• No results found

In het teken van ' Berlijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "In het teken van ' Berlijn "

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

orgen'

•w', a Colin :uietta lliams.

' jaar.

:lamse

~it te

' Am-

it.

Jol te rzoek.

eit te

In het teken van ' Berlijn

Het regeringsprogram voor het komende parlementaire jaar, vervat in Troonrede en Miljoenennota, heeft geen verrassingen gebracht.

Dat behoeft geen verwijt te zijn. Maar een regering, die in eigen kring zozeer aan kritiek onderhevig is, zou tenminste een po- ging hebben kunnen wagen door een nieuwe aanpak vertrouwen te winnen. Dit temeer, nu de crisis rond Berlijn de behoefte aan een beleid, dat in brede kring vertrouwen schept, heeft vergroot.

Er is hier en daar zelfs gelispeld over een nationaal kabinet. De appreciatie van een dergelijke constructie hangt natuurlijk nauw samen met de schatting van het karakter van de intemationale situatie. Beschouwt men Berlijn als een voorbijgaand incident, dan is et weinig reden daardoor het beleid te laten bepalen. Ziet men de spanning rond Berlijn als een uiting van een doorlopende krachtmeting, die naar een hoogtepunt toegaat, dan mag op z'n minst worden verlangd dat nationaal alles wordt gedaan om op de komende beproevingen - moreel en politiek - voorbereid te zijn. Het is een sinistere zaak, dat Nederland deze beslissende maanden tegemoet gaat met een kabinet, steunend op antirevolu, tionairen, die het nog geen jaar geleden naar huis wilden sturen, op liberalen, waarvan een gezaghebbende groep - de NRC - het kabinet voortdurend treitert om z'n onbekwaamheid, op de KVP, waarvan de grote arbeidersvleugel permanent met zichzelf in dis- cussie lijkt over de vraag, of het leed nu werkelijk tot 1963 moet duren.

Op een punt heeft het kabinet het immobilisme doorbroken. Los van de vraag of het aanbod tot intemationaal bestuur van Nieuw- Guinea te laat komt om nog aanvaard te worden door de volkeren- organisatie, staat het vast dat ons land door dit aanbod z'n positie heeft versterkt en bijgedragen tot vermindering van het wantrou- wen in de _ bedoelingen van koloniserende mogendheden. De PvdA heeft de achterliggende jaren voortdurend gesteld, dat ai- leen middels 'intemationalisatie' een oplossing voor het vraagstuk te bereiken viel. Aanvankelijk heette een dergelijke weg, het ont-

(2)

I

!open van de verantwoordelijkheid, die Nederland voor de toe- komst der Papoea's zou dragen. Men tast niet ver mis, als men constateert dat het vooral de versnelling van het dekolonisatie- proces in Afrika is geweest, die bij de rechtse partijen het ge- schamper over het tegeef bieden van Nieuw-Guinea door de PvdA heeft doen plaatsmaken voor de poging de eertijds zo principieel afgewezen weg dan toch maar te bewandelen. Het aanbod, om het Nederlands beheer onder het zorgvuldig toezicht van de VN te stellen op de vorige Algemene Vergadering vormde de inleiding tot de verklaring dat Nederland bereid is het bestuur over te dragen aan een internationale ontwikkelingsautoriteit, opgericht en geleid door de Verenigde Naties. Dit alles mits het zelfbeschikkingsrecht van 'het volk van Nieuw-Guinea' behoorlijk gewaarborgd wordt.

De gekozen formuleringen bevatten voldoende condities om tot evenzovele obstakels voor een oplossing te worden. Het is echter ook waar, dat een verklaring van deze allure niet in een lichaam als de VN kan worden ingestoken zonder dat daar iets uitkomt, waarin dan op een of andere wijze de Indonesische aanspraak mede ver- disconteerd zal zijn. Essentieel is, dat nu gebroken wordt met de' onwerkelijke en hoogmoedige gedachte, dat Nederland bij uitstek geroepen zou zijn om uit te maken, wat het recht op zelfbeschik- king voor de bevolking van Nieuw-Guinea dient in te houden.

Past de stap inzake Nieuw-Guinea in een beleid, dat v66r alles gericht moet zijn op een versterking van het westen, op een ander niet minder wezenlijk punt laat de regering verstek gaan. Dat betreft de Nederlandse bijdrage voor de ontwikkelingsgebieden buiten Nederland. Voor 1962 is hiervoor een bedrag van 307 mil- joen geraamd. Op het eerste gezicht lijkt dit nog niet zo gek. Van dit bedrag is 147 miljoen bestemd voor Suriname, de Nederlandse Antillen en Nieuw-Guinea, terwijl het overblijvende bedrag gro- tendeels bestaat uit deelnemingen aan internationale fondsen, die leningen verstrekken aan onderontwikkelde gebieden. Per saldo kan slechts een' klein deel van het gevoteerde als een overdracht van kapitaal om niet worden beschouwd. Bij toepassing van de langzamerhand algemeen aanvaarde norm, dat de hoogontwik- kelde landen ten minste 1 percent van hun nationaal inkomen als ontwikkelingshulp zouden moeten overdragen, zou daarmee voor 1962 een bedrag van 470 miljoen zijn gemoeid. Nederland blijft daar ver bij ten achter.

Natuurlijk komt de vraag op hoe een grotere bijdrage moet worden gefinancieerd, nu de overheidsuitgaven - tegen tot voor

682

(3)

de toe- lis men nisatie- het ge- e PvdA 1cipieel od, om lVNte ling tot

drag en . geleid gsrecht

wordt.

om tot echter tam als waarin ie ver- net de' uitstek eschik- en.

r alles ander

1. Dat )ieden 11 mil- r. Van landse g gro- :n, die

sal do iracht an de ltwik- en als : voor blijft moet : voor

kort ijverig beleden conjuncturele stelregels in - het afgelopen jaar sneller zijn gestegen dan het nationaal inkomen. Daarmee raken we aan een element uit het regeringsbeleid, dat door z'n dubbelhartigheid irriteert en verwarring sticht. Minister Zijlstra heeft bij zijn eerste optreden als vervaardiger van de Miljoenen- nota omstandig uiteengezet, dat in zijn visie de stijging van de overheidsuitgaven in de hoogconjunctuur ten achter diende· te blijven bij de groei van het nationaal inkomen. Ret omgekeerde is het geval geweest en daarom spreekt hij nu van een 'teleurstel- lende' uitkomst. Ret kabinet-De Quay trad op met een regerings- verklaring, waarin het zich tegen het socialistisch verleden af- zette met de stelling, dat de belastingdruk in ons land zo zwaar was geworden. Nu blijkt dat de totale belastingbaten van 24,8 percent van het nationaal inkomen in 1958 onder Zijlstra's regime zijn gestegen tot 27,3 percent in 1961. Nu hebben de socialisten nooit beweerd, dat de belastingen in ons land, gelet op de toe- nemende betekenis van de collectieve behoeftevoorziening, met name op onderwijs- en verkeersgebied, veel lager zouden kunnen zijn. De Miljoenennota bevat nu een passage over de onvermijde- lijkheid van een stijging van de overheidsuitgaven voor collectieve behoeften ook in de hoogconjunctuur, die vrijwel letterlijk kon zijn ontleend aan een rapport van de Wiardi Beckman Stichting van enkele jaren geleden (De les van dertig maanden).

Ret WBS-ra:pport concludeerde, dat in een structureel gewijzig- de situatie, waarin de overheidsuitgaven in de hoogconjunctuur niet kunnen worden teruggedraaid, het afremmen van de particu- liere investeringen een conjuncturele eis is. De regering doet pre- des het omgekeerde. Zij handhaaft in de hoogconjunctuur fiscale investeringsstimulansen en bereikt daarmee dat de bestedingen de middelen gaan overtreffen. In het kader van dit ongelukkige beleid past volkomen, dat de regering nu toch maar op 1 juli 1962 de verlaging van inkomsten- en loonbelasting wil doorvoeren, al weet ze er conjunctureel gesproken geen raad mee. De PvdA is steeds een warm voorstandster van deze belastingverlaging ge.

weest omdat ze een sociaal aantrekkelijke verschuiving in de be- lastingdruk kan betekenen. Maar om dat te bereiken moet ge- waarborgd zijn, dat de resultaten van deze belastingverlaging niet worden opgegeten door prijsstijgingen en overbesteding. Daar- om rust op de regering de dure plicht thans investeringen te be- perken en de economische ruinlte te scheppen, waarin de aan- vaarde belastin:gverlaging zonder ongelukken haar beslag kan

krijgen.

J.

