• No results found

Impact van een geplande afwateringssluis op de abiotische en biotische waarden in het Denderbellebroek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Impact van een geplande afwateringssluis op de abiotische en biotische waarden in het Denderbellebroek"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUURBEHOUD A/2004.148

Impact van een geplande afwateringssluis op de abiotische en biotische waarden

in het Denderbellebroek

Nummer : IN.A.2004.148

Datum : 22 augustus 2005

Datum aanvraag : 17 juni 2004

Auteurs: Vermeersch, S. & Decleer, K.

Vragen naar : Sophie Vermeersch

02/528.89.01

sophie.vermeersch@instnat.be

Geadresseerde : Sara De Troeyer

Administratie : W&Z

Afdeling : Afd. Bovenschelde

Aanvrager : Sara De Troeyer

(2)

Impact van een geplande afwateringssluis op de abiotische en biotische waarden

in het Denderbellebroek

Inleiding

In het kader van de realisatie van een uitwateringssluis op het Denderbellebroek, die een gravitaire uitwatering naar de Dender mogelijk maakt, rijst de vraag bij de ontwerper (W&Z, Afd. Bovenschelde) of een dergelijke ingreep een M.E.R. vereist.

Het Denderbellebroek is een ingedijkt gebied van ongeveer 170 ha dat dienst doet als komberging van de Dender met een capaciteit van ongeveer 2,5.106 m³. Bij hoog water op de Dender en wanneer het water door de tijwerking niet onmiddellijk in de Schelde kan geloosd worden, komt het water via een overloopdijk het gebied binnen. Dit gebufferde water wordt dan tijdens laagwaterperiodes door middel van pompen (met een totaaldebiet van ongeveer 6 m³/s) vanuit het broek terug naar de Dender gepompt om zo afgevoerd te worden naar de Zeeschelde via de stuw van Dendermonde (WLH 2004).

Probleemstelling

Momenteel stellen zich verschillende problemen met betrekking tot het Denderbellebroek: 1) waterbeheer (WLH 2004):

• De pompcapaciteit van 6 m³/s is onvoldoende om het watervolume uit het Denderbellebroek tussen 2 tijpieken in over te pompen naar de Dender. Bijgevolg zal het waterniveau, bij langdurige wassen in het Denderbellebroek, stelselmatig stijgen na elke achtereenvolgende tijpiek. Dit kan uiteindelijk uitmonden in het verdwijnen van de buffercapaciteit van het broek en resulteren in overstromingen op ongewenste locaties bij een volgende hoogwaterperiode. In die optiek is het wenselijk dat zoveel mogelijk gebufferd water vanuit het Denderbellebroek kan geëvacueerd worden naar de Schelde tussen 2 tijpieken in. Zo komt er voldoende buffercapaciteit vrij om bij de volgende tijpiek, bij het sluiten van de stuw te Dendermonde, het water van de Dender opnieuw op te vangen.

• Het waterniveau in het Denderbellebroek is bepalend voor de afwatering van de zijlopen (o.a. de Steenbeek)

• Door een verwachte zeespiegelstijging van 60cm voor de komende 100 jaar (Viaene, 2000a), zou het (hoog-)waterpeil in de Westerschelde en de Zeeschelde toenemen. Als gevolg hiervan zou het ‘lozen’ van het bovendebiet (uit de Dender) in de Zeeschelde minder lang mogelijk worden, wat een extra belasting zou betekenen voor de afwatering van het Denderbellebroek (Viaene 2000b).

2) natuurwaarden:

(3)

gedegradeerde dottergraslanden. Het aandeel Grote zeggenvegetaties is eveneens gedaald naar minder dan 0,1 ha (Vannieuwenhuyse et al. 1982; De Saeger et al. 2000; De Saeger & Vriens 2003).

Figuur 1. Biologische waarderingskaart voor het Denderbellebroek, versie 2 (De Saeger & Vriens 2003)

Het behoud en de ontwikkeling van vegetaties in het Denderbellebroek is vooral afhankelijk van een gemiddelde hoge grondwaterstand (Vannieuwenhuyse et al. 1982; Aggenbach et al. 1998). Ook het behoud en de ontwikkeling van watervogelpopulaties is gekoppeld aan het behoud van natte graslanden met plas-drassituaties met seizoenale fluctuaties van het waterpeil, in het bijzonder wat betreft de voedselbeschikbaarheid en de broedkansen (bv. Grutto, Wulp, Kievit, Smient, Watersnip, Kluut, Slobeend, Zomertaling, Gele kwikstaart) (Fog et al. 1982; Van der Winden et al. 1996).

