• No results found

Geschillencommissie passend onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Geschillencommissie passend onderwijs"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarverslag schooljaar 2014-2015

1 augustus 2014 t/m 31 juli 2015

Geschillencommissie

passend onderwijs

(2)

Inhoud

Inhoud 2

Voorwoord 3

1 Algemene beschouwing 5

- beleidskeuzes - waarnemingen

2 De Geschillencommissie passend onderwijs 9

- wettelijke grondslag - bevoegdheid

- toelatingsgeschillen tot 1 augustus 2014

- toelatingsgeschillen cluster 1/2 tot 1 augustus 2015

- integratie lwoo en praktijkonderwijs in passend onderwijs - samenstelling van de Commissie

- secretariaat van de Commissie

3 De behandeling van de verzoekschriften 15

4 Samenvattingen van de oordelen 19

Bijlage I Procedure GPO 36

Bijlage II Lijst van gebruikte afkortingen 38

Bijlage III Verwijzingen naar website / hyperlinks 39

(3)

Voorwoord

Utrecht, 1 september 2015

Met ingang van 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs in werking getreden. Op grond van die wet en het daarbij behorende Besluit is de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO) ingesteld. Haar voorgangster, de Landelijke Tijdelijke Geschillencommissie Ontwikkelingsperspec- tief (v)so, was op 1 augustus 2013 al gestart met een deel van de werkzaamheden met name voor geschillen over het ontwikkelingsperspectief in het kader van de Kwaliteitswet (v)so.

In het schooljaar 2014-2015 ontving de Commissie 51 verzoekschriften. In ruim 23% van de gevallen was duidelijk dat er sprake was van (langdurige) thuiszitproblematiek van leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs.

In veel zaken bleek de zorgplicht nog een struikelblok te zijn. Scholen vonden het nog lastig te bepalen wat de zorgplicht precies voor hen betekent. Ook hebben ze moeite te bepalen op welke school de zorgplicht rust, welke (verzwaarde) onderzoekseisen met de zorgplicht samenhangen en onder welke omstandigheden aan de zorgplicht is voldaan.

Een ander struikelblok voor scholen is het ontwikkelingsperspectief. In de geschillen hier- over onderzoekt de Commissie of er op overeenstemming gericht overleg met de ouders is gevoerd. Met de ouders moet open en reëel gesproken zijn. Scholen bleken zich vaak niet voldoende bewust van de daarmee samenhangende verplichting om ouders zorgvuldig te informeren en voldoende bedenktijd te bieden om te beslissen of er wel of niet ingestemd wordt met het ontwikkelingsperspectief.

Veel samenwerkingsverbanden en scholen kennen aan ouders een instemmingsrecht toe op het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief. Dat is niet in overeenstemming met de wet die alleen vereist dat met de ouders ‘op overeenstemming gericht overleg’ plaatsvindt.

Maar wat daar ook van zij, voor de Commissie is duidelijk geworden dat de begeleiding van de leerling dreigt te stagneren als ouders het niet eens zijn met het handelingsdeel. Het risico op thuiszitten is dan groot.

Veel kwesties die aan de Commissie zijn voorgelegd zijn tot een oplossing gekomen. Dit blijkt ook uit de reacties van de verschillende schoolbesturen op de uitgebrachte adviezen van de Commissie. Die adviezen zijn in bijna alle gevallen overgenomen. Verschillende leerlingen zijn alsnog toegelaten tot de school van hun voorkeur of er volgde bijvoorbeeld nader onderzoek naar de (werkelijke) ondersteuningsbehoefte van de leerling. Meerdere verzoekschriften zijn ingetrokken als gevolg van tussentijds bereikte overeenstemming tussen partijen.

(4)

Laagdrempelig en snel behoort de procedure bij de Commissie te zijn. Om dit te bevorderen is er voor verzoekers via internet een formulier beschikbaar, waarmee zij het verzoekschrift per e-mail kunnen indienen. Binnen twee werkdagen maakt het secretariaat van de Commissie vervolgens de zittingsdag bij partijen bekend en stuurt daarbij het verzoekschrift digitaal door naar het betrokken schoolbestuur. De hierbij gevolgde werkwijze staat in detail op de website van Onderwijsgeschillen en leidt eigenlijk niet tot bijzonderheden.

