• No results found

1.45 Het Bouwbesluit 2012 en veiligheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1.45 Het Bouwbesluit 2012 en veiligheid"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1.45 Het Bouwbesluit 2012 en veiligheid

In 2012 is het Bouwbesluit ingrijpend gewijzigd. Zowel de structuur als de inhoud is aangepast aan de eisen die de huidige tijd stelt aan bouwwerken. Naast energieprestatie zijn met name brandveiligheid, vluchten en veilig onderhoud voor de gebruiksfase van belang. Tevens is constructieve veiligheid een onderwerp wat in toenemende mate in de belangstelling staat. Deze Abomafoon gaat met name in op de veiligheidsthema’s, die in het Bouwbesluit zijn geregeld en die de bouw betreffen. Denk hierbij aan de breedte van trappen, de hoogte van leuningwerk, de onderhoudbaarheid van daken en gevels en - met de laatste wijziging in juli 2020 - de veiligheidsafstanden rondom het bouwwerk en de hijszone.

Normen en regels

Waar bij het bouwen, verbouwen of slopen aan moet worden voldaan, wordt bepaald in de Woningwet met het daaronder vallende Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012. Daarin staan de minimumeisen op technisch gebied die voor heel Nederland gelden. Ze staan garant voor veiligheid en gezondheid en houden rekening met het milieu en het gebruikscomfort. De Wabo bundelt de aanvraag van verschillende vergunningen in één omgevingsvergunning. Maar of nu volgens een omgevings- vergunning of vergunningvrij wordt gebouwd: een bouwwerk moet altijd voldoen aan het Bouwbesluit.

Wabo

De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de omgevingsvergunning. De omgevings- vergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu.

Het Besluit Omgevingsrecht werkt de Wabovoorschriften uit, zoals de vergunningplicht en het aanwijzen van het bevoegd gezag en ook de voorschriften voor vergunningvrij bouwen. Met de aanvraag van de omgevingsvergunning dient u te voldoen aan de Regeling omgevingsrecht. Hierin wordt aangegeven welke bescheiden u bij de aanvraag moet inleveren. Als toetsingskader voor de vergunningsaanvraag wordt onder meer het Bouwbesluit 2012 gehanteerd.

Bouwbesluit

In het Bouwbesluit worden regels en eisen gesteld aan de kwaliteit van bouwwerken, zowel in construc- tieve zin, als ook in energieprestatie en gebruikersveiligheid. Het Bouwbesluit 2012 vervangt het Bouw- besluit uit 2003. Voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden is een paragraaf toegevoegd.

Tussen Bouwbesluit en Arbeidsomstandighedenbesluit heeft een harmonisatie plaatsgevonden; hierbij zijn onderwerpen die in beide besluiten behan-

deld worden, op elkaar afgestemd.

Onderwerpen uit het Bouwbesluit, die te maken hebben met veiligheid, zijn onder andere:

- sterkte van de constructie;

- brandgevaar en compartimentering;

- vluchtwegen en inbraakwerendheid;

- de afmetingen van trappen;

- vloerafscheidingen;

- voorzieningen tegen valgevaar;

- het kunnen uitvoeren van veilig onderhoud;

- veiligheid voor de omgeving en beperking van hinder tijdens de bouw of sloop.

Documenten op de bouwplaats

Tijdens de bouwwerkzaamheden kan de gemeentelijke Bouw- en Woningtoezicht controles komen uit- voeren op de bouwplaats. Bij deze controles kan er naar bescheiden of kopieën worden gevraagd, die op de locatie aanwezig moeten zijn. Dit zijn volgens artikel 1.23 van het Bouwbesluit de volgende zaken:

- vergunning voor het bouwen;

- een (bouw)veiligheidsplan (zie blad 3 en de bijlage);

- overige voor het bouwen van belang zijnde vergunningen en documenten met nadere voorwaarden en ontheffingen.

(2)

Veiligheidsonderwerpen in het Bouwbesluit

Leuningwerk

Artikel 2.17 van het Bouwbesluit stelt dat er een niet beweegbare vloerafscheiding is bij hoogteverschillen.

