D E A C C O U N T A N T IN H E T O P S P O R IN G S A P P A R A A T V A N D E
O V E R H E ID
door W . N . de Blaeij
O p 6 M a a rt 1948 w erd door mij een inleiding gehouden voor de
V ereniging van accountants en adj.-accountants der D irecte B elastingen
over het onderw erp „D e accountant in het opsporin g sap p araat van de
overheid ”,
G aarne voldoe ik aan het verzoek van de redactie van het M .A .B . om
het essentiële uit die inleiding in ruim er kring bekend te m aken.
H et probleem d at door mij behandeld w erd is zeer moeilijk, is een
probleem m et zeer vele facetten. D e behandeling van ieder van de facet
ten zou op zichzelf alleen al aanleiding tot een inleiding kunnen geven.
Ik zal mij dan ook bij de behandeling van het onderw erp zeer m oeten
beperken.
I.
H e t k a ra k te r v a n d e A ccountantsfunctie.
Z o als wij w eten, v ra a g t elke org an isatie leiding. D a t geldt zow el voor
het bedrijfsleven als voor de overheid. E en bestu u r kan alleen d o e ltre f
fend zijn, w a n n eer het erv an v erzek erd is, d a t de o p drachten, die het
geeft aa n de o n d er h a a r resso rteren d e organen, ook in d e rd a a d w o rd en
opgevolgd. D it betekent, d a t n a a s t bestuur, n a a s t leiding, controle n o o d
zakelijk is. Ik zou het zelfs zo w illen stellen, d a t leiding en controle een
onverbrekelijk geheel vorm en, d a t het een n iet d e n k b a a r is zonder het
an d e r. In v ro e g er jaren kon de leiding zich nog zelf m et de controle
belasten, m aar door de ontw ikkeling v an het m oderne b e s tu u rsa p p a ra a t
—■
of d a t nu is een b estu u rsa p p a ra a t v an het bedrijfsleven of een b e
stu u rs a p p a ra a t v an de overheid — w e rd het vo o r de leiding onm ogelijk
om zelf die controle uit te oefenen. D it heeft ertoe geleid, d a t er een
differentiatie o n tsta a n is, d a t er afscheiding o n tsta a n is in de functies,
d a t n a a st elk aa r zijn kom en te staan: bestu u r en controle. A an deze a r
beidsverdeling heeft het acco u n tan tsb ero ep zijn o n tsta a n te danken. D a t
dit beroep zich in de vijftig jare n v a n h a a r b estaa n zo sterk heeft o n t
w ikkeld en heden ten dage nog zo'n sterk e ontw ikkeling v erto o n t, is
echter niet alleen toe te schrijven aa n het feit v an de behoefte aa n a r
beidsverdeling. D a a rn a a s t is kom en te sta a n de rechtsvorm , w a arin
het bedrijfsleven zich allengs m eer heeft g eo rg an iseerd en d an denk ik
in het bijzonder aa n de N .V . vorm . D eze N .V . vorm heeft ertoe geleid,
d a t er een scheiding is o n tstaan tussen de leiding van het bedrijfs
leven en degenen, die h et verm ogen, h et kapitaal hebben versch aft.
Z o o n tsto n d de behoefte om vo o r die verm ogensverschaffers, voor
die veelal onbekende geldschieters, iem and aan te wijzen, die hun be
langen kon behartigen. D a t w a ren en d a t zijn g ew orden de accountants,
zodat m en de m oderne ac co u n tan t k an zien in de eerste p laats als v e r
tro u w en sm an v an het m aatschappelijk leven. D a a rn a a s t is de accoun
ta n t gebleven de v ertro u w en sm an v an het bestuur. O o k in die functie
heeft e r een zeer sterk e uitbreiding in de positie v an de ac co u n tan t
p laats gevonden, w a n t h et bestu u r kreeg hoe langer hoe m eer behoefte
om zich op allerlei gebied te laten bijstaan. Z o w erd de ac co u n tan t n iet
alleen de controleur, m aar ook de bedrijfseconom ische adv iseu r v a n het
bedrijfsleven.
controle noodzakelijk achtte, de behoefte aa n acco u n tan ts op bedrijfs
econom isch gebied is eerst de la atste tijd w a t m eer to t ontw ikkeling ge
kom en.
