• No results found

Asset Liability management voor Direct ingaande lijfrentes

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Asset Liability management voor Direct ingaande lijfrentes"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Asset Liability management voor Direct

ingaande lijfrentes

Rendements verbetering voor direct ingaande lijfrentes van De Goudse door het toepassen van Asset liability management

Rijksuniversiteit Groningen

Faculteit Economische wetenschappen Auteur: A.H. Willems

Student nummer: 1159445 Afstudeer begeleiders:

Rijksuniversiteit Groningen : Prof. Dr. R.A.H. van der Meer Dr. A. Plantinga

(2)

Inhoudsopgave: 1. Inleiding:...2 2. Product omschrijving: ...4 2.1. Product eigenschapen...4 2.2. Fiscale Regimes ...6 3. Marktbeschrijving: ...10

3.1. Verdeling Nederlandse levenmarkt...10

3.2. Lijfrente Producten ...12

3.3. Vergelijking van Nederlandse directe lijfrente producten ...12

4. Theorie: ...16

4.1. Asset liability management...16

4.2. Asset liability strategieën en technieken...21

5. Case studie:...25 5.1. Beschrijving Goudse...25 5.2. Beschrijving Model...26 5.3. Onderzoeksresultaten...29 6. Samenvatting en conclusie: ...34 Literatuurlijst:...36

Bijlage 1: Overzicht lijfrente uitkeringen ...38

Bijlage 2: Macro berekenen kostenstructuur lijfrentes ...42

Bijlage 3: Kostenstructuur Direct ingaande lijfrentes...55

Bijlage 4: Schermprint Dil model ...56

Bijlage 5: Kolom indeling gegevensblad...57

Bijlage 6: Macro berekenen koopsom bij afsluiten ...59

(3)

2

1. Inleiding:

Deze scriptie is geschreven om inzicht te verschaffen omtrent de mogelijkheid om door middel van een betere afstemming tussen de activa die een

verzekeringsmaatschappij aanhoudt en de verplichtingen die voortvloeien uit direct ingaande lijfrente contracten beter op elkaar af te stemmen. Voor dit onderzoek heb ik van januari 2004 t/m oktober 2004 stage gelopen bij De Goudse NV. Deze periode heeft een onderbreking gehad van mei t/m augustus vanwege een ernstig ongeluk van mijn vader, waardoor ik zijn taken in het familiebedrijf van mijn ouders moest

waarnemen.

De direct ingaande lijfrente is een verzekerings product waarbij de klant een bedrag stort, dit wordt de koopsom genoemd. En vervolgens periodieke betalingen ontvangt. Deze betalingen worden veelal gebruikt als (aanvulling op) een pensioen. Lijfrentes zijn voor de klant interessant, omdat de koopsom fiscaal aftrekbaar is. En er pas belasting betaald hoeft te worden als de uitkeringen uitbetaald worden. Vaak vallen deze dan ook nog in een lagere schaal.

Ondanks dat de Nederlandse markt vrij transparant is zijn de verschillen tussen de uitkeringen van de verschillende aanbieders soms toch vrij fors. In dit onderzoek zijn er verschillen van zestien procent tussen de hoogste en laagste uitkering vast gesteld.

Voor de verzekerings maatschappijen is het dan ook erg belangrijk om het rendement dat zij maken op het lijfrentekapitaal zo hoog mogelijk te laten worden. Daarbij zijn ze wel beperkt door een aantal wettelijke bepalingen. Zo eist De Nederlandse Bank, die toezicht houdt op verzekeraars, onder andere dat een

verzekeraar een bepaald minimum aan technische reserve aanhoudt. Daar er strenge eisen bestaan waaruit deze technische reserve mag bestaan zal er een lager rendement behaald worden dan de beleggingen die buiten de technische reserve vallen.

Door de beleggingen af te stemmen op de verplichtingen kan een

verzekeringsmaatschappij voorkomen dat de waarde van de totale portefeuille sterk schommelt. Daardoor kan de aangehouden technische reserve beperkt gehouden worden zonder onder het wettelijke minimum te komen.

De onderzoeksvraag is als volg geformuleerd:

Kan het rendement van verzekeringsmaatschappijen op direct ingaande lijfrentes positief beïnvloed worden door, de activa en de verplichtingen doormiddel van scenario analyse beter op elkaar af te stemmen?

(4)

kan worden toegepast om het rendement en risico van een direct ingaande lijfrente portefeuille te verbeteren.

Uit het verslag van het uitgevoerde onderzoek bij de Goudse Verzekeringen NV. blijkt dat bij de Goudse Verzekeringen NV. rendements verbetering door het

(5)

4

2. Product omschrijving:

2.1. Product eigenschapen

Een direct ingaande lijfrente (DIL) is gebaseerd op de fiscale lijfrente. Volgens de wet IB 2001 luidt de fiscale definitie van een lijfrente als volgt:

“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder lijfrente: een

aanspraak volgens een overeenkomst van levensverzekering (artikel 3.117) op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden, welke aanspraak niet kan worden afgekocht, vervreemd, prijsgegeven, of formeel of feitelijk tot voorwerp van zekerheid kan dienen, anders dan op grond van artikel 3.126, eerste lid, onderdeel d, onder 2°, of ten behoeve van uitstel van betaling op grond van artikel 25, vijfde lid, Invorderingswet 1990. Onder een lijfrente wordt mede verstaan de aanspraak op winstuitkeringen voorzover die uitkeringen verband houden met een lijfrente” (Wet inkomstenbelasting 2001 art. 1.7.1)

Er kan onderscheid gemaakt worden in fiscaal gefacilieerde en niet-gefacilieerde lijfrenten. Binnen de definitie van de wet IB 2001 vallen

• Direct ingaande zuivere lijfrente • Uitgestelde zuivere lijfrente • Gerichte lijfrente

Bij al deze staat de uitkeringsduur en de gerechtigden op de uitkeringen voor de uitkeringen al vast, bij de zuivere lijfrenten staat ook de hoogte van de uitkeringen al vast. De hoogte van de uitkeringen van een gerichte lijfrente worden pas bepaald bij het definitief ingaan van de uitkeringen. Het verschil tussen Direct ingaande en uitgestelde lijfrente is het tijdstip van de eerste uitkering.

Uit de definitie van lijfrente volgens de wet IB 2001 volgen 6 punten die nadere toelichting verdienen:

1. levensverzekering

2. aanspraak op periodieke uitkeringen 3. vast en gelijkmatig

(6)

Ad 1. : Levensverzekering

Een lijfrente is een levensverzekering in de zin van artikel 1 eerste lid van de wet financieel toezicht In dit artikel wordt levensverzekering gedefinieerd als:

”een levensverzekering als bedoeld in artikel 975 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat de prestatie van de levensverzekeraar uitsluitend in geld geschiedt, of een natura-uitvaartverzekering als bedoeld in dit artikel”

Artikel 975 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek luidt:

“Levensverzekering is de in verband met het leven of de dood gesloten sommenverzekering met dien verstande dat ongevallenverzekering niet als levensverzekering wordt beschouwd”

Ad 2. : Aanspraak op periodieke uitkeringen

De definitie van lijfrente volgens IB 2001 legt een rechtstreekse koppeling met het begrip periodieke uitkeringen, van dit begrip zijn meerdere definities gegeven, maar de bekendste is die van van Dijck (1965)1:

“ Een periodieke uitkering is een uitkering, welke onderdeel is of kan zijn van een reeks uitkeringen, voor zover iedere uitkering – voor zichzelf – afhankelijk is van een toekomstig onzekere gebeurtenis, zulks beoordeeld vanuit de schuldenaar en naar moment waarop de uitkeringen een aanvang nemen, en voor zover de uitkeringen niet een onderdeel vormt van een complex van rechten en verplichtingen, welke bij

voortduring tegenover elkaar staan.”van Dijck, (1965)2,

Uit deze definitie blijkt dat er sprake moet zijn van periodiciteit, dat wil zeggen dat het geen op zichzelf staande gebeurtenis mag zijn maar dat er meer dan één uitkering uit moet kunnen vloeien. Elke uitkering moet deel kunnen zijn van een reeks van uitkeringen. Het werkelijke aantal uitkeringen niet van belang, als na één uitkering het onzekere toekomstige voorval voordoet, en de uitkeringen stoppen, is er dus toch sprake van een periodieke uitkering. Tevens is van belang dat de uit dezelfde bron voortvloeien.

De tweede belangrijke voorwaarde is dat de uitkeringen afhankelijk moeten zijn van een onzeker toekomstige gebeurtenis, in het geval van een levensverzekering is dat het leven of de dood van een persoon

Ad 3. : Vast en gelijkmatig

Aan het begrip “vast” heeft het Ministerie van Financiën sinds de introductie van de lijfrente definitie in 1964 een beperkte uitleg gegeven. Zo is zij geneigd om,

(7)

6 Met gelijkmatig wordt bedoeld dat de termijnen met dezelfde tussenpozen moeten vloeien, dit betekent niet dat de termijnen gedurende looptijd niet veranderd kunnen worden.