De totale behandeltermijn van tien weken is in het algemeen haalbaar gebleken. Wel heeft de Commissie de nodige beperkingen gesteld aan de verzoeken om aanhouding of uitstel. Der- gelijke verzoeken kunnen alleen onder zeer bijzondere en zwaarwegende omstandigheden worden gehonoreerd vanwege het belang bij onderwijs voor de leerling die door het voor- liggend besluit dreigt thuiszitter te worden of dat al is. Daarbij komt dat als ouders bezwaar hebben gemaakt bij het schoolbestuur, het schoolbestuur pas op dat bezwaar mag beslissen nadat de Commissie advies heeft uitgebracht. Er is dus alle belang bij dat een verzoek snel wordt behandeld.

De behandeltermijn van tien weken is tijdens de zomervakantie lastiger te realiseren, omdat de beschikbaarheid van partijen voor een zitting beperkt is. Juist in zaken waar het aanmel- dings- of verwijderingskwesties betreft hebben partijen belang bij een snel advies van de Commissie. Dit heeft ertoe geleid dat in geschillen waar sprake was van een spoedeisend belang, binnen twee werkdagen een verkort oordeel werd uitgebracht. Dit bood partijen de mogelijkheid om maatregelen te treffen, zodat de leerling na de zomervakantie zonder onder- breking zijn schoolcarrière kon voortzetten.

De eerste verzoekschriften hadden nog wel eens een lange voorgeschiedenis waarin al het nodige was ondernomen om de leerling passend onderwijs te bieden. Naarmate het school- jaar verstreek, veranderde dit beeld en werden meer en meer verzoekschriften ingediend over recente kwesties. Deze zaken gingen met name over leerlingen met een extra ondersteu- ningsbehoefte uit groep 8, die niet tot de beoogde school voor voortgezet onderwijs werden toegelaten of leerlingen die van school werden verwijderd.

De snelheid en betrekkelijke eenvoud van de procedure, de acceptatiegraad van de adviezen en de actualiteit van geschillen geven aanleiding te verwachten dat de toestroom van geschil- len ook in het lopend schooljaar substantieel zal zijn.

mr. Jacques Dijkgraaf voorzitter

(5)

1. Belangrijke bevindingen van de Commissie

Bevindingen over de procedure

Ervaringen tijdens de behandelingen van de geschillen zijn voor de Commissie aanleiding geweest een aantal beleidskeuzes te maken. Deze beleidskeuzes worden hieronder toegelicht.

Samenwerkingsverband

Bij de behandeling van de eerste verzoekschriften bleek het van meerwaarde te zijn dat een vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband op de zitting van de Commissie aanwe- zig was. Het samenwerkingsverband bleek niet altijd op de hoogte te zijn van problemen die zich op het gebied van de extra ondersteuningsbehoefte voordoen of die verband houden met toelating of verwijdering van een leerling. Doordat het samenwerkingsverband tijdens de zitting meer inzicht in de problematiek kreeg, kon het samenwerkingsverband vaak alsnog bijdragen aan de oplossing.

Ook voor de informatieverstrekking aan de Commissie is de aanwezigheid van het samen- werkingsverband bij de zitting van de Commissie van belang. Bij zittingen waar het samen- werkingsverband niet was meegekomen kon het schoolbestuur relevante vragen over de rol en interventies van het samenwerkingsverband niet altijd beantwoorden.

De Commissie is er daarom toe overgegaan om het samenwerkingsverband standaard uit te nodigen voor de zittingen.

De Commissie kent aan het samenwerkingsverband tijdens de zitting de rol van neutrale in- formant toe. Om die reden heeft de vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband geen plaats aan een zijde van een van de partijen, maar zit hij tussen partijen in.

Minderjarigen

De Commissie had al in haar reglement voorzien dat minderjarige leerlingen gehoord kon- den worden. Zij heeft inmiddels als vast beleid dat leerlingen van 12 jaar en ouder in beginsel gehoord worden.

De Commissie kan een leerling van 12 jaar en ouder, die in staat is zijn mening te vormen, bij aanvang van de zitting horen. Daarna wordt de leerling verzocht de zaal te verlaten en kan hij in een andere ruimte van het secretariaat verblijven tot de zitting is afgelopen.

(6)

Een leerling van 16 jaar en ouder kan in beginsel de gehele zitting aanwezig zijn. Dit is ter beoordeling van de voorzitter.

Leerlingen jonger dan 12 jaar worden niet toegelaten tot de zitting.

Verkorte uitspraak

De Commissie dient volgens de wet binnen tien weken na ontvangst van het verzoekschrift haar advies uit te brengen. In de praktijk betekent dit dat partijen circa vier tot vijf weken na de zitting moeten wachten op het oordeel van de Commissie, dat verwerkt is in een volledige uitspraak.

