AFZETTINGEN WTKG22(2), 2001 36
Lapilli
LarsvandenHoek+Ostende
De menselijke stamboom wordteen
struik
Die tweede radiatieligt bij demensbij deverschillende vormendie
vroegeronder Homoerectuswaren onderge-bracht. Al dezemensenhadden, afgezien vande schedel,
een modem skelet. Australopithecinen (inclusief de ‘Homo’soorten habilisenrudolfensis )haddeneen primi-tieverevoortbeweging, hetgeen duidelijk inhun bottente herkennen is.
Opzich is destruikvormigeevolutieduszinnig,alhoewel men wel voorzichtig moet zijn. Veel van de
Australo-Wie deontwikkelingen op hetgebied vande
paleoantropologie de laatstejarenheeftgevolgd, heeft de stamboomvandemenszien veranderenvan eensimpele
boom ineenwoeststruikgewas.ZoalsDr. de Vosvanhet Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis hetzegt: “Alsjehetnunietmeersnapt, dansnapjehet!” Hetwas inderdaadtesimpelom waartezijn.Eerstkreeg je
Austra-lopithecus afarensisdie evolueerde in A.africanus. Daar-naasthadjeeendoodlopende lijnin deAustralopithecini, diesoms als eenapartgeslacht, Paranthropus werd on-derscheiden. Vanafricanus gingen we naarde oudste
Ho-mo, H.habilis,die via H.erectuss.1.ontwikkeldetotonze
eigensoort.
Maarzosimpelzienwehetallangnietmeer.Homoerectus is opgesplitstin vier soorten, H. erectus, H.ergaster,H.
heidelbergensisand H.antecessor.Homorudolfensiswerd
vanH. habilisafgesplitst. Bovendienneigensteedsmeer
wetenschappers detweelaatstgenoemde soortenbij
Au-stralopithecusonder tebrengen.En het aantalsoortenin datgeslacht was de laatstejarenaltoegenomen doorde
beschrijvingvanAustralopithecusanamensis,A.gahrien
A bahrelghazali. Daarmee is de stamboomvandemens dusomgevormdtoteenstruik.Opzich is dat niet storend. Evolutiewordtallangnietmeergezienalseenrechtlijnig
proces. Deontwikkeling vannieuweeigenschappen leidt vaak tot eenexplosie vansoorten diemetelkaar
concur-reren. Inhet geval vandeevolutievan demens zou die
soortvorming eengevolg zijn vanhet aanpassenaaneen
nieuweleefomgeving, de vlakte.De VosenSondaar(lit. 5)trokkenenige jaren geledeneenovertuigende
vergelij-kingtussende evolutievandemens endievan eenandere diersoort die de vlakteveroverde,hetpaard.Beide
groe-pen kennentweeperioden vanzogenaamde adaptieve ra-diatie.De eerstezodrasoortenvoorheteerst
op de vlakte
verschijnen en eentweedewanneerhet
37 AFZETTINGEN WTKG22(2),2001
pithecus soorten zijn gebaseerd op weinig fossielen (A.
bahrelgahzali is alleen bekendvan eenklein stukje
on-derkaak), zodatsommige‘takken’vande struik weleens
samengevoegd kunnen worden als ermeerfossielen ge-vonden worden.Eengroterprobleemis echter dat degrote radiatie binnenAustralopithecuspas heel laat op ganglijkt tezijn gekomen.En datterwijl volgens het evolutionaire model deadaptieveradiatieplaatszoumoeten vindenbij hetveroveren vandevlakte.Maarrondde 4miljoen jaar
geleden vindenwealleenAustralopithecus anamensisen tussen de3,5 en3 miljoen jaaralleenA. afarensis. Alle reden dusvoorpaleontologen om nogeensgoed te zoe-ken in de Afrikaanseaardlagen vantussende 3en4
mil-joen jaaroud. En die zoektocht heeftnu succes gehad.