Ad 4. : Tijdelijk en levenslang

Een lijfrente verzekering keert periodieke bedragen uit tot het moment van overlijden doch uiterlijk tot de overeengekomen einddatum. De bewoording “periodieke

uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden” lijkt slechts ruimte bieden aan levenslange lijfrente, echter sinds lang bestaat zekerheid dat tijdelijke lijfrente ook binnen deze definitie valt. Wel moet er een kans van overlijden binnen de looptijd zijn die van wezenlijk belang is. De rechtspraak heeft hiervoor het zogenaamde

sterftekanscriterium ontwikkeld. Dit houdt in dat er geen sprake is van een lijfrente in de zin van de wet IB 2001 als de kans dat de verzekerde binnen de looptijd overlijdt geringer is dan 1%. Echter de rechter heef een sterfte kans van 0,94% ook correct bevonden maar 0,91% niet.

Ad 5. : Verbod op afkoop, vervreemding prijsgeven en verpanding

Het toestaan van lijfrentepremieaftrek leidt tot een uitstel van het heffen van

inkomstenbelasting. Deze regeling is bedoeld om de verzorging van de oude dag of de nabestaanden mogelijk te maken. Om misbruik te voorkomen is het door de wet IB 2001 verboden om handelingen met de lijfrente te doen, die dit doel vreemd zijn. Deze voorwarden moeten dan ook allemaal uitdrukkelijk in de polisvoorwaarden van de lijfrenteovereenkomst opgenomen zijn, om in aanmerking te komen voor

lijfrentepremieaftrek.

Ad 6. : Winstuitkeringen

Als er eerst lijfrente kapitaal wordt opgebouwd aan de hand waarvan later lijfrente uitkeringen in de toekomst worden berekend spreken we van een gerichte lijfrente. In dit geval is het soms mogelijk om recht op winstuitkeringen te krijgen deze worden fiscaal ook als lijfrente kapitaal beschouwd, en kunnen uitsluitend als lijfrente uitkeringen genoten worden.

2.2. Fiscale Regimes

De fiscale regelgeving rondom lijfrente verzekeringen zijn de afgelopen jaren

geregeld aangepast, de grootste veranderingen die op dit momnet van invloed zijn de brede herwaardering van 1 januari 1992 en de invoering van de wet IB 2001 om deze regels uit elkaar te houden worden ze vaak onderscheiden in “pre- brede

herwaardering (BHW) regime” voor de periode voor 1 Januari 1992 Het BHW regiem voor de periode 1 januari 1992 tot 1 januari 2001 en nieuw regiem voor de periode na 1 januari 2001

Nieuwe regime

(8)

De hoogte van de maximale premieaftrek is wettelijk bepaald en kan worden berekend aan de hand van de volgende formule:

( 2.1)

Waarbij: P is 17%3

I het inkomen is (inkomen box 1)

F de per saldo toevoeging aan de oudedagsreserve B is 7,5

A de pensioenaangroei

RBS de vrijwillige eigen bijdrage

(I - franchise) is de premiegrondslag, waarbij de franchise voor de laagst toegestane AOW – franchise4 staat.

A is de pensioenaangroei die aan dat kalenderjaar wordt toegerekend als gevolg van toeneming van diensttijd of deelname aan beroepspensioensregeling. Hierbij gelden aangroeiingen door deblokkering van bedrijfsspaartegoeden voor vrijwillig te betalen pensioenpremies niet.

RBS is de vrijwillige eigenbijdrage voor pensioenregeling, gefinancierd door deblokkering uit spaarloontegoeden.

De niet benutte jaarruimte van de zeven jaren kan alsnog gebruikt worden hierbij is wel een getalsmatig maximum.

Als de verzekeringsnemer tegen de gestelde eisen handelt wordt deze direct afgestraft, op dit moment wordt de waarde van de verzekering als een negatieve uitgave voor inkomensvoorziening gerekend en in box1 progressief belast. Tevens wordt revisierente geheven.

De wet IB 2001 kent vier toegestane lijfrente vormen: 1. de levenslange oudedagslijfrente

2. de nabestaande lijfrenten 3. overbruggingslijfrente 4. tijdelijke oudedagslijfrente

Ad. : 1 De levenslange oudedagslijfrente

De levenslange oudedagslijfrente is alleen bestemd voor de verzekeringsnemer en wordt ook fiscaal alleen bij hem in aanmerking genomen. Het moment van ingang is vrij doch als laatste in het kalenderjaar waarin de verzekeringsnemer 70 wordt, hierop kan een uitzondering worden gemaakt voor zelfstandige ondernemers die hun

onderneming staken.

Ad. : 2 De nabestaande lijfrente

(9)

8 Nabestaande lijfrente

• Geen maximum aan de hoogte van de uitkeringen

Hoofdstuk 2 Overbruggingslijfrente

• Maximaal € 60.951,- per jaar

Hoofdstuk 3 Tijdelijke oudedagslijfrente

• Maximaal € 18.288,- per jaar

De Uitkeringen van de nabestaande lijfrente beginnen pas bij het overlijden van de verzekeringnemer of zijn (gewezen)partner. De looptijd van de termijnen en de begunstigde zijn vrij mits het om een natuurlijk persoon gaat. Een uitzondering hierop is gemaakt voor de ANW-gatverzekering bij een dergelijke verzekering hoef de betaling niet direct in te gaan maar mag het ook als het jongste kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. In sommige gevallen waarbij de begunstigende in de familie kring van de verkerende of verzekeringsnemer valt zijn er nog andere beperkingen.

Ad. : 3 Overbruggingslijfrente

De termijnen van de overbruggingslijfrente zijn alleen voor de verzekeringsnemer, zij worden fiscaal alleen bij hem in aanmerking genomen. Het tijdstip van de aanvang is vrij en voor het tijdstip waarop de uitkering moet stoppen is keuze vrijheid namelijk in het jaar dat de verzekeringsnemer 65 jaar oud wordt of hij een uitkering op grond van een pensioenregeling gaat ontvangen. De VUT- en prepensioenregelingen vallen hier buiten.

De hoogte van de termijnen bedraagt maximaal € 60.951,- per jaar

Ad. : 4 Tijdelijke oudedagslijfrente

Het ingangstijdstip van oudedagslijfrente is op zijn vroegst begin van het kalenderjaar waarop de verzekeringsnemer 65 wordt of uitkeringen op grond van een

pensioensregeling gaat ontvangen, maar uiterlijk in het jaar waarin hij 70 wordt. De looptijd van de termijnen is tenminste 5 jaar, echter als de verzekeringnemer eerder overlijdt stop de uitkering bij zijn overlijden. De uitkeringen bedragen maximaal € 18.288,-.

Fig.2.1 overzicht toegestane lijfrentevormen.

expiratie Pensioen of 65 jaar

overlijden

70 jaar levensloop

Hoofdstuk 1 Levenslange oudedagslijfrente

• Geen maximum aan de hoogte van de uitkeringen

(10)

BHW- regime

Het Brede Herwaardering regime (BHW regime) werd op 1 januari 1992 ingevoerd om het oneigenlijke gebruik van de oude regelgeving te voorkomen. Onder de wetgeving voor de brede herwaardering was het mogelijk om lijfrentes voor andere doeleinden te gebruiken dan het opbouwen van een redelijke oudedagsvoorziening. Bovendien was het mogelijk om de betaalde premies af te trekken zonder dat de ontvanger van de uitkeringen die in het buitenland bevond hiervoor in Nederland belasting moest afdragen.

De grootste verschillen tussen het BHW- regime en het nieuwe regime zijn het verbod op prijsgeven van de lijfrente, de vereisten aan de einddatum van de lijfrentevormen en wijze van berekening van de heffing als sancties voor verboden handelingen is anders doch de uitkomst is gelijk gebleven.

De maximale premieaftrek werd onder het BHW-regime bepaald aan een tranchesysteem.

De eerste tranche leek veel op basisruimte van de wet IB 2001, die overigens 1 januari 2003 is afgeschaft. Naarmate het nummer van de tranche hoger werd werden de gestelde eisen steeds hoger.