Als gevolg van de totale doorlooptijd van slechts tien weken kan de procedure als een spoed- voorziening worden aangemerkt. Soms hebben partijen zelfs geen tijd om vier tot vijf weken na de zitting op het oordeel te wachten. Die situatie doet zich met name voor rond de zomer- vakantie bij aanmeldings- en verwijderingsgeschillen.

In spoedeisende kwesties wordt daarom binnen twee werkdagen schriftelijk een verkorte uitspraak (dictum) naar partijen gezonden. Dit is dan op de zitting met partijen afgestemd.

Partijen ontvangen dan in een later stadium de complete tekst van het advies.

Digitale dossiers

Een onbedoeld neveneffect van het digitaal aanleveren van stukken is het gemak waarmee (onnodig) omvangrijke documenten kunnen worden ingebracht. Om de aard en de inhoud van het geschil ook voor de niet-professionele procespartij (wat ouders meestal zijn) inzich- telijk en begrijpelijk te houden, heeft de Commissie grenzen gesteld aan de omvang van de in te brengen documenten.1

1 Zie bijlage II van dit jaarverslag. De link naar het beleid van de Commissie is opgenomen in bijlage III

(7)

Inhoudelijke bevindingen

De zaken die de Commissie dit jaar behandeld heeft, geven aanleiding een aantal overkoepe- lende opmerkingen te plaatsen over passend onderwijs.

Beleidsarme invoering

Verschillende samenwerkingsverbanden hebben gekozen voor zogenoemde beleidsarme invoering van passend onderwijs. Veelal betekent dit dat de samenwerkingsverbanden de ondersteuningsmiddelen niet toekennen op basis van aanvragen van scholen, maar direct volgens een verdeelsleutel doorgeven aan de scholen. Dit kan ertoe leiden dat die samenwer- kingsverbanden voor zichzelf geen bijzondere taak of verantwoordelijkheid zien bij conflicten tussen ouders en scholen over extra ondersteuning of terughoudend zijn in het ontwikkelen van extra ondersteuningsalternatieven. In een beleidsarme situatie zijn initiatieven vanuit het samenwerkingsverband niet vanzelfsprekend. Ook bij aanmeldings- of verwijderings- problemen lijken de scholen het samenwerkingsverband, dat zijn taak uitoefent volgens een beleidsarm concept, nauwelijks te raadplegen.

Het is de vraag of een dergelijke beleidsarme structuur voldoende recht doet aan de regie- functie die de samenwerkingsverbanden in het kader van passend onderwijs toekomt. Zij moeten op grond van de wet immers een samenhangend geheel van ondersteuningsvoor- zieningen realiseren binnen en tussen scholen. Dit moet zodanig gebeuren dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en leerlingen die extra ondersteu- ning nodig hebben een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen.

Tijdens de behandeling van verzoekschriften is gebleken dat de hiervoor beschreven be- leidsarme structuur die sommige samenwerkingsverbanden aanhouden, de regierol van de samenwerkingsverbanden beperkt.

Selectie aan de poort

Passend onderwijs is erop gericht dat niet de beperking of de stoornis van de leerling leidend is bij het bepalen van wat er nodig is, maar wel de ondersteuningsbehoefte van de leerling binnen de context van de school- en thuissituatie2. Het schoolondersteuningsprofiel behoort een beschrijving te vormen van de voorzieningen die op de school zijn getroffen voor leerlin- gen die extra ondersteuning behoeven3. Maar in verschillende schoolondersteuningsprofielen worden niet zozeer de ondersteuningsmogelijkheden genoemd die de school kan verzorgen, maar vooral welke mogelijkheden de school niet heeft. Soms vermeldt het ondersteunings- profiel dat bepaalde vormen van geestelijke of lichamelijke aandoeningen (denk aan Asperger, ADHD e.d.) door de school niet ondersteund kunnen worden. Met deze inrichting van het

2 PO-Raad, Werken met het schoolondersteuningsprofiel in het regulier en (voortgezet) speciaal (basis-)onderwijs, 2012, p. 6

3 Kamerstukken II 2011-2012, 33 106 nr. 3, pag. 15 (MvT)

(8)

schoolondersteuningsprofiel, waarmee scholen benadrukken welke categorieën leerlingen zij niet kunnen ondersteunen, dreigt een nieuwe vorm van selectie aan de poort van het funde- rend onderwijs te ontstaan. De onderzoeksplicht die scholen hebben om te bepalen of zij een leerling de noodzakelijke ondersteuning kunnen bieden, raakt hierdoor op de achtergrond en dat verdraagt zich niet met passend onderwijs.

