• No results found

Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2022

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2022"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2022

MR. LEONIE STOKKEL1

Het wetsvoorstel Wet pensioenverdeling bij scheiding 2022 (Wps 2022) was oorspronkelijk genaamd Wps 2021 en zou inwerkingtreden per 1 januari 2021. De verwachte inwerkingtredings- datum is opgeschoven naar 1 januari 2022, waar- mee ook de naam van de wet is gewijzigd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dit bij brief van 21 april 2020 laten weten aan de Tweede Kamer.2 De uitgestelde inwerking- treding is een gevolg van de coronacrisis welke ertoe heeft geleid dat het wetsvoorstel pas ná het zomerreces 2020 wordt behandeld. Inwerking- treding per 1 januari 2021 is daardoor niet langer haalbaar. Het wetsvoorstel vervangt de huidige Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.

In dit artikel behandel ik het huidige recht en het wetsvoorstel. De wijzigingen die het wetsvoorstel brengt zijn van toepassing op scheidingen3 vanaf de inwerkingtreding van het wetsvoorstel. De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wvps) blijft van toepassing op scheidingen die zijn afgerond vóór de inwerkingtreding van het wetsvoorstel.4 Voor adviseurs is het derhalve van belang om kennis te hebben van zowel het huidige recht, als van het wetsvoorstel.

1. Het Nederlands pensioenstelsel

Het Nederlands pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers: AOW, aanvullende pensioenopbouw via de werkgever en individuele pensioen- verzekeringen.

AOW (Algemene Ouderdomswet)

De AOW voorziet in een basisinkomen voor iedereen in Nederland. Dit basisinkomen wordt uitgekeerd zodra een persoon de pensioen-

1 Toegevoegd notaris bij Olenz Notarissen te Veenendaal.

2 Kamerstukken II 2019-2020, 35 287, nr. 11, Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Kamerstukken II 2019-2020, 35 287, nr. 12, Tweede nota van wijziging.

3Onder ‘scheidingen’ worden hier zowel echtscheidingen als beëindigingen van geregistreerd partnerschappen begrepen. In het vervolg van dit artikel wordt onder ‘huwelijk’ eveneens ‘geregistreerd partnerschap’ verstaan en wordt verder de algemenere term ‘partners’ gebruikt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de verevenings-/verdelingsplichtige partner en de verevenings-/verdelingsgerechtigde partner.

4 Art. 18 Wps 2022 en art. 220c Pw.

5 Zie de website van de Rijksoverheid voor een overzicht van de thans geldende AOW-leeftijden.

gerechtigde leeftijd bereikt. Voorheen was dit voor iedereen vanaf de leeftijd van 65 jaar.

Tegenwoordig is het per persoon verschillend, doordat de AOW-leeftijd in stappen omhooggaat.5 Iedereen die in Nederland woont of werkt, bouwt automatisch AOW-rechten op. Dit is bepaald in de Algemene Ouderdomswet. De hoogte van de AOW-uitkering wordt jaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van het minimumloon.

Pensioenopbouw via de werkgever

Door het opbouwen van pensioen via de werk- gever verkrijgen gepensioneerde werknemers een aanvullende uitkering naast de AOW- uitkering. Ongeveer 90% van de werkgevers heeft een aanvullende pensioenregeling. Over het algemeen wordt een deel van de verschuldigde pensioenpremie betaald door de werkgever en een deel door de werknemer. De door de pensioenfondsen ontvangen premies worden door hen belegd in bijvoorbeeld aandelen, vastgoed of obligaties om later aanvullend pensioen uit te kunnen betalen.

Individuele aanvullende pensioenvoorzieningen De laatste of derde pijler van het pensioenstelsel zijn de individuele aanvullende pensioen- voorzieningen. Dit zijn bijvoorbeeld lijfrenten, koopsommen, banksparen en levens- verzekeringen waarmee voor extra pensioen wordt gespaard. Redenen hiervoor kunnen zijn:

het aanvullen van een pensioengat, het eerder met pensioen willen gaan of als zelfstandige zorgen voor een pensioenopbouw. Deze individu- ele aanvullende pensioenvoorzieningen worden opgebouwd op eigen initiatief, in tegenstelling tot de AOW uit de eerste pijler en de pensioen- opbouw via de werkgever uit de tweede pijler.

(2)

Dit artikel gaat alleen over de tweede pijler: de pensioenopbouw via de werkgever.

