik er om vroeg. In dit alles mocht ik in hem begroeten een trouwen en toegewij den mede- werker. En als zoodanig ook een medeleider.

Zijn beteekenis als politiek leider reikt echter verder dan deze incidenteele samenwerking. Al dadelijk gaf zijn persoonlijkheid cachet aan de partij waartoe hij behoorde. Groote figuren zijn een steun voor elke politieke partij, ook al treden zij in het openbare leven niet meer sterk actief op. En als daar dan nog bij komt een geestelijk contact als tusschen IDENBURG en ons volksdeel aanwezig was, dan is er invloed ook buiten officieele partij functies om.

In dit laatste lag de grootste beteekenis van IDENBURG als poli- tiek leider. Door het innig karakter van zijn persoonlijk geloof was hij exponent van het eenvoudige vrome volk. Hij voelde zich één met hen en zij beseften dadelijk, dat de taal die hij sprak de hunne was.

In de laatste jaren, na zijn benoeming tot lid van den Raad van State, einde 1924, trad hij in het openbaar nagenoeg niet meer op, althans niet in politieke vergaderingen. De gewoonte brengt dit mee en ook hierin was hij gedisciplineerd. Een enkele maal sprak hij echter nog wel eens een kort woord. Op onze belangrijkste toog- dagen, maar dan nimmer over actueele politieke vragen, steeds over den geestelijken band die ons allen samenbond.

En dat deed hij dan op de hem eigene wijze, zooals geen ander het deed of doen kon. Anders dan KUYPER. anders dan wie ook.

Een geheel eigene wijze van toegang zoeken tot het hart van den hoorder was zijn bijzondere gave. In de jaren 1918-1924, toen we vaak saam optraden en soms ook de taak wel eens territoriaal verdeelden, maakte hij eens de opmerking: laat mij liever op het zand spreken en doe gij het in de kleistreken. Hij doelde daarmee op het verschil in geestel~ike "ligging" tusschen antirevolutio- nairen in de verschillende streken des lands en voelde zich dan

(13)

14 STAA'rSMAN EN POLITIEK LEIDER

het meest thuis onder de gemoedelijk aangelegden, onder hen bij wie vooral het hart, het eenvoudig kinderlijk geloof sprak en bij wie concrete politieke vragen destijds niet in de eerste plaats om belangstelling vroegen. Men vatte dit niet zoo op alsof men hem in andere streken, met een meer intellectueelen inslag, niet gaarne hoorde. Integendeel, ook daar klopte het hart warm voor hem.

Maar hij, van zijn kant, voelde onderscheid. Nochtans doet dit niets af van de waarheid, dat hij voor het geheele antirevolutio- naire volksdeel tot het einde toe een leidende politieke figuur gebleven is, wiens beteekenis het sterkst uitkwam in de volstrekte overeenstemming met de fundamenteele grondgedachten van de antirevolutionaire staatkunde, met haar geestelijke basis.

Ik spreek niet over den dank dien wij hem schuldig zijn voor hetgeen hij èn als politiek leidsman èn als Nederlandsch Staats- man voor ons geweest is en gedaan heeft. Hij zelf zou zulk een dank na zijn verscheiden evenmin begeerd hebben als hij dien wenschte tijdens zijn leven.

Hij wilde dienen. Dienen. Een woord dat hij - evenals gehoor- zamen - gaarne gebruikte en waardoor het wezen van den Staats- man wellicht het scherpst geteekend wordt. Een woord waardoor ook zijne verhouding tot ons Koninklijk Huis het best getypeerd wordt. Dienaar der Kroon te zijn was hem geen leege phrase. Hij zag de souvereiniteit van het Huis van Oranje als iets zeer reëels in het Nederlandsche volksleven en zijn hart was vervuld met warme toewijding aan de persoon van Hare Majesteit de Koningin. Het Koninklijk Huis werd niet vergeten in zijn gebed en in de verschillende functies die hij vervulde - Minister der Kroon of vertegenwoordiger van H. M. in de overzeesche gewesten - heeft hij land en volk gediend, maar niet minder zich ook dienaar gevoeld van Neêrland's vorstin.