W a n n e e r ik nu teru g k e er to t de positie v an de ac co u n tan t op con-
trólegebied, d an wil ik beginnen m et onderscheid te m aken tussen de
open b are accountants, de interne acco u n tan ts en de overh eid sacco u n
tants.
D e o p en b are acco u n tan ts zijn o v erw eg en d v ertro u w en sm an v an het
m aatschappelijk v erk eer en zijn d a a rn a a st, uit econom ische o v erw eg in
gen, zoals ik zoeven betoogd heb, tevens v ertro u w en sm an v an het
bestuur gew orden. W a n n e e r die la a tste functie een v o ldoende om vang
heeft gekregen, d an kom t opnieuw h et v ra a g stu k v an de a rb e id sv e r
deling aa n d e orde en d an zien wij, d a t men in d a t bedrijfsleven ook
zelf acco u n tan ts in d ien stv erb a n d aa n trek t, zien wij de in tern e accoun
tan ts o n tstaan . H e t sp re ek t vanzelf, d a t tussen deze o p en b are acco u n
tan ts en deze in tern e acco u n tan ts een sam enw erking m oet to t sta n d
kom en. In ac co u n tan tsk rin g en is d a t op dit ogenblik nog een v ra ag stu k ,
d at niet ten volle is opgelost. H e t is een van de vele problem en, w a a r
voor dit jonge beroep nog gesteld is.
D e derde groep, de
overheidsaccountants,
zijn overw egend vertrou
w ensm an van het bestuur, d.w.z. van de overheid. N adrukkelijk stel ik
overwegend,
om dat ook de overheidsaccountant n a a r mijn vaste overtui
ging zijn verantw oordelijkheid tegenover het m aatschappelijk verkeer
moet gevoelen, d.w.z. d a t hij w elisw aar in zijn gedragingen de belangen
van de overheid in het oog moet houden, doch niet eenzijdig, om dat het
m aatschappelijk verkeer ook van hem, om dat hij nu eenm aal accountant
is, een zekere m ate van objectiviteit verw acht. N u zal het n a a r mijn
mening van de functie die de overheidsaccountant bekleedt afhangen,
in hoeverre het m aatschappelijk leven objectiviteit van hem verw acht en
daarom heb ik dan ook onderscheid gem aakt, tussen interne overheids
accountants en externe overheidsaccountants.
T o t de interne overheidsaccountants reken ik in de eerste plaats die
accountants, die belast zijn met de controle van de adm inistratie van de
overheid, al komt h et incidenteel ook w el eens voor, d at zij onderzoekin
gen bij derden instellen. Ik denk in dit verband b.v. aan subsidieverlening,
a a n credietverlenging e.d., van de zijde van de overheid.
T o t de externe overheidsaccountants reken ik dan de overheidsaccoun
tants, die belast zijn met de controle van de adm inistraties van derden,
ten behoeve van de belastingw etgeving, ten behoeve van de prijsbeheer -
sing e.d.
D e interne overheidsaccountants acht ik persoonlijk meer te vergelijken
met openbare accountants dan de externe overheidsaccountants. H et is
dus logisch, d a t in het eerste geval eerder van de accountants verw acht
zal w orden, d a t zij zich gedragen n aa r algem een geldende opvattingen
in het accountantsberoep, dan d at het van de laatsten verw acht zal w o r
den welke n.1. een zeer bijzondere positie innemen, om dat zij opsporings
am btenaren zijn. T o t de eerste categorie reken ik dan de accountants
van de C en trale A ccountantsdienst, tot de laatste categorie de accoun
tan ts van de R ijksaccountantsdienst, van de A ccountantsdienst van
Econom ische Z ak e n en van de A ccountantsdienst van Landbouw , V i s
serij en V oedselvoorziening.
Ik heb in 't voorgaande opvattingen laten zien, zoals m en die in het
m aatschappelijk leven heeft ten opzichte van dit vraagstuk. Ik stel er
echter prijs op, in dit verb an d ook mijn persoonlijke m ening te geven.
D eze is dan kort en bondig aldus:
D e overheidsaccountan,t, als opsporingsam btenaar, heeft tot plicht bij
de vervulling van zijn taak het R echt hoog te houden, d.w.z. de grootst
mogelijke onpartijdigheid in acht te nemen, voorzover — dit is een
restrictie, die ik nadrukkelijk m aak •— de belangen van de overheid niet
geschaad kunnen w orden.