2. Huidige wet

In deze paragraaf behandel ik de huidige wet, waarbij eerst aandacht wordt besteed aan het ouderdomspensioen en vervolgens aan het bijzonder partnerpensioen. Het ouderdoms- pensioen is thans geregeld in de Wvps, terwijl de regeling ten aanzien van het bijzonder partnerpensioen is ondergebracht in de Pensioenwet (Pw).6

2.1. Ouderdomspensioen 2.1.1. Pensioenverevening

Voor gehuwden en geregistreerd partners is in de Wvps geregeld dat tijdens het huwelijk of het geregistreerd partnerschap opgebouwd ouderdomspensioen bij een scheiding wordt verevend tussen de partners. Het maakt hierbij niet uit onder welk huwelijksvermogensregime de partners zijn gehuwd.

Iedere partner heeft bij scheiding recht op de helft van het tijdens het huwelijk door de andere partner opgebouwde ouderdomspensioen. Dit is de standaard pensioenverevening.7 Vanzelf- sprekend kunnen partners in huwelijkse voorwaarden of in een echtscheidingsconvenant afwijken van de wettelijke regeling.8

Ouderdomspensioen wordt niet verevend indien de pensioenaanspraak voor de verevenings- gerechtigde partner onder de afkoopgrens uit zou komen.9

2.1.2. Formulier mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen Sturen de partners binnen twee jaar na de echtscheiding het formulier ‘Mededeling van scheiding in verband met verdeling van

6 De directeur-grootaandeelhouder (de dga) valt niet onder de Pensioenwet. Het partnerpensioen voor de echtgenoot van een dga is geregeld in art. 3a Wvps.

7 Art. 2 lid 1 Wvps en art. 3 Wvps.

8 Art. 11 Wvps.

9 Art. 3 lid 3 Wvps. Is de pensioenaanspraak lager dan het afkoopbedrag uit art. 66 Pw (€ 497,27 bruto per jaar, bedrag 2020), dan wordt de verevening niet uitgevoerd. Ouderdomspensioenen ter hoogte van twee keer de afkoopgrens worden dus niet verevend.

10 Art. 2 lid 2 Wvps.

11 Art. 2 lid 4 Wvps.

ouderdomspensioen’ op naar de pensioenuit- voerder, dan zorgt de pensioenuitvoerder ervoor dat het aan de vereveningsgerechtigde partner toekomende gedeelte van het door de vereveningsplichtige partner opgebouwde ouder- domspensioen rechtstreeks aan de verevenings- gerechtigde partner wordt uitgekeerd. De ex-partners hebben hier dan zelf geen omkijken naar. Vergeten de ex-partners om binnen twee jaar na de echtscheiding het formulier op te sturen naar de pensioenuitvoerder of doen zij dit later dan twee jaar na de echtscheiding, dan is de pensioenuitvoerder niet verplicht mee te werken aan de verevening. De vereveningsgerechtigde partner houdt dan wel aanspraak op het door de vereveningsplichtige partner opgebouwde ouderdomspensioen, maar hij/zij zal dit ouderdomspensioen dan niet rechtstreeks van de pensioenuitvoerder krijgen. De ex-partners zullen dit dan onderling moeten regelen.10

2.1.3. Uitkeringsmoment

De aan de vereveningsgerechtigde partner toekomende uitkeringen uit het door de vereveningsplichtige partner opgebouwde ouderdomspensioen worden uitgekeerd vanaf het moment dat de vereveningsplichtige partner de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Komt de vereveningsgerechtigde partner te overlijden, dan wassen deze uitkeringen weer aan bij de vereveningsplichtige partner.11 Komt de vereveningsplichtige partner te overlijden, dan vervallen eveneens de aan de verevenings- gerechtigde partner toekomende uitkeringen uit het door de vereveningsplichtige partner opgebouwde ouderdomspensioen. De vereve- ningsgerechtigde partner doet er derhalve goed aan hiervoor een voorziening te treffen, zoals een verzekering op het leven van de verevenings- plichtige partner. Dit klemt te meer doordat een bijzonder nabestaandenpensioen op risicobasis hier geen soelaas biedt (zie hierna paragraaf 2.3).