Pre-BHW-regime

Onder het pre-BHW-regime was de maximale premieaftrek voor elke

(11)

10

3. Marktbeschrijving:

3.1. Verdeling Nederlandse levenmarkt

De markt van levensverzekeringen waar Direct ingaande lijfrentes onder vallen is de afgelopen jaren sterk geconsolideerd zo waren er 2003 nog 247 maatschappijen actief in 2005 waren dat er naar schatting nog maar 80.5

De markt wordt vooral gedomineerd door enkele grote concerns, de markt was in 2005 als volgt verdeeld6:

Tabel: 3.1:

Bruto premie-inkomen en marktaandelen van de top 25 van levensverzekeringsmaatschappijen in Nederland

Bruto premie-inkomen

Miljoenen Euro Marktaandeel %

2005 2004 2005 2004

Nationale-Nederlanden Leven 4748 5178 20,0 21,8

Aegon Leven 2583 2460 10,9 10,3

Interpolis BTL 2079 2202 8,7 9,3

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen 1611 1494 6,8 6,3

Delta Lloyd Leven 1499 1523 6,3 6,4

Reaal Leven 1410 1325 5,9 5,6

Amev Leven 1226 1347 5,2 5,7

ABN Amro Leven 747 646 3,1 2,7

Loyalis Leven 601 333 2,5 1,4

Stad Rotterdam Leven 565 588 2,4 2,5

AXA Leven 543 555 2,3 2,3

RVS Leven 508 488 2,1 2,1

DBV Leven 469 330 2,0 1,4

Postbank Leven 380 335 1,6 1,4

Legal & General Nederland 355 269 1,5 1,1

De Amersfoortse Leven 333 301 1,4 1,3 Allianz Leven 316 367 1,3 1,5 Ohra Leven 308 224 1,3 0,9 De Goudse Levensverzekeringen NV 306 366 1,3 1,5 Spaarbeleg Kas 269 304 1,1 1,3 Avéro Pensioenverzekeringen 211 209 0,9 0,9 Generali Leven 192 155 0,8 0,6

Dela Natura Uitvaart 178 157 0,7 0,7

Amev Beleggingsconsortium 171 178 0,7 0,7

Credit Life International 162 133 0,7 0,6

(12)

De meeste van deze aanbieders maken deel uit van een groter concern, tabel 3.2 geeft een overzicht van de top tien grote concerns op levensverzekering gebied, opvallend dat van de 25 grootste merken er slecht 5 niet deel uitmaken van deze 10 concerns Tabel 3.2:

Bruto premie-inkomen en netto resultaat van de top 10 levenmaatschappijen in Nederland

Bruto premie-inkomen Netto resultaat

(in duizenden euro) 2003 2004 2003 2004

ING € 5.579 € 5.823 € 444 € 352 Eureko € 3.902 € 4.166 € 270 € 173 AEGON € 3.200 € 2.927 € 571 € 599 Fortis € 2.976 € 2.806 € 332 € 464 Aviva € 2.146 € 2.426 € 426 € 172 SNS Reaal € 1.542 € 1.406 € 79 € 100 Swiss Life € 1.607 € 1.291 € 36 € 100 AXA € 503 € 555 € 72 € 76 Credit Suisse € 396 € 476 € 18 € 19 Allianz € 396 € 423 € 25 € 29 Bron: AM

AEGON : AEGON, AEGON Nabestaandenzorg, AEGON Spaarkas,

AXENT/AEGON Sparen, Spaarbeleg kas Allianz: Allianz Nederland Leven, Universal Leven Aviva:

ABN AMRO, Delta Lloyd, Nationaal Spaarfonds, OHRA Leven

AXA : AXA

Credit Suisse : DBV, Winterthur

Eureko : Interpolis, Achmea, Levob, RoZeker, Twenteleven

Fortis : ABC, Amersfoortse, Amersfoortse/UKV, AMEV, AMEV-Ardanta, Amsterdamse Verz. Bank, Falcon, Interlloyd, Stad Rotterdam, Verzekeringsunie, Voorzorg van 1838, VSB, Waerdye, Woudsend

ING: Nationale-Nederlanden, Postbank, RVS, Dela-RVS Uitvaartzorg (50%)

SNS Reaal: Reaal Leven, Reaal Overlijdenszorg, Nieuwe Hollandse Lloyd, Proteq

(13)

12 3.2. Lijfrente Producten

De verschillende lijfrente producten die op de markt worden gebracht door de verschillende verzekeraars verschillen op een aantal belangrijke eigenschappen:

1. Mate van garantie op de hoogte van de uitkering 2. Ingang tijdstip van de uitkering

3. Looptijd

Ad.1: Het eerste verschil is tussen lijfrentes is het verschil tussen gegarandeerde en beleggingslijfrentes. Bij een gegarandeerde lijfrente staat aan het begin van de lijfrente vast hoeveel er periode uitgekeerd wordt, dit bedrag kan ook geïndexeerd worden. Dat houdt in dat na een bepaalde periode de uitbetalingen met een bepaald percentage wordt verhoogd waardoor de koopkracht van de uitkeringen gedurende de looptijd beter op peil blijft. Dit gaat natuurlijk ten koste van de uitkeringen aan het begin van de looptijd. Bij beleggingslijfrentes is de uitkering afhankelijk van de prestatie van het beleggingsfonds waarin belegd is er wordt elke periode een vast aantal beleggingseenheden uitgekeerd. Bij deze producten moet wel opgelet worden dat ze door de fiscus worden goedgekeurd omdat ze wel moeten voldoen aan de eis “vaste en gelijkmatige uitkeringen”

Ad.2: Het tweede verschil is het verschil tussen direct ingaande en uitgestelde

lijfrentes. De periodieke uitkeringen van een uitgestelde lijfrente zijn natuurlijk hoger dan die van een direct ingaande omdat de koopsom tot de eerste uitkering opgerent wordt

Ad.3: Ten derde de looptijd van de verschillende lijfrentes loopt ook uiteen van een zeer korte, om bijvoorbeeld, om bij eerder stoppen met werken, het gat voor het pensioen op te vangen, tot een levenslange om bijvoorbeeld het pensioen aan te vullen. De fiscus stelt de eis dat een lijfrente tenminste een looptijd heeft waarbij de sterfte kans van de verzekerde minimaal 1 procent bedraagt.

3.3. Vergelijking van Nederlandse directe lijfrente producten

Op de website van independer.nl kunnen de verschillende aanbieders van direct ingaande lijfrentes met elkaar vergeleken worden hierbij worden alleen de

gegarandeerde lijfrentes vergeleken omdat door de ondoorzichtige kostenstructuur de kosten van beleggingslijfrentes niet op een eerlijke wijze vergeleken kunnen worden. De producten van: Aegon, amev, dbv, De amerfoordse, Delta Loyd, Erasmus,

Interpolis, Levob, Loyalis, Nationale Nederlanden, OHRA, Postbank, REAAL Verzekeringen Robein, Rozeker en SNS Bank kunnen daar worden vergeleken7.

(14)

Fig. 3.1: Vergelijking van direct ingaande lijfrentes van www.Independer.nl

Waarbij vooral bij de langere looptijden grote verschillen tot 16 procent tussen de hoogste en laagste uitkering vallen te zien. Om een compleet overzicht zijn de uitkeringen op twee data vergeleken om op deze manier een beeld te krijgen van de verschillen tussen de aanbieders daarbij zijn voor de uitkeringen zoals de Goudse verzekeringen toegevoegd. Uit het overzicht valt af te leiden dat Nationale Nederlanden, Ohra de Postbank en DBV goed scoren en dat Aegon Levob en de Goudse slecht scoren. Opvallend is dat Rozeker bij lijfrentes van € 50.000,- concurrerend is maar bij €125.000,- niet meer mee komt, een ander opvallend verschil tussen de aanbieders is dat Zwitserleven voor de lijfrentes afgesloten door mensen op hogere leeftijd aantrekkelijker is dan voor de jongere klanten terwijl Robein dit precies andersom geldt.

Vervolgens is er model in Excel gemaakt waarin is geprobeerd de gegevens van independer te reproduceren, hiervoor is aangenomen dat het tarief van de

verschillende aanbieders op dezelfde wijze wordt opgebouwd als die van de Goudse verzekeringen maar dan met andere variabelen de tarief opbouw van de Goudse is dan volgt:

(15)

14 D = doorlopende kosten per periode

A = aantal uitkeringen per jaar

N = N (S,Lreken,T,R,A) (3.2)

Waarbij: S = Sterftetafel T = looptijd in jaren

R = rendement over een jaar (bij gegeven looptijd)

Lreken =L + Lcor (3.3)

Waarbij:

L = leeftijd verzekeringsnemer Lcor = leeftijdscorrectie 8

Dit model berekent aan de hand van de variabelen de periodieke uitkeringen, en daarmee de procentuele afwijking van de waargenomen waarden van independer met behulp van de Solver functie van Microsoft Excel wordt de kleinste kwadratensom van de afwijking bepaald door de variabelen aan te passen. De solver heeft enkele randvoorwaarden meegekregen deze zijn:

E => 0 D => 0 Lcor => -20

Lcor =< 20

R =>0 voor alle looptijden en beide waarnemingen

Daar Independer de vergelijkingen baseert op een man zijn uitsluiten sterfte tabellen gebruikt die betrekking hebben op mannen. Dit zijn de tabellen: GBM8085,

GBM8590, GBM9095, COLL93M en DIL98M. De GBM tabellen zijn sterftetabellen die gemaakt zijn door het CBS en hebben betrekking op de bevolkingssterfte van mannen in Nederland, in de aangegeven periode, GBM8085 gaat over de periode 1980 – 1985 enz. . DIL98M is een Gecorrigeerde sterfte tafel speciaal gemaakt voor Direct ingaande lijfrentes die op basis van ervaringcijfers is gecorrigeerd voor natuurlijke selectie. De COLL93M of voluit Collectief 1993 is gemaakt door het verbond van verzekeraars. En is ontwikkeld voor collectieve pensioenregelingen, deze is gecorrigeerd voor verzekeringssterfte9 en generatie sterfte10.

