• No results found

Boekverslag Nederlands De kleine blonde dood door

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Boekverslag Nederlands De kleine blonde dood door"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Boekverslag Nederlands De kleine blonde dood door Boudewijn B?ch

Boekverslag door een scholier 3644 woorden

17 jaar geleden

5,5

17 keer beoordeeld

Auteur Boudewijn Büch

Genre Psychologische roman, Biografie Eerste uitgave 1985

Vak Nederlands

A praktische gegevens 1. Bibliografische gegevens

De titel van het boek is de kleine blonde dood. De auteur is Boudewij Büch. Het boek is uitgegeven door:

uitgeverij De Arbeiders pers. Eerste druk was in 1985. het boek wat ik las komt uit 1995, het was de 20ste druk. Aantal bladzijden: 220. genre:

Het boek ‘de kleine blonde dood’ is een roman.

Het is een psychologische roman. Vol onbegrip over bepaalde zaken waarvan niemand iets snapt. Het is volwassenen literatuur. Het boek bestaat uit 21 hoofdstukken. Zijn motto is denk ik het vertellen over zijn gebeurtenissen met zijn zoon, vader enz. boekverslag gemaakt op zaterdag 2 maart 2003.

2. Titelverklaring

De titel slaat op z’n blonde zoon, Micky die later in het boek overlijdt aan een geknapt hersengezwel. Hij is pas 5, en dat is heel jong om dood te gaan. Deze verklaring wordt voor het eerst genoemd wanneer Boudewijn, Mieke en Micky op vakantie in Italië zijn. Boudewijn en Mieke maken ruzie over het

drankgebruik van Mieke. Boudewijn vertelt dat hij ‘s nachts vaak wakker schiet met de gedachte dat Mieke een auto-ongeluk krijgt, “en dan is die kleine blonde dood”. Mieke vindt dit een mooie titel voor een boek. ‘s Avonds schrijft Boudewijn in zijn dagboek: “Een kleine blonde dood”, later vervangt hij dit door:

“De kleine blonde dood”.

Tijd in de geschiedenis

3. De gebeurtenissen worden niet verteld in de volgorde waarin ze plaatsvinden. Het boek bestaat uit vele flashbacks die de relatie tussen Boudewijn en zijn vader en zijn zoontje duidelijk moeten maken. Beide

(2)

personen zijn echter al overleden, op het moment dat het boek verteld wordt.

De flashbacks in het verhaal verwoorden de herinneringen die de hoofdpersoon heeft. Zo komt de lezer meer te weten over het leven van Boudewijn. De flashbacks kunnen sommige situaties goed verklaren.

Het verhaal wordt dus niet chronologisch verteld.

4. Tijdsduur

Het verhaal speelt zich enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog af, waarschijnlijk in het begin van de vijftiger jaren. De gevolgen van de oorlog zijn in het boek duidelijk te merken. De vader van Boudewijn is namelijk hoofd, of onderhoofd van de reservepolitie. Ook wordt er nog veel over de gruweldaden van de oorlog gesproken en was er nog niet in ieder huishouden een televisie aanwezig.

De vertelde tijd is ongeveer twintig à vijfentwintig jaar. Het verhaal begint als Boudewijn een jongetje is van 5 à 6 jaar. Op het moment dat hij zelf vader werd was hij nog student, ongeveer 20 jaar. Het verhaal in het boek eindigt als Micky als 5-jarige jongen overlijdt.

5. ruimte

De belangrijkste ruimte waar het verhaal zich afspeelt zijn: de omgeving van Wassenaar rond zijn ouderlijk huis en Voorschoten komt ook nog twee keer in het boek voor. Verder speelt het boek zich af in zijn

woonplaats in Amsterdam, en de vakantie in Italie. Er lopen twee verhalen in een andere tijd door elkaar, de tijd waarin Boudewijn opgroeit thuis, en wanneer hij zelf een zoon heeft.

