• No results found

1. Scheiding: wettelijk kader. 2. Scheiding in Vlaanderen: cijfers. College 7: Scheiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1. Scheiding: wettelijk kader. 2. Scheiding in Vlaanderen: cijfers. College 7: Scheiding"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

College 7: Scheiding

1. Scheiding: wettelijk kader

- Twee scheidingsprocedures o Wet van 1 september 2007:

§ Echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT)

§ Echtscheiding door onherstelbare ontwrichting (EOO): maar 1 ouder wil scheiden, men moet advocaten huren à rechter beslist

- Regeling ouderschap

o Wet van 13 april 1995: gezagsouderschap

§ Beide ouders hebben nog steeds verantwoordelijkheid, zelfs na breuk à vermijden van zorg voor maar 1 ouder

o Wet van 18 juli 2006: verblijfsco-ouderschap

§ Waar verblijven kinderen na scheiding? (Vroeger: vaker moeder, soms vader, nu (door wet:

meer evenredig verlopen bij zowel moeders als vader) - Familierechtbank

o Alle zaken rond gezinnen en scheidingen

2. Scheiding in Vlaanderen: cijfers

Schatting op basis van rijksregistergegevens: woonsituatie van het kind

- 2004: Zo’n 20% van Vlaamse 0 – 17 jarigen heeft een scheiding meegemaakt:

o Wettelijke echtscheiding: 11%

§ = huwelijk is gedaan en koppel woont niet meer samen o Feitelijke echtscheiding: 3%

§ = huwelijk blijft bestaan maar koppel woont niet meer samen o Decohabitatie: 6%

§ = koppels waren nooit getrouwd en wonen niet meer samen - Vergelijk: overlijden van één van de ouders: 1%

Enkele cijfers

- 1/4 jongeren (12-18) maakt een ouderlijke scheiding mee (2008 – 2009) - 40 000 / jaar maken scheiding mee (inclusief flitsscheidingen)

- Meer kans op relatieontbinding bij samenwonende koppels - 1970: echtscheidingskans 1 op 10

- Belgen die in 2010 huwen: 33 tot 40% scheiden - Man: gemiddeld 45 jaar bij scheiding

- Vrouw: gemiddeld 42 jaar bij scheiding - Huwelijk: gemiddeld 13 jaar geduurd

- Snelle scheidingen (scheiding na 5 jaar) neemt af -

(2)

Flitsscheiding: Omzetting van het huwelijk in een geregistreerd partnerschap dat vervolgend werd ontbonden

2.1 Scheidingscijfers naar religie en opleidingsniveau

Geografische kenmerken

- Scheidingscijfers in België liggen rond Europees gemiddelde - VS: meer scheidingen

- België > Nederland

- België: Europese echtscheidingstop

Religieuze kenmerken

- Wallonië: weinig religieus à verklaring dat België hoog echtscheidingen heeft - Duidelijk verband religie en scheiding

Opleidingsniveau kenmerken

- Duidelijk verband opleidingsniveau en scheiding - Hoe hoger opleiding van ouders à minder scheidingen

- Landen met hoog scholingsniveau met hoger opgeleide personen: minder scheiden - Landen met laag scholingsniveau met hoger opgeleide personen: meer scheiden

3. Wetenschappelijke studie van scheiding 3.1 Pathogeen of deficiëntiemodel

- Vooral jaren ’60 en ‘70

- Accent op negatieve gevolgen en stoornissen na scheiding - Kritiek op methodologie van studies:

o Cross-sectionele studies

o Kleine, niet-representatieve steekproeven o Slechts één informant

o Geen meting van processen binnen het gezin

o Geen rekening met leeftijd ouders en kinderen, hoe lang is de scheiding geleden, beschikbaarheid van familie en steunfiguren, psychopathologie voor de scheiding

Voorbeeld onderzoek deficiëntiemodel Meta-analyse Amato & Keith (1991)