Independer geeft bij al haar vergelijkingen de uitkeringen per kwartaal.

Binnen De Goudse is bekent dat de provisie die tussenpersonen ontvangen bij alle verzekeraars die met tussenpersonen werken 1,5 procent van de bruto koopsom

8 Leeftijd correctie is een corrctie op de werkelijke leeftijd van de verzekerde, omdat de meeste sterfte tafels zijn gebaseerd op

historische setfte van de bevolking. Door een leeftijdscorrectie toe te passen probeeren verzekeringsmaatschappijen het risco dat mensen in de toekomst langer zullen leven op te vangen.

9 De sterfte in een groep verzekerde is aanzienlijk lager dan de sterfte binnen de bevolking. Dit kom daardat er veel mensen,

voonamelijk mensen aa de onderkant van de sociaaleladder, buien de groep verzekerde blijven. Over het algemeen hebben deze mensen een aanzienlijk hogere sterfte kans.

10 Generatie sterfte houd in dat de sterfte tabel rekening houd met de stijgende levensverwachting van de bevolking. Doordat de

leefomstandigheden en medische kennis steeds verbeteren, is de levensverwachting van iemand die nu geboren wordt hoger dan iemand die 50 jaar gelden is geboren. Een sterfte tafal die voor generatie sterfte is gecorigeerd hou rekening met dit fijt door naast de berijkte leeftijd ook het geboortejaar mee te nemen in de berkende sterftekans.

(16)

bedraagt, daarbij komt dan een kleine staffelkorting voor tussenpersonen die een hoge omzet maken bij een verzekeraar. Voor verzekeraars die direct writers11 zijn, is geen provisie verondersteld. In deze vergelijking zijn dat Loyalis, OHRA, Postbank, Robein, Rozeker,

De variabelen die aan de hand van het in Excel gemaakte model geschat worden zijn: S, Lcor , E, D, R5jaar,eerste, R10jaar,eerste, R15jaar,eerste, Rlevenslang,eerste, R5jaar,tweede, R10jaar,tweede,

R15jaar,tweede, Rlevenslang,tweede.

De Solver functie van Excel blijkt niet in staat te zijn de optimale oplossing te vinden, omdat er tussen de leeftijdcorrectie en de hoogte van de uitkeringen geen eenduidig verband bestaat. Daarom heb ik een macro geschreven die van elke variabele bepaald of het mogelijk is een verlaging van de kwadratensom van de afwijking te realiseren, door de variabele te verhogen of verlagen. Als dit niet meer mogelijk blijkt te zijn wordt de solver functie opnieuw gebruikt en vervolgens weer het macro maar nu met een factor drie kleinere stappen van vergroting/verkleining. Deze cyclus wordt

herhaald totdat op deze wijze binnen de 15 decimalen nauwkeurigheid van Excel geen verbetering meer haalbaar is12. Dit wordt voor elke sterfte tabel apart gedaan, de sterfte tabel met het beste resultaat wordt geselecteerd.

Opvallend aan de resultaten is dat Zwitserleven de enige aanbieder is die een

aflopende rentestructuur hanteert waar de rest een stijgende hanteert. Bovendien zijn zij de enige die een positieve leeftijdscorrectie hanteren samen met de GBM8085 sterftetafel. Rozeker is de enige aanbieder in deze vergelijking die geen kosten berekent maar deze kennelijk verwerkt in haar geboden rendementen. De geboden rendementen zijn bij de tweede waarneming in het algemeen een stuk lager dan bij de eerste waarneming waarbij de langer termijn rentes verder zijn gedaald dan de korte termijn. De volledige resultaten zijn opgenomen in bijlage 3.

(17)

16

4. Theorie:

4.1. Asset liability management

Asset liability management is de wederzijdse afstemming van de beslissingen met betrekking tot de respectievelijke beleggingsportefeuille en de

verplichtingenportefeuille van een institutionele belegger. Vanaf de eerste dagen van ALM was de focus vooral gericht op de integrale behandeling van bezittingen en verplichtingen. Doordat in de jaren ‘50 en ‘60 de kasstromen uit verzekerings claims steeds beter voorspelbaar werden voor de actuarissen. Omdat ze beschikking kregen over steeds meer ervarings cijfers. Als gevolg van instabielere economische situatie in de daaropvolgende jaren werd het voor verzekeraars steeds lastiger zich te weren tegen sterk schommelende inflatie, zeer sterke volatiliteit van financiële markten en markt invloeden als deregulatie en concurrentie van andere financiële instellingen. De ontwikkeling van ALM is in vier fases te verdelen. Zie van der Meer ( 2004)13. In de eerste fase is er nog geen sprake van afstemming van beleggingen met verplichtingen in formele zin. De koppeling wordt impliciet gelegd door een veronderstelde rentabiliteit van de beleggingen dit rendement heet de rekenrente. Deze rente wordt zo laag vastgesteld dat deze in principe altijd gehaald kan worden. Het uitgangspunt is hierbij dat er een “Buy and hold” strategie wordt gehanteerd totdat het moment van uitkeren aanbreekt. Deze fase kenmerkt zich door het gebrek aan concurrentie tussen verschillende aanbieders omdat er op het rendement van de verplichtingen niet geconcurreerd kan worden, aangezien de wetgever de rekenrente vastgesteld heeft. Zouden verzekeraars dit wel mogen doen zou de rekenrente naar de markt rente convergeren waardoor het voor hen niet mogelijk is om de verliezen van een periode met een dalende rente te compenseren. In het begin van de jaren zeventig is onder de druk van de stijgende rente het principe van winstdeling ingevoerd daarbij delen verzekerde mee in de winst die een verzekeringsmaatschappij haalt dit is het rendement op de beleggingen dat boven een bepaalt rendement t komt. Dit zogeheten T-rendement is het rendement op een, door verzekeraars samengestelde portefeuille, van staats obligaties.

In de tweede fase ontstaat de bewustwording van het belang van het beleggingsbeleid. Deze bewustwording is veroorzaakt door de opkomst van winstdelingsregelingen. Omdat verzekeraars nu gaan concurreren op het rendement dat zij boven het T

rendement weten te halen. Het te verwachten rendement op de bezittingen portefeuille is sterk afhankelijk van de mate van risico de belegger bereid is te nemen en het minimum rendement dat de belegger, dan zou aan de hand van een nutsfunctie de ideale portefeuille samengesteld kunnen worden als het zou gaan om individuele beleger zou gaan. Bij een verzekeraar zijn er echter verschillende belanghebbende, zoals de polishouders, de aandeelhouders en de portefeuillebeheerders waarvan de belangen niet hetzelfde hoeven te zijn. Eigenlijk zouden dan alle nutsfuncties geaggregeerd moeten worden. Arrow (1982)14 heeft laten zien dat aggregeren van nutsfuncties kan leiden tot inconsistente voorkeursordening van de groep, waardoor

(18)

het niet mogelijk is om een juiste nutsfunctie van de groep op te stellen. Omdat de belangen van de verschillende deelnemers tegengesteld zijn. In het geval van een lijfrente met winstdeling is het in het belang van de aandeelhouders van de

maatschappij gunstig om veel risico te nemen omdat zij het verlies boven hun inleg kunnen afwentelen op de polishouders.

Het gebruik van risicobudgetten zou een oplossing voor dit probleem kunnen zijn. Het management zou met de polishouders afspraken kunnen maken over de maximaal toegestane kans dat de claims van de polishouders niet betaald kunnen worden. En met de aandeelhouders kan afgesproken worden welk deel van het eigenvermogen gebruikt mag worden om verliezen van de beleggingenportefeuille af te dekken. In de Derde fase komt er een expliciete afstemming van de beleggingen op de aard van de verplichtingen. Hierbij wordt de totale portefeuille geïmmuniseerd voor het rente risico

DV01 staat voor Dollar value of a one base point decrease of de waarde verandering bij een basispunt verlaging van de rente, hieruit volgt de formule:

r P DV ∆ ∆ − = 0,001 01 (4.1) Waarbij geld:

∆P = de verandering in waarde van de obligatie ∆r = de verandering in de rentestand

DV01 zal naarmate de looptijd van de obligatie toeneemt een grotere waarde krijgen omdat het merendeel van de betalingen ver in de toekomst liggen en daardoor gevoelig zijn voor rente veranderingen, dit geld in nog sterkere mate voor zero

coupon bonds omdat de waarde helemaal afhankelijk is van de beloofde

einduitbetaling.

Duration is het gewogen gemiddelde van de tijd, in jaren, die de eigenaar moet wachten op zijn uitkeringen. De wachttijd wordt gewogen naar de contante waarde van deze betalingen.

(19)

18 De duration van een obligatie is natuurlijk afhankelijk van het verstrijken van de tijd echter dit is geen lineair verband na de uitkering van een rente vergoeding stijgt de duration omdat dan de gewichten van de overige (in de toekomst liggende) betalingen relatief groter worden.