(3)

2.1.4. Afwijkingsmogelijkheden

Bij huwelijkse voorwaarden of partnerschaps- voorwaarden of in een echtscheidingsconvenant kunnen de (ex-)partners afwijken van de standaard pensioenverevening. Afwijken kan bijvoorbeeld door ook de voorhuwelijkse periode mee te nemen, door een andere verdeling dan half/half aan te houden of door conversie toe te passen.12

Door het toepassen van conversie wordt het ouderdomspensioen bij scheiding gesplitst. Het aan de vereveningsgerechtigde partner toekomende gedeelte van het door de vereveningsplichtige partner opgebouwde ouderdomspensioen, wordt afgesplitst naar de vereveningsgerechtigde partner. Dit deel van het pensioen is voortaan niet meer afhankelijk van de vereveningsplichtige partner en wordt aan de vereveningsgerechtigde partner uitgekeerd zodra hij/zij zelf de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Ook als de vereveningsplichtige partner eerder of later de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Komt de vereveningsgerechtigde partner te overlijden, dan keert het aan deze partner toegekomen gedeelte van het door de vereveningsplichtige partner opgebouwde ouderdomspensioen niet terug naar de vereveningsplichtige partner. Komt de vereveningsplichtige partner te overlijden, dan heeft dit geen gevolgen voor het ouderdoms- pensioen van de vereveningsgerechtigde partner.

Bij conversie is de splitsing van het pensioen onvoorwaardelijk.

2.2. Bijzonder partnerpensioen

Het bijzonder partnerpensioen is de partner- pensioenuitkering die iemand ontvangt als zijn/haar ex-partner overlijdt.13 Na een scheiding komt het door de vereveningsplichtige partner tot aan de scheidingsdatum opgebouwde partner- pensioen geheel toe aan de verevenings- gerechtigde partner. Hieronder valt ook het vóór het huwelijk opgebouwde partnerpensioen, tenzij dit partnerpensioen al aan een andere ex-partner toekomt. Vanaf de scheidingsdatum opgebouwd partnerpensioen kan toekomen aan een eventuele nieuwe partner of worden uitgeruild

12 Art. 4 en 5 Wvps.

13 Art. 57 Pw.

14 Kamerstukken II 2019-2019, 35 287, nr. 3, Memorie van Toelichting.

voor een hoger ouderdomspensioen voor de vereveningsplichtige partner.

Bijzonder partnerpensioen kan alleen ontstaan als sprake is van partnerpensioen op opbouwbasis. Is sprake van partnerpensioen op risicobasis, dan is er na een scheiding geen partnerpensioen voor de ex-partner.

Bij partnerpensioen op opbouwbasis is er daadwerkelijk een ‘potje’ geld opgebouwd en gereserveerd voor uitkering aan de partner bij overlijden van de opbouwer van het pensioen. Dit

‘potje’ blijft staan, ook na een scheiding. Bij partnerpensioen op risicobasis is sprake van een verzekering die uitkeert als de partner overlijdt terwijl hij of zij deelneemt aan de pensioen- regeling en derhalve nog niet gepensioneerd is.

De dekking van deze verzekering vervalt na een scheiding.

3. Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2022

3.1. Reden wetsvoorstel

In de Memorie van Toelichting (hierna: MvT) van het wetsvoorstel14 wordt de huidige wet geëvalueerd, waarbij door de initiatiefnemers het volgende wordt geconcludeerd:

“In de Wvps komt een moeilijke situatie, schei- ding, samen met een ingewikkeld onderwerp, pensioen. Door de opzet van de wet hebben mensen er onvoldoende baat bij als zij niet, of te laat, in actie komen. De regering is van mening dat de Wvps ruim twintig jaar na inwerkingtreding nog altijd een meerwaarde heeft, maar dat de opzet van de wet verbetering behoeft en bovendien is er vernieuwing nodig om te kunnen voldoen aan de eisen van de huidige tijd.”

Meerdere redenen worden genoemd voor de herziening van de huidige wet, waarvan in mijn ogen de belangrijkste zijn:

- gebleken is dat er beperkt gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die de Wvps biedt;

- het mededelingsformulier is een knelpunt. Het formulier wordt als te ingewikkeld en te lang

(4)

ervaren, in bepaalde situaties wordt het overbodig of (privacy)gevoelig gevonden om bewijsstukken mee te moeten sturen en het vraagt om een actie binnen twee jaar na de scheiding welke actie vaak wordt vergeten;

- de vereveningsgerechtigde partner is afhankelijk van de keuzes die zijn of haar ex-partner maakt.

3.2. Hoofdelementen wetsvoorstel

Het wetsvoorstel15 bestaat uit vier hoofd- elementen:

3.2.1. Eigen keuzes en meer financieel inzicht;

conversie als standaard

Conversie wordt de standaard.16 Over en weer krijgen de ex-partners een eigen aanspraak op ouderdomspensioen. De ex-partner is voor de uitbetaling niet langer afhankelijk van het in leven zijn van de verdelingsplichtige partner. Beide ex-partners kunnen eigen keuzes maken, zoals zelf bepalen wat de pensioeningangsdatum wordt, en worden zo beter in staat gesteld een eigen financiële planning te maken wat betreft de verdeelde pensioenaanspraak.