Een mogelijke oplossing voor de knelpunten van wateroverlast is het realiseren van een uitwateringssluis, een regelbare schuif, met een drempelpeil van 2 m T.A.W., ter hoogte van het pompstation van het Denderbellebroek in de Dender. Zo kan het water bij eb op de Zeeschelde maximaal gravitair geëvacueerd worden vanuit het broek naar de Dender.

(4)

Implementatie van de nieuwe uitwateringssluis

De belangrijkste vraag die zich, met de implementatie van de nieuwe uitwateringssluis, stelt is in hoeverre het nieuwe uitwateringsregime een impact heeft op de grondwaterstand in de achterliggende natuurgebieden.

Invloed op oppervlaktewater:

Wanneer het Denderbellebroek tijdens periodes van (extreem) hoogwater toch gevuld wordt, stijgt het grondwater geleidelijk mee en daalt het weer naar de oorspronkelijke situatie wanneer het broek terug leeg is. Door de uitwateringssluis in gebruik te nemen, zullen niet alleen de peilen in het broek lager zijn, maar zal ook de uitwatering sneller verlopen in vergelijking met de uitwatering d.m.v. pompen. Na een paar dagen (bij terugkeerperiodes van 1 à 2 jaar) blijkt de evenwichtstoestand zich reeds hersteld te hebben t.o.v. de huidige situatie De verschillen in de maximale waterpeilen bedragen hoogstens 0,5 m voor wassen met een terugkeerperiode van 1 jaar en 1,5 m voor een terugkeerperiode van 2 jaar (WLH 2004b; Fig. 2). 00:00:00 3-1-2000 12:00:00 00:00:00 4-1-2000 12:00:00 00:00:00 5-1-2000 12:00:00 00:00:00 6-1-2000 12:00:00 00:00:00 7-1-2000 12:00:00 00:00:00 8-1-2000 12:00:00 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 [meter] 0.0 1.0 2.0 3.0 4.0 5.0 6.0 7.0 8.0 9.0 10.0 11.0 12.0 13.0 14.0 15.0 16.0 17.0 18.0 19.0 20.0 21.0 22.0 23.0 24.0 25.0 26.0 27.0 [m^3/s]

Terugkeerperiode 1 jaar: pomp vs pomp + afw-schuif Water Level

Peil DBB pomp + schuif

Peil DBB pomp

Discharge

Debiet pomp + schuif

2465.00

Debiet pomp

Figuur 2. Overzicht van het verloop van de waterstand in het Denderbellebroek en het verloop van het debiet door de pomp of uitwateringsschuif uit het Denderbellebroek voor een terugkeerperiode van 1 jaar.

Invloed op grondwater

(5)

effect zullen ondervinden van het inwerking treden van de uitwateringssluis (Batelaan & De Smedt 1996; Aubroeck et al. 2001). De vallei van de Dender, waarvan het Denderbellebroek een illustratie is, heeft immers een lage tot gemiddelde grondwatervoeding, door de aanwezigheid van kleiige bodems en kwelgebieden (2,5-6 cm/jaar) (Batelaan & De Smedt 1996).

Zelfs indien de realisatie van een uitwateringssluis een eventuele tijdelijke mindere aanrijking van de grondwatertafel zou veroorzaken bij het evacueren van het Denderbellebroek heeft dit geen invloed op de gemiddelde hoge waterstanden (WLH 2004b). De impact op verdroging van het pompgemaal die ten behoeve van landbouwdoeleinden in het gebied aanwezig is, met een afslagpeil op 3,05 m T.A.W. (Fig. 3), is vele malen groter dan het gebruik van een uitwateringssluis (Fig. 4).