Het verhaal speelt zich tijdens de jeugd van Boudewijn af in een burgerlijke wijk. De mensen kennen elkaar en groeten vriendelijk. Er is geen sprake van grote rijkdom, wat waarschijnlijk komt omdat het verhaal zich vlak na de Tweede Wereldoorlog afspeelt.

6. hoofdpersonen

Boudewijn is de hoofdpersoon. We maken hem mee als klein jongetje en als volwassen vader. In zijn jeugd is Boudewijn een rustig jongetje die, evenals de rest van het gezin, lijdt onder de tirannie van zijn vader. Als hij tien jaar is, wordt hij opgenomen in het gekkenhuis in Brabant. Ondanks alles houdt hij van zijn vader.

Boudewijn voelt zich onzeker over zijn capaciteiten als opvoeder. Hij gedraagt zich vaak

onverantwoordelijk. Desondanks neemt hij later het moedige besluit om Micky in huis te halen en uiteindelijk diens leven te beëindigen. Boudewijn is een round character.

Vader Büch:

Boudewijns vader heeft WO II overleefd en voelt zich schuldig, omdat zijn broers en zussen niet meer leven.

Hij tiranniseert zijn gezin en mensen uit zijn directe omgeving. Zijn militaristische gedrag leidt tot een scheiding van zijn vrouw. Hij hertrouwt enkele malen, maar uiteindelijk pleegt hij toch zelfmoord. Eigenlijk is vader Büch een bijfiguur, maar we leren hem heel goed kennen. Hij is dus ook een round character.

Moeder Büch:

De moeder van Boudewijn lijdt eveneens onder het gedrag van haar man. Ze probeert steeds de zaak te

(3)

sussen, maar uiteindelijk wordt het huwelijk toch beëindigd. Moeder Büch is een flat character, omdat ze niet zo uitgebreid beschreven wordt.

Mieke:

Boudewijn heeft een relatie met deze veertien jaar oudere vrouw. Ze krijgen samen een zoon, maar door haar drankprobleem kan ze hem niet zelf opvoeden. Zelfs als Micky is overleden komt ze niet naar zijn crematie. Mieke is een flat character, want we leren haar niet echt goed kennen.

Micky:

Micky wordt geboren uit de relatie tussen Boudewijn en Mieke. Hij is een levendige en enthousiaste jongen en, evenals zijn vader, fan van Mick Jagger. Hij overlijdt op jeugdige leeftijd. Micky is een flat character.

Hij heeft kort blond haar (vandaar de Kleine Blonde Dood) en blauwe ogen.

De oma van Boudewijn:

Ze is afkomstig uit Italië. Volgens Boudewijn kon ze altijd heel mooi vertellen. Hoe ouder ze echter wordt, des te meer dement. Ze slijt de laatste jaren van haar leven, vastgebonden in een psychiatrisch ziekenhuis waar ze zelfs haar eigen dochter niet herkent. Ze is een type.

De broers van Boudewijn:

Ze zijn tamelijk vaag beschreven in het boek. Boudewijn heeft het soms is over een broertje. Wel is bekend dat hij vijf broers in totaal had, waarvan er twee waarschijnlijk ouder waren en drie jonger. Ze zijn duidelijk types.

Fleurette:

Ze is een jongensachtige vrouw die geen bezwaar maakt tegen de seksuele voorkeur van Boudewijn.

Samen met haar dochter woont ze een tijd samen met Boudewijn en Micky. Op een gegeven moment neemt ze toch weer de benen. Ze is een type.

Onkel Jobab:

Hij is de enige levende familie (broer) van Rainer. Ook Onkel Jobab is verstrooid door de oorlog. Hij werkt als doodgraver in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij is een type.

B Vertelwijze 1.perspectief

Het boek 'De kleine blonde dood' is duidelijk geschreven in een ik-perspectief. Je zit als het ware de hele tijd in het lichaam van Boudewijn. Zowel met de belevenissen met zijn vader, als met zijn zoontje Micky kijk je door de ogen van Boudewijn. Hierdoor heeft het verhaal iets persoonlijks, je wordt er echt bij betrokken omdat je zelf alles meemaakt zoals de hoofdpersoon alles meemaakt.