Het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdoms- pensioen én het tijdens het huwelijk opgebouwde partnerpensioen worden bij elkaar gevoegd en gedeeld door twee. De aan de verdelings- gerechtigde partner toekomende helft wordt vervolgens geconverteerd in een eigen ouderdomspensioenaanspraak. Daarnaast is derhalve geen sprake meer van een losse partnerpensioenaanspraak, aangezien deze mee is geconverteerd naar de eigen ouderdoms- pensioenaanspraak.

15 Kamerstukken II 2019-2020, 35 287, nr. 7, Nota naar aanleiding van het verslag. Het wetsvoorstel is alleen van toepassing op gehuwden en geregistreerd partners. Niet op ongehuwd samenwonenden. Als reden hiervoor wordt aangegeven dat dan sprake zou moeten zijn van een uniforme partnerdefinitie en dat dat thans niet het geval is. Hierdoor zou het in de praktijk voor kunnen komen dat ongehuwd samenwonenden niet over en weer hun ouderdomspensioen kunnen verdelen, omdat de ene partner in de pensioenregeling wel wordt gezien als partner, en de andere partner niet. Daarnaast zouden ongehuwd samenwonenden er bewust voor kiezen om minder financiële verantwoordelijkheden te hebben jegens de partner. Voorts zouden ongehuwd samen- wonenden vaker economisch zelfstandig zijn waardoor de behoefte om bij het einde van de samenwoning het pensioen te verdelen minder is.

16 Art. 4 lid 2 Wps 2022.

17 Kamerstukken II 2018-2019, 35 287, nr. 3, Memorie van Toelichting.

18Rapport nr. 97: “Weten is nog geen doen” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). In dit rapport wordt aangegeven dat het klassieke beleidsperspectief van de overheid uitgaat van een burger bij wie de juiste kennis automa- tisch leidt tot de juiste daden, terwijl het wellicht realistischer is dat mensen niet altijd handelen, ondanks hun goede voornemens.

Weten leidt niet altijd tot doen. Dit geldt ook voor de verdeling van pensioen na een scheiding. Mensen kunnen op de hoogte zijn van de verschillende opties, maar dat wil nog niet zeggen dat zij daarnaar gaan handelen. Iedereen kan zaken voor zich uitschuiven, zeker als het leven even tegenzit zoals bij een scheiding.

19 In de MvT is vermeld dat conversie in beginsel duurder is dan verevening doordat een actuariële berekening moet worden gemaakt omdat het pensioen op twee levens wordt berekend. De verwachting van de initiatiefnemers is dat pensioenuitvoerders het proces van conversie meer zullen automatiseren dan nu, en dat hierdoor de kosten per conversie zullen afnemen.

Komt de verdelingsplichtige partner te overlijden, dan behoudt de verdelingsgerechtigde partner recht op het geconverteerde deel van het ouderdomspensioen. Daartegenover staat dat bij overlijden van de verdelingsgerechtigde partner, het geconverteerde ouderdomspensioen niet terugvloeit naar de verdelingsplichtige partner.

Conversie wordt thans weinig toegepast, maar dat komt volgens de initiatiefnemers door onbekendheid met de wet17 en doordat mensen de neiging hebben om te kiezen voor de standaardoptie.18 Het voordeel van conversie is dat de ex-partners regie krijgen over het eigen pensioen en dat er op het gebied van pensioen na scheiding geen (wederzijdse) levenslange afhankelijkheid meer is.19

3.2.2. Meer gebruik van de wet; nee, tenzij wordt ja, tenzij

De pensioenuitvoerder gaat over tot verdeling van het ouderdomspensioen door conversie, tenzij de ex-partners aangeven dat zij de verdeling niet willen (opt-out) of dat zij een afwijkende afspraak over de verdeling van het pensioen hebben gemaakt. De afwijkingsmogelijkheden komen hierna in paragraaf 3.3.1 aan bod.

3.2.3. Bijzonder partnerpensioen alleen over de huwelijkse periode

De periode waarover het partnerpensioen wordt afgesplitst tot bijzonder partnerpensioen wordt beperkt tot de huwelijkse periode in plaats van de huwelijkse én voorhuwelijkse periode.