Afdeling Leerplicht

In sommige geschillen komt naar voren dat de gemeentelijke afdelingen Leerplicht langdurig een thuiszitsituatie van een leerling hebben gedoogd. Dit gedogen kan tot effect hebben dat de betreffende school zich minder inspant om huiswerkbegeleiding aan te bieden of een an- dere school voor de leerling te zoeken. Gelukkig krijgen dergelijke kwesties als gevolg van een andere ontwikkeling, bijvoorbeeld een signaal van de onderwijsinspectie, of omdat ouders een geschil indienen bij de Commissie, een nieuwe impuls en komt er alsnog beweging in de onderwijssituatie van de leerling. Het verdient aanbeveling dat de scholen, samenwerkings- verbanden en de gemeentelijke afdelingen Leerplicht ook de kwesties waar voor een leerling al langere tijd geen pasklare oplossing beschikbaar is, actief blijven benaderen om te voorko- men dat leerlingen afgesloten raken van onderwijs.

Juridisering

Bij de procedure voor de Commissie is een advocaat niet verplicht. De procedure is zo inge- richt dat de ouders een verzoekschrift kunnen indienen per e-mail in de vorm van een een- voudig, kort formulier, dat als download beschikbaar is op de website van Onderwijsgeschil- len4. In een aantal zaken hebben partijen, zowel ouders als schoolbesturen, zich juridisch laten bijstaan. De Commissie zou dit niet willen duiden als een negatieve ontwikkeling. Algemeen gesteld kan de juridische ondersteuning partijen behulpzaam zijn om de standpunten toe te spitsen op passend onderwijs. Er zijn immers meerdere procedures mogelijk.

Opvolgen advies

Het algemene beeld is dat schoolbesturen positief staan tegenover de beoordeling van het geschil door de Commissie, zeker ook omdat daarmee een eind lijkt te kunnen komen aan vaak langlopende kwesties. Schoolbesturen staan over het algemeen open voor de uitleg en interpretatie van de Wet passend onderwijs door de Commissie en hebben meermaals aan- gegeven hun procedures overeenkomstig de adviezen van de Commissie aan te zullen passen.

4 De link is opgenomen in bijlage III van dit jaarverslag.

(9)

2. De Geschillencommissie passend onderwijs

De Geschillencommissie passend onderwijs kende haar voorgangster in de Landelijke Tijdelijke Geschillencommissie Ontwikkelingsperspectief (v)so. Deze was ingesteld voor de periode 1 au- gustus 2013 tot 1 augustus 2014. Met ingang van 1 augustus 2014 is de Landelijke Tijdelijke Geschil- lencommissie Ontwikkelingsperspectief (v)so overgegaan in de Tijdelijke geschillencommissie toelating en verwijdering, hierna verder aangeduid als de Geschillencommissie passend onderwijs.

Wettelijke grondslag

De instelling van de Geschillencommissie passend onderwijs is geregeld in de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533), en is vastgelegd in artikel 43 van de Wet op het primair onderwijs (WPO), artikel 45 van de Wet op de expertisecentra (WEC) en artikel 27c van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO).

In het oorspronkelijk wetsvoorstel over passend onderwijs (33 106) was geen geschillencom- missie opgenomen. De geschillenregeling en de toelichting zijn aan het wetsvoorstel toege- voegd via het amendement Ferrier-Van der Ham (Kamerstukken II 2011/12, 33 106, nr. 91).

De Wet passend onderwijs is nader uitgewerkt in een Algemene maatregel van bestuur (Stb.

2014, 95). In dit Besluit worden o.a. inhoudelijke eisen gesteld aan het door het bevoegd gezag vast te stellen ontwikkelingsperspectief en de samenstelling van de Commissie.

Bevoegdheid van de Commissie

De Commissie is bevoegd om geschillen te behandelen die verband houden met aanmelding en toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, het ontwikkelingsperspectief en de verwijdering van (alle) leerlingen. De daarvoor geldende wettelijke bepalingen zijn per 1 augustus 2015 de volgende:

1. Wet op het primair onderwijs, artikel 43 lid 2 verwijst naar WPO artikel 40 lid 3, 4, 5 en 11 (toelaten & verwijderen) WPO artikel 40a lid 1 en 4 (het ontwikkelingsperspectief)

(10)

2. Wet op de expertisecentra, artikel 45 lid 2 verwijst naar:

WEC artikel 40 lid 4, 5, 6 18 (toelaten & verwijderen)

WEC artikel 41 lid 2, onderdeel a (het oordeel van de Commissie van onderzoek *) WEC artikel 41a, lid 1 en 4 (het ontwikkelingsperspectief)

*De Commissie van onderzoek is ingesteld door een onderwijsinstelling voor cluster 1 of 2.