Dit is een onderwerp waarop het Arbobesluit en het Bouwbesluit zijn geharmoniseerd. In het Arbobesluit spreken we van doelmatige leuningen; het Bouwbesluit spreekt over vloerafscheidingen. In het Bouw- besluit wordt onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw, bestaande bouw en tijdelijke bouw. In het Arbo- besluit wordt dit onderscheid niet gemaakt.

Het Bouwbesluit stelt dat er een niet beweegbare afscheiding langs een vloerrand wordt geplaatst als er sprake is van een hoogteverschil van meer dan 1 m. Langs trappen die een hoogteverschil van meer dan 1 m overbruggen geldt dat er een niet beweegbare leuning aan de zijkant zit. Dit geldt eveneens voor een hellingbaan van deze hoogte.

Over de hoogte van vloerafscheidingen (gemeten vanaf de vloer) gelden de volgende regels (art. 2.18).

- In geval van nieuwbouw heeft de leuning een hoogte van ten minste 1 m.

- Bij een hoogteverschil van meer dan 13 m boven een aangrenzende vloer heeft de afscheiding een hoogte van 1,20 m.

- De borstwering van een al dan niet beweegbaar raam bedraagt ten minste 0,85 m.

- In voorkomende gevallen heeft een vloerafscheiding een hoogte van ten minste 0,70 m, indien de som van die hoogte en de breedte van de bovenregel ten minste 1,10 m is.

- De hoogte van de afscheiding langs trappen en hellingbanen bedraagt ten minste 0,85 m, gemeten vanaf de vloer/trede.

Volgens artikel 2.20 mag een vloerafscheiding tussen 0,20 m en 0,70 m boven de vloer geen opstap- mogelijkheden hebben.

Wand- en vloeropeningen

Met betrekking tot wand- en vloeropeningen spreekt het Bouwbesluit zich ook uit in artikel 2.19.

- Er mogen geen openingen in verticale afscheidingen zijn groter dan 0,50 m. Dit betekent dat er naast een leuning op 1 m hoogte tenminste een tussenleuning op 0,50 m aanwezig is.

- Tot een hoogte van 0,70 m mogen er geen openingen zijn groter dan 0,10 m. Dit heeft betrekking op de uitvoering van leuningwerk in het Bouwbesluit; dit kan worden gedaan door middel van spijlen of een geheel gesloten vlakinvulling.

- Tussen een afscheiding en de vloer of trap of hellingbaan mag geen grotere afstand zijn dan 0,05 m.

Vluchtwegen

Artikel 2.102 stelt dat er in geval van brand naar een veilige plek moet kunnen worden gevlucht. Vlucht- wegen moeten zijn gemarkeerd en herkenbaar zijn aangegeven. Dit wordt met borden aangegeven die verlicht worden. De maximale afstand waarover gevlucht mag worden bij reguliere vluchtwegen bedraagt 30 m. Bij (extra) beschermde vluchtwegen of veiligheidsvluchtwegen (ingeval van bijvoorbeeld de aan- wezigheid van meerdere personen bij gebruiksfuncties als zorg, onderwijs, logies en cellen) is dit minder.

Als er sprake is van een hoogteverschil van meer dan 0,21 m tussen vloeren waarover een vluchtroute voert en tussen vloeren van aanpalende gebieden wordt deze overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan. Bij vluchtwegen geldt een minimale verlichtingssterkte van 1 lux.

Brandgevaar

Met betrekking tot brandgevaar stelt het Bouwbesluit dat een te bouwen bouwwerk zodanig is uitgevoerd dat het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie voldoende wordt beperkt. Dit betekent dat er brand- werende maatregelen moeten worden getroffen om brandgevaar en brandoverslag te voorkomen.

(afdeling 2.8 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie).

De volgens NEN 6068 bepaalde weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van een brand- compartiment naar een ander brandcompartiment, naar een besloten ruimte waardoor een extra beschermde vluchtroute voert, naar een niet besloten veiligheidsvluchtroute en naar een liftschacht van een brandweerlift is ten minste 60 minuten. In bepaalde situaties kan worden volstaan met 30 minuten (art. 2.84).