M. DEN UYL

(4)

M. v. d. Stoel

Berlijn-

een beslissende krachtproef

Alles wijst erop, dat het conflict tussen het Westen en de Sowjet- Unie inzake Berlijn gaat uitgroeien tot de ernstigste crisis, welke de wereld sinds de tweede wereldoorlog gekend heeft. De Sowjet- Unie heeft reeds eerder een poging gedaan om de westelijke mo- gendheden uit Berlijn te verdrijven: in 1948/1949. Maar de situa- tie was toen bepaald minder ernstig dan nu. De Russische blok- kade bracht de westelijke mogendheden in een moeilijk parket, maar een luchtbrug kon uitkomst brengen. Een luchtbrug, die Sta- lin nimmer heeft durven aantasten. Hij wist, dat hij het spel niet te-- ver kon drijven. Amerika beschikte reeds over een voorraad atoombommen, terwijl in Rusland de atoombewapening nog in de kinderschoenen stond. En zo kon het West en haar positie in Berlijn behouden en de Sowjet-Unie tot het opgeven van de blok- . kade hewegen zonder dat het haar toevlucht behoefde te nemen

tot militair geweld.

Berlijn heeft na het mislukken van de Russische blokkade bijna tien jaar van betrekkelijke rust gekend. Hoewel de situatie on- veranderd moeilijk bleef, lieten de Russen nieuwe grote offensie- ven tegen de Westelijke posities in de stad achterwege. Maar al werd Berlijn niet onmiddellijk bedreigd, bezien tegen· de achter- grond van de Duitse kwestie in het algemeen werd haar positie steeds hachelijker. Met elk jaar dat verstreek, werd het duide- lijker, dat de Sowjet-Unie, hoewel zich in principe voorstandster verklarend van herstel van de Duitse eenheid, in feite door het stellen van onaanvaardbaar hoge eisen de weg naar de hereni- ging blokkeerde en alles in het werk stelde om de splitsing van Duitsland tot een permanente te maken. De eerste maatregelen ter voorbereiding van de vestiging van een communistisch re- gime in wat toen de Russische zone van Duitsland heette, date- ren van begin 1946. Geen wonder dat het niet mogelijk bleek om overeenkomstig de in de oorlog gesloten akkoorden een viermo•

gendhedenbestuur in Duitsland te Iaten functioneren; geen won- der dat de in Potsdam gemaaket afspraken om een verenigd en democratisch Ouitsland in het Ieven te roepen, zelfs geen begin

(5)

owjet- welke owjet- :e mo- situa- blok-

•arket, .e Sta-

~1 niet

>rraad

LOg in itie in blolc- temen

bijna ie on- :ensie- aar al chter-

>ositie luide- ndster

>r het ereni- g van :gelen :h re-

date-

~k om erma-

won- gd en

begin

van uitvoering kregen. Maar naarmate de kloof tussen Oost- en West-Duitsland steeds dieper werd, dreigde de positie van Ber- lijn - symbool bij uitstek van de Duitse eenheid door haar ver- leden als rijkshoofdstad en door haar unieke na-oorlogse positie als trefpunt van Duitsers aan weerszijden van het ijzeren gor- dijn - steeds meer te worden ondergraven.

Er is een tijd geweest dat in het bijzonder bij onze Westduitse partijgenoten, bij de SPD, de hoop leefde dat aan een blijvend verdeeld Duitsland te ontkomen was, wanneer het West en bereid was daarvoor een stevige prijs te betalen in de vorm van een terugtrekken van West-Duitsland uit de NAVO en de neutralise- ring van het herenigd-Duitsland. Het is een illusie, waaraan men zich lang heeft vastgeklampt, ondanks de vele tekenen dat Chroesj- tsjow vastbesloten was de Duitse eenheid wei lippendienst te be- wijzen, maar in feite te verhinderen. Disengagement werd het wachtwoord, ondanks het feit dat Chroesjtsjow keer op keer liet blijken niet in een hereniging toe te stemmen die tot een liquidatie van de communistische dictatuur in Oost-Duitsland zou kunnen lei- den, 1 en alleen bereid te zijn om akkoord te gaan met een weder-

·zijds terugtrekken van troepen, wanneer de Amerikanen zich be- reid zouden verklaren zich geheel uit Europa terug te trekken. 2 Maar het heeft geen zin lang bij dit alles stil te staan. In juni 1960 heeft Herbert Wehner, de plaatsvervangende voorzitter van de SPD, in een rede in het Westduitse parlement duidelijk ge- maakt dat ook zijn partij tot de overtuiging was gekomen dat deze gedachte niet te realiseren viel. En zo er nog mensen zijn geweest die aan de verwezenlijking van deze plannen waren blij- ven geloven, zullen hen door de gebeurtenissen van de laatste weken wel de schellen van de ogen zijn gevallen.

1 Zo verklaarde Chroesjtsjow in een rede op 7·maart 1959 in Leipzig:

Wij zullen nooit toestaan dat de aiibeider en boerenstaat (Oost-Duits- land) door het kapitalisme wordt geliquideerd via de weg van de hereni- ging.'

2 In zijn rede tijdens de opening van het 21ste congres van de Rus- sisohe communistische partij op 27 januari venklaai:de Chroesjtsjow o.m.

letterlirk: 'We are for creating "a zone of disengagement" of armed forces. The Sowjet-Union is ready to withdraw its troops not only from Germany, but also from Poland and Hungary, where they are situated in conformity with the Warsaw treaty, if all the other countries who are members of the Nort!h Atlantic treaty withdraw their troops back to within their own frontiers and <liquidate military ibases they have in

other countries.'

(6)

De Russische eisen

Het nieuwe offensief tegen Berlijn vond zijn aanvang tijdens de ontmoeting tussen Chroesjtsjow en Kennedy in W enen op 3 en 4 juni van dit jaar. Chroesjtsjow overhandigde Kennedy een aide- memoire waarin hij de eis stelde dat de westelijke troepen uit Berlijn zouden worden teruggetrokken en dat tot de vorming van een zogenaamde 'vrijstad' West-Berlijn zou worden overgegaan.

Zo de westelijke geallieerden zouden weigeren hiermede in te stemme~, zou de Sowjet-Unie overgaan tot sluiting van een vre- desverdrag met Oost-Duitsland. Door dit vredesverdrag zouden de Sowjet-bezettingsrechten en -verplichtingen in Oost-Duitsland worden geliquideerd. En tot die bezettingsplichten behoorde ook bet doorlaten in bepaalde corridors. op Oost-Duits gebied van Amerikaanse, Engelse en Franse militairen met bestemming West-Berlijn, en van goederen en voorraden voor de westelijke garnizoenen in die stad. 3 Was bet vredesverdrag eenmaal geslo- ten, en daarmee dus bet voor Oost-Duitsland geldende bezettings- regime geheel geliquideerd, dan zouden daarmee ook de weste- lijke doorgangsrechten over Oostduits gebied - uitvloeisel van dat bezettingsregime - komen te vervallen. Zo de westelijke geallieerden toegang wensten tot West-Berlijn, dan zouden zij daarover met bet nog steeds niet door hen erkende Oostduitse regime moeten onderhandelen. ,

In lange juridische verhandelingen over deze kwestie zal ik me niet begeven. Het Berlijnse conflict· wordt nu eenmaal helaas niet door bet Internationale Gerechtshof beslecht; wie wint, wordt bepaald door de bestaande machtsverhoudingen en de weder- zijdse wil om van die macht gebruik te maken. Ik volsta met enkele korte opmerkingen. In de eerste plaats deze, dat de wes- telijke rechten inzake Berlijn niet een door de Russen verleende

3 In op 20 september 1955 tussen de Sowjet-Unie en de DDR gewis- selde nota's ter gelegenheid van de Russische overdracht van souvereini- teitsrechten aan de 'Deutsche Demokratisahe Republik' heet het o.m.:

Die Kontrolle des Verkehrs von Truppenpersonal und Giitem der in West-Bei'lin stationierten Garnisonen Frankreiohs, Eng.Iands und der USA, zwischen der Deutsahen Bundesrepuhlik und West-Berlin wird zeitweilig his zur Vereinbarung eines enbprechenden Abkommens vom Kommando der Gruppe Sowjetischen Truppen in Deutscl!land aus- geiibt. Dahei wird der Vei'kehr des Truppenpersonals und der Giiter der Carnisonen der drei Westmliohte in West-Bedin auf der Grundlage der bestehenden Viennachtebesdhliisse zugelassen.'