Onderdeel a van artikel 41 lid 2 van de WEC bepaalt dat de Commissie van onderzoek tot taak heeft “te beoordelen of een kind gezien zijn handicap voor het onderwijs op de instelling in aanmerking komt, dan wel in aanmerking komt voor begeleiding door de instelling indien het kind is of wordt ingeschreven op een school als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of de Wet op het voortgezet onderwijs, met dien verstande dat het oordeel van de commissie betrekking heeft op een door haar te bepalen periode.”

3. Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 27c lid 2 verwijst naar:

WVO artikel 26 lid 1 en 4 (het ontwikkelingsperspectief)

WVO artikel 27 lid 1, derde volzin, lid 2b, 2c en 2d (definitieve verwijdering & aanmelding)

Toelatingsgeschillen tot 1 augustus 2014

Formeel ging de Geschillencommissie passend onderwijs op 1 augustus 2014 van start. Op ver- zoek van het ministerie van OCW bood de Landelijke Tijdelijke Geschillencommissie ontwikke- lingsperspectief (v)so (de LTGO) de mogelijkheid om tot 1 augustus 2014 als Commissie ad hoc, geschillen te behandelen die gingen over de toelating van een leerling met een extra onder- steuningsbehoefte. Het betrof geschillen waarin leerlingen betrokken waren die met ingang van het schooljaar 2014-2015 wilden starten in het po, sbo, vo of (v)so cluster 3 of 4. Partijen die bij het geschil betrokken waren (ouders en schoolbestuur) dienden er wel mee in te stemmen dat die Commissie het geschil behandelde. De LTGO bood deze mogelijkheid om te bevorderen dat leerlingen met een ondersteuningsvraag met ingang van het nieuwe schooljaar op tijd een pas- sende plek konden krijgen. Tot 1 augustus 2014 werden vier geschillen ontvangen, waarop twee uitspraken volgden. Twee verzoekschriften werden niet doorgezet. Het oordeel uitgebracht in dossier 106295 dient te worden gerekend tot de LTGO, omdat deze uitspraak is gedaan voor 1 augustus 2014. Het tweede oordeel, in dossier 106355, wordt gerekend tot de Geschillencom- missie passend onderwijs, omdat deze uitspraak is gedaan na 1 augustus 2014.

Toelatingsgeschillen instellingen voor cluster 1 en 2 tot 1 augustus 2015

Een enigszins vergelijkbare situatie ontstond op 1 augustus 2014 voor toelatingsgeschillen tot de instellingen voor cluster 1 en 2 (instellingen voor leerlingen met visuele beperkingen res- pectievelijk auditieve en/of communicatieve beperkingen). Er was op dat moment wetgeving in voorbereiding om ook die geschillen onder de werking te brengen van de Geschillencom- missie passend onderwijs. In afwachting daarvan hebben de besturen van de instellingen voor

(11)

auditief en/of communicatief beperkte leerlingen (samenwerkend in Siméa) en de besturen van de instellingen voor visueel beperkte leerlingen (samenwerkend in VIVIS-onderwijs) verklaard aan het ministerie van OCW en aan de Commissie, alvast in de geest van die wets- wijzing te willen handelen. Dit betekende dat deze instellingen de ouders zouden informeren dat zij ingeval van een geschil over toelating zich konden wenden tot de Commissie. Verder hebben de instellingen verklaard de uitspraken van de Commissie te zullen erkennen.

Geschillen over toelating tot cluster 1 en 2 hebben zich overigens niet aangediend tijdens de verslagperiode. De Variawet passend onderwijs en kwaliteit (v)so (Stb. 2015, nr. 150) regelt inmiddels dat geschillen over de toelating tot de instellingen cluster 1 en 2 met ingang van 1 augustus 2015 kunnen worden voorgelegd aan de Commissie.

Integratie lwoo en praktijkonderwijs in passend onderwijs

Samenwerkingsverbanden worden per 1 januari 2016 verantwoordelijk voor het toewijzen van ondersteuning aan leerlingen die een beroep doen op het leerwegondersteunend on- derwijs en het praktijkonderwijs. De landelijke objectieve toelatingscriteria blijven behouden.