Dat dienen voelde hij als plicht en daarom zou hij dank daar- voor afwijzen. Maar wel past ons ootmoedigen dank aan Hem, die ons verwaardigde zulk een Christen-Staatsman, zulk een voor- name politieke figuur, een der onzen te hebben mogen noemen.

H. COLIJN.

(14)

GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSeH-INDIË

Een trouw gezant is dengenen, die hem zenden, als de koude der sneeuw ten dage des oogstes; want hij verkwikt zijns heeren

ziel. Spreuken 25 : 13.

Wie zich zet aan een beschouwing van de bestuursperiode van een der Gouverneurs-Generaal van Nederlandsch-Indië uit de laatste decenniën, ziet zich geplaatst voor een bijkans volkomen ontstentenis van feitenmateriaal. Dit is te meer bevreemdend, wijl ieder dier perioden het kenmerk draagt van den man, die daarin het bestuur voerde en daardoor een duidelijk afgebakend deel der geschiedenis van N ederlandsch-Indië vormt.

De periode-IDENBURG deelt in dit algemeen verschijnsel, zoodat hij, die daarover schrij ven wil zonder toegang te hebben tot de archieven, noodzakelijkerwijs moet afgaan op persoonlijke her- inneringen en dus allicht de kans loopt onvolledig te zijn. Waar het kader van dit artikel alleen toelaat het weergeven van een algemeenen indruk, behoeft deze lacune aan gegevens intusschen geen storenden invloed uit te oefenen.

Bij de overdracht van het bestuur over Nederlandsch-Indië aan den heer IDENBURG op 18 December 1909, sprak de aftredende Landvoogd VAN HEUTSZ hem deze woorden toe, die, komende uit den mond van den grootsten der Indische Landvoogden na COEN, een profetisch karakter droegen:

"Van het Kon. Besluit van 20 Augustus 1909 Nr. 34, dat Uwe benoeming tot Gouverneur Generaal van Nederlandsch-Indië bevat, zal dan ook door alle weldenkenden in deze koloniën met vreugde zijn kennis genomen en de zooeven door kanonschoten verspreide tijding, dat door U in een plechtige vergadering van den Raad van Indië het Bestuur over deze gewesten is aanvaard, zal ongetwijfeld met groote instemming zijn begroet.

(15)

16 GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDseR-INDIË

Wat mij betreft, wensch ik Indië met Uwe benoeming van harte geluk en spreek, onder openlijke en oprecht gemeende dankbetui- ging aan U voor den krachtigen steun, dien ik van U als Minister onafgebroken heb mogen ondervinden, den hartgrondigen wensch uit, dat in Uwe thans aanvaarde zware, moeilijke en vaak ondank- bare taak, vele gelukkige dagen Uw deel mogen zijn en het U moge gelukken zóóveel goeds voor den bloei en de ontwikkeling van dit uitgestrekte eilandenrijk tot stand te brengen, dat Uw naam zege- nend zal worden genoemd en in de geschiedenis een eereplaats zal innemen onder diegenen van Uwe voorgangers, die bekend staan als

"Mannen van bete eken is" .

Er kan niet de geringste twijfel over zijn, dat de wensch van VAN HEUTSZ volledig in vervulling is gegaan.

Bij het optreden van IDENBURG deden zich in Nederandsch-Indië nog slechts enkele rimpelingen voor van hetgeen niet lang daarna zou worden aangeduid als: de Inlandsche beweging, de uiterlijke verschijningsvorm van de bewustwording van een deel van Indië's bevolking, als onderdeel van een beweging, die sinds het begin dezer eeuw was gegaan door de honderden millioenen Aziaten, wier leven, voor wat de overgroote massa betreft, met weinig anders was gevuld dan met de zorgen voor den naasten dag.

En ziet, uit die massa klonken plotseling leuzen, tot dan volstrekt ongehoord, die opriepen tot zelfbewustzijn, vrijheid, zelfbeschik- king. Zij vonden weerklank onder de massa, die ze nauw of niet begreep, maar daarin de uitdrukking vond van veel wat haar sinds lang drukte of mishaagde.