In eengebiedten westen vanLake Turkana(Kenia) zijn
bottengevondenvan eennieuwemensachtige (lit. 3). De totaleoogst bedroegeenslaapbeen, tweestukken
boven-kaak, een paar losse kiezen eneen goeddeels complete,
maarvervormde schedel. De ouderdomvande vondsten
ligt tussen de3,5 en 3,2 miljoen jaar. Afgelopen maart werd de nieuwesoortgepubliceerd in Nature dooreen
teamvanauteursdataangevoerd werd doorMeaveLeakey. Dat het hier inderdaadom eennieuwesoortgaat,is wel
duidelijk.Alhoewel de verschillendekenmerkenvandeze
mensachtigestukvoorstuk ook in anderesoortenterugte vindenzijn,is de combinatiebinnen éénsoortuniek. Maar de auteursnemenhet zelfseen stapjeverder, en
gebrui-ken de vondstenom eengeheelnieuwgeslachtte
beschrij-ven:Kenyanthropus. Desoortnaamplatyops verwijstnaar éénvan de meestopvallende kenmerken van deze aap-mens,hetplatte gezicht. Naast de nieuwesoortplaatsen zeook dezogenaamde 1470-schedel, dieookeen opval-lendplat gezicht heeft,in hetgeslacht Kenyanthropus. Is hetzinnig om eennieuwgeslacht tebeschrijven? Die
vraag steltook DaniëlLiebermanzich ineencommentaar op de nieuwe vondst in Nature(lit. 4). Leakey etal. zijn
uiteraardvan mening dat hetzinnig is, anders zoudenze het niet doen.Zijstellen dat hetalternatief,alle
Australo-pithecinen inééngenus(nl. Australopithecus) stoppen, in iedergeval niet klopt. Er worden dan meerderelijnen
samengenomen, zodatje eenrommeltje krijgt. Volgens die redenatie is het beterom keuzentemaken,endieals
uitgangspunt voorverder discussietegebruiken.Maar als
je dankijktwelke keusze maken,dan
vraagje jeaf of andere motieven daargeenrolbij spelen.Nietsmenselijks is depaleoantropoloog vreemd. En is het toeval datnu
juistde 1470-schedelweer vanstalgehaald wordt? KNM-ER 1470 is de trots van de familieLeakey. Ooit is hij
gevonden doorRichard, Meave’sechtgenoot enMeave heeft hemzelfin elkaargezet. Deschedelis echter ook het enfantterribleonder de Afrikaanse hominiden fossie-len. In deloopdertijdishijalgeplaatst in Homo habilis enHomoerectusenuiteindelijk geplaatstineeneigensoort Homorudolfensis. Maarafhankelijkvanhet modelwatje
aanhangtkanjehem dusookAustralopithecus rudolfensis ofKenyanthropus rudolfensis noemen.Het is natuurlijk
logisch dat deLeakey’s zelfproberendepositievanhun
eigen 1470teverduidelijken. Maar ofzedaar in slagen
methet creëren van een nieuwegeslachtsnaam, is maar zeerde vraag.
InzijncommentaargeeftLieberman zelfaandatzijn voor-keuruitgaat naar hetdumpen van alle primitieve
aap-menseninAustralopithecus. Dat wordt dan inderdaadeen
vuilnisvatgenus, maardatlijktwel deeerlijksteweergave vandehuidige standvanzakenvan onzekennis. We heb-bennueenmaalweinig fossielen,endus geengoedbeeld
van devariatie binneneen soort.Iedereandere
paleonto-loogneemtin zo’ngeval zijntoevluchttot termenals‘sp.’,
‘indet.’, ‘cf.’ of ‘aff.’. Zo niet depaleoantropoloog. Die zal ieder stuk opnaamwillenbrengenenzelfs deplaatsin de stamboomzogoed mogelijkwillenbepalen. Er zal nog heelwattijdoverheen gaan, voordatwedaadwerkelijkde
plekvanKenyanthropus platyops in demenselijk stam-boom kennen.
Vrijwel gelijkmetdepublicatieoverKenyanthropus ver-scheen hetlangverwachte artikelover eenmogelijke voor-oudervandemens vanzo’n 6miljoen jaaroud.Lang
ver-wacht, wantal vanafheteerstepersberichtoverde vondst
vandeze MilleniumManzijndeauteursdooreen media-circus omgeven. En de discussies die Brigitte Senuten MartinPickford omringen gaanzeker niet alleen over wetenschappelijke vragen(lit. 2). Pickford spendeerde vijf
dagen vanzijnveldwerk ineenKeniaansecel,omdater
onduidelijkheid zou zijngeweestover zijn
onderzoeks-vergunning. Pickford zelfbeweert slachtoffertezijnvan
eensamenzwering die is opgezet door RichardLeakey. Deanimositeittussendebeide onderzoekers bereikteenige
jaren geleden zijn hoogtepunt toenPickford samenmet EustaceGitongahet boek‘RichardLeakey; Masterof
de-ceit’ publiceerde. Daarnaast worden Senut enPickford ervanbeschuldigd sleuven gegraventehebbenopeen
vind-plaats waar Andrew Hill aljaren systematisch aanhet opgravenwas.Degemoederen warenin iedergeval hoog
opgelaaid, en de grote verliezerwashet toch al
bescha-digdeblazoenvan depaleoantropologie alswetenschap. Maar met depublicatie van Orrorin tugensis, zoals de officiëlenaam vanMillenium Mannuis,kan de discussie zich richtenopdewetenschappelijke vraagstelling. Aiello enCollard(lit. 1)geven ineencommentaarop de nieuwe vondst in Nature daareenvoorzet voor. De voorzichtig-heid diezedaarbij in achtnemenisveelzeggend.