Vanaf 1 augustus 2015 moet het samenwerkingsverband het ondersteuningsplan aanpassen op de integratie van lwoo en pro (Wet van 1 april 2015, Stb. 2015 nr. 149).

Deze wet brengt voor de Commissie geen bijzondere veranderingen met zich mee. De beoor- deling van de toelating tot het vmbo (al dan niet met lwoo) en de toelating tot het praktijkon- derwijs behoort tot de bevoegdheid van de Commissie op grond van de al bestaande regeling in de WVO (artikel 27c lid 2 WVO).

(12)

Samenstelling van de Geschillencommissie passend onderwijs

De Commissie is per 1 augustus 2014 benoemd bij het Besluit van de Staatssecretaris van OCW van 19 juni 2014, nr. JOZ/638831 (Stc. 2014, nr. 17818). Dit benoemingsbesluit is genomen:

- gelet op artikel 34.9 van het Besluit Bekostiging WPO, artikel 46 van het Besluit Bekostiging WEC en artikel 15b van het Inrichtingsbesluit WVO;

- gezien de gezamenlijke bindende voordracht van de ouderorganisaties, de landelijke pati- enten- en gehandicaptenorganisaties en de sectororganisaties, zoals aangeboden door de directeur van Stichting Onderwijsgeschillen bij brief van 22 mei 2014.

Ingevolge artikel 2 van het Besluit van 19 juni 2014 is de Commissie benoemd voor de periode van 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2018.

Op 17 oktober 2014 is mr. dr. J. Sperling LL.M. teruggetreden vanwege haar benoeming als lid van de Landelijke Commissie Geschillen WMS. Krachtens het Besluit van 17 oktober 2014 van de Staatssecretaris van OCW (Stc. 2014, nr. 31594) zijn met terugwerkende kracht tot 1 augus- tus 2014 benoemd als lid, tevens vicevoorzitter mr. drs. P.H.A. van Geel en mr. D. Ghidei.

Het benoemingsbesluit voor deze beide vicevoorzitters is genomen, gelet op de hiervoor al genoemde wettelijke bepalingen en de brief van de directeur van Stichting Onderwijsgeschil- len van 4 september 2015, bevattend de gezamenlijke bindende voordracht van de verschil- lende maatschappelijke organisaties5.

Wijze van samenstellen

Op basis van afspraken die in overleg met het ministerie van OCW zijn gemaakt met de voor- dragende organisaties en Stichting Onderwijsgeschillen, heeft een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van de sectororganisaties en de landelijke algemene en specifieke ouder- en patiëntenorganisaties6, de werving en selectie van voorzitters en leden voor de Tijdelijke geschillencommissie ontwikkelingsperspectief (v)so op zich genomen. Zoals eerder in dit verslag al is toegelicht, is de TGPO overgegaan in de Geschillencommissie passend onderwijs.

Om tot een goede, evenwichtig samengestelde Commissie te komen zijn er met alle beoogde kandidaten gesprekken gevoerd. Op basis van de gehouden wervings- en selectieprocedure zijn de commissieleden door de organisaties voor de zomer van 2013 gezamenlijk voor benoeming voorgedragen aan de staatssecretaris. Deze voordracht is voor de Geschillencommissie passend onderwijs door genoemde organisaties hernieuwd en vervat in de brief van 22 mei 2014. Het enige verschil vormde de voordracht van de nieuwe leden Gieling en Willems, beiden jeugdarts, waarmee de vereiste medische deskundigheid van de Commissie was vervuld. Met de al eerder benoemde leden en voorzitters werd al voldaan aan de vereiste (ortho)pedagogische, psychologi- sche, onderwijskundige, maatschappelijke, bestuurlijke en juridische deskundigheid7.

5 PO-Raad, VO-raad, Landelijke Ouderraad, Balansdigitaal en Ieder(in)

6 Zie voetnoot 4

7 Besluit van 12 februari 2014, Stb. 2014 nr. 95 (AmvB passend onderwijs)

(13)

De leden van de Commissie en hun functie

• mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, lid, tevens voorzitter - zelfstandig gevestigd advocaat

• mr. drs. P.H.A. van Geel, lid, tevens vicevoorzitter

- plaatsvervangend collegelid College voor de Rechten van de Mens

• mr. D. Ghidei, lid, tevens vicevoorzitter

- plaatsvervangend collegelid College voor de Rechten van de Mens

• mr. dr. J. Sperling LL.M, lid, tevens vicevoorzitter (tot 17 oktober 2014) - zelfstandig gevestigd juridisch adviseur onderwijsrecht