686

(7)

ms de 3 en 4

t aide- en uit 1g van egaan.

in te

!n vre- :ouden itsland :le ook d van nming

;telijke geslo-

<ttings- weste- el van

;telijke len zij tduitse ik me helaas wordt weder- ta met ewes- leende

gewis- vereini- lt o.m.:

der in nd der

: n

wird ns vom ld aus- iter der age der

gunst zijn, maar v.oortvloeien Uit de rechten welke de westelijke mogendheden als bezetters van het grondgebied van het Derde Rijk konden laten ·gelden. En dat betekent op zijn beurt dat aan die rechten niet door eenzijdige Russische acties een · einde kan worden gemaakt. Voor het overige herinner ik aan de Londense akkoorden van 12 september 1944, na de .oorlog in de zomer van 1945 door aile vier betrokken regeringen bekrachtigd, waarbij de Verenigde Staten, de Sowjet-Unie, Engeland en Frankrijk over- eenkomen een viermogendhedenbestuur in Berlijn te vestigen en ieder een sector van de stad te bezetten. Dit akkoord, op grond waarvan de westelijke mogendheden o.m. het nog steeds door hen uitgeoefende recht hebben · om zich door geheel Berlijn te bewegen, is nog altijd van kracht, ondanks het feit dat de Russen sinds het weglopen van hun vertegenwoordiger uit een vergade- ring van de bestuurscommissie een gemeenschappelijk bestuur reeds sinds 1948 onmogelijk hebben gemaakt. Het is met het oog op deze bijzondere status van Berlijn, dat de westelijke mo- gendheden, toen zij (na de gebleken onmogelijkheid om een vier- mogendhedenbestuur voor geheel Duitsland te laten functione- ren) in 1949 de Westduitse Bondsrepubliek in het leven riepen, er niet toe overgingen om Berlijn bij West-Duitsland te voegen en zich hun rechten in die stad voorbehielden.

En wat ten slotte de doorgangsrechten betreft: hoewel deze oorspronkelijk inderdaad aileen op mondelinge afspraken tussen de Russische en Amerikaanse bevelliebbers in Duitsland berust- ten, is het evenzeer een feit dat zij in zorgvuldig opgestelde uit- voeringsovereenkomsten nader zijn vastgesteld en dat zij in de na de beeindiging van de Berlijnse blokkade in 1949 gesloten ak- koorden nog eens uitdrukkelijk van Russische zijde zijn beves- tigd.

De in de Russische aide-memoire vervatte eisen waren overi- gens niet nieuw. Zij waren reeds eerder (in een nota van de Sowjet-Unie van 27 november 1958) gesteld, en dat nog wei met de mededeling dat zij binnen zes maanden moesten zijn verwe- zenlijkt. Maar deze ultimatieve termijn werd later tot 'richtlijn' verzacht. In de zomer van 1959 probeerden de ministers van Buitenlandse Zaken van de Grote Vier het over Berlijn eens te worden, maar ze gingen uiteen zonder dat de standpunten wezen- lijk dichter bij elkaar waren gekomen. De kwestie kwam opnieuw op het tapijt tijdens het onderhoud in september 1959 van Eisen- hower en Chroesjtsjow in Camp David, maar men kwam niet ver- der dan de afspraak, dat Chroesjtsjow zich van ultimata · zou

(8)

--·-'

onthouden, als Eisenhower tenminste beloofde de zaak niet te lang slepende te houden. Dat deed de Amerikaanse president ook niet. Begin 1960 gingen de westelijke regeringsleiders akkoord met een topconferentie, in mei in Parijs te houden, waarvan iedereen wist dat Berlijn een van de hoofdpunten op de agenda zou zij~. Maar vlak voor de topconferentie vond het befaamde U-2-incident plaats. Toen het overleg op het punt stond te be- ginnen, deelde Chroesjtsjow mede dat hij niet voornemens was met Eisenhower te onderhandelen alvorens deze zich diep in het stof had gebogen. En zo eindigde de conferentie, nog voor van onderhandelen sprake was geweest. Nadien eisten in Amerika de verkiezingen aile aandacht op. De klanken uit Moskou lieten er echter geen twijfel over bestaan, dat de toekomstige Amerikaanse president opnieuw de Russische eisen inzake Berlijn gepresen- teerd zou krijgen. Dat dit in Wenen dan ook inderdaad gebeurde, verraste Kennedy allerminst. Wat hem overviel en alarmeerde, was de onverbiddelijke wijze waarop deze eisen werden gesteld - eisen die bovendien opnieuw een ultimatief karakter kregen door de mededeling van Chroesjtsjow, dat hij in geval van een westelijke weigering om ze in te willigen voor het ejn_d van het jaar zou overgaan tot het afsluiten van een vredesverdrag met Oost-Duitsland met aile door hem ·geconstrueerde consequenties welke daaraan verbonden waren.

De consequenties van de 13de augustus

Sinds Chroesjtsjow in Wenen het signaal gaf tot het nieuwe offensief tegen Berlijn, heeft hij reeds een gedeelte van de daar- mee beoogde doelstellingen bereikt. Dit wordt duidelijl<, wanneer men de situatie in Berlijn, zoais deze nog in de voorzomer van dit jaar bestond, vergelijkt met die weike sinds 13 augustus is ont- staan. Tot voor kort was Berlijn - ik wees er reeds op - het symbool bij uitstek van de Duitse eenheid. Maar het was tegelijk ook een eiland van vrijheid ternidden van de sfeer van dwang en onvrijheid, door Oost-Duitsland gevormd. Het vormde een bres in het overigens zo solide ijzeren gordijn, waarvan rniljoenen gebruik hebben gemaakt om naar West-Duitsland te ontsnappen.

Allemaal lieden die wilden profiteren van het Westduitse Wirt- schaftswunder? De meeste mensen komen er niet zo Iicht toe om hun verwanten en vrienden te verlaten, vrijwel al hun persoon- lijke bezittingen op te geven en enkel met een koffertje in de

688

-

(9)

tiet te

1t ook koord tarvan genda tam de te be- . s was in het tr van ika de ten er

<aanse resen- :mrde, eerde,

;esteld :regen n een m het g met .en ties

ieuwe daar- mneer

·an dit .s ont-

~ het

~gelijk

iwang .e een ioenen tppen.

Wirt- oe om

·rsoon- in. de

hand te vertrekken, ook al weten ze een redelijk kans te hebben om er na verloop van tijd materieel op vooruit te gaan. Voor het merendeel heeft afkeer en vrees voor het Oostduitse regime het zwaarst gewogen.,

Sinds in 1949 in Oost-Duitsland het communistische bewind fprmeel zijn beslag kreeg tot aan de zomer yan dit jaar, in 12 jaar tijds dus, is 1/6 van de Oostduitse bevolking het land ontvlucht . Er hebben in Oost-Duitsland nimmer vrije verkiezingen plaatsge- vonden. Maar dit 'voting by foot' zoals Kennedy het onlangs uit- drukte, is welsprekender dan welke stembusuitslag ook. Na het begin van de nieuwe Berlijnse crisis in de voorzomer is deze vluchtelingenstroom verdrievoudigd en heeft zij een zo massale omvang gekregen, dat zij niet aileen tot een dagelijkse publieke weerlegging werd van de Oostduitse propagandabeweringen over de onder Ulbricht en Grotewohl ontstane heilstaat, maar bovendien op allerlei vitale punten tot verlamming dreigde te leiden van het door inefficiente planning toch reeds zo ontwrichte produktieapparaat van de DDR. Het was deze uittocht die on- middellijk aanleiding werd tot de maatregelen van de I3de au- gustus: de beeindiging van het vrije verkeer tuss·en Oost- en West-Berlijn en de oprichting van een Chinese muur dwars door de stad. West-Berlijn is nu volledig van Oost-Duitsland gei:soleerd.

Maar daarmede is niet aileen de laatste ontsnappingsdeur in het ijzeren gordijn dichtgeslagen, daarmede is ook een einde geko- men aan de rol van Berlijn als symbool van de Duitse eenheid.

Berlijn, het enige stukje Duitsland waar de deling zich nog niet volledig had voltrokken, hield zowel de herinnering aan het verenigde Duitsland als de hoop op een toekomstige heP.

eniging levend. De herinnering blijft, maar de hoop is wegge- vaagd. Op de 13de augustus is de vrees, dat in de voorzien- bare tot;lkomst geen hereniging mogelijk zou blijken, tot zeker- heid geworden. En onvermijdelijk komt nu het moment, waarop de Berlijners, na de eerste uitbarsting van woede en verontwaar- diging, de consequenties van dit ailes gaan beseffen en zich. re- aliseren, dat Berlijn van vooruitgeschoven stelling in de strijd om de Duitse hereniging tot gei:soleerde buitenpost van het Wes- ten geworden is.

Zelfs wanneer het de westelijke mogendheden in de komende maanden zou gelukken om met de Sowjet Unie een akkoord te bereiken over de blijvende aanwezigheid van westelijke troe-

(10)

pen in Berlijn en hun toegangsrechten tot de stad, dan zal het tach nog een zware taak zijn voor de Bondsrepubliek, ja voor het gehele West en, om deze belegerde veste te behoeden tegen een sluipend gevaar van binnen uit: de ontmoediging van de Berlijners. Reeds jarenlang is het geboortecijfer in West-Berlijn uitzonderlijk laag, lager dan in alle grote steden van West- Duitsland. De bevolking veroudert snel. Zij zou met 25.000 zie- len per jaar zijn teruggelopen, als niet de voortdurende stroom vluchtelingen uit Oost-Duitsland een compenserende bevolkings- aanwas had opgeleverd. Het is ook tegen deze achtergrond, dat men de gebeurtenissen van de 13de augustus moet zien.