3.2.4. Verdelingsgrens en uitruilmogelijkheden Om meer pensioen te verdelen wordt de grens voor pensioenverdeling verlaagd naar één keer

(5)

de afkoopgrens.20 Thans ligt de grens voor pensioenverdeling op twee keer de afkoopgrens waardoor kleine pensioenen vaker niet in de verevening worden betrokken.

De verdelingsgerechtigde partner krijgt in de nieuwe wet het recht om een klein bijzonder partnerpensioen waar hij/zij na de scheiding recht op heeft om te zetten in eigen ouderdoms- pensioen.21 Daarnaast wordt een grens geïntroduceerd voor hele kleine bijzonder partnerpensioenen.22

3.3. Gevolgen aanpassen standaard verde- lingsmethode

Hier komt nog een aantal relevante onderwerpen aan bod die het gevolg zijn van de nieuwe standaard verdelingsmethode van pensioen na een scheiding.

3.3.1. Afwijkingsmogelijkheden

Hoewel conversie de standaard wordt, zijn er ook afwijkingsmogelijkheden:

- de verdelingsgerechtigde partner heeft een eenzijdig keuzerecht om zijn/haar deel van het partnerpensioen buiten de conversie te houden.23 Hierdoor ontstaat alsnog een recht op bijzonder partnerpensioen voor de verdelingsgerechtigde partner;

- in huwelijkse voorwaarden of in een echtscheidingsconvenant kunnen de partners overeenkomen om van pensioenverdeling af te zien;

- in huwelijkse voorwaarden of in een echtscheidingsconvenant kunnen de partners een andere verdeling dan half/half afspreken;

- in huwelijkse voorwaarden of in een echtscheidingsconvenant kunnen de partners overeenkomen over een andere periode het ouderdomspensioen en het partnerpensioen

20 Art. 66 Pw (nieuw) en art. 3 lid 2 Wps 2022.

21 Art. 60 lid 4 Pw (nieuw).

22 Conform de Wet waardeoverdracht klein pensioen komt die grens op € 2,00 per jaar. Hele kleine bijzonder partnerpensioenen worden vanaf 2022 niet meer vastgesteld en bestaande gevallen mogen vervallen.

23 Art. 3 lid 3 Wps 2022.

24 Art. 7 lid 2 Wps 2022.

25 Art. 5 lid 1 onder a Wps 2022.

26 Art. 4 lid 4 en art. 5 lid 2 Wps 2022. Ex-partners die pensioen willen verdelen middels verevening zouden dan een scheiding van tafel en bed kunnen realiseren welke zij niet binnen zes maanden melden aan de pensioenuitvoerder waarna wel wordt verevend. Vervolgens volgt dan op gezamenlijk verzoek de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed aan- gevraagd. Zie Hoens, ‘Pensioen, scheiding en het wetsvoorstel Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021 (Wps 2021)’, WPNR 2019/7260 en 7261.

27 Art. 4 lid 1 Wps 2022.

te verdelen (korter of langer dan de huwelijkse periode).24

Opvallend is dat verevening geen afwijkings- mogelijkheid is. Partners kunnen straks dus niet kiezen voor pensioenverevening zoals geregeld in de Wvps. In plaats daarvan wordt aan de verdelingsgerechtigde partner het keuzerecht gegeven om het partnerpensioen buiten de conversie te laten. De verdelingsgerechtigde partner heeft dan het voordeel van conversie van het ouderdomspensioen (het maken van eigen financiële keuzes) én de mogelijkheid om de financiële gevolgen van een eventueel vooroverlijden van de verdelingsplichtige partner gedeeltelijk af te dekken.

Verevening is na inwerkingtreding van het wetsvoorstel alleen mogelijk voor de in artikel 5 lid 1 van het wetsvoorstel opgenomen uitzonderingssituaties, zoals een scheiding in het buitenland die niet binnen zes maanden is opgenomen in de basisregistratie personen (BRP)25 en een scheiding van tafel en bed die niet binnen zes maanden is gemeld bij de pensioen- uitvoerder.26

Willen de ex-partners afwijkende afspraken maken, dan dienen zij dit binnen zes maanden aan te geven bij de pensioenuitvoerder(s).27 Deze reactietermijn gaat in als de scheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente. Vindt de vermogens- rechtelijke afwikkeling van de scheiding plaats ná de scheidingsdatum, dan kan de reactieperiode met maximaal zes maanden verlengd worden.

Deze verlenging dient binnen de reactietermijn van zes maanden te worden aangevraagd bij de pensioenuitvoerder.