Bovendien neemt de duration niet net zo snel toe als de looptijd tot maximaal 1+1/R Verder stijgt de duration als de in de markt geldende rentestand daalt. Net als bij DV01 is de invloed van een rente wijziging op de duration het groots voor

langlopende en niet rente betalende obligaties. Deze (Macaulay) duration gaat uit van een jaarlijkse intrest betaling door deze te delen door (1 + rendement / aantal

uitkeringen per jaar) ontstaat de modified duration. De prijs van een obligatie is:

(4.3)

Waarbij:

F= nominale waarde obligatie

De gevoeligheid van een obligatie voor rente veranderingen is

⎥ ⎦ ⎤ ⎢ ⎣ ⎡ + + + + + + + + − = + + − + + + − + + − = + N N r F C N r C r C r r F C N r C r C dr dP ) 1 ( ) ( ... ) 1 ( 2 ) 1 ( 1 1 ) 1 ( ) ( ... ) 1 ( 2 ) 1 ( 2 3 1 2 (4.4) (4.5) (4.6) (4.7) (4.8)

Om een obligatie portefeuille te immuniseren voor rente veranderingen moeten de durations van de verplichtingen worden gelijk gemaakt aan die van de bezittingen. Het verschil tussen deze twee wordt duration gap genoemd. De duration van een portefeuille kan worden berekend door een gewogen gemiddelde te nemen van de duration van de verschillende componenten.

(20)

(4.9)

Waarbij X het deel van de totale marktwaarde van de totale portefeuille is. Voor een financiële instelling is het van groot belang om te weten hoe een rente verandering het eigenvermogen beïnvloedt om dit te bepalen, bepalen we eerst de invloed van een rente verandering op de waarde van de activa en passiva immers

(4.10)

Waarbij:

E = het eigenvermogen van de onderneming A = de marktwaarde van alle activa

L = de marktwaarde van de passiva

Hieruit volgt dat

(4.11)

Uit de Duration formule volgt dat:

(4.12) En

(4.13)

Dus:

(4.14)

(21)

20 De convexiteit van deze curve wordt gegeven door

(4.15)

De formule voor de verwachte verandering van de prijs is dan

(4.16)

Of voor de modified duration:

(4.17)

Waarbij:

MD = modified duration

Sharpe en Tint (1990)15 hebben een model ontwikkeld dat gericht is op het rendement en risico van het surplus. Randvoorwaarde van dit model is dat de

portefeuilleverplichtingen gegeven is en niet meer veranderd kan worden. De verwachte rendementen van beleggingsobjecten worden gecorrigeerd met de zogenaamde “liability hedging credit” deze lhc geeft aan hoe aantrekkelijk de beleggingen zijn als hedging van de verplichtingen. Hogere correlatie van de

beleggingen met de verplichtingen geeft een hogere waarde voor de lhc. Lhc wordt als volgt berekend.

(4.18)

L = marktwaarde van de verplichtingen A = marktwaarde van de bezittingen

λ = een coëfficiënt die de risicotolerantie van de belegger weer geeft

ρ = de correlatie tussen het rendement op de verplichtingen en het rendement op de bezittingen.

σa = de standaarddeviatie van de beleggingen

σl = de standaarddeviatie van de verplichtingen

Dit model maakt gebruik van het duration matching, Het model heeft als aanname dat de correlatie tussen de obligaties en de verplichtingen perfect is. Dit betekent dat de portefeuilles dezelfde duration karakteristieken hebben en dat de rente de enige factor is die de waardeverandering van de beide portefeuille is

In de vierde fase worden de modellen dynamisch, al is het verschil tussen statische en dynamische modellen in de praktijk niet altijd even scherp. Veel dynamische

15 Sharpe en Tint, 1990, Liabilities a new approach, Journal of Portfolio Management

(22)

modellen zijn in basis statische modellen die voor meerdere periodes achter elkaar gezet worden.

De Nederlandse verzekeraars zitten met hun ALM technieken veelal nog in fase 3 maar zijn bezig met de ontwikkeling naar fase 4.

4.2. Asset liability strategieën en technieken

De asset liability strategieën en technieken zijn grof weg onder te verdelen in 3 categorieën:

1) statisch 2) waarde gedreven 3) rendement gedreven.

Onder de statische technieken vallen cashflow payment calanders, gap analysis, segmentatie en chasflow matching. Deze technieken staan gesorteerd op volgorde van oplopende verfijndheid.

Een cashflow payment calander is een simpele techniek waarbij een looptijd overzicht van de huidige activa en passiva gemaakt wordt waarmee grote verschillen in de kasstromen gesignaleerd kunnen worden.

Gap analyses, zie Clifford (1981)16, is een analyse waarbij wordt gekeken wat het gevolg is van een rente wijziging op de operationele winst door het verschil tussen de durations van de activa en passiva te berekenen.

Segmentatie, zie Attwood en Ohman (1984)17, is een techniek waarbij voor elk product een aparte passiva portfolio is en daarbij voor elk product apart een activa portfolio gemaakt wordt die aansluit op de specifieke eigenschappen van dat product.

Cachflow matching is een techniek waarbij probeert wordt de kasstromen van de activa gelijk te stellen met die van de passiva met zo klein mogelijke afwijking en minimale kosten. Dit is praktisch niet altijd haalbaar omdat er geen geschikte activa beschikbaar zijn of omdat short selling niet altijd wordt toegestaan door de wetgever. Verder legt deze techniek een zeer strenge beperking op waardoor actieve portfolio management bijna niet meer mogelijk is. Het laatste nadeel is dat de techniek uit gaat van een zeer voorspelbare uitbetalingen dit is voor lijfrente niet zo’n groot probleem maar kan in andere branches een probleem op leveren.

Een tussenvorm tussen statische technieken en dynamische strategieën is

(23)

22 Dynamische strategieën kunnen worden onderverdeeld in waarde gedreven

strategieën en rendement gedreven strategieën

De Waarde gedreven strategieën zijn onder te verdelen in passief en actief, onder de actieve horen de standaard immunisering, Model van immunisering onder

randvoorwaarden, sleutelkoers immunisering. Deze strategieën zijn allemaal afgeleid van de ideeën van Redington (1952) 18.

De standaard immunisering is de immunisering methode waarbij de duration en convexiteid van de activa en passiva gemached worden. Zolang de convexitet van de activa groter is dan die van de passiva zal de waarde van de activa nooit kleiner worden dan die van de passiva. Aan deze methode kleven nog wel wat bewaren zo gaat de gewone Redington duration uit van een vlakke intrest curve die parallel verschuift in de praktijk blijk echter dat de intrest curve lang niet altijd vlak is en ook niet parallel verschuift. Verder gaat deze techniek er van uit dat er constante

cashflows zijn die niet afhankelijk zijn van de rentestand.

Het model van immunisering onder randvoorwaarden is een aanpassing van de standaard immunisering waarbij de verandering van de obligatie prijzen afhankelijk wordt gemaakt van een of meer andere variabelen, zoals de verandering van de korte termijn rente. Hierdoor ontstaat een model specifieke duration. Door deze aanpassing kunnen ook derivaten in het model opgenomen worden. De verdere immunisering techniek wordt niet veranderd. Het model gaat nog steeds uit van een vlakke en parallel verschuivende rentecurve die aanname is in de praktij echter niet realistisch. Key rate immunisering,zie Reinato (1990)19, is een andere vorm van aanpassing op de standaard duration waarbij de rente curve wordt onderverdeeld in een aantal key rate looptijden. Hierdoor is het mogelijk om de rente curve niet parallel te laten

verschuiven. De portfolio wordt vervolgens geïmmuniseerd tegen elke verandering voor elke looptijd, waarbij de koersen tussen de key rates worden geïnterpoleerd in de praktijk is dit vaak niet geheel mogelijk om dit te doen tegen acceptabele kosten waardoor er klein gevoeligheden blijven bestaan voor rente veranderingen op bepaalde termijnen.

Actieve immunisering strategieën zijn er op gericht om een bepaalde minimale bodem van een portefeuille te behouden. Waarbij er ruimte over blijft voor de portefeuille beheerders om een actief beleggingsbeleid te voeren in de hoop een hoger rendement te behalen. Onder deze vorm vallen: contigent immunisering, porfolio verzekering en constant gedeelte porfolio verzekering.

Contingent immunisering, zie Leibowitz en Weinberger (1982)20, is een vorm van actief portofolio management waarbij er vanuit wordt gegaan dat het mogelijk is om op elk moment de portfolio te immuniseren. Zolang de reserves boven een van tevoren vastgesteld minimum blijven kan een actief portfolio management beleid gevoerd kan worden. Op het moment dat de waarde van de reserves onder deze grens

18 Redington, F.M. 1952: “Revieuw of the Princilple of Life Office Valuations”, Journal of the Institute of Actuaries, 18 (1952)

286-340

19 Reinato R.R. 1990: “Non-Parallel yield Curve Shifts an durational leverage”’The journal of Portfoloio Management, (zomer

1990) 62-67 en Ho 1990, T.S.Y.: Stratygic Fixed Income Invesment. Homewood, III.,Dow Jones- Irwinn.