Men moet de over het algemeen gemoedelijke, tevens zelfgenoeg- zame en van hare bijzondere, overmachtige positie zeer bewuste Europeesche samenleving van die dagen hebben gekend, om te kunnen beseffen, welk een indruk op haar maken moest het feit, dat plotseling een beweging ontstond onder de tot dusver geruisch- loos voortlevende massa, de Sarekat Islam, die binnen korten tijd honderdduizenden leden telde, verspreid over een groot aantal afdeelingen. Die afdeelingen hielden vergaderingen, congressen, waar critiek werd uitgeoefend op het gezag en zijn vertegenwoor- digers, die een zoodanig onaantastbare positie innamen, dat tegen- spraak, zelfs in gematigde bewoordingen, als weinig anders werd beschouwd dan Majesteitsschennis.

de ge en ve S. in; da ee: en me de Ne Ke

all

L~

ar zie

V2 w:

so ui ge tv el' ui ee st ar w

p~

er m

V(

(16)

GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË 17 Dit was, naar het oordeel van de "kenners" der Indische en der Inlandsche maatschappij, het eind van het N ederlandsche gezag, tenzij onverwijld met de meeste kracht tegen de beweging en haar leiders werd "opgetreden", met geweren, gevangenis en verbanning.

Toen kwam het verzoek om goedkeuring van de statuten der S. I. Dit was naar het oordeel der evengenoemde kenners "adding injury to insult" en de verontwaardiging laaide hoog op.

Het is gemakkelijk achteraf in rustige beschouwing te erkennen, dat de G. G. IDENBURG den eenig juisten weg insloeg, toen hij eerst rechtspersoonlijkheid verleende aan plaatselijke afdeelingen en later aan het centraal verband daartusschen, toen, op dat moment, eischte die beslissing moed, zelfvertrouwen, kracht.

Want men vergete niet, dat de "Groote Heer" te Buitenzorg in de jaren, dat hij, namens zijn Vorstin, het bestuur voert over Nederlandsch-Indië, een der meest eenzame menschen in het Koninkrijk is en onder die omstandigheden drager van een ver- antwoordelijkheid zooals geen ander Nederlander die draagt.

Historisch en traditioneel is de positie van den Nederlandschen Landvoogd zóó hoog geconstrueerd, dat zij noodzakelijkerwijs niet anders dan eenzaam kàn zijn; hij heeft geen gelijken met wie hij zich op voet van vertrouwelijkheid kan uitspreken, geen vrienden, van wie hij vriendenraad kan inwinnen, geen vertrouwden, aan wie hij zijn nood kan klagen als hem de verantwoordelijkheid soms te zwaar drukt. H~i is principieel vereenzaamd, alleen en uitsluitend verantwoordelijk voor alles wat er geschiedt "in den gordel van smaragd".

Hij heeft adviseurs, betrouwbare, bekwame mannen, zonder twijfel. Maar er is een geweldig onderscheid tusschen een advies en "de daad". IDENBURG drukte dit tegenover schrijver eens aldus uit: "Ik krij g velerlei adviezen alvorens ik het fiat executio op een doodvonnis verleen, adviezen, waaronder de namen of paraphen staan van vertegenwoordigers van rechterlijke colleges of van ambtelijke autoriteiten, die zich alle natuurlijk van hun verant- woordelijkheid bewust zijn; maar het verschil tusschen mijn paraaf en de hunne is, dat de mijne den betrokkene doet hangen en de hunne niet".

De beslissing ten aanzien van de S. 1., dwars tegen de publieke meening en die van vele adviseurs in, was een daad, die den beleid- vollen regeerder kenmerkte. Eerst later werd zij door de Indische

2

(17)

; ,

f !

V

18 GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDseH-INDIË

openbare meening als zoodanig erkend. Destijds echter verwekte zij zulk een spanning, dat toen de Landvoogd in de audiëntierede op 31 Augustus 1913 had verklaard "dat de Regeering, volkomen bekend met al hetgeen er omging in de verschillende groepen der bevolking, ten volle bereid en bij machte was om orde en rust te handhaven, maar dat er geen vrees behoefde te bestaan voor ver- storing daarvan", de aanwezigen - wat nog nooit gebeurd was - in een luid applaus losbarstten.

De feiten hebben bewezen, dat deze kloeke woorden geen groot- spraak hebben bevat.

Niet minder krachtig en zelfbewust, hoewel in andere richting, was IDENBURG'S houding ten opzichte van de "Indische Partij", die onder leiding van DOUWES DEKKER zich doorloopend schuldig maakte aan ophitsing tegen het gezag en openlijk het separatisme ten opzichte van Nederland verkondigde. DOUWES DEKKER en twee inheemsche leiders werden geïnterneerd en daarmede was de be- weging beëindigd.