- 92 studies (1959 – 1990)

o Vergelijking kinderen uit gescheiden gezinnen met kinderen uit intacte gezinnen - Kinderen van gescheiden ouders hebben gemiddeld:

o Lagere scores op studieresultaten

o Lagere score op kwaliteit van sociale en ouder-kind relaties o Meer gedrags- en aanpassingsproblemen

(3)

- Verklaringen voor negatieve effecten van echtscheiding werden gezocht op drie domeinen:

o Afwezigheid van een ouder: vader > moeder afwezig

o Financiële gevolgen voor het gezin: vb. volledige huur betalen, nieuw huis kopen/huren…

o Aanwezigheid van conflicten: VOOR de scheiding: negatieve gevolgen, maar niet zo erg, NA scheiding: zeer negatieve gevolgen bij kinderen

Effecten waren klein!

Bedenkten bij deze studies:

- Effectgroottes zijn klein in meta-analyse van 1991

o Methodologisch sterkere studies tonen kleinere effectgroottes dan methodologisch zwakkere studies

o à de methodologisch zwakkere studies overschatten de effecten van echtscheiding op kinderen!

- Update meta-analyse 2001

o Negatieve effecten van studies in de jaren ’90 zijn overtuigender, want methodologisch sterkere studies

o Verklaringen:

§ Echtscheidingen die ‘vlotter’ verlopen soms moeilijker te begrijpen voor kinderen

§ Grotere financiële gevolgen voor éénoudergezinnen

3.2 Meer recentere (onderzoeks)benaderingen

- Ecologisch perspectief

o Ondersteunend netwerk van gezin: hoe kan dit meespelen bij gevolgen van scheiding?

o Accent op context

- Multidimensional risk & resiliency models

o = veerkracht models: hoe kunnen we kinderen sterker maken om hiermee om te gaan?

o Accent op risico- en protectieve factoren

§ Individuele factoren

Kenmerken ouders: voorafgaande psychopathalogie bij ouders

Kenmerken kinderen: temperament, ontwikkelingsfase (jongere kinderen hebben het moeilijker, snappen het niet goed met scheiding), geslacht (jongens meer

aanpassingsproblemen dan meisjes)

§ Contextuele factoren Financieel

Huisvesting: men woont nu in 2 huizen à dicht bij elkaar? voldoende plaats?

Werk: nieuwe job zoeken, vb. werkloze moeder àmoet opeens werk zoeken Sociale contacten: worden herzien na scheiding

§ Gezinsfactoren

Communicatie: goede communicatie als protectieve factor Ouder-kind relatie: herdefiniëren van relaties

o Interacties ervaringen en gezinsprocessen - Gezinssysteem-perspectief

o Accent op gezin als interdependent systeem

(4)

- Levensloop-perspectief

o Accent op transitie en adaptie

o ‘Scheiding is een traditie waar men door moet’

Voorbeeld systeemvisie

- Co-ouderschap

o Continuïteit van het ouderschap

§ Ouderschap (oudersysteem) ‘overleeft’ partnerschap (partnersysteem) o Coparenting:

§ Mate waarin ouders met elkaar samenwerken en overeenkomen in hun rol als opvoeder, binnen een context waarin ze een gedeelde verantwoordelijkheid hebben om een kind of kinderen groot te brengen (Feinberg, 2003; Van Egeren & Hawkins, 2004)

§ Vaak ondermijnen ouders elkaar ipv te steunen (vb. zijn die kleren nu nog niet gewassen?

Wat voor een vader hebt gij nu)

Voorbeeld levensloop-perspectief

- Theoretische fasen van scheiding als ‘proces’

1. Aanloopfase

o Spanningen, conflicten à beter om uit elkaar te gaan?