Het hele boek wordt in de in de verleden tijd verteld. Telkens door de ogen van Boudewijn. Omdat de schrijver van het boek ook Boudewijn Büch is, ben je geneigd te denken dat de schrijver alles zelf heeft

(4)

meegemaakt, en dat is voor een deel ook zo. Ik denk dat de schrijver voor dit perspectief heeft gekozen omdat je op deze manier het beste kan beschrijven wat het figuur mee maakt. Het volgende stuk heb ik over getypt om het te verduidelijken.

Het zou weer geen vrolijke Kerstmis worden. Mijn moeder zei omstreeks 15 december tegen mij en mijn broers: ‘Houden jullie je nu maar een beetje rustig, spreek hem niet tegen, misschien redden we het dan met de kerst.’ Mijn Moeder keek in de radiobode of er hoorspelen over de oorlog waren. Als dat zo was, kookte ze expres wat later. Want in geen geval zou mijn vader naar de radio luisteren onder het eten.

Tijdens het avondmaal stonden de kinderen die onder de twaalf waren aan tafel. Mijn broers die ouder waren mochten op een krukje zitten. We mochten niet met elkaar praten. Mijn ouders, die tegenover elkaar zaten aan de grote balpotentafel, spraken zachtjes in het Duits.

Televisie keken we niet omdat we geen toestel hadden. Mijn vader wilde wel maar mijn moeder meende dat televisie niet goed voor hem was. En voor ons eigenlijk ook niet. Ze zei een keer in de keuken, terwijl ik op een stoofje naast haar de vaat stond af te drogen: ‘Dan hangen jullie steeds voor dat ding en komt er van het huiswerk niks meer, maar wat erger is, is dat je vader dan wil kijken naar die series over de oorlog.

En daar kan hij niet tegen. Dan heb ik geen leven meer als jullie in bed liggen. Je gelooft het misschien niet – en eigenlijk ben je er nog te klein voor om het te weten – maar dan kruipt hij ’s nachts over de vloer van de slaapkamer met schuim op zijn mond. Dan tiert en vloekt hij en vaak slaat hij me. Waarom weet ik niet.

Die oorlog zit maar in zijn hersens. Hij kan er gewoon niet over praten. Ik heb wel eens tegen hem gezegd dat hij naar een dokter moet maar dan antwoordt hij dat Hitler gek was en niet hij. Dat weet ik natuurlijk ook wel! Hoe hij ook krijst en gilt, zijn familie krijgt hij niet terug. Ach, jongen, het is ook voor jullie

verschrikkelijk. Pas op met dat oortje; dat is het geplakte kopje. Nog twee pannen en dan zijn we klaar.

Maken we lekker warme chocola.’

Het was 16 of 17 december. Ik hing de theedoek uitgespreid over het rekje en ging in de kamer voor de kachel zitten. In afwachting van de warme chocola en een speculaasje. Ik hoorde mijn vader de trap afkomen. Direct na het eten was hij naar boven gegaan. Hij was op zijn kamer gaan zitten, waar wij nauwelijks mochten komen. Er was een grote, afgesloten kast waar wij helemaal niet in mochten komen.

De enige die er ooit in had gekeken was mijn op een na oudste broer, die erg handig was in het openen van sloten met haarspelden en kleine schroevendraaiers.

Dat was op een snikhete zomermiddag geweest. Mijn vader was een week eerder plotseling verdwenen.

Dat deed hij wel meer. Hij nam geen afscheid. Het ging altijd op precies dezelfde wijze. Inde gang beneden stond opeens een grote, versleten leren koffer. Daarnaast stand mijn vader in de ovale spiegel te kijken.