• drs. R. Aerden, lid

- voormalig directeur speciaal onderwijs cluster 2

• drs. A.H.T. Gieling, lid

- arts Maatschappij en Gezondheid

• drs. W.D. Hajonides van der Meulen, lid

- orthopedagoog en GZ-psycholoog werkzaam binnen het po

• drs. E. Hoeksma, lid

- voormalig inspecteur expertisecentra

• drs. R.H.A.M. Kraakman, lid

- voormalig voorzitter Raad van Bestuur in het voortgezet onderwijs

• P. Kuiper, lid

- consulent met aandachtsgebied onderwijs/schoolmaatschappelijk werk

• drs. O. Meulenbeek, lid

- voormalig directeur/bestuurder in het primair onderwijs

• drs. L.P.F. Niessen, lid

- voormalig directeur en bestuurder in het voortgezet onderwijs

• drs. M.E. Post, lid

- directeur Nederlandse Vereniging van Pedagogen en onderwijskundigen (NVO)

• drs. M.H.W.C. Voeten, lid

orthopedagoog en psycholoog werkzaam binnen het sbo

• drs. J.P.M. Wichers-Bots, lid

- orthopedagoog en GZ-psycholoog, werkzaam binnen het hbo.

• drs. W.A.J.J. Willems

- arts Maatschappij en Gezondheid

Stichting Onderwijsgeschillen: secretariaat

Het secretariaat

De ondersteuning van de Geschillencommissie passend onderwijs is ondergebracht bij Stich- ting Onderwijsgeschillen te Utrecht. De stichting vormt het landelijke en onafhankelijke loket voor geschillen van allerlei aard binnen het gehele onderwijs in Nederland.

Stichting Onderwijsgeschillen beschikt over een professioneel bureau met een team van des- kundige medewerkers, met daarin ervaren onderwijsjuristen. De coördinerend secretaris van de Geschillencommissie passend onderwijs is mr. Stephan Schellens.

(14)

Het secretariaat stelde vijf digitale nieuwsbrieven samen voor de Commissie gedurende het schooljaar 2014-2015. Daarmee worden de leden op de hoogte gehouden van de voor de Commissie relevante nieuwsberichten, ontwikkelingen in wet- en regelgeving, jurisprudentie en nieuw verschenen publicaties.

Op 7 juli 2015 is de nieuwe website van Onderwijsgeschillen online gegaan. Het biedt een duidelijk toegangsportaal voor de zeer verschillende groepen gebruikers die de website dagelijks raad- plegen. Hierdoor vinden bijvoorbeeld zowel ouders, schoolbesturen als juridische professionals snel hun weg naar de uitspraken van de Commissie, haar reglement, het formulier waarmee een verzoekschrift kan worden ingediend of ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving.

Door de nieuwe website zijn ook de samenvattingen van de geanonimiseerde uitspraken van de Commissie redactioneel vernieuwd. De nieuw gekozen vorm verbetert de internet-zoekre- sultaten, waardoor de uitspraken van de Commissie sneller worden gevonden.

Stichting Onderwijsgeschillen heeft een bestuurder en een Raad van Toezicht.

Directeur/bestuurder van de Stichting Onderwijsgeschillen is mr. H.E. (Hilde) Mertens.

De samenstelling van de Raad van Toezicht is als volgt:

mr. H.T. van der Meer, voorzitter, president gerechtshof Amsterdam mr. drs. C.W.M. Dullaert, lid, directeur Le Tableau

B.J.F. Fransen MSc, lid, bestuursadviseur

Activiteiten in het schooljaar 2014 – 2015

Plenaire vergaderingen

Tijdens de verslagperiode hebben 2 plenaire commissievergaderingen plaatsgevonden.

Scholing voor de Commissie

Op 22 januari 2015 is door een beleidsmedewerker van Siméa een voordracht gegeven over de veranderingen die passend onderwijs teweeg hebben gebracht binnen cluster 1 en 2.

Op 20 april 2015 hebben verschillende leden van de Commissie en medewerkers van het secretariaat deelgenomen aan het Congres passend onderwijs.

Overige zaken

Op 20 april 2015 heeft de directeur van Onderwijsgeschillen voor het Congres passend onder- wijs een voordracht gehouden over de jurisprudentie van de Commissie.

Op 28 mei 2015 heeft de coördinerend secretaris van de Commissie over de jurisprudentie en werkwijze van de Commissie een voordracht gehouden voor het kennisnetwerk leiding & staf van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsrecht.