(3)

Veilig onderhoud aan gebouwen, nieuwbouw

Een onderwerp, dat in het Bouwbesluit 2012 nieuw is, betreft het veilig onderhoud aan gebouwen. Artikel 6.52 stelt dat nieuw te bouwen gebouwen zodanig zijn uitgevoerd dat onderhoud aan het gebouw veilig kan worden uitgevoerd. Met het onderhoud wordt ten minste bedoeld het gevelonderhoud, zoals het bewassen van glas maar ook van kozijnen en gevels en onderhoud van installaties op daken. Artikel 6.53 stelt dat het gebouw daarom, indien noodzakelijk, gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen heeft.

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning dient een checklist ‘Veilig onderhoud op en aan gebouwen’ te worden ingevuld. Dit is een van de indieningsvereisten. De check- list betreft de onderwerpen onderhoud aan binnenzijde, buitenzijde en daken. De aan- vrager moet de checklist invullen en de van toepassing zijnde situaties en gekozen oplossingen aangeven. Het bevoegde gezag controleert of er voldoende voorzieningen zijn getroffen. Dit wordt opgenomen in de omgevingsvergunning.

(Bouw)veiligheidsplan

In toenemende mate wordt er in binnenstedelijke omgevingen gebouwd, waarbij door de realisatie van complexe hoogbouw met weinig beschikbare ruimte, de omgevingsveilig- heid in het gedrang kan komen. Artikel 8.1 van het Bouwbesluit stelt dat onveilige situaties en hinder voor de omgeving door bouw- en sloopwerkzaamheden zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. Artikel 8.2 lid 1 stelt dat letsel van personen in de omgeving, of die onbevoegd een bouwterrein betreden en beschadiging of belemmering van wegen en andere aangrenzende (on)roerende zaken moeten worden voorkomen.

De gemeente kan daarom aan het verlenen van de omgevingsvergunning de verplich- ting tot het opstellen van een (bouw)veiligheidsplan verbinden. Artikel 8.7 van het Bouw- besluit gaat over de inhoud van het bouwveiligheidsplan en beschrijft de maatregelen die worden getroffen om overlast voor de omgeving en gebruikers te beperken. Denk hierbij aan voetgangers, fietsers en verkeer rondom de bouwplaats maar ook omwonen- den en gebruikers van gebouwen. Per 1 juli 2020 wordt ook in het veiligheidsplan vermeld: de naam en contactgegevens van de persoon die de maatregelen ter bescher- ming van de veiligheid van de omgeving moet coördineren (‘de Coördinator Directe omgeving’). De nadere invulling van de concrete taken moet nog worden uitgewerkt en zal op een later tijdstip in de bouwregelgeving worden geregeld. De verplichting tot het maken van het bouwveiligheidsplan ligt bij de aanvrager van de bouwvergunning. In de praktijk wordt het plan meestal opgesteld door de uitvoerende partij en wordt het gedurende de uitvoeringsfase van een bouwwerk actueel gehouden.

Veiligheidsafstanden volgens LRBS

Nieuw in artikel 8.2 van het Bouwbesluit is lid 2: ‘Bij bouw- en sloopplaatsen van een te bouwen of te slopen gebouw moet een veiligheidsafstand worden vrijgehouden volgens

§ 6.2 van de Landelijke Richtlijn Bouw- en Sloopveiligheid, versie 1.2 (zie tabel 1). Het uitgangspunt is dat idealiter de bouwveiligheidszone, de hijszone en het hijsgebied zich binnen de grenzen van het bouw- terrein bevinden. Als dit niet mogelijk is en de contouren bui- ten het bouwterrein komen en personen zich binnen deze con- touren kunnen begeven, zijn aan- vullende maatregelen noodzake- lijk. Het bevoegde gezag kan hieraan nadere eisen stellen, dit zal per gemeente en werk kun- nen verschillen. Als het niet mogelijk is om zonder aanvullen- de maatregelen een gelijkwaar- dige beheerste situatie te creëren is in samenspraak met de toe-