Mijn moeder stond in de keuken. Hij vroeg aan haar of ‘ze’ hem zouden herkennen.

‘Ach, wel nee,’ antwoordde mijn moeder, ‘er zijn toch ook gewone Nederlanders met gitzwart haar.

Alhoewel het je een stuk zou helpen wanneer je grijs werd.’

2. taalgebruik

De schrijver gebruikt normale, niet te lange zinnen en wisselt stukken, die met zijn gevoel te maken hebben, af door af en toe een paar regeltjes dialogen ertussen te zetten, maar af en toe ook een paar bladzijden met heel veel korte dialogen. Bij elke dialoog wordt steeds wat toelichting gegeven.

(5)

3. beschrijving van personen en ruimte

De schrijver besteed hier weinig moeite aan. Het is in dit verhaal niet echt noodzakelijk om alle personen en ruimte goed te beschrijven.

C Thematische aspecten 1. Motieven.

1 Oorlogstrauma’s en de gevolgen daarvan (verscheurdheid): Van de vader en Onkel Jobab.

2 Antisemitisme: de jodenhaat in de oorlog tegen vader Büch, moeder Montoua en alle andere joden.

3 Zelfmoord: vader Büch probeert meerdere malen zelfmoord te plegen, als hij bij zijn vijfde vrouw woont slaagt hij erin. De oma van Boudewijn van zijn moeders kant probeert ook diverse malen zelfmoord te plegen, op de meest bizarre wijzen.

4 Alcoholverslaving: vader Büch bedronk zich regelmatig. Ook Mieke heeft een drankprobleem. Boudewijn drinkt zelf ook best veel, maar beperkt zich vanwege Micky.

5Homoseksualiteit: Boudewijn was homoseksueel, ondanks zijn relatie met Mieke en Fleurette.

Uit de abstracte motieven kan ik niet uitkomen helaas.

Ook komen er volgens mij in dit verhaal geen leidmotieven voor.

2. Thema

Het onderwerp van het verhaal is de dood van boudewijn`s zoon Micky

Het thema van dit verhaal is: het oorlogstrauma van de vader van boudewijn`s vader samen met de dood van zijn kind.

De hoofdgedachte is het vertellen van zijn deels waargebeurde verhaal. Hij wil niet echt iets duidelijk maken.

D Structurele aspecten

1. De volgorde van gebeurtenissen

De gebeurtenissen worden niet verteld in de volgorde waarin ze plaatsvinden. Het boek bestaat uit vele flashbacks die de relatie tussen Boudewijn en zijn vader en zijn zoontje duidelijk moeten maken. Beide personen zijn echter al overleden, op het moment dat het boek verteld wordt.

De flashbacks in het verhaal verwoorden de herinneringen die de hoofdpersoon heeft. Zo komt de lezer meer te weten over het leven van Boudewijn. De flashbacks kunnen sommige situaties goed verklaren.

(6)

Het verhaal wordt dus niet chronologisch verteld.

2. De belangrijke gebeurtenissen

De nadruk ligt op de gedachten en de gevoelens van de personen in dit geval Boudewijn. Het verhaal bevat ook veel gebeurtenissen, maar dat zijn gebeurtenissen in de gedachten van Boudewijn die hij zich nog zo goed kon herinneren en daarom dus verteld. De gebeurtenissen komen logisch uit elkaar voort, al is het boek niet-chronologisch geschreven. Er komen erg veel dramatische gebeurtenissen in voor. Eigenlijk is het boek zelf een heel drama. Er zitten ook leuke gebeurtenissen in, maar de nadruk ligt op de mindere dingen die Boudewijn meegemaakt heeft. De gebeurtenissen zijn zeker geloofwaardig, mede doordat het verteld word vanuit de ik situatie. Het boek bleef van het begin tot het einde boeien. De spanningsopbouw:

het boek is de eerst 40 bladzijden niet super spannend maar, later blijft het dan ook wel spannend

3. het boek heeft een informatieve opening want aan het begin verteld Boudewijn dat de gebeurtenissen deels echt en nep zijn. Hij laat weten dat niet alles waar is om gedonder te voorkomen denk ik.