2. Crisisfase

o Onzekerheid, praktische problemen, heftige emoties 3. Reorganisatiefase

o Men vormt nieuwe gezinskernen, men is uit elkaar, men probeert nieuw evenwicht te zoeken 4. Stabilisatiefase

à Geen eindig proces, kan terug opnieuw beginnen: vb. na stabilisatie terug crisis

4. Gevolgen van scheiding voor kinderen 4.1 Beleving en veelvoorkomende reacties

- Scheiding = verlies van o Kerngezin

o Dagelijks contact met ouder - Emoties

o Boosheid o Verdriet o Angst o Onzekerheid

o Machteloosheid: kind heeft geen inspraak, kind is machteloos o Eenzaamheid…

(5)

- Cognities

o Herenigingsfantasieën: kleine kindjes denken vaak dat hun ouders misschien terug samenkomen o Schuldgevoelens: kindjes denken dat scheiding hun fout is

o Morele vragen: wat is een huwelijk/relatie waard? (bij oudere kinderen) - Fysiologische reacties

o Buikpijn, hoofdpijn, slaapproblemen TEN GEVOLGE VAN stress!

- Coping-strategieën o Probleemgericht:

§ Stressor trachten te veranderen via probleem-oplossen

§ Probleem-oplossend, tussenkomen, afleiden, troosten o Emotiegericht:

§ Erop gericht om eigen emotionele toestand (vb. emotionele onveiligheid) te veranderen

§ Vluchten, vermijden, terugtrekken, zoeken van troost

Beleving kinderen vanuit een relationeel-ethische dynamiek

- Contextuele gezinstheorie van Boszormenyi-Nagy

o Onderzoek menselijke relaties, er moeten evenwicht zijn tussen geven en nemen - Loyaliteit: existentiële band tussen ouders en kinderen: gekenmerkt door ‘geven en nemen’

- Loyaliteit onder druk:

o Loyaliteitsconflict

§ Kind kan idee hebben dat ze moet kiezen tussen een van de ouders o Parentificatie

§ Kinderen nemen taken op zich die niet passen bij hun ontwikkelingsleeftijd

(Vb. emotionele; kind gaat ouder troosten bij scheiding, instrumentele; praktische zaken:

huishouden)

o Kind als bliksemafleider (‘zondebok’)

§ Ouders focussen op 1 kind in het gezin die vanalles fout doet, om minder te denken aan eigen problemen

4.2 Problemen ten gevolge van scheiding

Kinderen:

- Bij 20 à 25% van de kinderen (intacte gezinnen: 10%)

- Grote variantie in intensiteit (lichte of zware problemen) en duur van problemen - Uiting van psychologische processen (zie verder)

- Vooral in periode rond echtscheiding of hertrouw o Leer- en schoolproblemen

o Lager welbevinden

Adolescenten:

- Stress

- Tijdelijke desorganisatie en verstoring van de ouder-adolescent relaties

o Gemengde resultaten: vb. zowel conflict als harmonie bij moeder-adolescent relaties in gescheiden gezinnen

(6)

- Neiging tot kwaadheid en morele verontwaardiging à uiten in afstandelijkheid tov ouder - Problemen met uitbouwen van eigen intieme relaties

Klinisch syndroom: PAS

= Parental Alientatin Syndrome (PAS) - Ouderverstoringsyndroom

o Kind wordt beïnvloedt door inwonende ouder om negatief gedrag of afstoting van uitwonende ouder te vertonen

- Geen erkend syndroom à controversieel

- Geïntroduceerd door Amerikaans psychiater Gardner - Treedt primair op in kader van strijd ouderlijk gezag

- Belangrijkste kenmerk: ongerechtvaardigd denigrerende houding van kind tov uitwonende ouder - Niet in kader van mishandeling of verwaarlozing

- Gardner pleit voor ‘harde’ aanpak:

o Dreiging met sancties en effectieve uitvoering

o Kind bij uitwonende ouder plaatsen of in jeugdzorg, boete of gevangenisstraf inwonende ouder