Weinig bekend buiten den kring van deskundigen op koloniaal gebied is hetgeen IDENBURG deed met betrekking tot het Zelf- bestuur van Riouw-Lingga, een der oudste en meest geziene Zelf- besturen, door verwantschap met Zelfbestuurders op Malakka bovendien zeer invloedrijk. Deloyale houding en intern wanbestuur noopten tot krachtig ingr~ipen en in 1913 werd de Sultan van Riouw-Lingga afgezet. De nabijheid van Malakka en de nauwe relaties met de vorstengeslachten daar, maakten dit ingrijpen tot een in verschillende opzichten hachelijke daad, welke ook inter- nationaal onaangename gevolgen kon hebben.

Dank zij een zorgvuldig voorbereide en door militair en maritiem machtsvertoon gesteunde actie, verliep de afzetting zonder bloed- vergieten en zonder binnenlandsche roeringen.

Men vergete niet, dat het in dien tijd nog slechts enkele jaren geleden was, dat ons bestuur zelfs regenten, dus ambtenaren, bij apert wanbestuur en financieele onbetrouwbaarheid slechts noode ontsloeg ener de voorkeur aan gaf ze geheime, schriftelijke cor- recties toe te dienen of over te plaatsen. In het raam van zijn tij d beschouwd, was het optreden tegen den Sultan van Riouw een naar alle kanten riskante daad, waarvan de beoordeeling - ook in Nederland - geheel afhing van de gevolgen, welke zij zou medebrengen.

De afzetting van den Sultan van Riouw-Lingga, evenaJs die van

zijl fei1 deE ind kIe mo

oU(

kUl

nor var der te

"'\

Ne, aar leg geIl ech voc HE sta plol tha aar wa de

I me1 de ver sla:

I de he€

veIl voc onè Kol

(18)

GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË 19 zijn ambtgenoot van Ternate in 1915, waren uit bestuursoogpunt feiten, welker beteekenis zich in breeden kring nog vele jaren deed gevoelen. Zij lieten niet na alom in den Archipel grooten indruk te maken, omdat zij voor alle Zelfbestuurders, groot en klein, demonstreerde, dat het N ederlandsch gezag weliswaar lank- moedig is, maar, als het er op aan komt, zelfs machtige, eeuwen- oude Zelfbesturen ter zij de stelt, indien zij zich niet willen of kunnen voegen in het kader van een moderne bestuursvoering.

VAN HEUTSZ was de grondvester van ons - in vele streken nominaal - gezag; IDENBURG de bevestiger daarvan en het getuigt van gemis aan historischen zin deze beide periodes in de geschie- denis van Nederlandsch-Indië en de mannen, welke haar bepaalden, te meten naar denzelfden maatstaf.

VAN HEUTSZ in de periode 1904-1909 was een zegen voor Nederland en Indië beide, de man die een nieuwen impuls gaf aan het verslapte Nederlandsche gezag en daardoor den grondslag legde voor den geestelijken en materieelen vooruitgang der vol- gende decennia. Een VAN HEUTsz-periode ná een VAN HEUTSZ ware echter een ramp geworden en het getuigt van een juist gevoel voor maat en verhouding van het Opperbestuur, dat het na VAN HEUTSZ het bewind over Indië opdroeg aan een man van andere statuur en van andere geestelijke structuur. Na de krachtsont- plooiing onder VAN HEUTSZ behoorde het Nederlandsch gezag zich thans van een anderen kant te toonen, na de straffe hand kon nu aan "de liefelijkheid des gemoeds" uiting worden gegeven. De wapenen behooren, naar CICERO's woord, ten slotte te wijken voor de toga.

Het lag ongetwijfeld volkomen in de, door het Opperbestuur met IDENBURG'S voorafgaande instemming, getraceerde lijnen voor de nieuwe periode, dat bijzondere aandacht zou worden gewijd aan verdieping van ons bestuur op de door VAN HEUTSZ gelegde grond- slagen.