4. het boek heeft een open einde. Je kan nog verder gaan in de tijd als je dat wil het verhaal loopt niet af.

E Mening.

(1)Ik heb dit boek gekozen omdat de naam mij wel aan sprak.

(2)Het boek heeft wel emoties bij me opgeroepen. Het heeft me vertelt hoe het is om een oorlog mee te maken en wat de gevolgen daar van zijn. Ook was het wel een droevig boek. (3)Er zit volgens mij niet echt een diepe gedachte in het boek want Boudewijn verteld over zijn leven. Wat hij heeft mee gemaakt.

(4)De personen, gebeurtenissen en problemen zijn erg geloofwaardig beschreven. Het toeval speelt een vrij grote rol.(5) Ik kan me niet in de hooft personen verplaatsen. De problemen komen me niet bekend voor. Wel hebben de personen hen problemen goed opgelost. (6) ik vind het gekozen perspectief wel goed.

Ik zou niet weten hoe dit boek eruit zou zien met een ander perspectief. (7) de schrijver besteed niet erg veel aandacht aan de ruimte. De ruimte speelt maar een kleine rol in dit boek. Bij sommige situaties speelt de ruimte wel een belangrijke rol en daar is hij dan ook goed beschreven.

(8) Ik vind de stijl van het boek wel mooi.

Het verhaal is best overzichtelijk geschreven, het was niet erg moeilijk. De inleiding is net als de meeste inleidingen een beetje saai. Het boek heeft een mooi slot. Ik hou wel van boeken met een open einde. (10) het belangrijkste moment in het verhaal is de dood van Micky. Het moment is goed beschreven.

(11) mijn totaal oordeel: het is niet helemaal wat ik er van had verwacht maar uiteindelijk vond ik het wel een erg mooi boek.

F samenvatting.

In dit boek wisselen twee verschillende verhalen zich steeds af. Het eerste verhaal gaat over Boudewijn en zijn vader Rainer Büch. Het tweede verhaal gaat over Micky, het zoontje van Boudewijn en Mieke.

(7)

De 7-jarige Boudewijn woont bij zijn ouders samen met vijf broers (die zijn op dat moment nog niet allemaal geboren) in Wassenaar. Boudewijn gaat op schoolreisje naar een speeltuin ergens in Nijmegen.

Ze zullen ook even naar Duitsland gaan, maar dat mag absoluut niet van zijn vader. Rainer Büch is

namelijk van joodse afkomst en is voor de Tweede wereldoorlog uit Duitsland naar Nederland gevlucht, om tegen Duitsland te vechten, bij de luchtmacht. Hij heeft hiervoor verscheidene onderscheidingen gekregen.

Hij is door de oorlog fel anti-Duits geworden en heeft een trauma aan de oorlog overgehouden.

Als ze eenmaal bij de Duitse grens zijn moet Boudewijn bij zijn leraar op Nederlands grondgebied blijven.

Als Boudewijn opeens een mooie vlinder ziet vliegen holt hij erachter aan om hem te vangen voor zijn vader, die vele vlinders verzamelt. Als hij hem te pakken heeft blijkt hij in Duitsland verdwaald te zijn. Twee Duitse douanebeambten houden hem aan en brengen hem terug naar de rest van de klas.

Eenmaal thuis gekomen toonde hij met trots de vlinder aan zijn vader. Zijn vader vond hem prachtig, maar toen Boudewijn vertelde over zijn avontuur in Duitsland begon zijn vader hem te slaan en hij maakte de vlinder kapot.

Vader was nooit echt aardig voor Boudewijn en zijn moeder. Hij mishandelde zijn vrouw of zijn kinderen als die het over de oorlog of over Duitsland hadden.