Scherp wil ik dan ook stelling nem en tegen de nog w el eens in be
paalde kringen van opsporingsam btenaren opduikende gedachte d a t men
ten koste van alles moet trach ten „succes” te bereiken. Z o ’n ogenblikke
lijk succes is niet blijvend om dat de betrokkene, die zich verongelijkt zal
gaan gevoelen, ertoe gebracht w ordt om te zoeken n a a r w egen om in
de toekom st nog meer en nog beter te frauderen. E n w anneer de accoun
ta n t het R echt hoog houdt, houdt hij tevens het beroep van accountant
hoog, een beroep, d at in het economisch leven een eervolle p laats inneem t.
II.
H e t k a ra k te r v an de am btenaarsfunctie.
H e t m erk w aard ig e v an de am b ten a ar is, d a t deze volledig is o n d e r
w o rp en a a n de publiekrechtelijke regelen, die vo o r am bten aren zijn ge
steld. Hij heeft d aa ro p in geen enkele m ate invloed; hij stelt zich onder
deze regelen d oor de a a n v a a rd in g v a n zijn benoem ing. W a n n e e r hem
la te r blijkt, d a t hij er zich n iet m ede kan verenigen, d an is er m aar één
m ogelijkheid, n.1. ontslag nem en. E n de tw eed e m erk w aard ig h eid is
deze, d a t de am b ten a ar n a a r buiten o p tre e d t als d ra g e r v an publiek
rechtelijk gezag, als deel v a n de overheid.
Ik wil deze tw ee zijden v an de am b ten aarsfu n ctie nog eens n ad e r
belichten.
In de eerste p laats de onderw o rp en h eid aa n de publiekrechtelijke
regelen.
D e o v erheid v ra a g t v an de am b te n a a r het v errich ten v an b epaalde
handelingen ter uitvoering v an besluiten, d oor de overheid genom en.
L aten wij als voorbeeld blijven op h et gebied v an de am b ten a ar bij de
R ijksaccountantsdienst, die de naleving v an bep aald e belastin g w etten
m oet controleren. H e t is d en k b a ar, d a t men als individu zich m et de
strekking v a n een b ep aald e w etgeving n iet kan verenigen. D esondanks
m oet men toch zorgen vo o r de naleving v an die w etten , als men am b te
n a a r wil blijven.
W il men d a t niet, d a n is h een g aan het enige.
D e o o rzaak v an dit alles ligt in het feit, d a t in de am b ten a ar het
persoonlijke v erlo ren gaat. M en kan het ook zo stellen, d a t de am b te
n a a r ten allen tijde en o n d er alle om standigheden gehoorzaam heid v e r
schuldigd is tegen o v er de overheid, die boven de am b ten a ar is gesteld,
m .a.w. teg en o v er b evoegde superieuren, die zelf ook w e er am b ten a ar
zijn en ook w e er gehoorzaam heid versch u ld ig d zijn aa n hen, die boven
hen staan.
In V a n U rk „ A m b ten a ren rech t” , het bekende boek o ver am b ten a ren
recht, w o rd t het aldus uitgedrukt:
„D e absolute gehoorzaam heidsplicht komt d aa ro p neer, d a t de am b te
n a a r verp lich t is am btelijke bevelen, die v e rb a n d houden m et zijn d ien st
vervulling, hetzij in schriftelijke, hetzij in m ondelinge vorm op te vo l
gen. H e eft hij bezw aren, tw ijfelt hij aan de rechtm atigheid van het bevel,
aan de bevoegdheid van zijn superieur, dan w e n d t hij zich tot zijn o n
Hij is intussen gebonden, zolang het bevel n iet is opgeheven d a a ra a n
gevolg te geven.
Is de am b ten a ar door onvoorziene om standigheden v e rh in d e rd hem
gegeven bevelen uit te voeren, d an zal hij m oeten h andelen op eigen
risico en zodra m ogelijk kennis geven a a n zijn am btelijke su perieuren".
T o t zover het c ita a t uit v an U rk .
D a a ru it volgt natuurlijk onm iddellijk, d a t bevelen w elke liggen buiten
de am btelijke sfeer, door de am b ten a ar n iet behoeven opgevolgd te
w orden. H e t v e rk la a rt mede, d a t indien de am b ten a ar een geschil krijgt
m et de overheid, hij slechts een beroep kan doen op h et a m b te n a re n
recht, een recht, d a t do o r de overheid zelf is ingesteld. In d it opzicht
is er een gro o t verschil tussen de am b ten a ar en de beam bte, die k ra c h
tens arbeidsovereenkom st zich gebonden heeft aan een of an d e re w erk
gever, w an t w anneer deze laatste een geschil krijgt met zijn w erkgever,
d an k an hij d a t geschil voorleg g en a a n de burgelijke rechter.