En een der in dit verband meest noodige maatregelen was stellig de bevordering en verbreiding van het onderwijs onder de in- heemsche bevolking. Wij leven snel en vergeten nog sneller en velen hier te lande en in Indië zal het wellicht niet meer klaar voor den geest staan, dat een stelselmatige bevordering van dat onderwijs eerst werd toegepast op initiatief van den Minister van Koloniën Mr. D. FOCK in het kabinet-DE MEESTER (1905-1907),

(19)

20 GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË

die, naar het verluidt, het gezag van het Opperbestuur in de schaal moest leggen om zijn inzichten in Indië te doen verwezenlijken.

VAN HEUTSZ was te zeer in beslag genomen door andere deelen van de bestuurstaak, welke zijn onvergankelijke glorie uitmaken en het was IDENBURG, die met voortvarendheid en energie de onderwij suitbreiding ter hand nam.

Volksscholen, tweede-klasse-scholen en Hollandsch-Inlandsche scholen werden op ruime schaal opgericht, het m. u.l.onderwij s gereorganiseerd, terwij I een hoogere kweekschool werd gesticht voor de vorming van Inlandsche onderwijzers. De instelling van de Indische artsenschool te Soerabaia, de Middelbare Landbouw- school en de Cultuurschool gaven of vermeerderden de gelegenheid tot hooger vakonderwij s, evenals de handelscursus te Soerabaia.

Onder zijn bestuur deed voorts het landbouwonderwijs zijn intrede in den vorm van eenvoudige landbouwscholen en -cursussen, zoo- mede de voorlichtingsdienst van den Inlandschen landbouw. Ook het ambachts- en nijverheidsonderwijs werden krachtig bevorderd.

Het schromelijk tekort aan geneeskundige hulp had 's Land- voogds volle aandacht; hij trachtte erin te voorzien door een reor- ganisatie van den geneeskundigen dienst. De assaineeringswerken van Batavia, Semarang, Soerabaia en Sibolga vallen in zijn periode.

De fabelachtig snelle ontwikkeling van Indië op ieder gebied doet het thans nauwelijks geloofwaardig schijnen, dat inrichtingen van onderwij s en ziekenhuizen en klinieken, welke sindsdien in steeds sneller mate in het leven werden geroepen, in het begin dezer eeuw nog slechts sporadisch aanwezig waren. Nog in 1908 diende schrijver dezes in een welvarende, goed bevolkte contröle- afdeeling in Midden-Java, waar geen enkele tweede-klas-school was en de naaste op 40 K.M. afstand lag. Geneeskundige hulp was voor de bevolking dezer afdeeling, welke toch aan den grooten postweg van Noord- naar Zuid-Java lag, in dien tijd (vóór de intrede der automobielen) practisch volstrekt onbereikbaar.

Waarlijk, in dien goeden ouden tijd, die nog slechts 25 jaar achter ons ligt, was wel veel verouderd, maar lang niet alles goed, en zij, die meenen, dat het Indië van heden zonder bezwaar kan terugkeeren tot den toestand van toen, hebben het Indië van dien tij d niet gekend.

Opheffing van de Gouvernementskoffiecultuur, het laatste restant van het Cultuurstelsel, van de heerendiensten op Java, de organisatie van het Volkscrediet, de emancipatie der phineesche

(20)

J. H. KOK N. v. KAMPEN

NEVENSGAAND HEB IK HET GENOEGEN U TER RECENSIE TE DOEN TOEKOMEN:

v.Deursen, Beloofde Land Ter na~edachtenis

f 2. bO 3. 2S 0.60

DE PRIJS BEDI~AAGT f INGENAAID

EN f GEBONDEN IN STEM PELBAND

IK ZAL HET ZEER OP PRIJS STELLEN WANNEER U ZOOWEL SCHRIJVER ALS UITGEVER EEN EXEMPLAAR WILT TOE~

ZENDEN VAN 'T NUMMER WAARIN UWE BEOORDEELING WORDT OPGENOMEN.

MET VRIENDELijKE GROETEN EN ALLE ACHTING.

l!W DW ..

J. H. KOK

(21)

J

!

GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDseR-INDIË 21 bevolking, welke 25 jaar geleden nog in haar "kampen" was opge- sloten als in ghetto's, vallen onder IDENBURG's bestuur. De recht- spraak werd verbeterd, de politierol in beginsel afgeschaft en ver- vangen door landgerechten onder juristen, een eind gemaakt aan de vaak onmatig lange preventieve hechtenis. De decentralisatie, het plaatselijk zelfbestuur van gemeenten en gewesten, op den voét der wet van 1903, welke zijn contraseign als Minister droeg, vond een warmen voorstander en bevorderaar in hem.

IDENBURG'S naam is voorts verbonden aan verschillende haven- uitbreidingen en aan de nieuwe haven van Soerabaia, aan aanleg van spoorwegen en aan verbetering van verkeerswegen op Java en daarbuiten.

Het bestek van dit artikel laat niet toe verder in te gaan op deze en tal van andere maatregelen, die IDENBURG'S bestuur hebben gemaakt tot een tijdperk van renovatie op bijkans elk gebied, tot een periode, waarin getracht werd den achterstand van decenniën in te halen en Indië deelachtig te maken aan den vooruitgang op materieel en cultureel gebied, waarvan het Westen in dien tijd in zoo ruime mate de vruchten plukte.

Dit was het werk van den modernen vooruitstrevenden bestuur- der, die voor goed afsloot de periode waarin goed administreeren werd aangezien voor goed besturen. Zijn oog was overal, zijn hand liet zich overal gevoelen, zijn geest doordrong het gansche bestuurs- apparaat, activeerde en stimuleerde het tot de door hem gewilde nieuwe gedragslij n, welke de bevordering van de ontwikkeling van land en volk beoogde.

IDENBURG was tevens een voortreffelijk en zuinig financier. De opstelling der begrooting was zijn persoonlijk werk, geen post ontging zijn aandacht, geen uitgaaf van eenig belang geschiedde zonder zijn persoonlijke beslissing. En zooals een goed zakenman er een eer in stelt "stille reserves" te kweeken, zoo stelde IDENBURG er een eer in, in het budget de bekende, uit zijn tijd dateerende

"stille marges" te construeeren, bestemd om eventueel en lateren teruggang in inkomsten op te vangen.

Het moet hem leed hebben gedaan, dat in later jaren die marges geleidelijk aan alle werden ontdekt en opgebruikt, vóór zij aan haar bestemming konden voldoen.

Toen de tijd naderde, dat hij de Landvoogdij zou neerleggen na vijf jaren van overmatigen arbeid, brak de wereldoorlog uit,

(22)

f

i f

22 GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDseR-INDIË

omstandigheid, die het noodig maakte zijn ambtsperiode met bijna du

lt jaar te verlengen. De verantwoordelijkheid, die in normalen zij tij d de Indische Landvoogdij reeds drukkend maakt, werd ver- de veelvoudigd door het optreden van allerlei onvoorziene feiten en ed gebeurtenissen en het gemis aan contact met het Opperbestuur.

De telegrafische gemeenschap Nederland-Indië stond duchtig onder III

censuur en ondervond dikwijls aanmerkelijke vertraging, terwijl op de schriftelijke correspondentie evenveel maanden vergde als ze vroeger weken. Als goed soldaat en trouw dienaar van zijn land ge bleef IDENBURG op zijn post tot het Opperbestuur het oirbaar ge

vond hem af te lossen. ID

Ik meen, dat deze laatste lt jaar meer van zijn geest en al lichaamskracht hebben gevergd dan de vijf voorafgaande en dat ZIE zij een offer aan den dienst van het Vaderland hebben beteekend, waarvan slechts enkele ingewij den de zwaarte hebben beseft. be IDENBURG had in sterke mate het bewustzijn een schakel te zijn vo in den keten van Indische Landvoogden, de tijdelijke exponent in:

te zijn van het blijvende Nederlandsche gezag. Hij zocht niet zich ga zelf, zocht zich niet door opzienbarende daden een plaats in de

geschiedenis te verschaffen, waarvan de Indische geschiedenis

helaas maar al te veel voorbeelden kent, hij diende zijn Koningin va en zijn volk, met volle overgave van al zijn krachten, tot het aller- va

laatste. al

Hij diende ook Indië, door het te besturen met den ruimen, vèr- vo zienden blik van den staatsman, die over zijn eigen tijd schouwt ge in de toekomst en met het groote, gevoelige hart van den man, ffii