20Leibowitz M.L. en Weinberger A. 1982: “Contigent Immunization – Part I: Risk Control Procedures”, Finacial Analysts

Journal, (November – December 1982), 17-31

(24)

dreigt te komen wordt het actieve portfoliomanagement verlaten en wordt er overgestapt naar immunisering.

Porfolio insurance, zie Leland en Rubinstein (1981)21, is de techniek waarbij de portfolio wordt beschermd voor het downside risk maar de upside potential behouden blijft door creatie van synthetische putoptie of aankoop van verhandelde putopties. In de praktijk blijkt dat synthetische opties kwetsbaar omdat deze techniek afhankelijk is van een liquide markt, de praktijk wijst echter uit dat bij beurs crashes de liquiditeit vaak tekort schiet. In een efficiënte markt is er met deze strategie geen voordeel te behalen omdat van een risicovrije match zowel de upside potential als de bescherming tegen downside risk kosten met zich mee brengen

Constant proportion portfolio insurance, zie Black en Jones (1987)22, is een combinatie van contigent immunisering en portfolio verzekering. Het grootste

verschil tussen Porfolio verzekering en Constante gedeelte portfolio verzekering is dat bij de Constante gedeelte portfolio verzekering de waarde van het risico vrije gedeelte van de portefeuille constant blijft in de loop van de tijd. Beide strategie dragen kosten met zich mee en geven geen volledige bescherming. Er zijn allerlei aanpassingen en uitbreidingen van deze strategie voorgesteld.

De rendement gedreven strategieën zijn in tegenstelling tot de waarde gedreven strategieën gericht op het rendement in plaats van de waarde waardoor de risico’s soms niet correct worden weergegeven. Spread management en de benodigde rendementspercentage analyse zijn hier vormen van.

Spread management is de strategie die zich richt op het behouden van over rendement van de activa op de passiva, dit is gebaseerd op het concept segmentatie en koop en houd. De meer verfijnde strategie houden niet alleen rekening met de overwinst maar ook met de onderliggende factoren zoals duration verschillen en krediet risico

waardoor het in een breder risico rendement raamwerk wordt geplaatst.

Bij required rate of return analysis, zie Miller, Rajan en Shimpi (1991)·, wordt aan de hand van te toekomstig betalingen het benodigde rendement van de huidige kasbalans en aan de hand hiervan wordt een portefeuille aangeschaft. De selectie hiervan kan deel uit maken van een aantal scenario’s in combinatie met een risico maatstaf. Het zwakke punt van deze strategie is dat het risico van de strategie niet wordt

geïdentificeerd.

Risk return analysis is gebaseerd op de ideeën van Markowitz (1952)23 en verder ontwikkeld in het CAPM en APT. Het basis idee is dat als 2 portfolio’s een verschillend rendement hebben ze niet hetzelfde risico dragen of een van de portefeuilles niet efficiënt is.

(25)

24 surplus de bepalende factor is. Er schuilt echter een gevaar in de keuze van de inputs risico en rendement omdat een foute keuze door het model uitvergroot kunnen worden.

25 Wilkie, A.D.1984: “Portlolio Selectio in the presence of fixed liabilities: Acomment on “the matching of assets of liabilies””

,Journal of the institute of actuaries, 111 (1984),229-277

26 Leibowitz M.L. en Langeteig T.C. 1991:”Asset Allocation under Shortfall Constraits”, The Journal of Portfolio Management,

(26)

5. Case studie:

5.1. Beschrijving Goudse

Voordat ik begin met de beschrijving van het onderzoek dat ik uitgevoerd heb bij de Goudse verzekeringen N.V. eerst een korte omschrijving van het bedrijf.

De Goudse verzekeringen is ontstaan uit het “Goudsch Fonds tot Voorziening in de onkosten van Ziekenhuisverpleging” dat in 1924 door de toen 22 jarige Geert

Bouwmeester werd opgericht. Zijn Vader Gerrit Bouwmeester leent zijn zoon f 5000,- en stapt zelf ook in met een bedrag. Het bedrijf was de eerste jaren gevestigd in een trapportaal aan Jeruzalemstraat in Gouda.

De eerste jaren maakt het bedrijf een zeer sterke groei door. Geert Bouwmeester gaat zelf de boer op om polissen te verkopen, tegelijk bouwt hij een netwerk van agenten op. Het duurt niet lang of het eerste echte kantoor wordt betrokken. Er komt meer personeel, en het bedrijf verhuist diverse malen. 6 jaar na de oprichting wordt 100.000ste verzekerde al ingeschreven. Aan het eind van de jaren ’30 heeft de N.V. De Goudsche Maatschappij van Ziekenhuiskosten- en ongevallenverzekering (M.V.Z.), zoals het bedrijf inmiddels heet. 40 mensen in dienst. En is het aantal buitendienstmedewerkers en agenten uitgebreid tot ca. 400 man. M.V.Z. Gouda mag zich tot de groter verzekeraars reken.

Na de oorlog pakt De Goudse de draad weer op. Nieuwe verzekeringen doen hun intrede en diverse kleine verzekeraars werden overgenomen. In 1947 neemt De Goudse ook de levensverzekeringsmaatschappij “Haarlem” van 1873 over de Goudse een toonaangevende levensverzekeringsmaatschappij wordt. In 1969 gaat Geert Bouwmeester met pensioen en wordt opgevolgd door zijn zoon Ad. In 2001 fuseert de Goudse met Tiel Utrecht verzekeringen om de marktpositie te versterken. Het bedrijf gaar zich ook het buitenland richten met eerst met ISIS verzekeringen voor studenten en later ook met andere producenten. In 2004 neemt ook Ad Bouwmeester op dan inmiddels 70 jarige leeftijd afscheid van De Goudse en gaan alle

binnendienstmedewerkers vanuit Gouda werken. Inmiddels zijn er twee leden van de derde generatie Bouwmeesters zeer nauw bij het bedrijf betrokken. Eén van hen is lid van het management, de ander heeft zitting in de Raad van Commissarissen

De Goudse is een zelfstandige en onafhankelijke verzekeringsmaatschappij met een jaaromzet die in 2005 op 800 mln. lag en ruim 800 medewerkers heeft. De Goudse maakt voor de distributie vrijwel uitsluitend gebruik van onafhankelijke professionele intermediair. Op De nationale markt biedt de Goudse en bijna compleet pakket verzekeringsvormen op het gebied van schade, leven, pensioen, beleggen, ziektekosten en arbeidsongeschiktheid, alsmede hypotheken, voor zakelijke en particulier. Op de internationale markt richt de Goudse zich op reis en

(27)

26 en Corporate Marketing & Communicatie. Door de korte lijnen kan De Goudse direct inspelen op de wensen van assurantieadviseurs en consumenten.

Visie

De Goudse is ervan overtuigd dat de belangen van verzekerden het best gewaarborgd zijn bij een ongebonden adviseur en een ongebonden verzekeraar. Vanwege die onafhankelijkheid kan de adviseur de beste oplossingen selecteren en kan de

verzekeraar in alle vrijheid producten ontwikkelen die naadloos aansluiten op de wens van intermediair en de eindklant, en snel en flexibel reageren op veranderingen. De Goudse is daarom zeer bewust een onafhankelijke en zelfstandige verzekeraar en werkt samen met onafhankelijke adviseurs. We werken aan een evenwichtige groei; dit is de beste waarborg voor een duurzame marktpositie en continuïteit van

De Goudse op lange termijn. Missie

Onze activiteiten zijn erop gericht om professionele, deskundige adviseurs verder te helpen in hun dagelijkse praktijk, met adequate verzekeringsoplossingen en optimale dienstverlening en ondersteuning. In de overtuiging dat we daarmee ook hun cliënten verder helpen in hun zakelijke en particuliere belangen.

Strategie

De Goudse ontwikkelt en levert onderscheidende producten en diensten die het intermediair in staat stellen toegevoegde waarde te bieden in de vorm van

maatwerkadvies. We willen onze sterke positie in de particuliere markt handhaven en onze positie in de MKB-markt verder uitbouwen. We richten ons op nauwe

samenwerking met grotere zakelijke advieskantoren en koesteren het intermediair waarmee we al een relatie hebben opgebouwd.27

5.2. Beschrijving Model

Om te bepalen welke invloed een goed ALM beleid heeft op de waarde van de DIL portefeuille heeft. Heb ik in Microsoft Excel een model gemaakt waarin de embedded value van lijfrente contracten mee bepaald wordt. Met dit model wordt de waarde van de huidige DIL portefeuille van de Goudse bepaald. Vervolgens wordt dit ook gedaan voor verschillende scenario’s waarbij de aannames omtrent ,rente en kosten worden aangepast. Daarna worden zelfde berekeningen gedaan maar dan met optimale matching

Het model dat de embedded value28 berekent is als volgt opgezet:

Op het invoer blad worden aan de hand van de ingevoerde gegevens van de polis de uitkeringen per periode uitgerekend. Dit gebeurt op dezelfde wijze als ROS (het

27 Bron: www.goudse.nl

28 De embedded value van een DIL contract is de contante waarde van dit contract. De Embedded value is de huidige waarde van

(28)

offerte software pakket van de Goudse) dit doet. Tevens worden op dit blad de reserves berekend.