Symtomen PAS

1. Lastercampagne tegen uitwonende ouder 2. Argumenten voor laster zwak en absurd

3. Wit/zwart beleving, gebrek aan ambivalentie in gevoelens 4. Kind beweert dat het om eigen besluit gaat

5. Krachtige steun van kind voor verzorgende ouder 6. Gebrek aan schuldgevoelens over afwijzing

7. Beweringen lijken ingestudeerd, niet aangepast aan leeftijd 8. Vijandigheid uitgebreid naar familie van vervreemde ouder Kritiek op PAS, ingevuld door Gardner

- Weinig empirische ondersteuning - Geen diagnostische categorie in DSM

- Medicalisering van gedrag binnen gezinssysteem - Exclusieve culpabilisering van verzorgende ouder

- Aanbevelingen Gardner te radicaal à mogelijk ineffectief en schadelijk

- Onderscheid nodig met realistische of ontwikkelingspsychologische redenen waarom kinderen geen contact willen met een ouder

(7)

4.3 Gevolgen van conflicten

- Conflict: multidimensioneel construct o Frequentie

o Conflictstijl: overt (=direct zichtbaar) of covert ( = niet direct beschikbaar) o Chroniciteit of duur

o Intensiteit o Oplossing

- Direct-effect-model: onmiddellijk impact om kind - Indirect-effect-model: impact via de opvoeding

Variabelen die het verband tussen ouderlijk conflict en kindaanpassing verklaren - Cognitieve percepties (‘appraisals’)

= Hoe zien kinderen het conflict?

o Bedreiging o Zelfbeschuldiging - Emotionele (on)veiligheid - Systeemtheoretische processen:

o Triangulatie ( = er wordt een 3e persoon betrokken in conflict tussen ouders vb. kind) - Opvoeding

Studie naar emotionele, cognitieve factoren en triangulatie als mediatoren

- Fosco & Grych (2008)

- Studie bij 150 kinderen (8-12 jarigen)

- Observatie in labo + vragenlijsten bij ouder en kind - Toetsing van verschillende modellen

- Afhankelijke variabelen: externaliserend en internaliserend probleemgedrag bij kinderen

Stippelijnen: niet-significant verband Volle lijnen: significant verband

à Via psychologische processen kan het conflict mee de sterkte bepalen

(8)

Vlaamse studie naar ouderconflict en welzijn kind

- Interdisciplinair Project voor de Optimalisatie van Scheidingstrajecten (IPOS) - Vraag: Verband tussen ouderconflict en welzijn jongeren (11-17 jaar; n=171)?

- Resultaten:

o Subjectieve levenskwaliteit jongeren hoog (gemiddeld rond de 83 op 100); waargenomen conflict

= gem. 4,75/10

o Meer conflict gaat samen met lagere subjectieve levenskwaliteit, meer ervaren bedreiging, gevoelens van schuld, zich gevangen voelen tussen de ouders

- Conclusies: het is belangrijk dat

o Kinderen betekenis kunnen geven aan de scheiding

o Kinderen het gevoel hebben van ‘ertoe doen’ voor de ouders o Ouders gestimuleerd worden te communiceren met hun kinderen

5. Opvoeding na scheiding

- Door stress minder adequate opvoeding?

o Minder opvolgen & toezicht o Minder responsiviteit o Meer (hard) straffen

o Verwachting dat kinderen meer gezinstaken opnemen o Minder consequent ouderlijk gedrag

o Problemen met gezag - Belang van ouder-identiteit

- Frequentie van contact VS kwaliteit van de relatie - Belang van autoritatieve opvoedin: mediërend effect

5.1 Onderzoek Strohschein (2007)

Onderzoeksvraag: Verminderde opvoedingscapaciteiten na scheiding?