Wanneer wij de Berlijners niet weten te overtuigen dat de stad haar levenskansen ook in de nu ontstane situatie kan blijven behouden, dan is een massale uittocht naar het zoveel veiliger West-Duitsland een reeel gevaar en dreigt West-Berlijn binnen enkele jaren terug te vallen tot het niveau van een onbeduidende provinciestad.

Achtergro~n van het Russische oftensief

Chroesjtsjow heeft eens gezegd, dat Berlijn een graat was in de keel van de Sowjet Unie. Nu aan het leegbloeden van Oost- Duitsland een einde is gekomen en Berlijn bovendien niet Ian- ger meer een trefpunt vormt van Oost- en West-Duitsers, heeft deze irritatie veel van haar betekenis verloren. Maar niettemin zet Chroesjtsjow zijn offensief tegen Berlijn onverdroten voort, waarbij het overigens steeds duidelijker wordt, dat het hem, na zijn wapenfeit van de 13de augustus, niet meer in de eerste plaats om Berlijn zelf gaat, maar veeleer om de mogelijkheden die de Berlijnse situatie hem biedt om van het Westen con- cessies los te krijgen op het bredere vlak van het Duitse vraag- stuk in het algemeen. Met de handhaving van de vrijheid van Berlijn is het prestige van het Westen, en in het bijzonder van de Amerikanen, gemoeid. Maar tegelijkertijd zien de westelijke mogendheden zich voor het dilemma gesteld, dat consessies in- zake Berlijn nauwelijks mogelijk zijn zonder de vrijheid van de stad te ondergraven, maar dat hen anderzijds het potentieel ontbreekt om met succes een gewapende krachtmeting met de Russen rand Berlijn te doorstaan, wanneer de strijd uitsluitend met conventionele wapens zou moeten worden uitgevochten. En wanneer men ten slotte bedenkt, dat de gei:soleerde positie van

(11)

al het . voor

tegen an de 3erlijn

West- 10 zie- :troom kings- grand,

zien.

e stad Jlijven

·eiliger Jinnen :dende

in de Oost- et Ian- , heeft :ttemin voort,

~m, na eerste rneden n con-

vraag- iid van ler van stelijke

;;ies in- van de tentieel met de :lui tend :en. En tie van

Berlijn de Sowjet Unie de gelegenheid biedt om de westelijke posities geleidelijk uit te hollen, zonder dat de Russische troe- pen een schot behoeven te lossen, dan wordt duidelijk, dat de Berlijnse kwestie Chroesjtsjow een ideale gelegenheid biedt tot het bedrijven van chantagepolitiek.

Er zijn mensen, die geloof hechten aan het praatje dat Chroesjtsjow tot de zo scherpe koers zou worden gedwongen door de gecombineerde druk van rood-China en van een mi- litaire kliek in de Sowjet Unie. Maar argumenten om deze me- ning te staven hebben zij niet; zij verwijzen naar loslippige Oost-Europese diplomaten, die dit zouden hebben verteld. Het ligt veel meer voor de hand om te geloven, dat dit geruchten zijn die welbewust van Sowjet-zijde worden verspreid om de verwarring en de angst te vergroten en om de westelijke Ian- den in de verleiding te brengen een hoge prijs te betalen voor een vergelijk met Chroesjtsjow op grand van de overweging, dat zijn opvolger nog onhandelbaarder en gevaarlijker zou blij- ken te zijn.

Even weinig geloofwaardig is de theorie, dat Chroesjtsjow de Russische ruimtevaartsuccessen naar het hoofd gestegen zijn en dat hij werkelijk oprecht meent "in staat te zijn het Westen militair zijn wil op te leggen. In de huidige situatie is het nog altijd zo, dat, welke verwoestingen de Sowjet Unie ook in het Westen teweeg vermag te brengen, Amerika tot minstens even vernietigende slagen tegen de Sowjet Unie in staat is. Men ver- gete in dit verband niet, dat de Russische voorsprong op het gebied van de ruimtevaart voornamelijk toe te schrijven valt aan een factor: het enorme voortstuwingsvermogen van de Rus- siche raketmotoren, dat hen in staat stelt een grater gewicht met grotere kracht in de ruimte te slingeren. Voorts is het van belang in het oog te houden, dat weliswaar de Russen waar~

schijnlijk een grater aantal lange-afstandsraketten gereed hebben voor operationeel gebruik, maar dat anderzijds in de huidige situatie het totale Amerikaanse vermogen om A- en H-bommen op vijandelijke doelen te werpen grater is dan het Russische.

De over bases in de gehele wereld verspreide Amerikaanse zwa- re bommenwerpers, de in het NATO-gebied opgestelde middel- bare afstandsraketten en de op duikboten geconstrueerde Po- laris-raketten vormen te zamen een dreiging, die bij de huidige stand van de Russische afweertechniek niet kan worden gekeerd, of althans niet voldoende kan worden gekeerd om de Sowjet Unie voor vernietigende slagen te behoeden. Chroesjtsjow weet

(12)

dit, en daarom zal hij wei tot 'the brink of war' willen gaan, maar bepaald niet daar overheen.

Wat Chroesjtsjow drijft, is noch de druk van de Chinezen, noch de illusie, een beslissend militair overwicht op het WesteJ;J.

te hebben veroverd. Zijn offensief heeft andere achtergronden en wei enerzijds de wetenschap, dat de Berlijnse situatie hem uitzonderlijk gunstige mogelijkheden biedt om het Westen onder druk te zetten, anderzijds de vaste overtuiging, dat met het naderbij komen van de dreiging van een atoomoorlog de pu- blieke opinie in het Westen in beweging zal komen en op concessies zal gaan aandringen. De hervatting van de proef- explosies en de dreiging met 100-Megatonbommen moet in dit Iicht worden bezien. Chroesjtsjow windt er ook bepaald geen doekjes om, dat hij atoom-chantage bedrijft. Tegen het Britse Labour-parlementslid Zilliacus verklaarde hij, dat hij de proef- explosies gebruikte 'to shock the West into negotiations'. En tegen de Amerikaanse journalist Sulzberger van The New York Times, die hem op 4 september bezocht en een urenlang on- derhoud met hem had, was hij nog openhartiger. Ronduit ver- klaarde hij, dat Engeland, Frankrijk en ltalie zo zeer be- vreesd zijn voor algehele vernietiging in een atoomoorlog, dat zij om Berlijn nooit een oorlog zouden durven riskeren. Deze Ianden zijn, zo zei hij, en nu citeer ik Sulzberger Ietterlijk:

'figuratively speaking, hostages to us and a guarantee against war'.

Uitlatingen als deze van Chroesjtsjow - er zouden er nog meer van deze strekking te citeren zijn - wettigen een duidelijke conclusie: de Sowjet Unie zal in de komende maanden haar offensief minstens evenzeer op onze zenuwen als op Berlijn zelf richten. Wanneer de Europese socialistische partijen hun taak verstaan, zullen zij zich tot het uiterste inspannen om hun aan- hang daartegen te wapenen en deze duidelijk te maken dat toe- geven aan de Russische eisen aileen maar betekent, dat in de toekomst een nog meer van onze slapheid overtuigde Chroe- sjtsjow nog verder gaande pogingen tot atoomchantage zal on- dememen. Omgekeerd kan een mislukking van het Russische psychologische offensief er in belangrijke mate toe bijdragen om de Sowjet Unie te doen beseffen, dat ook van Russische zijde concessies noodzakelijk zijn voor het bereiken van een vergelijk. Wij kunnen ons bij dit alles gesterkt weten door het feit, dat de Sowjet Unie minstens evenveel reden heeft om de oorlog te vrezen als wij.

692

(13)

gaan,

11ezen,

Veste~

·on den

~ hem

onder

~t bet le pu- en op

proef- in dit I geen Britse proef- .s'. En v York ng on- it ver-

~r be- og, dat . Deze terlijk:

against er nog ldelijke

n haar ijn zelf

n taak m aan- lat toe- : in de

Chroe- zal on- lSsische jdragen 1ssische an een oor bet om de

Er is dus vrees voor oorlog aan beide kanten, en meer dan dat: de vaste wil om zo enigszins mogelijk een atoomconflict

te vermijden. Maar tezelfdertijd is er de speculatie van Rus-

sische zijde, dat het Westen niet in staat zal zijn psycholo- gische weerstand te bieden aan de Russische druk. Gezien te- gen deze achtergrond wordt bet duidelijk, waar vooral bet oor- logsgevaar schuilt: in de mogelijkheid dat Chroesjtsjow de mate van vastberadenheid van bet Westen onderschat en zich te ver waagt met zijn oefeningen in brinkmanship. Wat op het ogen- blik in de westelijke hoofdsteden de meeste zorgen baart, is het feit, dat Chroesjtsjow nog steeds geen blijk geeft ervan over- tuigd te zijn, dat het het Westen werkelijk ernst is met haar voornemen om de jegens Berlijn aangegane verplichtingen na te komen. In het bijzonder Kennedy en Rusk doen echter het ui- terste om het risico te verkleinen door elke gelegenheid die zich voordoet aan te grijpen om de Sowjet Unie tegen rnisrekeningen op dit punt te waarschuwen. Ret zenden door de Verenigde Staten van 40.000 man extra troepen naar Europa en andere maatregelen tot versterking van de militaire paraatheid in NATO- verband moeten mede in dit Iicht worden bezien.