Object-/hijslasthoogte (m) Bouwveiligheidszone (m)

3 6 9 12 15 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 210 220 230 240 250 260 270 280 290 300

1,5 2 2,5 3 3,5 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 30 31 32 33 34

Tabel 1 Relatie tussen objecthoogte/

hijslasthoogte en de bouw- veiligheids- zone

(4)

zichthouder een maatwerkoplossing mogelijk. Een gelijkwaardige oplossing kan bijvoorbeeld worden gevonden in het toepassen van een tijdelijke overkapping van de openbare weg. Een andere oplossing is het alleen tijdelijk afsluiten van wegen op momenten die tot het minste overlast leiden voor omwonenden.

Meer uitleg over de bouwveiligheidszone, de hijszone en het hijsgebied is te vinden in Abomafoon 3.24 Hijsen in de bebouwde omgeving.

Verwijzing

- Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

- Bouwbesluit 2012, met name hoofdstuk 2 en 8 (art. 8.2 lid 2 veiligheidsafstanden volgens LRBS §6.2).

- Landelijke Richtlijn Bouw- en Sloopveiligheid, Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (versie augustus 2018).

- Checklist Veilig onderhoud op en aan gebouwen 2012 (via website Rijksoverheid).

- Model Bouwveiligheidsplan, Bouwend Nederland Zoetermeer (of bij Vereniging BoWoTo, bwtinfo.nl).

- Abomafoons:

· 1.08 Gevaren voor derden en schade/diefstal na werktijd.

· 1.33 Publieksveiligheid als V&G-verplichting in het bouwproces.

· 3.24 Hijsen in de bebouwde omgeving.

· 4.01 Valgevaar vanaf vloeren en platte daken (uitvoeringsfase).

· 4.02 Valgevaar vanaf hellende daken (uitvoeringsfase).

· 4.04 Valgevaar bij klein onderhoud en inspectie op platte daken (beheerfase).

· 4.05 Valgevaar vanaf hellende daken (beheerfase).

Datum: Oktober 2020

Wijzigingen ten opzichte van vorige uitgave Nieuw in het Bouwbesluit vanaf 1 juli 2020:

- De aan te houden veiligheidsafstanden rondom het bouw- of sloopobject zijn aangescherpt (de afme- tingen van bouwveiligheidszone, het hijsgebied en hijszone volgens de LRBS § 6.2).

- Er zijn aanvullende maatregelen nodig als er publiek, belendingen of de openbare weg binnen deze zones kunnen komen.

- Naam en contactgegevens van de Coördinator Directe omgeving worden in het veiligheidsplan vermeld.

Uitgave: Aboma bv Maxwellstraat 49 a Postbus 141 6710 BC Ede tel. 0318 69 19 20 www.aboma.nl

Heeft u naar aanleiding van deze informatie vragen, opmerkingen of verbetersuggesties, geef het aan ons door via

Abomafoon@aboma.nl Wij helpen u graag!

(5)

Bijlage Inhoud (Bouw)veiligheidsplan

In het (Bouw)veiligheidsplan wordt invulling gegeven aan de veiligheid van de directe omgeving van een bouw- of sloopproject. Het gaat om de bescherming van onder meer omwonenden, verkeersdeelnemers, spelende kinderen, winkelend publiek en (on)roerende zaken tegen de externe risico’s van het bouwen.

Algemene gegevens

- Locatie / adres Coördinator Directe omgeving:

- Opdrachtgever - Naam

- Vergunning en vergunninghouder (indien bekend) - Functie/bedrijf

- Aannemer(s) - Telefoonnummer

Documenten

De volgende documenten moeten in ieder geval deel uit maken van het Bouwveiligheidsplan (artikel 8.7 van Bouwbesluit 2012):

a. Ten minste een tekening waaruit de bouw- of sloopplaatsinrichting blijkt met:

1. de toegang tot de bouw- of sloopplaats inclusief begrenzing, afscheiding en afsluiting van de bouw- of sloopplaats;

2. de ligging van het perceel waarop gebouwd of gesloopt wordt en de omliggende wegen en bouwwerken;