E n nu, in de tw eede plaats, h et feit, d a t de am b ten a ar n a a r buiten
o p tre e d t als deel v an de overheid.
D e overheid bekleedt de am b ten a ar enerzijds m et bep aald e rechten,
zoals die in w e tten of Koninklijke B esluiten zijn v eran k erd , m aar legt
hem anderzijds verplichtingen op, w elke eveneens op w etten of K onink
lijke Besluiten berusten. Ik wil dit illustreren aan de h an d van de rech
ten en verplichtingen v an am b ten aren bij de R ijksaccountantsdienst.
D eze am b ten aren hebben ten behoeve v a n hun controle op de naleving
v an de belastingw etgeving re ch t to t inzage nem en v a n boeken en b e
scheiden v a n belastingplichtigen gekregen. Zij zijn echter verp lich t op
g rond v a n het W e tb o e k v a n S trafv o rd erin g stra fb a re feiten, m et w elks
opsporing zij niet zijn belast, deson d an k s te r kennis te bren g en aa n de
O fficier v a n Justitie resp. A m b ten aar v an het O p e n b a a r M inisterie bij
h et K antongerecht, voorzo v er zij die feiten tegenkom en bij hun am b ts
uitoefening. H e t is m isschien in tere ssa n t om in dit v e rb a n d a rt. 161 en
art. 162 v an het W e tb o e k v an S trafv o rd erin g te vergelijken. K rachtens
art. 161 is ieder, die kennis d ra a g t van een strafb aar feit,
bevoegd
d a a r
van aang ifte te doen. K rachtens art. 162 is de am btenaar, onder dezelfde
om standigheden,
verplicht
d aarv an aang ifte te doen. Ik geloof, d a t het
verschil tussen het gew one individu en de am btenaar dus wel heel dui
delijk blijkt uit deze voorbeelden.
III.
H e t k a ra k te r v an de ac co u n tan t-am b ten aarsfu n ctie.
W a t zijn de consequenties v an de vereniging v an de functies èn v an
ac co u n tan t èn v an am btenaren, m .a.w . hoe is de positie v a n de accoun-
tan t-a m b ten a ar?
Verhouding tot de overheid.
Z o als uit het voorgaande gebleken is, is men als am btenaar onvoor
w aardelijk gehoorzaam heid verschuldigd aan de boven ons gestelde
superieuren. D a t kan principieel tot m oeilijkheden leiden, om dat m en èn
accountant èn am btenaar is, d.w.z. om dat m en zich enerzijds heeft te
g edragen n aa r opvattingen, die in het m aatschappelijk leven ten aanzien
van het accountantsberoep b estaan en zich anderzijds heeft te gedragen
n a a r instructies van de bevoegde overheid. Ik wil dit toelichten aan de
han d van een tw eetal problem en:
a.
D e wijze van uitoefening van de accountants functie.
heid is op accountantsgebied, ben ik voor m oeilijkheden op het gebied
van de uitoefening van onze functie niet bang. Z o d ra dit niet het geval
is, b estaat het gevaar principieel wel.
In dit verband zou ik dan allereerst de stelling n aa r voren willen b re n
gen, d at evenmin als de openbare accountant zich ten aanzien van de
uitvoering
van zijn opdracht kan richten n aa r instructies van zijn o p
drachtgever, zo kan ook de overheidsaccountant ten aanzien van de u it
voering van zijn door de overheid gegeven o pdracht zich niet richten
n aa r instructies van de opdrachtgevende overheid. Ik leg de n adruk op
het w oord „opdrachtgevend” . W a n t w at zou de consequentie zijn? D at
in d a t geval personen die niet in s ta a t zijn het w erk van de accountant
te beoordelen, zouden kunnen ingrijpen, d at leken, die de draagw ijdte
van hun bevelen niet zouden kunnen overzien, desondanks die bevelen
zouden geven.