Methode:

- Prospectief longitudinaal onderzoeksdesign

o Nog geen scheiding op meetmoment 1 (1994) o Tweede meetmoment 1996

- Populatiesteekproef (Canada)

o Met kinderen 2-9 jaar (N = 5004)

o 4.2% (N=208) maakte scheiding mee van ouders

- Opvoedingsvariabelen: ondersteuning; consequent opvoeden, straffend opvoeden - Controlevariabelen: leeftijd ouders, aantal kinderen, opleiding

(9)

Resultaten & implicaties:

- Verschillen tussen groepen gescheiden en niet-gescheiden ouders o Gescheiden ouders jonger, minder kinderen

o Gescheiden ouders minder vaak opleiding na SO

- Opvoeding is niet gerelateerd aan echtscheiding

o Zowel voor als na scheiding: diversiteit in opvoeding - Implicaties voor het beleid:

o Preventieve ouderprogramma’s voor scheidende ouders selectief toepassen

o Verder onderzoek naar predictoren van opvoeding na scheiding is nodig, om goede programma’s te kunnen aanbieden

5.2 Onderzoek naar opvoedingspatronen

Maccoby et al. (1990): Drie opvoedingspatronen om gedeeld ouderschap bij ex-partners te omschrijven - Coöperatief

o Ouders communiceren, ouders zitten op dezelfde golflengte à belang vh kind o Komst minst voor!

- Conflictueus

o Veel discussie over opvoeding van kinderen o Defensief zijn

- Vrijblijvend of parallel ouderschapsmodel

o Twee ouders doen hun goesting in opvoeding, storen elkaar niet à Moeilijk voor ouders om coöperatieve stijl aan te nemen

à Evolutie mogelijk in stijlen

5.3 Vlaams onderzoek naar opvoeding na scheiding

LAGO: Leuvens Adolescenten en Gezinnen Onderzoek (2008, KuLeuven)

- Subjecten:

o 2240 12-18 jarigen (1061 ♂ 1173 ♀)

o 76,47% geen ouderlijke scheiding, 23,53% wel - Methode:

o Vragenlijsten, o.a. NRI; kwaliteit ouder-kindrelatie o 18 stellingen, 5-puntenschaal

Resultaten:

- Beperkte evidentie voor minder goede ouder-kindrelatie na scheiding

- Slechts minder goede relatie met moeder (minder ondersteuning & supervisie) wanneer deze niet bij kind woont

- Kwaliteit van vader-kindrelatie verbetert significant als de vader deel uitmaakt van gezin van kind (zelfs bij co-ouderschap)

(10)

5.4 Onderzoek naar relatie tussen (ex)partnerconflict en opvoeding

Drie hypothesen:

- ‘Spillover’ of ‘overloop’-hypothese:

o Als er conflicten zijn in partnerrelatie heeft dit ook effect op ouder-kind relatie

1. Sociaal leren: binnen partnerrelatie ontbreekt het koppel aan relationele vaardigheden om met elkaar om te gaan

2. Systeem theorie: wat zich binnen het ene systeem afspeelt, dat heeft ook effect op andere subsystemen, zondebokfenomeen ontstaat

- ‘Compensatie’-hypothese:

o Negatief gedrag in partnerrelatie worden gecompenseerd met dat ouders hun best gaan doen in ouder-kind relatie

- ‘Compartiment’-hypothese:

o Verschillende domeinen kunnen loskoppelen, geen invloed op elkaar

Meta-analyse Krishnakumar & Buehler (2004) - 39 studies

- Meest evidentie voor de overloop-hypothese

- Grootste impact van conflict op hard straffen en aanvaarding

- Groter effect bij vijandigheid tussen ouders dan bij meningsverschillen

à Aantonen van wederkerigheid tussen variabelen à veel dingen hangen samen

(11)

6. De scheidingsregeling

6.1 De scheiding melden aan de kinderen

- Ouders vertellen het samen

o Anders: mening van kind kan variëren door welke ouder het verhaal heeft verteld, en zeker hoe (slecht maken van expartner)

- Laten merken dat zij de scheiding samen regelen

- Maken duidelijk dat blijvend beschikbaar zijn en dat ze wensen dat de kinderen de relatie met andere ouder voortzetten en op welke manier

- Concrete afspraken over huisvesting, bezoeksregeling enzo…

6.2 Verblijfsregeling van kinderen

- IPOS (2009)

- Vraag: In welke mate zijn jongeren (n = 171) op de hoogte over hun rol binnen scheidingsprocedure?

