• No results found

Cover Page

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cover Page"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Cover Page

The handle http://hdl.handle.net/1887/60251 holds various files of this Leiden University dissertation

Author: Kuiper, Margaret

Title: Het woord en de daad : kenmerken van dreigbrieven en de intenties waarmee ze geschreven worden

Date: 2018-01-24

(2)

Dit onderzoek betrof schriftelijke bedreigingen en e-mails gericht aan personen in het publieke domein, ofwel het Rijksdomein zoals dit wordt omschreven in het Stelsel van Bewaken en Beveiligen (Ministerie van Veiligheid en Justitie, 2013). Bij het Rijksdomein gaat het om personen van wie, en objecten of diensten waarvan, de veiligheid en hun ongestoord functioneren van nationaal belang zijn, zoals: de leden van het Koninklijk Huis, bewinds- personen, leden van de Eerste en Tweede Kamer, lijsttrekkers van politieke partijen, of leden van het College van procureurs-generaal.

In dit onderzoek werd onder bedreiging1 verstaan: personen die door middel van een brief of e-mail een (in)directe bedreiging hebben geuit, of voorwaarden hebben gesteld, die als bedreigend kunnen worden ervaren (Bovenkerk, 2005; Meloy, 2000). Naast dreigbriefschrijvers zijn er ook briefschrijvers of e-mailers van wie op het eerste oog geen bedreiging uitgaat. Maar hun brieven of e-mails kunnen door de ontvangers vanwege de inhoud wél als zorgwekkend of intimiderend worden ervaren, bijvoorbeeld vanwege een hulpvraag, incoherent of onsamenhangend taalgebruik, het dreigen met suïcide of het zoeken naar intimiteit. Dat zijn de niet-strafbare dreigbrieven die ook deel uitmaakten van dit onderzoek.

Maatschappelijke relevantie

Bedreigingen kunnen gevoelens van angst of onrust bij bedreigden en hun omgeving teweegbrengen. Bedreigden – en anderen – kunnen zich geïntimideerd voelen, of maatschappelijke beperkingen ervaren in hun denken, handelen en bewegen (Bovenkerk, 2005). De bedreigingen in de richting van publieke personen kunnen ook van invloed zijn op het publieke debat en ze kunnen zelfs een risico vormen voor de democratische rechtsorde wanneer er vanwege de angst voor (herhaalde) bedreigingen geen open discussie kan worden gevoerd (Bovenkerk, 2005; www. veiligbestuur.nl).

Het beoordelen van de aard van de bedreiging en de daaropvolgende besluitvorming is een tijdrovend proces dat, om tot een zo betrouwbaar mogelijk oordeel te komen, zorgvuldigheid van de beoordelaars verlangt. Er is op dit moment nog geen empirisch gefundeerde, en in de praktijk voor beoordelaars bruikbare, methode beschikbaar waarmee de intenties van

1 De dreigbrieven kwamen eenmalig of herhaald voor.

(3)

112 Samenvatting ‘het woord en de daad’

schrijvers van schriftelijke bedreigingen op een gestructureerde wijze kunnen worden beoordeeld.

Zowel nationaal als internationaal is er weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het fenomeen dreigbrieven. Tot nu toe is de dissertatie van Smith (2006) het enige bekende internationale onderzoek dat dreigbrieven aan de hand van een empirische analyse op hun risico’s heeft beoordeeld. Dat onderzoek komt qua type studie, zoals het doel en de data-analyse, enigszins overeen met dit proefschrift. Dit onderzoek heeft dus voortgebouwd op het enige vergelijkbare onderzoek, maar richt zich op Nederland, is grootschaliger en afgebakend voor publieke personen.

Het zoeken naar briefkenmerken die gerelateerd zijn aan bijvoorbeeld crimineel gedrag of een hulpvraag is dan relevant om snel handelen mogelijk te maken en de juiste maatregelen te kunnen nemen in die gevallen waarbij iemand bedreigingen uit in de richting van publieke personen, zoals een bewindspersoon.

Doel

Het doel van dit onderzoek was tweeledig: in de eerste plaats om nieuwe kennis te vergaren over kenmerken van dreigbrieven en in de tweede plaats om een geheel op de dreigbrief gebaseerd meetinstrument te ontwikkelen dat het mogelijk maakt na te gaan in hoeverre toekomstig crimineel gedrag te voorspellen is. De meerwaarde van dit onderzoek is dat het nieuwe kennis genereert over dreigbriefschrijvers; dat draagt bij aan een betere duiding van dreigbrieven, maar ook aan het nemen van adequate maatregelen om publieke personen zo goed mogelijk te beschermen.