De grondslagen van Het Dil tarief zijn onder te verdelen in 3 categorieën: Sterfte

Kosten Rente

De sterfte wordt bepaald aan de hand van de sterftetafel, voor mannen is dit

GBM8085 met een leeftijdscorrectie29 van -5 jaar en voor vrouwen GBV8085 met een leeftijdscorrectie van -6 jaar.

De kosten bestaan uit: Provisie

Eerste kosten Doorlopende kosten

De provisie is 2% van de bruto koopsom, onderverdeeld in 1,5% voor de

tussenpersoon. 0,25% voor de inspecteur en 0,25 als dekking van de bonusprovisie. De eerste kosten zijn €181.51 zijn ter dekking van de acquisitiekosten, Zonder provisie kosten.

De doorlopende kosten bedragen €27,89 per jaar voor het onderhoud van de polis, plus €2,27 per excasso.

Voor de rente wordt gebruik gemaakt van het zogenaamd Duur Afhankelijke

Rendements Maatstaf (DARM) die wordt door een externe partij bepaald aan de hand van de yield curve van het effectief rendement van Nederlandse staatsleningen. Deze DARM rentes worden voor een looptijd van 5, 10, 15 en levenslang bepaald, voor de tussenliggende looptijden wordt lineair geïnterpoleerd.

Tevens wordt er 0,25 procent afgetrokken om eventuele rente schommelingen, die zich gedurende de 2 weken waarover een offerte geldig is, kunnen voor doen op te vangen .

De Darm rendementen medio oktober zijn: Darm 5: 3.21%

Darm 10: 3.71% Darm 15: 4.06% Darm 20: 4.27%

(29)

28 Op het rekenvel worden aan de hand van de uitkomsten van de berekening op het invoer blad en een aantal aannames omtrent de toekomstige ontwikkelingen de verwachte cashflows geprojecteerd. Die worden vervolgens verdisconteerd met het vereistrendement dat door de directie van de Goudse is bepaald, Op deze wijze wordt de embedded value bepaald.

De aannames zijn: Sterfte:

Voor de waargenomen sterfte is uitgegaan van de Collectief 1993 Sterftetafel zonder verdere leeftijdscorrectie. Deze is gekozen omdat deze de beste benadering geeft van de te verwachten verzekerde sterfte. Deze sterfte tafel is door het verbond van verzekeraars opgesteld voor pensioen producten, aan de hand van ervaringcijfers waardoor in tegenstelling met de GBM en GBV sterfte tabellen de verzekerde sterfte wordt geschat in plaat van de hele bevolking.

Kosten

Voor de eerste kosten is er een bedrag van €382.18 genomen voor de doorlopende kosten wordt er gerekend met €30.89 per jaar.

Omdat Direct ingaande lijfrentes zelden of nooit worden afgekocht, bij posten die onder het nieuwe regiem vallen kan het wettelijk niet eens, wordt onnatuurlijk verval geheel buiten beschouwing gelaten.

De kosten inflatie op de doorlopende kosten wordt gestel op 2% per jaar. De belasting wordt gerekend op 34.5%

In het met wettelijke verplichting is een verzekeraar verplicht kapitaal aan te houden ter dekking van de solvabiliteit marge, deze wordt bepaal vaan de hand van de voorziening verzekeringsverplichtingen (VVP) het aanhouden van dit vermogen kost geld in dit model wordt rekening gehouden met 200% van de wettelijke verplichting zoals bepaald in artikel 68 van de wet toezicht verzekeringsbedrijf en Het besluit solvabiliteitsmarge verzekeringsbedrijf 1994.

Op het rekenvel worden de cashflows geprojecteerd die in de looptijd van de DIL te verwachten zijn deze zijn als volgt opgenomen.

De eerste kosten worden volledig in periode 0 geplaatst.

De doorlopende kosten worden gedeeld door het aantal uitkeringen per jaar en dan per periode deze worden elk jaar met de inflatie verhoogd en vervolgens vermenigvuldig met de kans dat de verzekerde nog leeft. Deze kosten worden contant gemaakt en als reserve in een keer als kosten opgevoerd in periode 0

(30)

De kosten die moeten worden gemaakt om gebonden vermogen aan te houden wordt net als de doorlopende kosten als reserve in een keer in periode 0 genomen

De rentestandskorting, het verschil tussen de bruto koopsom en de reserve, wordt ook in periode 0 opgenomen als kosten.

Het model gaat in basis uit van de meest ideale situatie waarbij de bruto koopsom zo is belegd dat er periode precies het bedrag wordt uitgekeerd dat nodig is om aan de verplichtingen te voldoen. Deze verplichtingen worden echter berekend aan de hand van de sterfte tafel die ook gebruikt wordt bij het tarief. Op deze manier hoeven zijn er nooit kas gelden aanwezig te zijn. De waarde van de beleggingen er aan het eind van de looptijd nog over blijft wordt dan in een keer uitgekeerd. Het rendement van de beleggingen wordt berekend aan de hand van de yield curve van Nederlandse staatsleningen.

5.3. Onderzoeksresultaten

Eerst is er onderzocht bij welke koopsommen en looptijden een nieuwe DIL een positieve waarde krijgen. De aannames die hieraan ten grondslag liggen zijn hetzelfde als in het vorige hoofdstuk zijn beschreven verder is er van uit gegaan dat er per kwartaal wordt uitgekeerd. De grafiek 5.2.1 geeft weer wat de minimale koopsom moet zijn om bij een bepaalde combinatie van looptijd en leeftijd van de verzekerde, tenminste een positieve contante waarde te hebben.

(31)

30 Grafiek 5.2.1: breakeven punt looptijd / koopsom DIL

Grafiek 5.2.2: breakeven punt looptijd / koopsom DIL voor langere looptijden

Vervolgens is er van alle polissen die voorkomen in het bestand dat is gebruikt voor de attestatie de avita, bepaald wat de netto koopsom zou zijn geweest als die bij de huidige rente was afgesloten30. Om technische redenen zijn de polissen waarvan het geslacht van de eerste verzekerde gelijk is aan dat van de tweede uit dit bestand gefilterd. Tevens zijn de polissen die levenslang lopen uit het bestand gefilterd.

(32)

Daarna is er van al deze polissen onder verschillende scenario’s de embedded value uitgerekend als deze post nu afgesloten zou worden.

De eerste berekening rekent de gehele portefeuille door op basis van de standaard aannames van het model vervolgens zijn ook de waarden uitgerekend voor en beleggingsrendement van respectievelijk 200, 400, 600, 800, 1000 en 1200 basis punten boven het risicovrije rendement. In het volgende scenario zijn de eerste kosten verhoogd naar € 757,77 en de doorlopende kosten € 87,10 per jaar bedragen. Deze is ook voor de verschillende rendementen doorgerekend. De laatste scenario’s zijn met een “tegenvallende” sterfte waarbij de sterfte 90% van coll93 is deze worden ook doorgerekend voor de verschillende beleggingsrendementen en kosten31.

In totaal zijn dit dus 28 scenario’s. Het totale bestand telt na filtering 2.761 postten die samen een totale koopsom hebben van € 107.376.309,57. De totale waarde van de portefeuille onder de verschillende scenario’s staan in de tabel 3.1 Hieruit valt af te lijden dat bij het “basis“ scenario gemiddelde waarde van één DIL € 2.147,34 is dit beeld wordt alleen vertekend door een aantal uitschieters met een zeer hoge koopsom die daardoor ook een hoge waarde hebben, echter die zijn waarschijnlijk niet

afgesloten tegen het normale tarief, maar met een extra hoge uitkering. Waardoor de waarde niet zo hoog is als het model aangeeft een eerlijker beeld geeft de mediaan deze is € 602,08 Voor de volledigheid is er in tabel 5.2.2 de mediaan van de waardes bij de verschillende scenario’s weergegeven hierin valt vooral op dat de waarde erg gevoelig is voor de kosten die gemaakt moeten worden voor het contract.

Tabel 5.2.1: Waarde dil portefeuille bij verschillende scenario’s in duizenden Euro’s

basis hoge kosten “tegenvallende”

sterfte hoge kosten en “tegenvallende” sterfte 0 € 5.931 € 5.547 € 5.661 € 5.278 200 € 7.104 € 6.720 € 6.832 € 6.449 400 € 8.309 € 7.925 € 8.035 € 7.652 600 € 9.548 € 9.164 € 9.272 € 8.889 800 € 10.821 € 10.437 € 10.543 € 10.160 1000 € 12.130 € 11.746 € 11.849 € 11.466 1200 € 13.475 € 13.091 € 13.192 € 12.809

Tabel 5.2.2: Mediaan van de waardes van de DIL portefeuille bij verschillende scenario’s

basis hoge kosten “tegenvallende”

(33)

32 in de rente stand. Omdat in het model alle cashflows worden verdisconteerd met het vereiste rendement is de waarde voor de Goudse niet veranderen als de markt rente verandert. Echter de DNB wil dat de waarde van de reserves wordt bepaald op marktwaarde.