- Resultaten:

o 58,5% gaat er foutief van uit dat de wetgeving hen het recht geeft om zelf te beslissen bij wie van de ouders ze willen wonen;

o 13,8% heeft geen idee;

o slechts 27,6% weet dat ze niet zelf kunnen beslissen - Verklaringen

o Jongeren nemen het ‘betrokken zijn’ bij de regelingen aan als ‘wettelijk geregeld’

§ 81,3% vd jongeren meent dat hun ouders rekeningen hebben gehouden met hun mening bij de regelingen

o Jongeren zijn nog steeds niet voldoende geïnformeerd

§ Jongeren verwachten informatie en vinden dit belangrijk, maar in realiteit is die informatie er niet voldoende

o Invloed van contacten tussen ouders en scheidingsdeskundigen

§ In deze groep had 47,5% van de ouders contact met scheidingsdeskundigen

(12)

Enkel enkele conclusies kennen, geen cijfers!

Minder kinderen blijven bij hun moeder wonen à wel nogsteeds moeder > vader Vogelnestverblijf: Kinderen blijven in eenzelfde huis wonen, ouders wisselen af

Ander onderzoek naar de visie van kinderen mbt de verblijfsregeling

- Verlies van ouder die geen hoederecht heeft, wordt als meest negatieve aspect van de scheiding ervaren

- Belang van kinderen horen

Onderzoek naar satisfactie bij ouders omtrent scheidingsregeling Voorwaarden voor meer satisfactie:

- Ouders kwamen voor de scheiding overeen op vlak van opvoeding - Na de scheiding congruentie in opvoedingspraktijken

- Geen enkele verblijfsplaats van het kind is ‘primair’

- Weinig of matig conflict voor en na de scheiding

7. Preventie en interventie 7.1 Voor ouders

- Relatiebemiddeling

o Geeft inzicht in de partnerrelatie vooraleer men beslist te scheiden - Echtscheidingsbemiddeling

o Keuze voor een echtscheidingsprocedure: informeren en bemiddelen; vechtscheiding vermijden - Ouderschapsbemiddeling

Hoe ondanks scheiding nog goede ouder blijven?

- Cursussen voor scheidende ouders vb. de scheidingsschool

7.2 Voor kinderen

KIES-programma: spel- en praatgroep = Kinderen in echtscheiding situatie (Zie pg. 149 boek)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit lijkt samen te hangen met een hoger welbevinden (Baude et al., 2016; Nielsen, 2017), maar ouders die kiezen voor co­ ouderschap werken gemiddeld beter samen en hebben

Volgens wetenschappelijk onderzoek draagt deze verbondenheid met anderen bij aan de gezondheid en het welzijn van kinderen, en aan hun ontwikkeling op langere termijn.. Maar wat

Soms geeft de rechter voorkeur aan huis- vesting bij een ouder omdat de ouders te ver uit elkaar wonen, omdat een van de ouders duidelijk niet beschikbaar is, zich onwaardig

Maar er zijn nog heel wat andere kanalen waar organisaties op het terrein creatief mee aan de slag gaan : theater, audiovisuele producten als radio en video, websites,

In de gesprekken die Awel voerde met de groep kinderen die weinig contact heeft met de ouder vertellen zij dat ze het gevoel hebben dat de ouder hen niet ‘kent’ en niet weet wat er

Deze Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen voor jeugdhulp en jeugdbescherming is geschreven voor alle kinderen en hun ouders in scheiding, maar ook voor professionals en

• zijn jij en je beide ouders het eens over een nieuwe regeling, dan kunnen je ouders de verblijfs- of omgangsregeling veranderen.. • zijn je ouders het niet eens

• wanneer de wederpartij schriftelijk instemt, wordt een verzoek om uitstel, indien dat uiterlijk één week voor de mondelinge behandeling is ingediend, slechts ingewilligd indien