Voor het ontwikkelen van een nieuw meetinstrument werd aansluiting gezocht bij inzichten uit verschillende onderzoeken over bedreiging, zoals achtergronden en kenmerken van briefschrijvers die gerelateerd worden aan wel of niet gewelddadig gedrag (Bovenkerk, 2005; Fein et al., 1995, 1998, 1999; Meloy, 2000; Rugala et al., 2003; Smith, 2006). Om vermoede intenties van briefschrijvers beter te kunnen duiden, werd kennis benut uit de forensische linguïstiek (Bogaerts, 2012; Dietz, 1991; Ekman, 1985;

Vrij, 2006). Uit deze verschillende vakgebieden werden inzichten gebruikt:

hoe de inhoud van brieven informatie verschaft over iemands taalgebruik en hoe dit alles zich verhoudt tot mogelijke latere gedragingen, zoals het herhaaldelijk schrijven van brieven, of aanhouding voor een geweldsdelict.

De hoofdvraag van dit onderzoek was als volgt:

Wat zijn de kenmerken van dreigbrieven?

De volgende (deel)onderzoeksvragen waren relevant:

1. Welke inhoudelijke verschillen zijn er vast te stellen tussen bedreigende brieven met een strafbare en een niet-strafbare inhoud?

(4)

2. Welke kenmerken uit de eerste dreigbrief voorspellen of een dreigbrief- schrijver vervalt in herhaald schrijven?

3. Welke kenmerken uit de eerste dreigbrief voorspellen een latere aanhouding van de schrijver van die dreigbrief op verdenking van een strafbaar feit?2

Aanpak

Om intenties van dreigbriefschrijvers beter te kunnen duiden, werden aan de hand van een protocol 278 verzamelde brieven, afkomstig van de Nationale Politie en het ministerie van Algemene Zaken (AZ) / Bureau Burgercontac- ten, getoetst op de aanwezigheid van bepaalde briefkenmerken. Hiervoor waren de volgende groepen relevant: schrijvers van dreigbrieven, schrijvers van herhaalde brieven en degenen die aangehouden werden voor een strafbaar feit.

De afhankelijke kenmerken of variabelen die voor dit onderzoek werden gebruikt, waren achtereenvolgens wel of niet een dreigbrief, wel of niet een herhaalde brief en wel of niet aangehouden worden voor een strafbaar feit.3 Alle casussen werden gedocumenteerd, genummerd en verwerkt in het Sta- tistical Package for the Social Sciences (SPSS)4 versie 19. Op deze wijze kon er een geanonimiseerde analyse plaatsvinden op de data over de briefschrijvers.

De data werden door het ministerie van Algemene Zaken (AZ) / Bureau Burgercontacten en door de Nationale Politie aangeleverd. Voor de empirische onderbouwing van dit onderzoek vond eerst een literatuur- studie plaats, waarna hypothesen werden geformuleerd. Aspecten uit het literatuuronderzoek die relevant bleken voor dreigbrieven werden in een conceptueel beoordelingskader uitgewerkt en als leidraad gebruikt voor een protocol om bepaalde briefkenmerken5 op aanwezigheid te toetsen. Met behulp van SPSS werd de data kwantitatief geanalyseerd. De toetsing van de brieven vond plaats met bi- en multivariate technieken (Lammers, 2007).

Belangrijkste resultaten

Voor de dreigbrieven waren de kenmerken die als doorslaggevend uit de regressieanalyses tevoorschijn kwamen: modi operandi, detailinformatie en haat-wraak. Het kenmerk machteloosheid bleek significant minder aanwezig.

2 Hieronder werd verstaan: mishandeling en/of poging tot doodslag. Andere delicten die als relevant werden beschouwd voor geweldpleging waren wapenbezit en vernieling.

3 Deze kenmerken werden dichotoom gemeten en kregen een 0 of een 1. Voor de analyses werden zowel bivariate (chi-kwadraat) als multivariate analyses (logistische regressie- analyse) toegepast.

4 SPSS is een statistisch computerprogramma dat kan worden gebruikt voor het verzamelen, invoeren en analyseren van gegevens (data).

5 De briefkenmerken waarop werd getoetst waren: verdachte van een strafbaar feit, cognitieve vervorming, incoherente taal, wraak, fi xatie, verward, haat, woede/boos- heid, modi operandi, voegwoorden, details, risicoverlagende factoren, zelfverwijzingen, machteloosheid, gemoedstoestand en soort brief. Een protocol werd ontwikkeld om zodoende briefkenmerken op aanwezigheid te kunnen beoordelen.

(5)

114 Samenvatting ‘het woord en de daad’

Voor de herhaalde brieven bleek het kenmerk verwardheid een voorspeller te zijn; die brieven waren het meest vertegenwoordigd in de niet-strafbare dreigbrieven.

Voor de personen die aangehouden werden voor een strafbaar feit bleken de kenmerken haat-wraak en verwardheid het meest aanwezig te zijn. Het kenmerk fixatie bleek significant minder aanwezig te zijn bij de personen die verdacht werden van een strafbaar feit.