die open en ontvankelijk voor de nood en en behoeften der In- de landsche bevolking, haar wenschen en aspiraties in alle oprecht- aa heid tegemoet treedt en ze juist daardoor weet te leiden en te in

remmen. O(

Dit nu is het rechtvaardige in de geschiedenis, dat het den W(

mannen, die niet zich zelf zochten, niet uit waren op eigen groot- te heid, toch hun juiste plaats weet aan te wijzen. IDENBURG heeft di zijn plaats onder de groote Gouverneurs-Generaal van Neder-

landsch-Indië. WI

hE Groote kracht heeft IDENBURG geput uit zijn onwankelbaar geloof dlö aan Gods voorzienigheid en aan de gedachte, dat hij een instrument In

was in de hand van den Almachtige. WI

Zijn geloof beheerschte zijn gansche wezen, zijn diepste innerlijk,

(23)

GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDSCH-INDIË 23 dus ook zijn bestuur; het bepaalde zijn houding en beheerschte zijn persoonlijkheid. Daarbij miste hij volstrekt het karakter van den dweper; hij was de Christen staatsman in den schoonsten en edelsten zin des woords.

Er is in den tij d, dat hij de Landvoogdij voerde, zoowel hier als in Indië, fel verzet geweest tegen enkele van zijn maatregelen op het gebied van het gesubsidieerd onderwij s en op dat van zending en missie. Retrospectief beschouwd, is dit alles "klein gedoe" geweest, dat ternauwernood aandacht verdient. Er is wel geen objectief beoordeelaar van de geschiedenis van Indië onder IDENBURG, die het verzet van vroeger nog ernstig neemt. Van al de schrikkelijke gevolgen, welke men destijds meende te voor- zien van de "Christelijke politiek" van IDENBURG, heeft er zich géén verwezenlijkt. Men kan alleen constateeren, dat hij ook met betrekking tot het Christelijk onderwijs zijn tijd eenige jaren vooruit is geweest en ten aanzien van de houding van de Overheid inzake zending en missie inzichten huldigde, welke thans gemeen- goed zij n geworden.

Het kon wel niet anders of een man van het hooge karakter van IDENBURG, wien alle onoprechtheid vreemd was, daarbij een- voudig en hoffelijk in den omgang, als mensch toegankelijk voor al wat menschelijk is, moest naar het hart der Inlandsche be- volking zijn. Zij weet fijn te onderscheiden, voelt intuïtief aan wie geestelijk haar tegemoet wil komen, ook als hij feitelijk haar soms moet terugwijzen. Het Oosten haat grofheid en ruwheid, waar- deert in hooge mate fij ne vormen en een krachtig gezag zal zich aannemelijk weten te maken en zonder meer worden aanvaard, indien het zich slechts kleedt in het aantrekkelijke gewaad, dat naar Oostersche opvatting inherent is aan de werkelijke beschaving, welke den heerscher moet kenmerken. Het is een grove misvatting te meenen, dat de Oosterling onder den indruk komt van den man, die gewoon is met de vuist op tafel te slaan.

IDENBURG had de geestelijke allure en de uiterlijke vormen, welke de Oosterling waardeert en de inheemsche bevolking gaf hem daarom gaarne haar vertrouwen. Zijn Christen-zijn vormde daartegen niet in het minst een beletsel, eerder het tegendeel. De Inlandsche pers getuigde bij zijn afscheid bijna unaniem van leed- wezen over zijn heengaan.

(24)

24 GOUVERNEUR-GENERAAL VAN NEDERLANDseH-INDIË Bij zijn optreden had IDENBURG aldus gesproken:

"In de uitoefening van mijn ambt wensch ik mij er diep van te doordringen, dat de Overheid. als Gods dienaresse, allereerst ge- roepen is om het door Hem gestelde recht te handhaven en ge- rechtigheid te betrachten. Alleen dáárdoor kan ons bestuur waarlijk ten zegen zijn voor de volken, waarover het gaat, en hun welzijn bevorderen" .

Alle menschelijk werk is feilbaar en zoo ook IDENBURG'S arbeid als Indisch Landvoogd. Niemand echter, blank noch bruin, van welke politieke richting ook, zal hem den lof onthouden, dat hij getracht heeft het recht te handhaven en gerechtigheid te be- trachten. De man, van wien dit gezegd kan worden, heeft ge- arbeid aan de krachtigst denkbare fundamenten voor het N eder- landsch gezag over Indië, dat immers alleen op recht en gerech- tigheid blijvend kan berusten.