(6)

Figuur 4. Overstromingskaart van het Denderbellebroek bij het einde van een gravitaire lozing via een afwateringsschuif

Het gebruik van een pompgemaal laat slechts nog een beperkt areaal aan overstroombare gebieden toe ten oosten van het broek, terwijl een uitwateringssluis overstromingen toelaat over de hele lengte van de waterloop. De realisatie van een uitwateringssluis biedt dus mogelijkheden om in de toekomst de natuurpotenties te verhogen.

Door een efficiëntere afwatering van het broek tussen twee tijpieken in, is de nood naar afwateringspompen ten behoeve van waterbeheersing minder accuut en zou er een aangepast (minder intensief) pompregime kunnen ingesteld worden. Toekomstige studies zouden kunnen uitwijzen wat de optimale grondwaterstanden zijn voor het beoogde natuurbeheer.

Besluit

(7)

1

Referenties

Aggenbach, C.J.S., Jalink, M.H., Jansen, A.J.M. & van Boschinga, W. 1998. De gewenste grondwatersituatie voor terrestrische vegetatietypen van Pleistoceen Nederland. KIWA. SWE 9.011.

Aubroeck, B., Huybrechts, W. & De Becker, P. 2001. Waterhuishouding in de Demervallei tussen Zichem en Rillaar. Verslag Instituut voor Natuurbehoud 2001.15.

Batelaan, O. & De Smedt, F. 1996. Onderzoek naar de impact van opties in het Structuurplan Vlaanderen op grondwatervoeding en naar de haalbaarheid van ingrepen met het oog op integrale waterbeheersing. VUB. In opdracht van AMINAL, Afd. Water.

Bear, J. 1979. Hydraulics of groundwater. Mc Graw-Hill Book Company.

De Saeger, S. & Vriens, L., 2003. Gedeeltelijk ontwerp Biologische Waarderingskaart, versie 2, kaartbladen 22. Brussel. Digitaal bestand Instituut voor Natuurbehoud van een gedeelte van de kaartbladen.

D’Haeseleer, C. & Verelst, L. 2001. Erkenning van een natuurreservaat. Aanvraag Denderbellebroek.

Fog J., Lampio, T., Rooth, J. & Smart, M. 1982. Managing Wetlands and their Birds. Proceedings of the Third Technical Meeting on Western Palearctic Migratory Bird Management. Münster, Federal Republic of Germany.

Van der Winden, J., Teunissen, W.A. & Engelmoer, M. 1996. Niet-broedende watervogels in Nederlandse graslandecosystemen. Achtergronddocument ESV Graslanden. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Van Nieuwenhuyse, B., De Kimpe, A. & Kuyken, E. 1982. Landschapsecologische studie over het Denderbellebroek, Pas- en Steenbeek (Lebbeke-O.Vl.) in het raam van de geplande waterbeheersingswerken.

Viaene, P., 2000a. Lange Termijnvisie Westerschelde – Cluster Morfologie – Onderzoek Exogene Factoren. Mod. 611, Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek. Viaene, P., 2000b. Effecten van een mogelijke klimaatverandering op het zeespiegelniveau, de rivierafvoer en de frequentie van hoogwaters en stormen: Literatuurstudie. Mod. 592, Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek.

Waterbouwkundig Laboratorium en Hydrologisch Onderzoek. 2004. Dendermodel: optimalisatie van de dimensionering van een uitwateringssluis ter hoogte van het Denderbellebroek – Impact van de uitwateringssluis op de grondwatertafel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

Cess Bleeden, artist at the Museum, applies the finishing touches to her painting o f a ground squirrel family, the first o f a series o f travelling

Module AMC Advanced Memory Controller SFM Special Function Mode Watchdog Watch Timer USART Serial Interface CAN Controller Area Network SPI Serial Peripheral Interface ADC Analog

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

Dit is uiteraard dezelfde hoogte als de maximale springhoogte van de vis. De waterval mag dus maar maximaal 2 keer de maximale springhoogte van de vis zijn: 2,54 meter. Voor

de inspanningen die momenteel op vlak van- milieubeheer en rekeninghoudend met water- waterkwditeit door de overheid en de industiie loraliteit, waterkwantiteit,

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

“Pedagogische plekken zijn plekken waar de tijd onbestemd is, waar de woorden nog niet dienen om iemand te kunnen diagnosticeren, maar om te spreken, waar wat men doet nog niet