Taxatiemodel voor herhaalde dreigbrieven en aanhouding als verdachte voor strafbare feiten, zoals geweldpleging

Dreigbrieven (n=278)

Kenmerken +/−

Herhaalde brieven (n=133)

Risico- factor +/−

Verdachte van strafbare feiten (n=53)

Risico- factor +/−

Modi operandi + Verwardheid + Haat-wraak +

Haat-wraak + Verwardheid +

Detailinformatie + Fixatie

Machteloosheid/

Gemoedstoestand

Verwardheid

Toelichting

Uit de eerste kolom kan worden afgeleid dat dreigbrieven die aan publieke personen gericht zijn vaker worden gerelateerd aan de kenmerken modi operandi (bijvoorbeeld: noemen van wapens of werkwijze), detailinformatie en haat-wraak. De kenmerken machteloosheid en verwardheid daarentegen bleken niet gerelateerd te zijn aan dreigbrieven. Voor het schrijven van herhaalde brieven (tweede kolom) bleek het kenmerk verwardheid een risicoverhogende factor te zijn. Dat kenmerk zegt dus iets over de kans dat de persoon, na zijn eerste brief, herhaaldelijk brieven gaat schrijven.

Herhaalde dreigbrieven bleken in veel mindere mate een bedreiging te bevatten (31%) en waren door de inhoud (een hulpvraag, incoherent taalgebruik, het dreigen met suïcide of het zoeken naar intimiteit) anders van aard (69%). Uit de derde kolom kan worden afgeleid dat briefschrijvers met de kenmerken haat-wraak en verwardheid het meest werden gerela- teerd aan de kans om later te worden aangehouden voor een strafbaar feit, zoals geweldpleging. Het kenmerk fixatie ten slotte bleek niet gerelateerd te zijn aan de personen die later werden aangehouden.

Deze kenmerken waren dus doorslaggevend in dit onderzoek en daarmee kan een eerste ordening op de brieven worden gemaakt.

(6)

Aanbevelingen

De eerste aanbeveling richt zich op de politie, de Dienst Bewaken en Beveiligen en andere organisaties in de veiligheidsketen: de gevonden kenmerken zijn een hulpmiddel om de processen te ondersteunen bij het verzamelen van informatie of bij de opsporing en is een opmaat voor verder onderzoek om tot een afgewogen oordeel te kunnen komen. Het is dan van belang dat ook andere informatie die voorhanden is, kan worden opge- vraagd, opdat een dossier kan worden opgebouwd.

De tweede aanbeveling richt zich op organisaties die met grote data of detectieprogramma’s werken (algoritmen). Met detectieprogramma’s zullen er minder nuanceringen zijn dan met de menselijke beoordeling, maar de taxatietabel zou evengoed ook voor grote bestanden kunnen worden gebruikt, vanwege de doelmatigheid en snelheid van opsporen.

Aanbeveling drie: veranker gedragsaspecten in de opleiding van beoordelaars die vanuit hun dagelijks werk verantwoordelijk zijn voor de beoordeling en afhandeling van dreigbrieven.

De vierde aanbeveling richt zich op de bedreigden en gaat over het doen van aangifte. Om zicht te houden op bedreigingen van politici is het belangrijk dat publieke personen aangifte doen van bedreigingen. Het aantal bedreigingen dat aan het adres van publieke personen wordt geuit is namelijk veel groter dan het aantal aangiftes dat wordt gedaan. Het monitoren aan de hand van een database geeft dan eveneens zicht op hoe vaak en hoe lang bepaalde bedreigers al bedreigingen hebben geuit.

De vijfde en laatste aanbeveling gaat over het doen van vervolgon- derzoek om de onderzoeksresultaten te kunnen generaliseren naar het decentrale domein (burgers). Om de resultaten in de praktijk extern te kunnen generaliseren voor een grotere groep, wordt geadviseerd het meetmodel extern te valideren in het decentrale domein, zoals het lokale bestuur. Zodoende kan eveneens worden onderzocht of de kenmerken een bepaalde mate van consistentie (of patroon) laten zien die ook geldt voor grotere groepen bedreigers die als verdachte voor een delict werden aangehouden (Bateman & Salfati, 2007).

(7)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hij werd aangeschaft als eerste, echte bank voor een grote mensenhuis, heeft heel wat mensen kunnen verblijden met een goede zit, niet alleen een bank maar ook een prima slaapplek,

We kunnen een onderscheid maken tussen wraak als haat (obsessieve, in zichzelf gekeerde wraak) en wraak als boosheid (naar buiten gekeerde wraak die mogelijk gevoelig is

[r]

Het is niet uitgesloten dat de daling van het aantal veroordelingen mede kan worden verklaard vanuit die aangescherpte motiveringsplicht op zich (los van het aangescherpte

Een laatste aanwijzing dat het verband tussen locus van controle en het bekle­ den van een functie in het hogere management­ kader kan geïnterpreteerd worden als het

De kenmerken haat-wraak en verwardheid komen meer voor bij personen die later als verdachte worden aangehouden voor een strafbaar feit.. Bedreigende brieven worden

De intentie om te liegen werd gemeten door een intentieconditie in het experiment waarbij de proefpersoon in een serie van 6 vragen alleen moest te liegen op

“De burger aan zet kan alleen maar slagen als professionals een omslag maken: niet zorgen voor … en overnemen, maar zorgen dat … en mensen op weg helpen”..