Blijkt na uitvoering van de conversie dat door de ex-partners toch afwijkende afspraken zijn

(6)

gemaakt die niet tijdig aan de pensioenuitvoerder zijn doorgegeven, dan zijn de ex-partners zelf verantwoordelijk voor de juiste uitvoering hiervan.

De pensioenuitvoerder mag ervoor kiezen om alsnog mee te werken.

3.3.2. Weigeringsgrond pensioenuitvoerders De pensioenuitvoerder mag medewerking aan een door de ex-partners gemaakte afspraak weigeren indien:

- bij de door de ex-partners gemaakte afwijkende afspraak meer (ouderdoms) pensioen wordt toebedeeld aan de verdelings- gerechtigde partner dan in de standaard verdeling; en

- misbruik aannemelijk is.28

Bij misbruik gaat het om een onevenredige risico- verdeling, zonder dat daar iets tegenover staat.

In de MvT staat vermeld dat in lagere regelgeving nadere regels gesteld kunnen worden over het gebruik van de weigeringsgrond.

3.3.3. Verdeling ouderdomspensioen en partner- pensioen

Het wetsvoorstel zorgt volgens de initiatiefnemers voor een evenwichtiger verdeling van het pensioen. Onder de huidige wet komt het hele partnerpensioen, inclusief de voorhuwelijkse periode, toe aan de vereveningsgerechtigde partner. Het wetsvoorstel beperkt de periode tot de huwelijkse periode en verdeelt dit gedeelte van het partnerpensioen vervolgens half/half over de ex-partners.29 Scheidende partners hebben de mogelijkheid hiervan af te wijken en de verdelingsgerechtigde partner heeft het eenzijdig keuzerecht om zijn/haar deel van het partner- pensioen buiten de conversie te houden.30

3.3.4 Alimentatie

Ontvangt de verdelingsgerechtigde partner partneralimentatie van de verdelingsplichtige partner, dan eindigt deze partneralimentatie bij overlijden van de verdelingsplichtige partner.

Onder het huidige recht ontvangt de verevenings- gerechtigde partner dan een bijzonder partner- pensioen, tenzij sprake is van partnerpensioen gefinancierd op risicobasis. In het wetsvoorstel is

28 Art. 7 lid 3 Wps 2022.

29 Art. 57 lid 1 Pw (nieuw).

30 Art. 3 lid 3 Wps 2022.

31 Art. 1:153 BW.

geen sprake meer van een bijzonder partner- pensioen dat tot uitkering komt bij het overlijden van de ex-partner. Het gedeelte van het partner- pensioen waar de verdelingsgerechtigde partner recht op heeft, wordt immers geconverteerd in een eigen aanspraak op ouderdomspensioen.

Het ontbreken van een bijzonder partnerpensioen kan bij het overlijden van de verdelingsplichtige partner tot een ongewenste inkomensterugval leiden bij de verdelingsgerechtigde partner. Om deze reden is in het wetsvoorstel de mogelijkheid opgenomen voor de verdelingsgerechtigde partner om het gedeelte van het partnerpensioen dat door de verdelingsplichtige partner is opgebouwd en waar de verdelingsgerechtigde partner recht op heeft, af te laten splitsen tot bijzonder partnerpensioen. Dit partnerpensioen wordt dan derhalve niet meegeconverteerd naar de eigen aanspraak op ouderdomspensioen voor de verdelingsgerechtigde partner.

Een kanttekening hierbij is dat partnerpensioen al geruime tijd steeds vaker wordt gefinancierd op risicobasis. In die situatie ontstaat er op de scheidingsdatum geen recht op bijzonder partner- pensioen en kan dit derhalve ook niet worden afgesplitst. Is het partnerpensioen gefinancierd op opbouwbasis, dan ontstaat wel een recht op partnerpensioen dat kan worden afgesplitst tot bijzonder partnerpensioen.

3.3.5. Pensioenverweer

Zoals nu ook reeds het geval is kan een echtscheiding tot gevolg hebben dat de verdelingsgerechtigde partner het vooruitzicht op partnerpensioen na overlijden van de verdelings- plichtige partner ziet verdwijnen of verminderen.