Zo Chroesjtsjow dit wenst, staan hem nog allerlei mogelijk- heden ten dienste om de spanningen verder op te voeren: het ontzeggen van de toegang tot Oost-Berlijn aan de westelijke troepen, het opleggen van een verbod tot vluchten naar Berlijn aan de westelijke luchtvaartmaatschappijen, enz. Tot een stap die onvermijdelijk de crisis in een nog ernstiger fase zal bren- gen, heeft hij zich reeds verplicht, namelijk tot het sluiten van een vredesverdrag met Oost-Duitsland nog v66r het einde van 1961, zo het Westen voor die tijd niet aan zijn eisen gevolg zou hebben gegeven. Maar ook al zal naar Russisch inzicht na het sluiten van het vredesverdrag aan de westelijke toegangs- rechten tot Berlijn de juridische basis komen te ontvallen, toch valt te betwijfelen dat de Sowjet Unie het spel zo ver zal durven te drijven, dat zij haar Oostduitse satelliet opdracht geeft de westelijke militaire convooien de doorgang te verbieden. In feite wordt dan immers het Westen voor de keuze gesteld tussen oorlog ter handhaving van haar rechten, of een smadelijke ca- pitulatie. Eerder ziet het ernaar uit, dat ook na het sluiten van het vredesverdrag de westelijke doorgangsrechten voorlo- . pig ongemoeid worden gelaten, en dat het de Sowjet Unie meer

te doen is om een uiterste poging tot intimidatie.

(14)

Mogelifkheden tot een vergelifk

Voorshands lijkt het nog het meest waarschijnlijk, dat ten slotte de partijen de weg naar de onderhandelingstafel zullen weten te vinden. Daarbij zal van westerse zijde voorop moeten staan, dat het Russische plan om West-Berlijn van West-Duitsland te isoleren en van westelijke bescherming te beroven door het tot een gedemilitariseerde vrijstad te maken, in geen geval kan worden geaccepteerd. Een dergelijke oplossing staat gelijk met een overdracht op termijn aan Oost-Duitsland. Wie daaraan nog mocht twijfelen, wordt wei uit de droom geholpen door de uitlatingen van Ulbricht, die nu reeds laat doorschemeren, dat in de vrijstad Oostduits geld zou moeten worden ingevoerd, terwijl ook het luchtverkeer met het Westen onder Oostduitse controle zou moeten komen te staan.

Evenmin acceptabel lijkt de gedachte om de UNO als garant van West-Berlijn te Iaten optreden. Wanneer het Westen in staat is om zich in Berlijn te handhaven, dan valt niet in te zien dat de UNO - bedreigd met algehele verlamming als gevolg van de Russische eis van een troika aan de top, en bovendien meer en meer gedomineerd door neutralistische Ianden waarvan velen (Belgrado!) meer ge1mponeerd blijken door de Russische dreigementen dan door de vrijheidswil van de Berlijners - daar- toe wei in staat en bereid zou zijn.

Wil het Westen Berlijn haar vrijheid Iaten behouden en wil het - minstens even belangrijk - de Berlijners het geloof in de toekomst van hun stad laten behouden, dan zal het er in elk geval zorg voor moeten dragen, dat ·de NATO-garantie van de stad blijft voortbestaan, dat westelijke garnizoenen in Berlijn gelegerd blijven en dat een ongestoorde toegang tot de stad wordt verzekerd. Maar dat betekent op zijn beurt, dat de mo- gelijkheden tot het doen van concessies op het punt van Berlijn uiterst gering zijn. De weinige concessies, die het Westen zich kan veroorloven, zijn in feite reeds gedaan op de conferentie over Berlijn van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Grote Vier in de zomer van 1959 in Geneve: de toezegging om maatregelen te treffen tegen spionnage-activiteiten met West- Berlijn als basis, op voorwaarde dat de Sowjet Unie harerzijds analoge stappen zou ondernemen; de bereidheid om van het opslaan van atoomwapens in Berlijn a£ te zien en de toezeg- ging om de omvang van de westelijke garnizoenen aan een maximum van 11.000 man te binden.

(15)

>tte ten .an, md het

<an net 1an de dat :rd, itse ant aat ien olg ien tan

~he

tar- wil

de elk de lijn tad no- lijn ich 1tie de om

3St-

:jds het eg-

~en

De hier genoemde concessies bleken in de zomer van 1959 onvoldoende om de Russen te bewegen tot het aanvaarden van de blijvende aanwezigheid van de westelijke troepen in Berlijn en tot het geven van nieuwe garanties inzake ongestoorde toe- gang tot de stad. Met deze wetenschap voor ogen heeft menig- een zich afgevraagd, of het niet onvermijdelijk zal blijken de vrijheid van Berlijn te kopen door concessies t.a.v. de Duitse kwestie in het algemeen. In Geneve wilden de westelijke minis- ters van Buitenlandse Zaken niet verder gaan dan de erkenning van de Oostduitse wachten bij de doorlaatposten aan de grens als agenten van het Sowjet Unie. Zou een verdergaande erken- ning van Oost-Duitsland de Russen hunnerzijds tot grotere toe- geeflijkheid kunnen bewegen? Zou bij een dergelijke afruil van stukken van westerse zijde ook niet het offer kunnen worden gebracht van de erkenning van de tot dusver nog steeds als voorlopig beschouwde Oder-Neisse-lijn als de definitieve Pool- se westgrens? Zouden wellicht op het punt van de atoombe- wapening in West-Duitsland - steen des aanstoots voor de Rus- sen - bepaalde concessies denkbaar zijn?

Van de hier genoemde offers zou de definitieve erkenning van de Oder-Neisse-grens het Westen nog het minst zwaar be- hoeven te vallen. Het is immers nauwelijks voorstelbaar, dat het bij een definitieve regeling van de Duitse grenzen in een verre toekomst nog mogelijk zou zijn deze grenslijn in belangrijke mate ten gunste van Duitsland te veranderen, zonder .de levensvat- baarheid van de Poolse staat in aanzienlijke mate aan te tasten.

Moeilijker wordt het reeds met de erkenning van Oost-Duits- land. Volledige erkenning van de Oostduitse staat betekent im- mers een definitief berusten in het uiteenvallen van Duitsland.

Er zijn, ook in Nederland, mensen die m.enen dat daarover ook geen traan behoeft te worden gelaten, en die van oordeel zijn dat het Duitse volk op deze wijze moet boeten voor de in de Tweede Wereldoorlog begane misdaden. Maar zij verliezen uit het oog, dat het kunstrnatig verdeeld houden van een volk van 80 rniljoen zielen vroeg of laat zal moeten leiden tot nieuwe spanningen en nieuwe conflicten; zij vergeten ook, dat als ge- volg van deze deling het communisme tot op enkele honderden kilometers van onze Oostgrens is opgedrongen. Er is dus aller- minst reden om het uiteenvallen van Duitsland met voldoening gade te slaan. Het Westen zal dan ook t.a.v. de status van Oost- Duitsland niet verder mogen gaan dan de erkenning, dat het Russische machtsstreven in Oost-Duitsland een feitelijke situatie

695

(16)

heeft geschapen, waarin in de voorzienbare toekomst aileen door militair geweld wijziging zou kunnen worden gebracht.

Blijft

de vraag in hoeverre concessies denkbaar zijn t.a.v. de atoombewapening in West-Duitsland. Ik stel voorop, dat West·

Duitsland krachtens de Londense akkoorden van 1954 geen A-B-C-wapens mag produceren (in het kader van het WEU wordt op de naleving van deze verplichting toezicht uitgeoe- fend), en dat men wei van de legering van atoomwapens in West-Duitsland, maar niet van de atoombewapening van West- Duitsland kan spreken. De Bondsrepubliek beschikt over wa·

penmateriaal, dat van atoomladingen kan worden voorzien, maar het beheer over de atoomdepots en de beslissing over de vraag, of atoommateriaal voor operationeel gebruik zal worden vrij- gegeven, berust bij de Amerikanen.

