Vraag nr. 26
van 10 november 2004
van mevrouw VERA VAN DER BORGHT
Vlaams Fonds – Verstandelijk gehandicapten in PVT’s
De zorgregisseur heeft in opdracht van de vorige minister een Eindrapport Zorgregie Vlaams Fonds geschreven. Daarin doet hij een aantal opmerkelij- ke vaststellingen.
De zorgregisseur stelt vast dat er vandaag een aantal mensen met een verstandelijke handicap verblijft in een psychiatrisch verzorgingstehuis (PVT). Het betreft personen die reeds vóór 1990 in een psychiatrisch ziekenhuis verbleven en die naar aanleiding van de hervorming van de psychia- trie in de jaren negentig terecht zijn gekomen in de PVT’s. De federale overheid heeft voor deze perso- nen de verantwoordelijkheid van de zorg opgeno- men in een uitdovend scenario. Het zou gaan om 1.104 personen.
Naar aanleiding van de vraag of deze personen prioritair moeten worden opgenomen in de lijst van de hoogst urgente hulpvragen stelt de zorgre- gisseur dat het Fonds "in fase 1 en fase 2 van het uitbreidingsbeleid 2003, de specifieke groep van hulpvragers die reeds meerdere decennia verblij- ven in een PVT, niet als prioritair aanduidt".
1. Heeft het Fonds het advies van de zorgregisseur onderschreven ?
2. Het Vlaams Fonds is nu bezig om de hoogst urgente hulpvragen te beantwoorden, maar doet daarnaast ook een oefening met betrek- king tot de uitbreiding van het aantal opvang- plaatsen om te kunnen inspelen op de "gewone"
vraag naar opvangplaatsen.
Zal deze groep van mensen hier wel in rekening worden gebracht ?
3. Is het de bedoeling van de minister om op ter- mijn deze groep van mensen over te plaatsen naar een voorziening voor personen met een handicap, of wil de minister deze mensen laten in de PVT’s waar ze nu verblijven en waarbij de federale overheid de kosten voor hun verzor- ging op zich neemt ?
Antwoord
1. Het Vlaams Fonds meent dat de urgentie van de personen met een verstandelijke handicap opgenomen in PVT's, niet van die aard is dat hun opname in een door het Vlaams Fonds erkende voorziening voorrang moet krijgen op andere dringende vragen.
2. Er is nog onvoldoende zicht op de in- en uit- stroom van de gebruikers van de voorzieningen om nu al aan te geven of personen behorend tot deze groep, kunnen instromen op de regulie- re plaatsen die vrijkomen.
3. Rekening houdende met het feit dat de federale overheid destijds de personeelsformatie van de PVT’s heeft aangepast voor deze doelgroep, komt het mij voor dat de zorgverlening kan vergeleken worden met deze van de erkende voorzieningen van het Vlaams Fonds.
De Vlaamse Gemeenschap is niet in staat, gege- ven de budgettaire impact, om op korte termijn over te gaan tot de creatie van meer dan 1.000 plaatsen.