E en ander vraag stu k b etreft de m achtsbevoegdheden der functionaris
sen, hen door de overheid verstrekt. In de w etgeving vindt men —■
al of
niet gevarieerd — gewoonlijk deze clausule: „M e t de opsporing zijn
mede
belast, de am btenaren van de R ijksbelasting” . H e t w oord „m ede” slaat
daarop, d a t deze am btenaren voor deze bijzondere w etgeving w orden
toegevoegd aan de norm ale opsporingsam btenaren, bedoeld in art. 141
W e tb o e k van S trafvordering.
D aarom moet dan ook altijd onderscheid w orden gem aakt tussen:
a. de algem ene opsporingsam btenaren,
b. de bijzondere opsporingsam btenaren.
D e bevoegdheden van deze beide categoriën lopen sterk uiteen. In het
algem een kan men zeggen, d a t de bevoegdheden van de „bijzondere o p
sporingsam btenaren" veel beperkter zijn dan die van de algem ene op
sporingsam btenaren. M en denke slechts aan het recht tot huiszoeking,
tot aanhouding en voorgeleiding om het verschil w a ar te nemen. In de
naoorlogse periode heeft men de verschillen met het oog op de om stan
digheden van die tijd -— w el verkleind door aan bepaalde „bijzondere
opsporingsam btenaren” groter bevoegdheid te verlenen. D e accountants
behoren echter m eestal niet tot de am btenaren, die dergelijke meer u it
gebreide bevoegdheden hebben gekregen. Z u lk s kom t me juist voor. Als
accountant, d.w.z. als specialist op het gebied der adm inistratieve con
trole, behoort men zich
niet
te bew egen op het gebied van de recherche,
d at toevertrouw d is en moet blijven aan specialisten op d at meer politio
neel georiënteerd gebied.
Ieder accountant w eet uit eigen ervaring d at boeken en bescheiden niet
altijd een juist en volledig beeld geven van de bedrijfsvoorvallen.
D e openbare accountant moet nu eenm aal zijn taak verrichten, steu
nende op deze boeken en bescheiden, corrigerende voor zover dit met
behulp v an d a t m ateriaal mogelijk is.
D e overheidsaccountant kan verder gaan om dat hem ook de boeken
en bescheiden van anderen ter beschikking staan, doch ook d at is niet
altijd voldoende.
ener-zijds en met recherche belaste diensten anderener-zijds to t stan d komt.
Econom isch zou een
volledige
controle door overheidsaccountants
nooit verdedigbaar zijn. E ersten s om dat dan een doublering van controle
w erkzaam heden zou o n tstaan kunnen, tw eedens om dat d an de bezetting
van de overheidsaccountantsdiensten veel te groot zou m oeten w orden.
O n ze ta a k moet derhalve tot steekproeven, zij het dan system atische
steekproeven beperkt blijven. D it op zichzelf eist reeds een gro tere m ate
van deskundigheid dan voor een volledige controle w o rd t vereist. Immers
m en m oet •— in h et licht van de doelstelling — w eten w a a r men w el en
w a a r m en niet het accent op moet leggen. O m dit goed te doen moet men
volledig op de hoogte zijn van alles w at bij de adm inistratieve controle
van betekenis k a n zijn. Alleen én door studie én door ervaring is d a t
bereikbaar!
b. D e geheimhoudingsplicht.
V oor iedere am btenaar geldt art. 59 van het A lgem een A m btenaren
reglem ent, dat hem voorschrijft de verplichting tot geheim houding van
hetgeen hem in zijn am bt ter kennis is gekomen, voorzover die verplichting
uit de a a rd van de zaak voortvloeit of uitdrukkelijk is opgelegd. D eze
geheim houdingsplicht geldt niet tegenover hen aa n w ie de am btenaar
onmiddellijk
of
middellijk
ondergeschikt is, noch in zover hij door een
boven hem gestelde van de verplichting to t geheim houding is ontheven.
T o t m oeilijkheden behoeft n a a r mijn mening dit voorschrift geen aa n
leiding te geven. G eheel an d ers is het gesteld m et het indirect opheffen
van d e geheim houdingsplicht in art. 162 W e tb o e k v an S trafvordering.
Immers dit voorschrift heeft w el zeer v erstrekkende betekenis, in het
bijzonder voor opsporingsam btenaren. H e t is dan ook geen w onder, d at
de overheid, die boven de opsporingsam btenaar is gesteld, het al in het
verleden nodig geoordeeld heeft, desondanks beperkingen op te leggen.