In het kader van een regionaal ontwapeningsakkoord zou het natuurlijk denkbaar zijn dat West-Duitsland tot atoomvrije zone zou worden verklaard, maar een dergelijke stap zou voor het West en alleen aanvaardbaar zijn als het communistische blok bereid zou zijn tot analoge maatregelen van vergelijkbare mi- litaire betekenis en bovendien de totstandkoming zou aanvaar- den van een deugdelijk intemationaal controlesysteem, dat niet door gebruikmaking van de troika-formule op elk door haar gewenst moment door de Sowjet Unie zou kunnen worden lamge- legd. De ervaringen van de ontwapeningsbesprekingen in de af- gelopen jaren bieden echter helaas weinig hoop dat de Sowjet Unie bereid zou zijn een dergelijke ontwapeningsover- eenkomst a£ te sluiten. Anderzijds kan het Westen zich niet veroorloven haar veiligheid in de waagschaal te stellen door een akkoord aan te gaan, dat een verschuiving van het machts- evenwicht ten gunste van de USSR tot gevolg zou hebben.

Een verdergaande mate van erkenning van Oost-Duitsland door het Westen, gepaard aan een definitieve erkenning van de Oder-Neisse-lijn, in ruil voor hernieuwde Russische erkenning van de westelijke rechten in Berlijn en van de westelijke toe- gangsrechten tot deze stad - langs deze lijnen zou een aan- vaardbare oplossing van de huidige crisis denkbaar zijn. Of zij ook haalbaar is, valt niet te voorspellen. W el staat vast, dat het West en het vermogen heeft de kansen op een dergelijk verge- lijk te vergroten door haar eendracht te handhaven en zich weerbaar te tonen, zowel op het militaire als op het psycholo- gische vlak.

19 september 1961

(17)

een de est·

;een 'EU 3oe-

; in 'est- wa·

1aar aag, vrij-

het wne het blok mi-

•aar- niet haar nge-

3 af- de JVer-

niet door chts-

l.

:land n de tning

toe- aan- If zij t het erge-

zich holo-

A. Von de ling

De klant koning of onderdaan?

1

Er is geen verklaring gegeven voor mijn aanwezigheid als spre- ker over dit onderwerp. Ik ben namelijk allerminst een specialist op dit bijzondere terrein. Er is enige troost voor mij dat er niet veel specialisten zijn, maar dat is geloof ik niet de reden dat het bestuur mij heeft gevraagd over dit onderwerp een en ander te zeggen. De aanleiding daartoe is stellig geweest een onderzoek, dat de Dr. Wiardi Beckman Stichting een aantal jaren geleden heeft ingesteld naar de positie van de consument in onze maat- schappij2. Ik heb namelijk hei: voorrecht gehad -dat onderzoek te leiden. We hebben toen dat rapport uitkwam een grote conferen- tie gehouden hier in de Dierentuin. Toen bleek al hoe groot de belangstelling is voor dit probleem. Het mag misschien ook blij- ken uit het feit, dat het rapport allang is uitverkocht.

Ik heb de indruk dat wij sindsdien, 5 jaar geleden nu alweer, niet veel zijn opgeschoten. Als ik naga wat wij toen te berde heb-· ben gebracht, dan zijn wij eigenlijk nog maar weinig gevorderd, behalve op een heel belangrijk punt, nl. ten aanzien van de orga- nisatorische behartiging van de belangen van de consument, een aangelegenheid waarover ik natuurlijk ook kom te spreken.

De titel; ik had natuurlijk moeten zeggen: 'De klant koningin of onderdaan,' want een belangrijk gedeelte van het huishoudgeld, van de inkomsten in de gezinshuishouding wordt uitgegeven door de huisvrouw. 60 pet. van het totale gezinsinkomen wordt recht- streeks uitgegeven door de huisvrouw. Dat op zich zelf is al vol- doende reden om in het bijzonder aandacht aan haar positie te schenken. Een positie die zwak is; een groot gedeelte van deze taak moet zij doen zonder daarvoor geschoold te zijn, zonder goe- de voorlichting, zonder hulp.

Vanochtend is van vele zijden het probleem gesteld als een zaak van producent tegenover consument. Ik geloof dat het goed is om

1 Gedeelten uit een toespraak tot het congres van de Vrouwenbond van de Partij van de Arheid op 20 en 21 april '61 te 's-Gravenha·ge.

2 De consument in de maatschappij, Amsterdam 1956.

(18)

daar even bij stil te staan, want wat is het doel van de produktie?

Het doel is niet de produktie zelf, maar het doel is natuurlijk de consumptie, men produceert om dat wat gemaakt is, wat ge- groeid, wat aangeboden wordt (ook in de vorm van diensten) te gebruiken of te verbruiken. Men zal zich dus eerst goed moe- ten afvragen wat er verlangd wordt, welke de behoeften zijn; daar- na kan men op juiste, logische, ordelijke wijze het probleem stel- len en niet andersom; de consument dus v66rop.

I~ dit begin van mijn betoog wil ik ook iets zeggen over het ver- kenningsonderzoekB dat heeft plaatsgevonden en waar zovelen van u aan hebben deelgenomen. Het was geen onderzoek waarvan de uitkomsten als wetenschappelijk verantwoord mogen worden be- schouwd; het is niet meer dan een eerste orii:intering geweest.

Op z'n minst zal nader moeten worden onderzocht, in welke mate de bezwaren voorkomen en of ze steekhoudend zijn. Als men op- merkt, dat halzen in truitjes dikwijls te nauw zijn, dan is dat ge- makkelijk te onderzoeken en te verhelpen. Er is ook gesproken - ik doe maar een willekeurige greep - over de dikwijls te kleine lengte en breedte van lakens; over dekens, die vaak zo slecht en kort zijn; er is opgemerkt, dat de snoeren van strijk- bouten vaak te kort zijn, enz. En wat de dienstverlening betreft:

dat men zo lang moet wachten bij postkantoren. Dat kan aan u zelf liggen, doordat u allemaal op dezelfde tijd komt, maar het kan ook zijn dat de posterijen er iets te veel op uit zijn een mooi

3 Op 9 december 1960 zijn door het hoofdbestuur van de Vrouwen- bond in overleg met de spreker vijf vragen ter behandeling en beant- woording voorgelegd aan plaatselifke groepen. Van 212 groepen zijn antwooroen binnengekomen. Bij wijze van voorbeeld volgt hier de eerste vraag: Hebt u als klant (koper, consument, verbruiker) wei eens uitge- roepen: Hee, waarom hebben ze dat nu z6 gedaan (gemaa:kt, afgewogen, verpakt, enz.). Of: waarom is dat toch zo en niet anders). Zo iets kan men zich afvragen met betrekking tot de sortering, kwaliteit, verpakking, prijs, enz.

Toelichting: U kunt zich die vraa:g stellen bij de meest uiteenlopende artikelen en ook bij diensten waarvan u gebruik maakt. De vraag is nu:

noem met name wat u precies dwars zit, wat u onpraktisah of onbegrij- pelij'k vindt. Ook kleinigheden zijn welkom, allemaal van de gedaohte uitgaande, dat ook de tijd van de huisvrouw kostbaar is en haar beurs beperkt.

De andere vragen betroffen: speciaalzaak of winkei van s.inkel; voor- en nadelen reclame; soort-, kwaliteits- en gebruiksaanwijzing op goederen;

de organisatie rvan het consurnentenbelang. Zie ook: Ons W erk, leidster- blad van de Vrouwenbond, 22 maart 1961.

(19)

.. -~·-

..

~tie?

k de ge-

;ten) noe- laar-

stel- ver- ' van n de

1 be-

eest.

mate

1 op-

t ge- oken Is te k zo trijk- treft:

an u

r het mooi twen- oeant-

1 zijn eerste uitge-

·ogen, 1men eking,

;>ende is nru:

>egrij-

lachte beurs Jr-en leren;

dster-

financieel resultaat te behalen en wellicht wat te weinig aan de dienstverlening aandacht schenken. Er was b.v. een opmerking dat ponskaarten van gas en elektriciteit niet te controleren zijn, d.w.z. dat niet na te gaan is of de gegevens overeenstemmen met de stand van de meters. Ik noem u zo maar een paar uit een hele reeks op. Het onderzoek van de Vrouwenbond heeft stel- lig waardevolle resultaten opgeleverd, afgezien van het hoofd- doel: ieder van u eens heiemaai met de neus te drukken op con- sumentenproblemen. Men heeft bovendien niet volstaan met ai- leen maar te kritiseren. U kende blijkbaar het Duitse gezegde:

Kritisieren kann jeder Esel! Wij worden maar al te gemakkelijk echte beroepsfoutenkijkers, die niet zelf een opiossing weten, maar zo is het bepaaid niet geweest bij dit onderzoek. Er werden veie nuttige suggesties gedaan hoe men tot verbetering kan ko- men. Ais ik u b.v. zeg, dater op de vraag hoe men de beiangenbe- hartiging beter zou kunnen doen geschieden, 35 verschiliende mo- gelijkheden zijn aangegeven, waarvan er een groot aantal is, dat verdient nader bekeken te worden, dan blijkt wei hoe intensief er nagedacht is.