3. de situering van het te bouwen of te slopen bouwwerk;

4. de aan- en afvoerwegen;

5. de laad-, los-, hijszones en bouwveiligheidszones (volgens § 6.2 Landelijke richtlijn Bouw- en Sloopveiligheid);

6. de plaats van bouwketen;

7. de in of op de bodem van het perceel aanwezige leidingen;

8. de plaats van machines, werktuigen en ander hulpmaterieel en opslag van materialen;

9. de bereikbaarheid van bluswater en andere veiligheidsvoorzieningen.

b. Gegevens en bescheiden over de toe te passen bouw- of sloopmethodiek en de toe te passen materialen, materieel, hulp- en beveiligingsmiddelen bij de bouw- of sloopwerkzaamheden.

c. Indien een bouwput wordt gemaakt:

1. de hoofdopzet van de verticale bouwputafscheiding en de bouwputbodem;

2. de uitgangspunten voor een bemalingsplan;

3. de uitgangspunten voor een monitoringsplan ter voorkoming van schade aan naburige bouwwerken.

d. Een rapport van een akoestisch onderzoek, indien aannemelijk is dat de dagwaarde vanwege het uitvoeren van bouw- of sloopwerkzaamheden meer bedraagt of de maximale blootstellingsduur in dagen langer duurt dan de waarden, bedoeld in artikel 8.3, tweede en derde lid, of indien aannemelijk is dat niet wordt voldaan aan de beleidsregels als bedoeld in artikel 8.3, vierde lid.

e. Een rapport van een trillingenonderzoek, indien aannemelijk is dat het uitvoeren van de bouw- of sloopwerk- zaamheden een grotere trillingssterkte veroorzaakt dan de trillingssterkte bedoeld in artikel 8.4, eerste lid.

Risico’s en maatregelen

De te verwachten risico’s en maatregelen/beveiligingen kunnen worden beschreven in een maatregelenmatrix (inclusief verwijzing naar bijbehorende documenten en verantwoordelijken). Voor meer informatie zie de website van Bouw- en Woningtoezicht (bwtinfo.nl) voor een stappenplan, risicomatrix en een model Veiligheidsplan.

Voorbeelden van risico’s voor de omgeving zijn:

1. Onbevoegd betreden bouwterrein 2. Aanrijdgevaar door bouwverkeer

3. Bezwijken/breken/vallen van constructie of onderdelen 4. Omvallen van materieel

5. Vallende voorwerpen op openbaar terrein of belendingen 6. Brandgevaar

7. Hinder door geluid, trillingen, stof, verkeersdoorstroming.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

om het gebouw niet snel in vlammen te laten opgaan worden eisen gesteld aan de producten in de gevel.. • Beperken rookontwikkeling in

Het instrument voor kwaliteitsborging schrijft voor dat alle gegevens en bescheiden over de werkzaamheden van de kwaliteitsborging van een project ten minste vijf jaar na het

mechanische ventilatieunit, toevoer van ventilatielucht, zoals op tekening aangegeven mechanische ventilatieunit, afvoer van ventilatielucht, zoals op tekening aangegeven

Zowel in het Bouwbesluit 2012 als in het Bbl 2022 (Besluit bouwwerken leefomgeving), is opgenomen dat een woonfunctie voor kamergewijze verhuur moet zijn voorzien van rookmelders

Analyse van de wijze waarop het gebouw / gebouwdeel, waarop deze checklist betrekking heeft veilig kan worden onderhouden conform art.6.52 en 6.53 van Bouwbesluit 2012

Veel kwaliteitseisen zijn voor deze ruimten geborgd door het feit dat aan het verblijfsgebied of functiegebied waarvan de ruimte deel uit maakt eisen zijn gesteld, maar

Voor aanvragen die voor de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 op 1 april 2012 zijn ingediend, alsmede bezwaar of beroep dat hieruit volgt, waarvoor een

Wanneer in de uitgebreide risicomatrix een puntenaantal van 7 of meer wordt behaald, moet een veiligheidsplan worden aangeleverd met maatregelen die worden getroffen om de