Boudewijn heeft aan de ene kant enorme bewondering voor zijn vader (vlinders verzamelen, banden plakken, wandelen en praten) maar snapt aan de andere kant zijn gewelddadigheden niet.

Als de vader een keer zomaar vertrekt zonder iets te zeggen, gaat een broertje van Boudewijn in de kamer van zijn vader kijken. Hij heeft daar in een kast gekeken die voor iedereen verboden was. Hij zag daar foto's van concentratiekampen en gemartelde mensen. Als vadert weer teruggekeerd is van zijn reis merkt hij op dat er iemand in zijn geheime kastje is geweest. Na wederom een woedeaanval is het huis te klein.

Vader heeft besloten dat hij helemaal geen feestdagen meer wil vieren. De reden hiervoor wordt niet gegeven.

Vader en moeder hadden besloten dat Boudewijn voor een lange tijd naar een inrichting in Brabant moest,

"niet omdat ik gek was, maar omdat mijn ouders het gek vonden dat ik gek werd van hun huwelijksleven"

(p.81). Hij beleeft daar een vreselijke tijd en mag daar praktisch niets. Het ergste vindt hij nog dat hij daar niet mag lezen. Na bijna een jaar mag hij weer naar huis.

Als hij weer thuis is bleken de buikpijnen waar hij al twee jaar aan leed een verwaarloosde blindedarmontsteking te zijn, inmiddels een buikvliesontsteking.

Hij raakt in de ambulance die onderweg was naar het ziekenhuis in een coma. Een paar weken later toen hij wakker werd kreeg hij van zijn vader mooie cadeaus, waaronder een grote stapel boeken. Na een jaar mocht hij het ziekenhuis uit en werd hij met open armen ontvangen op zijn lagere school.

Er wordt de kinderen verteld over hun Onkel Jobab, die in de Tweede Wereldoorlog is mishandeld en daardoor 'gek in zijn hoofd' is geworden. Hij komt een weekendje langs bij de familie.

Vele jaren later, zijn ouders zijn intussen gescheiden, ontvangt Boudewijn een brief van zijn moeder. Die stuurt hem een kopie van een rouwkaart waarin staat dat zijn vader gestorven is. De dood van zijn vader greep hem erg aan, ondanks dat zijn vader nooit echt aardig voor hem was. Twee weken na dit overlijden krijgt hij een brief van twintig velletjes van zijn vader. Deze brief vind Boudewijn het ergste van alles wat zijn vader hem had aangedaan. Later krijgt hij te horen dat de brief geschreven is vlak voor zijn zelfmoord.

Boudewijn kon het allemaal niet meer aanzien en verbrandde de brief.

Voordat zijn vader was gestorven is hij nog een keer naar hem toegeweest. Zijn vader woont met een 18-

(8)

jarige Deense vrouw, Astrid Nisgren. Hij mag haar as noemen. Boudewijn vertelt dat hij homoseksueel is, een vrouw in verwachting heeft gemaakt, hasj gebruikt en een agent heeft getrapt. Het wordt een emotioneel gesprek en zijn vader en diens (vijfde) vrouw worden woedend op hem.

Het tweede verhaal gaat over Micky. Micky is het zoontje van Boudewijn en Mieke, de voormalig Engelse lerares van Boudewijn, die 14 jaar ouder is. Boudewijn was totaal nog niet toe aan een kind, maar als hij bemerkt dat Mieke aan de drank is neemt hij een deel van de verzorging op hem. Boudewijn en Micky wonen een jaar samen met Fleurette, een jongensachtige vouw die een dochter heeft. Nadat Fleurette en haar dochter het huis hebben verlaten, menen Boudewijns’ vrienden dat hij mee moet gaan naar Parijs, wat al eerder geregeld was. Hij vertrouwt Micky toe aan Gerda, de beste vriendin van Mieke, met de voorwaarde hem niet aan Mieke te geven. Bij zijn terugkomst blijkt Gerda hem wel aan Mieke te hebben meegegeven, omdat het kerstmis was. Ze vertelt hem dat hij bij haar van de trap gevallen is. Hij ligt in het ziekenhuis in coma. Boudewijn gaat eerst bij Mieke langs, vervolgens richting ziekenhuis. Daar wacht hem een veel grotere schok, de val van de trap bleek een secundair trauma, Micky leed aan een hersengezwel dat “geknapt” is en is klinisch dood. Na twintig dagen geeft Boudewijn toestemming de machines stop te zetten en overlijdt Micky. Zijn stoffelijk overschot wordt gecremeerd. Hier heeft Boudewijn bewust voor gekozen. Om zichzelf te straffen, wil hij dat er geen enkel spoor van hem blijft bestaan. Hij is de enige op de crematie, waar hun lievelingsnummer van de Stones: “Out of time” wordt gedraaid.