Ik kan mij voorstellen dat ook degenen die vanochtend de dis- cussie hebben aangehoord en die, politiek gesproken, niet tot onze kring behoren, wei eens hebben gedacht: 'Daar heb je de Partij van de Arbeid weer, die wii aitijd alles regeien.' Ik meen dat dat een misverstand is en .ik hoop dat ook aanstonds aan te tonen. Zeer in het bijzonder waar het de consumptie betreft, staan wij een grote vrijheid voor. De keuzevrijheid is een van de allerbelangrijkste zaken; voorwaarde tot en kenmerk van de weivaart. In beginsei dus de keuze zo groot mogelijk. Als de con- sumptie terecht vooropgesteid moet worden, dan zal gezorgd moeten worden, dat er een grote variatie is in soort en beschik- baarheid.

Met een zo groot mogelijke keuze bedoei ik een echte keuze tussen verschillende goederen en niet aileen schijn. Het zai u wei net zo verbaasd hebben ais mij, toen, een tijdje geieden, het probieem van de margarine aan de orde was, dat er zo ongeidofe- lijk veel merken waren. Uit de opsomming in de krant bleek, dat veie pakjes precies dezelfde inhoud hebben, ai zit er een ander velletje om. Het zou de moeite waard zijn vast te stellen hoeveei margarinemerken wezenlijk verschillen. Wij hebben daar op dit moment nog niet het apparaat voor om na te gaan wat schijn en wezen is bij de keuzemogelijkheden. Het zou mij heiemaai niet

(20)

verbazen als zou blijken, dat bij een aantal produkten zoals thee, koffie en sigaretten zieh eenzelfde situatie voordoet als bij de margarine; ondanks een andere verpakking en een andere prijs zou een pakje wel eens hetzelfde kunnen inhouden.

Ik heb uiteraard niet het oog op dit soort variaties, als ik spreek over een zo ruirn mogelijke keuze. Als ik eens een prak- tisch voorbeeld mag noemen, daarbij een van de moeilijkste niet uit de weg gaande, de melk. De grote aandacht die het probleem van het vetgehalte in de melk heeft gehad, is voor een belangrijk gedeelte terug te voeren op het feit dat hier eigenlijk geen keuzemogelijkheden waren voor de consument. Waren er veel meer mogelijkheden geweest, zoals bij groente, aardappelen of andere produkten, die u dagelijks koopt, laat ik zeggen vijf 'kwa- liteiten', ook met betrekking tot de prijs, dan geloof ik dat dit probleem niet zo brandend zou zijn geweest. Overigens mag ik natuurlijk niet vergeten op te merken, dat als men meer_ keuze- mogelijkheden geeft, ook de kosten per eenheid iets hoger zijn.

Een massaprodukt is in de regel goedkoper te maken en goed- koper te distribueren dan wanneer er meer soorten in de winkel of op de kar zijn. Ook wordt de eontrole op de kwaliteit moeilij- ker; aile melk is wit, hoort dat althans te zijn. En het is moeilijk, door middel van smaakverschiilen vast te steilen of in melk 3* pet., 3 pet., 2* pet. of 2 pet. vet zit. Overigens en dat is de derde kant die aan dit ene produkt zit, zou het, dunkt mij, be- paaldelijk nodig zijn, dat u ook eens wat meer aandaeht ging schenken aan de rest van de voedingsbestanddelen in de melk.

Het eiwit is voor de voeding belangrijker dan het vetbestand- deel. Het is zelfs zo, dat als u aile andere bestanddelen, de melk- suiker en de verschillende zouten, zou verwaarlozen, en uitslui- tend naar het eiwit kijkt, · melk toeh nog altijd een van de goed- koopste bronnen van dierlijk-eiwitvoeding is. De hoeveelheid ei- wit die u krijgt in een ei, om van vlees helemaal maar niet te spreken, is veel duurder; aileen de ailergoedkoopste vissoorten kunnen ermee vergeleken worden. Daar is tot nu toe vrijwel geen aandaeht aan gesehonken, terwijl ik u de verzekering kan geven dat de melk, die in Maastricht wordt gedistribueerd, een ander eiwitgehalte heeft, in dit geval een lager eiwitgehalte, dan de melk die in Drente wordt gedistribueerd. De Maastriehtse melk zou dus minder .moeten kosten, wat niet het geval is. Zo ziet u dat men zich te veel heeft geconcentreerd op een eigen- sehap van een produkt en naar een andere, heel wezenlijke, niet kijkt.

(21)

hee,

j de

prijs ls ik uak-

niet leem grijk geen

veel :n of kwa- t dit 1g ik mze-

zijn.

~oed­

inkel leilij- lilijk, melk is de , be-

ging nelk.

tand- nelk- .tslui-

~oed­

[d ei- .et te orten :ijwel : kan , ecn , dan .chtse s. Zo :igen- ' niet

Om een tweede punt te noemen: ook het probleem van de smaak is zo belangrijk. Keuzemogelijkheden met betrekking tot melk hebben heel velen niet. U kunt misschien wei van melk- boer veranderen, maar dan komt de melk wellicht tach nog van dezelfde producent! Belangrijk wordt het dan om te weten hoe het met de kwaliteit staat, waarbij de smaak natuurlijk van de grootste betekenis is. Vergelijkende proeven met de smaak van melk, op grate schaal en gedurende flinke perioden voortgezet, zijn mij niet bekend. Voor een produkt waar u zoveel geld voor uitgeeft en wat zo belangrijk is voor onze voeding, is dat onhoud- baar. Zoals het nu is, bestaat niet die vrijheid van keuze, bent u niet z6 koningin als wenselijk, nee noodzakelijk is. ·

De kwestie van de beschikbaarheid heb ik zoeven genoemd. Dat is eveneens een aangelegenheid die ik aan het produkt melk ge- makkelijk kan illustreren. Er is, zo hebben medici mij verteld, bepaaldelijk, althans er zou een grate behoefte moeten zijn, aan ondermelk; melk dus waar geen vetbestanddelen in zit- ten. Maar op de meeste karren zult u die niet kunnen vinden.

Dat is jammer, want u zou dan ook het probleem van de hoe- veelheid melkvet gemakkelijk kunnen oplossen, b.v. door men- ging. De beschikbaarheid is dus niet zo groat als nodig lijkt.

Hetzelfde probleem hebben wij bij de kaas. Er zijn strenge pro- duktievoorschriften, zodat u eigenlijk aileen maar volvette, of 40+ kunt krijgen. Vroeger, voor de oorlog, was er magere kaas, maar omdat er toen geknoeid werd, omdat een sneile kwaliteits- vergelijking door de klant zo moeilijk was, heeft de overheid de produktie van de magere soorten verboden.

Het is zeer de vraag of nu, onder de huidige omstandigheden de situatie nog zo is en of er niet een behoorlijke belangstelling voor het magere produkt zou zijn. Het is na te gaan of er een reele behoefte is. Dat gebeurt op dit ogenblik niet. U hebt dus op het ogenblik geen keuzevrijheid in die zin, dat u gewone magere Nederlandse kaas kunt krijgen.

Als ik spreek over het beschikbaar zijn en een grate variatie van keuze hebben, dan duikt een ander algemeen probleem op.

De overheid, in dit geval de gemeenschap vertegenwoordigende, zou op zijn minst evenveel belangstelling moeten hebben voor de invoer van produkten in ons land als voor de uitvoer naar andere Ianden, maar u vindt in vrijwel aile programs van regeringen of partijen over de hele wereld, dat grate aandacht moet worden geschonken aan de export. U vindt, ik ben het althans niet tegen-

(22)

gekomen, nooit iets van de noodzaak of zelfs de wenselijkheid om de import van produkten te bevorderen. Toch is dat een aan- gelegenheid die de consument zeer kan interesseren. Niet 11lleen om de prijsconcurrentie, die beter mogelijk wordt, maar ook ter wille van produkten die men anders hier niet zou kunnen krijgen.

Bovendien, en daarbij moet u dan geloof ik niet in de eerste plaats de Nederlandse producenten boos aankijken, want ik weet wei zeker dat het in de meeste Ianden zo gebeurt, bent u ook wat de kwaliteiten van vele Nederlandse produkten betreft dik- wijls achtergesteld bij de buitenlandse consumenten. Vele pro- dukten mogen aileen maar worden geexporteerd als zij van de allerbeste kwaliteit zijn. Dikwijls vindt u als aanbeveling op ver- pakkingen staan 'Exportkwaliteit'. Dat zijn dan, als de keuring tenminste goed gebeurd is, ook inderdaad de beste kwaliteiten.

Vaak vindt u dan wat men wei eens noemt 'het ondereind' van een bepaald produkt, het slechtere wat de sortering betreft, of waar kleine gebreken aan zitten, uitsluitend in het binnenland.