In d it verband wil ik nog opm erken, d a t door deze beperkingen het
probleem v an de coördinatie van opsporingsw erkzaam heden tussen over
heidsaccountants nog een
onopgelost
v ra ag stu k is. Ik zou niet graag on
middellijk ten opzichte van d it vraag stu k tot een positieve conclusie ko
men, om dat ik zeer goed besef, d a t enerzijds afgew ogen m oet w orden
h et voordeel van de coördinatie, w aardoor ongetw ijfeld de controle meer
doeltreffend zou w orden en ook m eer economisch, anderzijds het nadeel
van coördinatie, om dat daard o o r de tendens tot overtredingen ongetw ij
feld zou toenem en. W a n t de gevolgen van geconstateerde overtredingen
door h et bedrijfsleven zijn verschillend in de verschillende w etgevingen
geregeld. Z o zien wij in h et ene geval lijfstraffen, geldboetes en in het
and ere geval b.v. sluiting van bedrijven m eer op de voorgrond treden.
H e t is dan ook een v ra ag stu k van regeringsbeleid hoever met deze
coördinatie m oet w orden gegaan. D a t coördinatie van w erkzaam heden
van opsporingsam btenaren, to t eenzelfde dienstvak behorende, ten alle
tijde noodzakelijk is, zal w el niem and betw isten. D e geheim houdings
plicht komt dan nooit in het gedrang.
2.
Verhouding tot de openbare accountants.
H e t is een netelig onderw erp, d a t ik hierbij aan de orde stel. H e t ac-
countantsberoep in N e d erlan d is op dit ogenblik nog niet w ettelijk ge
regeld. H e t is dus altijd de vraag, w ie de overheidsaccountant tegenover
zich krijgt, of dit een lid van het N ederlan d sch In stitu u t van A ccountants
of een lid van de V .A .G .A . of een ongeorganiseerde accountant is, óf
voorzover die accountants georganiseerd zijn, zij al of niet w erken onder
een R eglem ent van A rbeid, al of niet onderw orpen zijn aa n T uchtrecht.
D a t is allem aal verschillend.
Z o lan g deze toestand dan ook voortduurt, zal n a a r mijn mening het
persoonlijke in de accountant van grote betekenis blijven. M a a r zelfs als
de openbare accountant lid is van een van de voornaam ste accountants
organisaties kan de overheids-accountant -— al is hij ook zelf lid van
zo’n organisatie -— n iet volledig op de verklaring van die collega steunen
bij de uitvoering v an zijn taak . D it is ’t gevolg van de functie van accoun-
tant-am btenaar, v an de d aa ru it voortvloeiende consequenties. A ls „ac
co u n tan t” zou m en het ongetw ijfeld kunnen, om dat dit bij de voornaam ste
accountantsorganissties volkom en gereglem enteerd is.
A ls am btenaar kan het echter niet.
M a a r ook zelfs al zou er een w ettelijke regeling zijn, d an nog acht
ik h et uitgesloten, d a t de overheidsaccountants zich volledig verlaten op
het w erk v an openbare collega’s om dat de doelstelling van het onderzoek
van de openbare accountants en van de overheidsaccountants geheel u it
eenlopend is.
D e overheidsaccountant is gespecialiseerd op het gebied van een be
p aalde w etgeving. D eze specialisatie heeft ertoe geleid, d a t d e over
heidsaccountant veel beter op de hoogte is van hetgeen te dien behoeve
gecontroleerd m oet w orden d an de openbare accountant.
E n nu wil ik in dit verband ook nog h et v ra ag stu k van de geheim
houdingsplicht even in uw aa n d ach t terugroepen. H e t grote probleem
nam elijk v an die sam enw erking is, d a t de overheidsaccountant w einig
kritiek k an uitoefenen op de openbare accountant. Z e e r zeker, hij kan
gerezen bezw aren rapporteren, er kunnen m aatregelen tegen die open
b are accountant door de overheid w orden genomen, m aar de klacht van
de overheidsaccountant kan onder de huidige om standigheden nooit het
openbare accountantsberoep zelf bereiken. Immers zou m en feiten, die
m en geconstateerd heeft, te r kennis brengen b.v. van tuchtinstanties van
die organisaties d an zou men in conflict kom en m et de geheim houdings
plicht. D aarom zou ik w ellicht de stelling mogen verdedigen, d a t w e tte
lijke regeling v an het accountantsberoep v an groter belang is voor de
overheid d an voor de m eeste openbare accountants. Ik hoop, d a t dit
inzicht in deze tijd, w aarin de overheid zo’n grote rol in h et economisch
leven is g aan vervullen, spoedig b aan zal breken en d a t than s eindelijk
eens de w ettelijke regeling, die than s voor de zoveelste m aal op stapel
Staat op h et M inisterie van Econom ische Z aken, tot stan d zal komen.