Zes jaar na de crematie bezoekt Boudewijn voor de krant een opendag van het crematorium. Nadat de reportage in de krant heeft gestaan, krijgt Boudewijn een boze brief van de directeur. Nu overvalt hem een groot verdriet, Micky’s micrografie is mislukt. Als hij iemand op het station hoort zeggen: ”rouw verjaart niet”, weet hij dat hij het verhaal kan schrijven.

In het laatste hoofdstuk vertelt Boudewijn dat enkele herinneringen niet groter zijn dan een postzegel die hij koestert. Ze gaan over fijne momenten met zijn vader Rainer en zijn zoontje Micky. Opvallend zijn de parallellen, zoals bijvoorbeeld het kapotje op het strand.

G De auteur

Ik heb dit er maar bij gedaan, want ik snapte de vraag niet helemaal.

Boudewijn Büch. Hij is geboren op 14 december in 1948 in Den Haag. Hij heeft veel problemen gehad en werd op elfjarige leeftijd in een psychiatrische inrichting gezet. Zijn vader heeft trauma’s overgehouden aan de oorlog. Als Boudewijn terug komt in 1960, zijn zijn ouders gescheiden. Zijn vader pleegt zelfmoord.

Boudewijn Büch studeert Duitse en Nederlandse letteren in Leiden. Hij schrijft gedichten en romans. Je ziet veel van zijn ervaringen terug in zijn film. Hij laat het terugkomen, zodat mensen weten hoe moeilijk hij en sommige anders kinderen het hebben of het hebben gehad.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door ze te versterken in hun eigen talenten, door ze te laten zorgen voor elkaar, dingen te laten doen die politici niet zelf moeten doen; door mensen in buurten te laten leven

De Whatsappgroepen zijn bedoeld voor vragen van ouders, zoals waar de activiteit plaatsvindt, leiding verwittigen… Via deze weg kunt u de leiding makkelijker en sneller bereiken,

Hij is auteur van de boeken: Broers en zussen van speciale en gewone kinderen, Angst bij kinderen, Slaapproblemen bij kinderen en Trauma bij kinderen.. de laatste jaren ligt haar

De hoofdpersoon uit dit boek. Boudewijn lijdt erg onder de ruzies van zijn ouders thuis. Zijn vader is agressief en zit nog heel erg met zijn hoofd bij de oorlog. Als Boudewijn 10

De Here Jezus is naar de hemel gegaan, maar beloofde zijn discipelen, zijn kerk, niet als wezen achter te laten. De Heilige Geest zou komen. Daarom bidt de groep apostelen met

De gouverneur van Willemstad schrijft terug, dat hij het stadje niet zal overgeven.. Marten ligt op dat moment in Willemstad gelegerd 12 en is een van de kanonniers, die dit

Ga terug naar huis, ga vader Jakob ophalen, neem alles mee, alle dieren, alle knechten, zo kunnen we weer een complete familie zijn hier in

Een gouden oud gezang begint met: “Als g' in nood gezeten, geen uitkomst ziet, wil dan nooit vergeten, God verlaat u niet.” Wie niet sterk is, hoeft niet slim te zijn maar mag