Nu· kunt u zeggen, dat is fijn, dan is er dus een groter.e keuzemo- gelijkheid, want er zijn vele kopers die zo'n 'gebrek' graag op de koop toe nemen, maar daar staat tegenover dat men van sommige produkten ook wei eens graag de beste in zijn eigen winkel zou willen hebben. Niet altijd is die mogelijkheid er, om- dat de beste al zijn geexporteerd.

Een enkel woord in dit verband over de Euromarkt. Als aile han- delsbelemmeringen worden opgeheven, kan dat betekenen dat u een ruimere sortering krijgt, meer keuzemogelijkheden dan tot nu toe. Dat is een interessante zaak, als men er tenminste ge- bruik van maakt. Want vooral wanneer het de voeding betreft, is de Nederlandse consument - trouwens niet aileen de Neder- landse - conservatief, om niet te zeggen oer-conservatief. Het zijn heus niet aileen de boeren die niet eten wat zij niet kennenl Er zuilen zich interessante mogelijkheden voordoen, die aan ons menu meer variatie kunnen geven, 66k wat de kosten betreft.

Laat ik maar eens zo'n produkt noemen. Er is verondersteld, een aantal jaren al voordat de Euromarkt in zicht kwam, dat de druiventeelt in het Westland zou verdwijnen. Die teelt gebeurt hier in kassen. Men heeft gezegd: wij kunnen natuurlijk nooit op tegen de druiventelers in Frankrijk, Italie en Zuid-Duitsland.

Daar worden de druiven gratis door de zon gestoofd en wij moe- ten heel veel geld uitgeven om de kassen te verwarmen. Dus zul- len we de druiventeelt wei moeten afschrijven. Toen er echter in

(23)

kheid t aan- tlleen

•k ter ijgen.

~erste

weet

1 ook : dik-

pro- m de

> ver-

uring eiten.

van ft, of tland.

:emo-

~g op

t van eigen , om-

han- datu n tot e ge-

~treft,

eder- Het nnen!

nons

~treft.

steld, at de beurt 1it op

;land.

moe- s zul- ter in

1958, aan het begin van de Euromarkt, meer mogelijkheden kwa- men om hier goedkope en zoete druiven in te voeren, zijn vele groentelui en grossiers ermee blijven zitten. Waarom? De Ne- derlandse consument, met uitzondering van de enkeling, die wei eens in het buitenland heeft ervaren hoe lekker die 'andere' drui- ven zijn, vond dat de trossen niet mooi waren. Slecht gekrent of met een rotte erin. Daar kon hij toch eigenlijk niet mee bij z'n zieke tante of bij de jarige moeder komen, want druiven zijn (nog) een luxe produkt in Nederland; men moet dus met een mooie, forse, grote tros komen. Zo, neem ik aan, heeft de consu- ment geredeneerd. Het uiterlijk, niet de inhoud is bepalend ge- weest.

Het is dus niet zeker of wij ook werkelijk goed gebruik zullen maken van de nieuwe mogelijkheden die zich voordoen. U be- grijpt wei, als een grossier van zulke bederfelijke groente ermee blijft zitten, zegt hij voorlopig niet, ik ga het nog maar eens een keer proberen. Men zegt hier wei eens, hoe is het mogelijk dat ik die goedkope perziken en druiven niet kan krijgen, die ik in mijn vakantie heb gegeten; welnu, hier is een van de verklarin- gen. Wij kennen blijkbaar nog te weinig de eigenaardigheden van buitenlandse produkten, terwijl wij te vaak en te veel naar uiter- lijkheden kijken en te weinig naar de werkelijke waarde.

Als ik spreek over variatie in kwaliteiten, dan moeten we natuurlijk wei kunnen weten wat we kopen. Ik sta dus niet op het standpunt, dat door sommigen wei eens wordt ingenomen, dat van bepaalde produkten geen matige kwaliteiten mogen worden geproduceerd, ik bedoel b.v. stoffen die heel gemakkelijk slijten en die je maar kort kunt dragen. In een aantal gevallen is dat blijkbaar helemaal geen bezwaar. Men moet niet bijvoorkeur zeg- gen dat aileen datgene wat heel degelijk is en wat heel lang kan worden gedragen, eigenlijk bet enige is dat hier verkocht zou mo- gen worden. We hebben die neiging nogal in Nederland. Ook ex- porteurs hebben dat wei eens ondervonden, die in het buitenland bepaalde produkten aan de vrouw trachten te brengen en dan ervoeren dat dit niet zo gemakkelijk ging. Voor een belangrijk gedeelte was dat op de 'kwaliteit' terug te voeren, b.v. omdat men elders veel lichtere soorten wilde hebben, daar die meer pasten bij hun klimaat. Of dat men elders graag artikelen wilde hebben, die veel sneller sleten, wat geen bezwaar was in verband met het inkomen. De producent moet rekening houden met de behoefte van de consumenten, ook al zegt u als extra serieuze, ernstige en degelijke huisvrouw: 'Dat moesten · ze toch eigenlijk niet doen.'

(24)

Verstandig inkopen mag niet betekenen dat een ander niet de vrijheid zou krijgen een minder degelijk artikel te kopen.

Keuzevrijheid betekent ook, heeft aileen zin, als die vrijheid kan worden gebruikt. Het is in vele toonaarden al gezegd en we weten het ook uit eigen ervaring dat ons daartoe dikwijls de ken- nis ontbreekt. Nu kunnen wij als simpele burgers en burgeressen niet alles weten, gelukkig niet, en ik zeg helemaal niet, dat onze opvoeding zo zou moeten zijn, dat wij als volleerde consumenten de maatschappij ingaan; een tijdje later zou onze kennis immers al verouderd zijn. Wei is het nodig, dat wij op een gemakkelijke wijze die kennis geserveerd krijgen en bij voortduring. Het is dan niet voldoende als men zegt, dat er ergens in Den Haag of waar ook een adres is waar men de nodige informatie kan krijgen;

dat is geen dienstverlening. Dan is de klant geen koningin. Ook in dit opzicht is de klant pas koningin als u de kennis daar krijgt waar u haar moet gebruiken en op het goede moment. Dus b.v.

in de winkel en in de keuken.

Vrijheid is aileen mooi, zei ik, als er de mogelijkheid is om haar te gebruiken. Met andere woorden: als er voldoende geld is om te kiezen en te besteden. Het is een heel ander vraagstuk dan ik tot nu toe aanroerde, maar het moet toch even genoemd wor- den. Heel velen in ons land moeten als huisvrouw met

f

50,-, f 70,- off 90,- in de week rondkomen.

Ik zou ook graag iets willen zeggen over de moeilijkheden om het consumentenprobleem aan te pakken in verband met de zeer geringe aandacht die de wetenschap eraan schenkt. Economie bedrijven is, heel simpel gezegd, zich bemoeien met de zaken van de welvaart. Daar zitten duidelijk twee kanten aan, een produ- centenkant, maar evengoed een consumentenkant. Het besteden van geld is even belangrijk als het produceren· van goederen.

Als evenwel het besteden betekent het besteden van middelen in de bedrijven, dan krijgt het aile aandacht in de economische wetenschap. Maar op het moment dat het besteden betekent het aanwenden van middelen in de gezinshuishouding, zijn wij wat onze kennis betreft nog zo ongeveer in het stenen tijdperk.

Daaraan is door de wetenschap in ons land vrijwel nog geen aandacht geschonken. Wij hebben tientallen hoogleraren in de economie, in algemene zin of op deelterreinen werkzaam, maar vrijwel allen rich ten zich in hoofdzaak naar de produktiezijde. In de bedrijfseconomie wordt onder bedrijf veelal verstaan de produk- tie-eenheid en niet, zeker niet in de eerste plaats, de consumptie-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Of althans, kweek bij u zelf geen perfectie aan zonder meteen tot hoe langer hoe meer toegeeflijkheid in staat te zijn voor een wereld, die maar menschelijk is door veel

However, it can be concluded that pigs raised in a conventional housing system produced meat with similar quality characteristics to the meat produced from pigs raised in a

According to the South African Local Government Association (SALGA), the accounting officer is mandated by the National Treasury to develop an effective and efficient supply

Dit verschil in grondsoort bepaalt een deel van de verschillen in bouwplan en bedrijfsvoering in de akkerbouwgebieden en daarmee van het landschap in de gebieden en het karakter

Een deel van de goederen die handelaren uit de Republiek in Frankrijk hadden verkocht, werden vanuit bijvoorbeeld Bordeaux over zee door met name Fransen, maar soms ook Engelsen,

Daarbij zal niet alleen moeten worden gelet op de in het oog vallende morfologische veranderingen, maar ook — en zelfs vooral — op de fysiologische wijzigingen, die voor

en produktie van cfk's die de ozonlaag aantasten wordt vóór 1992 tot nul teruggebracht. De uitstoot van overige gevaarlijke stoffen die de ozonlaag aantasten wordt zo mogelijk

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of