Orrorintugensis is beschrevenaan dehandvan 13 fos-sielen uit deTugenHills in Kenia. Erzijn zowel kiezen
gevonden als fragmenten vanbottenvan de ledematen. Over dejuistheidvandedateringkunnenweinig twijfels
bestaan: degeologie vanhetgebied is goed bekend. En die datering maakt devondsten juist extrainteressant. Moleculaire studiesvoorspellen dat deafsplitsingtussen
mensapenen mens zo’n5-8 miljoen jaar geleden heeft
plaatsgevonden. En meteendatering van 6miljoen jaar zit Orrorin preciesin dat venster.Vanwege diedatering is volgensAielloenCollard Orrorin zondermeer een
be-langrijke vondst.
AFZETTINGEN WTKG 22 (2).2001 38
mens,plaatsenzevraagtekens bijdeinterpretatiedie Senut enPickfordaande fossielen geven. Het is dan ook
opval-lenddat, waar de meestepaleontologen door de bomen het bos niet meerzien, dezewetenschappers met grote
stelligheidweleenboomneerzetten.Een boom die
sim-pel is enerheel anders uitziet dan alleswat tot dusver gepubliceerd is. Ardipithecus staatop een zijtaknaarde apenenAustralopithecus, inclusiefParanthropus, iseen
doodlopende tak. Orrorintugensis staat, hoe kan het ook
anders,aanhetbeginvan eenrechtelijnnaarde moderne mens.Tussen OrrorinenHomo staat het nieuwegeslacht Praeanthropus. Datgeslachtbestaat uiteen samenraap-selvanAustralopithecinen, waarbij desoortafarensis zelfs
in tweeën is gesplitsten gedeeltelijk bij Praeanthropus,
gedeeltelijk bij Australopithecus isondergebracht. Degedachteachter dezehoogst origineleboom is Senut’s
overtuiging dat nietzozeer deschedels enkiezen, maar de bouwvanhetskeletdesleutelisom de relaties tussen de verschillendesoorten teontrafelen.Debelangrijkste kritiek op het werkvanSenutenPickford richt zich op de vraag, ofwe wel voldoendeskeletmateriaal hebbenom daarzinnige uitspraken overtekunnendoen. Bovendien
zijnertwijfelsoverhaarinterpretatievanbepaalde vond-sten. Zo iservolgens sommige collega’s teweinig mate-riaalom metzekerheidte
zeggendat Orrorin toch niet meer op een mensaaplijkt. Voorzichtigheid lijkt
gebo-den.Degeschiedenis vanArdipithecus ramidusligtnog vers in hetgeheugen. Zevenjaar geledenwerd dezesoort als de oudsteAustralopithecus beschreven lit.6),om bin-nen acht maandennapublicatie gereviseerd teworden. Nu wordt het alseenproblematischapartgeslacht gezien. En dat lot lijktooktezijn weggelegd voor Orrorin. In ieder andergeval zoujezeggen:“Gaterugnaarhet veld
enverzameleens watmeerfossielen.” Gezien de tumultu-euze voorgeschiedenis is hetmaar de vraagofdat hier kan.
“Alsjehetnunietmeersnapt, dan snapjehet.” De
men-selijkeevolutie iseenstruikenzijnwortelszittennog onder de
grond verborgen. Deenigemanierom meerinzichtte krijgenis hetverzamelenenbeschrijven vannieuwe vond-sten. Daarin hebben deteams van SenutenLeakey ons voorzienendat is vooruitgang. Enwatbetreft de nieuwe theorieën.Ach, daar haddenwein depaleoantropologie
juistaleenovervloedaan.
Literatuur
1 Aiello,L.C. & M.Collard,2001.Palaeoanthropology; Ournewestoldest ancestor? Nature410,p. 526-527. 2 Butler, D., 2001. The battle of
TugenHills. Nature
410,p. 508-509.
3 Leakey, M.G.,F. Spoor,F.H. Brown,P.N. Gathogo, C. Kiarie, L.N.Leakey & I. McDougall,2001. New hominin genus fromeastern Africa shows diverse middle Pliocenelineages. Nature410,p. 433-440. 4 Lieberman, D.E.,2001. Another face inourfamilytree.
Nature410,p.419-420.
5 Vos,J.de,P.Y. Sondaar & J.W.F.Reumer, 1998. The evolutionof homonidbipedalism. Anthropologie 36/
1(2),p.5-16.
6 White, T.D., G. Suwa & B.Asfaw, 1994.
Australo-pithecus ramidus,a newspecies ofearlyhominidhom
Aramis, Ethiopia. Nature371,p. 306-312.
*Lars vanden HoekOstende, Naturalis,Postbus9517, 2300 RALeiden,email:Hoek@naturalis.nnm.nl
Spoellatorquayensis 990
Janssen)
Clio aff. saccoI
A.W. Janssen, 1 (Tek. Arle
Checcia-Rlspoll, 1321