Is sprake van een partnerpensioen op risicobasis, dan zou de verdelingsgerechtigde partner dit partnerpensioen bij overlijden van de verdelings- plichtige partner wel ontvangen wanneer geen sprake zou zijn van een scheiding. Door de scheiding kan de verdelingsgerechtigde partner hier geen aanspraak meer op maken. De verdelingsgerechtigde partner kan dan pensioen- verweer voeren.31 Pensioenverweer is een verzoek om de scheiding pas uit te spreken als voor het partnerpensioengat dat als gevolg van

(7)

de scheiding ontstaat een voorziening is getroffen. Pensioenverweer heeft alleen kans van slagen als de betreffende partner niet zelf voor voldoende voorzieningen kan zorgen.

Pensioenverweer bestaat ook in de huidige wet.

In de memorie van toelichting wordt benadrukt dat ook wanneer bij scheiding conversie de standaardwijze van verdelen is, voor de verdelingsgerechtigde partner de mogelijkheid bestaat om pensioenverweer in te roepen.

3.3.6. Scheiding na pensioeningang

In het wetsvoorstel is een extra uitruilmogelijkheid opgenomen bij een scheiding na pensioeningang.

Is de verdelingsplichtige partner ten tijde van de scheiding reeds gepensioneerd, dan verandert dit niets voor de verdelingsgerechtigde partner.

Hij/zij heeft recht op de helft van het tijdens de huwelijkse periode opgebouwde partner- pensioen. De gepensioneerde verdelingsplichtige partner houdt de andere helft plus de voorhuwelijkse opbouw. Hij/zij heeft hier echter niets aan want na pensioeningang kan geen nieuwe partner in de zin van de pensioenregeling meer ontstaan. Daarnaast is uitruilen uitgesloten doordat uitruilen tegen een hoger eigen ouderdomspensioen thans alleen mogelijk is tot uiterlijk de pensioeningangsdatum. Hiervoor is in het wetsvoorstel geregeld dat bij een scheiding na pensioeningang het resterende partnerpensioen automatisch wordt uitgeruild voor een hoger ouderdomspensioen voor de verdelingsplichtige partner.32

3.3.7. Communicatie

De pensioenuitvoerder ontvangt via de BRP een melding van de scheiding. Pensioenuitvoerders hebben hiervoor een aansluiting op de BRP.

Vervolgens is de pensioenuitvoerder verplicht om de deelnemer en de ex-partner te informeren over de gevolgen van de scheiding voor het ouderdomspensioen en het partnerpensioen.33 Informatie dient te worden verstrekt over:

- de automatische verdeling van het pensioen (de conversie);

- de mogelijkheden om afwijkende afspraken te maken (afzien van verdeling, andere periode

32 Art. 60 lid 7 Pw (nieuw).

33 Art. 3 lid 3 Wps 2022.

34 Kamerstukken II 2018-2019, 35 287, nr. 3, Memorie van Toelichting: uit navraag bij pensioenuitvoerders blijkt dat in gemiddeld 3 van de 100 vereveningscasussen het ouderdomspensioen via conversie wordt gesplitst.

dan de huwelijkse periode, een andere verdeling dan 50-50 of alleen ouderdoms- pensioen converteren);

- de gevolgen voor het partnerpensioen; en - de reactieperiode.

De ex-partner wordt vervolgens door de pensioenuitvoerder op dezelfde wijze als de deelnemer periodiek geïnformeerd over zijn/haar deel van het geconverteerde pensioen.

4. Conclusie

De belangrijkste uitgangspunten van het wetsvoorstel zijn:

a. het partnerpensioen dat toekomt aan de ex-partner wordt beperkt tot de huwelijkse periode én gehalveerd;

b. het tijdens het huwelijk opgebouwde ouder- domspensioen en partnerpensioen worden door de ex-partners half/half gedeeld en het gedeelte dat toekomt aan de verdelings- gerechtigde partner wordt geconverteerd in een eigen ouderdomspensioenaanspraak;

c. de conversie wordt automatisch toegepast, tenzij de ex-partners binnen zes maanden na de inschrijving van de scheiding in de registers van de burgerlijke stand jegens de pensioen- uitvoerder aangeven dat zij een afwijkende afspraak hebben gemaakt;

d. wijzigingen die de ex-partners ten aanzien van de nieuwe standaardregeling kunnen overeenkomen zijn:

1. geheel afzien van pensioenverdeling;

2. een andere verdeling dan half/half;

3. verdelen over een andere periode dan de huwelijkse periode;

4. een eenzijdig keuzerecht voor de verdelingsgerechtigde partner om zijn/haar deel van het partnerpensioen buiten de conversie te houden.

Verevenen overeenkomstig de huidige wet is geen afwijkingsmogelijkheid.