Om altijd aan de vereiste reserves te kunnen voldoen wordt er nu gerekend met 2 maal het wettelijk minimum, om zo schokken in de waarde op te kunnen vangen zonder onder het wettelijk minimum te komen. Dit gebonden vermogen brengt echter hoge kosten met zich mee omdat dit vermogen niet op een andere, hoger renderende, manier belegd kan worden.

Door de matching te verbeteren kan op een verantwoorde wijze de reserves verlaagd worden zonder het risico dat de reserves onder het minimum komen. Om te bepalen wat de waarde van een dergelijke verlaging van het gebonden vermogen bedraagt, is doorgerekend wat de kosten onder de huidige situatie is voor de gehele portefeuille is dit € 3.134.637,31 gemiddeld geeft dit € 1.134,91 en de mediaan is € 363,75 deze bedragen zouden in theorie gehalveerd kunnen worden, waardoor de waarde van een gemiddelde DIL met € 370,77 zou kunnen stijgen voor de mediaan is dit € 123,50 per contract.

(34)

Grafiek 5.2.3: Breakeven punt DIL bij optimale matching

(35)

34

6. Samenvatting en conclusie:

Uit dit onderzoek blijkt dat bij de Goudse direct ingaande lijfrenten het vereiste

rendement kunnen behalen, maar er moet dan wel kritisch gekeken worden naar welke koopsommen en looptijden geaccepteerd worden. Tevens blijkt dat de

winstgevendheid sterk afhangt van de toegerekende kosten. Het is dan ook aan te bevelen om als het Business Process Redesign project is afgerond nog eens te

onderzoeken wat de kosten voor polis opmaak zijn. Als dit proces goed verloopt zijn er aanzienlijke verbeteringen in de kostenstructuur realiseerbaar.

Door een goed Asset Liability Model te gaan hanteren kan een zeer sterke rendement verbetering op de DIL portefeuille behaald worden, waarbij een kosten reductie van € 181,99 op een modale polis is te behalen. Echter moet hierbij wel aangetekend

worden dat dit een theoretische verbetering betreft, waarbij uit is gegaan van een perfecte matching waardoor de reserves exact gelijk is aan het wettelijke minimum. Dit is in de praktijk niet haalbaar, omdat er een beperkt aantal belegging

mogelijkheden zijn. Hierdoor kan er geen perfecte portefeuille gemaakt worden, bovendien zou er dan voortdurende reballancing toegepast moeten worden om de matching kloppend te houden. Dit zou gepaard gaan met zeer hoge transactie en beheers kosten.

In de praktijk is het dus niet mogelijk alle risico’s te neutraliseren, er zal daarom een zekere marge boven het wettelijke minimum gehanteerd moeten worden om boetes van de DNB te voorkomen. Voor optimale matching is het ook van belang om buiten de DIL portefeuille naar de portefeuille van het gehele bedrijf te kijken omdat er betere afstemming valt te bereiken dan voor een product apart.

De centrale onderzoeks vraag van deze scriptie luid.

Kan het rendement van verzekeringsmaatschappijen op direct ingaande lijfrentes positief beïnvloed worden door, de activa en de verplichtingen doormiddel van scenario analyse beter op elkaar af te stemmen? Het antwoord op deze vraag luid: Ja.

Uit het onderzoek blijkt dat het rendement van een DIL portefeuille een verzekeringsmaatschappij sterk afhangt van de grote van de reserves die een

verzekeraar aanhoudt. Om te garanderen dat zij in staat is de toekomstige betalingen te kunnen verrichten. Deze reserve is aan een wettelijk minimum gebonden, als een verzekeraar daar niet aan voldoet zal zij een boete van de DNB krijgen. Bovendien is dit slecht voor de goede naam van de maatschappij.

(36)

weer extra kosten met zich mee brengen. Het is dan ook aan te bevelen om te

onderzoeken of het mogelijk is een ALM systeem voor de gehele maatschappij op te zetten, waardoor er schaal voordelen op de beheerskosten zijn te behalen.

(37)

36

Literatuurlijst:

Arrow K.J. 1982: Risk and perception in Psychology an Economics, Economic Inquiry, (20)

Attwood J. en Ohman C. 1984:”Segmentation of Insurance Company General Accounts”, Georgia Life Office Management Association, Inc,

Black, F. en Jones, R. 1987: “Simplifying Portfolio Insurance”, The Journal of Portfolio Management, (Hefts 1987), 48-51

Clifford . J.T. 1981: “A perspective on asset-liability Management: Part I”, in: Bank Management, Brick, J.R. editor, R.F. Dame Inc., Richmond, Virgina,.

Dijck, van, J.E.A.M. 1965: Preadvies Broederschap Notarissen 1965, blz. 64 ) Grinblatt, M en Titman, S. 1998: “Financial Markets en Corporate Strategy” Mc Graw-Hill International editors, international edition,

Ho, T.S.Y. 1990: Stratygic Fixed Income Investment. Homewood, III.,Dow Jones- Irwinn.

Krzysztof M. Ostaszewski, 2002: “Assets –Liability Intergration” SOA Monograph M-FI02-1 juni 2002

Leibowitz M.L. en Langeteig T.C. 1991 :”Asset Allocation under Shortfall Constraits”, The Journal of Portfolio Management, (Winter 1991), 18-23.

Leibowitz M.L. en Weinberger A. 1982: “Contingent Immunization – Part I: Risk Control Procedures”, Finacial Analysts Journal, (November – December 1982), 17-31 Leibowitz M.L. en Weinberger A. 1983: “Contingent Immunization – Part II:

Problem Areas”, Finacial Analysts Journal, (January-February 1983), 35-50 Leland, H. en Rubinstein, M.: ”replicating options with position in stock an cash”’ Financial Analyst Journal, (July- Augustus 1981), 63-72

Markowitz, H.M. 1952: “Portfolio Selection”, The Journal of finance vol. 7, No. 1 77-91

Meer van der, R.A.H., Plantinga A. en Hendriks C.J.G.M., augustus 2004:

Beleggingsleer en vermogensbeheer Theorie en Praktijk. Hoofdstuk 8 pag. 301-334 Meer, van der, R. en M. Smink, 1993: Strategies an Techniques for Asset-Liability Management: an overview. The Geneva Papers on Risk en Insurance, 18 (No. 67), 144-157

(38)

Miller, L., Rajan, U. en Shimpi, P.A. 1991: ”Realized Return Optimization: a strategy for targeted return investing in fixed income markets”, in: The institutional investors focus on investment management, bewerkt door Fabozzi, F.J., Ballinger Publishing Saunders, A. 2000: “Financial institutions management a modern perspective” Irwin Mc Graw-Hill, 3e edition,

Redington, F.M.” 1952: “Review of the Principle of Life Office Valuations”, Journal of the Institute of Actuaries, 18 286-340

Reinato R.R. 1991:”Multivariate Duration analysis”,Transactions of the Society af Actuaries, XLIII

Reinato R.R. 1990: “Non-Parallel yield Curve Shifts an durational leverage”’The journal of Portfoloio Management, (Summer 1990) 62-67

Sharpe en Tint, 1990: Liabilities a new approach, Journal of Portfolio management Wilkie, A.D. 1984: “Portlolio Selection in the presence of fixed liabilities: A

comment on “the matching of assets of liabilities” ,Journal of the Institute of Actuaries, 111 ,229-2777

Wise, A.J. 1984: “A theoretical Analysis of the matching of asset to liabilities”, Journal of the Institute of Actuaries, 111 (1984a), 375-402

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

cle conclusie dat door de keuze van de duration van de beleggingsportefeuille de economische risico's met betrekking tot het waardeverschil tussen beleggingen en verplichtingen

This paper by Ferenc Horvath, Frank de Jong and Bas Werker (all TiU) discusses the effects of uncertainty on optimal investment decisions and on optimal asset-liability management

Op 18 december 2012 hebben de colleges van Aalsmeer en Uithoorn de wijziging van de gemeenschappelijke regeling ‘ Samenwerkingsverband Aalsmeer - Uithoorn’ vastgesteld en

Een paar loyale klanten gaf nog aan je het niet red met een goede mailing alleen, maar dat een goede afhandeling ook belangrijk is: ‘Op zich is het een goede mailing, het is

Mismatch If every asset is funded with a liability of the same term we say that the structure of the balance sheet is matched. If there are, for instance, more short term

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

ln de groene delen van de halfparasiet vindt fotosynthese plaats ---- glucose wordt gevormd met behulp van zonlicht ---+ de plant vormt zelf alle benodigde

Bij beide didactieken is inter- actie tussen leraar en leerling nodig, stelt de commissie, en dit staat onder druk doordat zelfstandig werken ook in de basisschool zijn intrede