M a a r voor-alsnog zullen wij m aar rustig blijven w a ch ten ... !
3.
Verhouding tot het bedrijfsleven.
D e overheidsaccountant h eeft to t taak d e naleving van de w etgeving
te verzekeren. D e vraag is slechts hoe dit heeft te geschieden. C oncreet
gesteld: m oet de overheidsaccountant bij de vervulling v an zijn taak
subjectief of objectief te w erk gaan?
H e t antw oord is voor mij niet moeilijk, hij heeft objectief te w erk te
gaan.
zoals die in het Reglem ent van A rbeid is neergelegd, w eergeeft „ d e ”
opvattingen in accountantskringen van deze tijd. W e l wil ik echter om
elk m isverstand te vermijden opnieuw verklaren, d a t de accountant m et
inachtnem ing v an de objectiviteit als grondslag desniettem in steeds voor
ogen moet houden, d a t hij als am btenaar, als deel van de overheid, de
belangen van die overheid heeft te behartigen.
Conclusie:
O m to t een principieel verantw oorde oplossing v an het gehele p ro
bleem: de plaats van de accountant in het o psporingsapparaat van de
overheid te kunnen komen is m.i. noodzakelijk
zelfstandigheid
van de
overheidsaccountantsdiensten, m.a.w. deze te stellen onder
leiding van
een eigen directie.
D eze opvatting w ordt echter in overheidskringen zeker nog niet a l
gemeen aanvaard.
’t Is dan ook een taak voor het
accountantsberoep als geheel
voor deze
gedachte prop ag an d a te blijven maken.
H e t g aa t daarbij niet om eigen belangen, doch om algem ene belangen,
w elke op die w ijze het beste w orden gediend.
E n daarom is het w a a rd daarvoor te blijven strijden!
W E L K E V E S T IG IN G S R E G E L E N G E L D E N V O O R H E T K L E IN
B E D R IJF ?
door Th. A . W . Hopman
M eerdere m alen komt het bedrijfsleven in aanraking m et de V estig in g s
w et Kleinbedrijf 1937. N iet alleen bij de aanvang van het uitoefenen
van zijn taak, m aar ook bij het overnem en en vooral bij het uitbreiden
van h et assortim ent.
In zijn ondernem ing erv aart de ondernem er, d at er een vernuftig stel
m aatregelen is geconstrueerd, d a t ten dele steunt op de V estigingsw et
Kleinbedrijf 1937 en anderzijds ontleend is aan de v erordenende b e
voegdheid v an de bedrijfsschappen.
A ls men zich bezig houdt met deze vraagstukken, d an zal men o n d er
vinden, d a t men ook op het terrein van h et vakonderw ijs en bij het v ra a g
stuk van de sanering en niet het minst bij het zoeken n aa r een oplossing
voor het verlagen van de kosten in de detailhandel m et de uitvloeisels
van de V estigingsregelingen te m aken krijgt.
H e t terrein van de vestigingsregelingen is een moeilijk te overzien ter
rein en het is gelukkig, d a t van verschillende kanten op de moeilijkheden,
die zich hier voordoen, w o rd t gew ezen. D r. D elfgaauw heeft het op
een uitstekende wijze gedaan in zijn boek: D e B innenlandse G root- en
K leinhandel (pag. 119 en v olgende). M r. D r. Schrijvers doet het op
duidelijke wijze in zijn artikelen in „ W ik k e n en W e g e n ” van 1 M ei en
1 Juni 1948. W ij hebben d at gedaan in Januari 1948 op een bijeenkom st
voor zelfstandige ondernem ers in volkshogeschoolverband te B ergen.
O p het ogenblik b estaan er tw eeërlei vestigingsregelingen:
A. V estigingsbesluit binnen het raam van de V estigingsw et K leinbedrijf
1937.
B. V estigingsverordeningen, in het leven geroepen door de daarto e be
voegde B edrijfs- en H oofdbedrijfsschappen.
♦ *
*