Opvallend is dat waar onder het huidige recht weinig gebruik wordt gemaakt van de mogelijk- heid tot conversie,34 dit straks de standaard

(8)

verdeelmethode wordt. Als reden om niet voor conversie te kiezen wordt over het algemeen genoemd dat conversie onomkeerbaar is.

Overlijdt de ex-partner, dan keert het geconverteerde pensioen niet terug naar de opbouwer van het pensioen. Onder de huidige wet neemt het ouderdomspensioen van de opbouwer weer toe als de ex-partner komt te overlijden. Door de initiatiefnemers van het wetsvoorstel wordt in de memorie van toelichting aangegeven dat conversie thans weinig wordt toegepast, maar dat dat komt door onbekendheid met de wet en doordat mensen de neiging hebben om te kiezen voor de standaardoptie. De vraag kan worden gesteld waarom conversie dan een betere standaardoptie zou zijn en wat maakt dat conversie beter aansluit bij wat mensen (onbewust) zouden willen. Het argument dat het voordeel van conversie is dat de ex-partners regie krijgen over het eigen pensioen en dat er op het gebied van pensioen na scheiding geen (wederzijdse) levenslange afhankelijkheid meer is begrijpelijk, maar wellicht zou het nadeel weg kunnen worden gehaald door het pensioen bij een overlijden van de verdelingsgerechtigde partner terug te laten keren naar de verdelingsplichtige partner. Overwogen kan worden om dit te regelen voor een overlijden binnen een bepaalde periode na de scheiding, om de ‘pijn’ van het pensioen- verlies te verzachten bij een overlijden van de verdelingsgerechtigde partner kort na de scheiding.

De Wps 2022 treedt waarschijnlijk in werking per 1 januari 2022. Voor de praktijk is het van belang om hier nu reeds op te anticiperen, rekening houdend met de mogelijkheid dat het wets- voorstel voor invoering nog kan worden gewijzigd.

Vanzelfsprekend dienen adviseurs in de scheidingspraktijk ervoor te zorgen dat zij kennis hebben van de Wps 2022 en hierover kunnen adviseren. Vóór de inwerkingtreding van de Wps 2022 kunnen scheidende ex-partners nog steeds verevening overeenkomen.

Voor de notariële praktijk geldt dat het van belang is dat pensioenteksten in huwelijkse voorwaarden nu al worden aangepast. Partners die nu huwelijkse voorwaarden overeenkomen, maar die scheiden na inwerkingtreding van de Wps 2022 kunnen immers geen verevening overeenkomen. In de notariële praktijk dient hier derhalve op te worden geanticipeerd, zoals aangegeven ermee rekening houdend dat het een wetsvoorstel betreft dat nog kan worden aangepast voordat het definitief wet wordt. Met stellen die gaan trouwen dient de Wps 2022 te worden doorgesproken. De nieuwe standaard- regeling van conversie en de mogelijke afwijkingen daarop dienen te worden toegelicht, waarna de aanstaande partners een keuze kunnen maken voor de regeling die zij ten aanzien van pensioen in hun huwelijkse voorwaarden willen opnemen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vertrekt de eigenaar uit de eigen woning en blijft de ex-partner in de woning wonen, dan zijn de fiscale gevolgen hetzelfde als genoemd in onderdeel 5.2 voor de vertrekkende

In de brief van 8 maart 2018 1 heeft de regering aangegeven geen aanleiding te zien om een keuzerecht voor ongehuwd samen- wonenden te introduceren, om het ouderdomspensioen

• Tijdelijk nabestaandenpensioen Een tijdelijk inkomen voor uw partner dat na uw overlijden door het pensioenfonds aan uw partner wordt uitgekeerd tot de leeftijd van 71 jaar en

• zijn jij en je beide ouders het eens over een nieuwe regeling, dan kunnen je ouders de verblijfs- of omgangsregeling veranderen.. • zijn je ouders het niet eens

Het hof heeft de vrouw in het tussenarrest van 29 juli 2014 ontvankelijk verklaard in haar appel, ook voor wat betreft haar grief met betrekking tot de pensioenrechten (in het

o Geen rekening met leeftijd ouders en kinderen, hoe lang is de scheiding geleden, beschikbaarheid van familie en steunfiguren, psychopathologie voor de scheiding..

De opgebouwde aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen die afhankelijk zijn van het al dan niet in leven zijn van de verdelingsplichtige, worden bij conversie omgezet in een

En als er wel aandacht aan wordt besteed en ex-partners ervoor kiezen afwijkende afspraken te maken of af te zien van de verdeling van het pensioen dan is het van belang dat zij