En daarom was hij zulk een voortreffelijk afgezant van zijn volk naar het overzeesch gewest, dat de Voorzienigheid onder zijn hoede heeft gesteld en is op hem zoo ten volle toepasselijk het woord van den dichter der Spreuken, dat ik aan het hoofd dezer bij drage plaatste.

CH. WELTER.

VE H

(25)

GOUVERNEUR VAN SURINAME

In het toegewij de, bewogen leven van den Staatsman IDENBURG beslaat zijn Gouverneurschap over Suriname slechts een kort tijd- perk. Den 18den November 1905 met de aanvaarding van het Bestuur aangevangen, werd het reeds in Februari 1908 afgebroken, tot veler leedwezen en tegen eigen wenschen, ten gevolge van zijne tweede, uit plichtsbesef aangenomen benoeming tot Minister van Koloniën.

Zijne voornemens sprak hij uit in de rede, waarmede hij op dien 18den November 1905, ten overstaan van de Koloniale Staten, het vertegenwoordigend lichaam der kolonie, als Gouverneur optrad.

Het volgende moge er aan ontleend worden:

"Aan de geestelijke, zedelijke en godsdienstige belangen van de ingezetenen dezer kolonie wil ik mijn volle aandacht schenken, en waar het particulier initiatief op dit gebied nuttig werkzaam is, zal ik het met sympathie gadeslaan en - voor zoover dit tot de Staatstaak kan worden gerekend - steunen en bevorderen.

En wat de stoffelijke belangen der kolonie aangaat:

het binnenland zal verder worden geopend door het voltooien van het onderhanden gedeelte van den spoorweg, terwijl, indien de Rijks- wetgever daaraan zijne sanctie niet onthoudt, reeds het volgend jaar de doortrekking van den spoorweg naar de Sarakreek kan worden voorbereid;

het aangevangen wetenschappelijk en systematisch onderzoek naar den mineralen rijkdom van den bodem zal worden voortgezet;

met de voorbereiding van een oordeelkundig en deskundig bosch- beheer zal worden voortgegaan;

de kleine landbouw zal naar vermogen worden bevorderd en ge- steund; de ontworpen maatregelen, die ook tot steun van den grooten landbouw zullen strekken, zullen met kracht worden uitgevoerd, zoo- dra de wet de beschikbaarstelling der benoodigde fondsen toelaat.

Zullen deze aangelegenheden nog belangrijke uitgaven vorderen en zal derhalve de krachtige steun, die het Moederland aan deze kolonie zoo ruim verleent, nog vooreerst niet kunnen worden gemist, in hunne gevolgen zullen deze maatregelen ongetwijfeld strekken

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

I think doing your exchange semester is very distinct from doing an exchange semester anywhere else simply because Korea is such a peculiar country. When I share my experiences with

Voor de rijksdelen Suriname en de Antillen worde gestreefd naar de verdere voltooiing van hun staats- rechtelijke en staatkundige zelfstandigheid binnen het rijksverband, waarbij

Concreet gezegd: er zal zich te eniger tijd, en op enigerlei wijze een politieke groepering vormen op grondslag van de beginselen van het personalistisch socialisme (waarbij wij

Zij wil die nationale eenheid ijke verstevigen door de verschillende bevolkings- den groepen nader tot elkaar te brengen, verdraag- zij zaamheid en saamhoorigheid aan

eeuwige zonder een aantal daden, die althans uiterlijk een tijdelijk karakter dragen, niet kan bereikt worden. Anderzijds eischt de wèl- begrepen verzorging van het tijdelijk

oor sociaal en cultureel belang der burgerij zegenrijk werkzaam waren, s en tot administratieve verlengstukken van het Rijk gemaakt, zonder nigs eigen initiatief,

Alle klassen der bevolking worden daardoor getroffen en tal van ondernemingen worden aldus bemoei lijkt in den thans, mede door het valutavraagstuk, zoo zwaren strijd voor

skil tussen die line~re en die intrinsieke vertakkingsprogram. Crowder se program doen mcer as bloat kcnnisver- werwing. Crowder sien die leerproses dieper en wyer