(15)

3. De behandeling van de verzoekschriften

Wijze van afhandelen van verzoekschriften

Ingediende geschillen kunnen eindigen door een schriftelijk advies van de Commissie of door intrekking door de partij die het geschil heeft aangemeld.

In de verslagperiode zijn 51 verzoekschriften ingediend.

Daarnaast is 1 verzoek tot wraking van de Commissie ingediend. Dit verzoek is door de wra- kingskamer behandeld en als ongegrond beoordeeld.

Van de 51 verzoekschriften zijn er 16 niet doorgezet om verschillende redenen. In de meeste gevallen zijn de ouders en het schoolbestuur alsnog tot overeenstemming gekomen. In een enkel geval werd er geen informatie meer ontvangen van verzoekers of was er evident sprake van een door de ouders verkeerd gekozen procedure. Zo werd de Commissie aangezien als de Bezwaaradviescommissie van een samenwerkingsverband dat oordeelt over toelaatbaar- heidsverklaringen. Een tweetal verzoekschriften dat niet werd doorgezet had betrekking op besluiten van (ver) voor 1 augustus 2014.

Aantal verzoekschriften

Aantal ingediende verzoekschriften 01-08-2014 t/m 31-07-2015 51 Overlopend geschillen afkomstig van de LTGO (ingediend voor 1-8-2014) 2

Niet doorgezet 16

Behandeld op zitting

waarvan te vervolgen na 1 augustus 2015

33 2

Uitspraken 31

Hangende geschillen op 31 juli 2015 waarvan te vervolgen na 1 augustus 2015

6 2

Aan het einde van de verslagperiode, op 31 juli 2015 , waren zes verzoekschriften nog in behandeling.

In een van die zes zaken heeft de Commissie op 7 juli 2014 een zitting gehouden. De behan- deling van dat verzoekschrift ter zitting zal, na het oordeel van de wrakingskamer van 16 juli 2015, worden voortgezet op 18 augustus 2015.

(16)

In een verzoek heeft de Commissie op 14 juli 2015 zitting gehouden en op verzoek van partijen, die mediation willen beproeven, het geschil aangehouden.

De vier andere verzoekschriften worden ter zitting behandeld in september 2015.

Wijze van behandeling

De Commissie die het verzoek behandelt, bestaat uit drie personen: één voorzitter en twee leden.

De voorzitter is een jurist. De voorzitter bepaalt de samenstelling van de Commissie. De Commis- sie wordt zo samengesteld dat zij een beslissing kan nemen uit onderwijskundig, pedagogisch, psychologisch, medisch en juridisch oogpunt. De mondelinge behandeling vindt plaats tijdens een besloten zitting, waar partijen in de gelegenheid worden gesteld hun standpunten toe te lichten en vragen van de Commissie te beantwoorden. De Commissie verwacht dat ouders, het bevoegd gezag van de betreffende school en een vertegenwoordiger van het samenwerkingsverband aanwezig zijn op de zitting. Na de zitting brengt de Commissie zo spoedig mogelijk een schriftelijk advies uit. Het advies van de Commissie is niet bindend. Het schoolbestuur kan slechts afgewogen en beargumenteerd van het oordeel van de Commissie afwijken8.

Wijze van behandeling

Mondelinge behandeling ter zitting 29

Schriftelijke behandeling 1

Vereenvoudigde behandeling 1

8 Regeling 22 juli 2013, nr. JOZ/524032, aldaar de Toelichting

(17)

Als regel vindt het onderzoek naar het verzoekschrift plaats tijdens een hoorzitting van de Commissie. Het reglement van de Commissie voorziet in de mogelijkheid om op het verzoek van zowel de ouders als het schoolbestuur het geschil schriftelijk te behandelen (artikel 12 Reglement). In een dergelijk geval wordt beide partijen, na de indiening van het verzoekschrift en het verweerschrift, gelegenheid geboden voor een tweede reactie (repliek en dupliek).

Naast de mondelinge en schriftelijke behandeling, biedt het reglement van de Commissie in artikel 11 de mogelijkheid tot vereenvoudigde behandeling van het verzoek: de procedure eindigt dan zonder behandeling ter zitting omdat de Commissie zich kennelijk onbevoegd acht om het verzoek te behandelen, de verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, het verzoek kennelijk ongegrond is of het verzoek kennelijk gegrond is.

Onderwerpen van de verzoekschriften ingediend tussen 1-8-’14 en 1-8-’15

Onderwerp Primair

onderwijs Speciaal

onderwijs Voortgezet

onderwijs Voortgezet speciaal onderwijs

Geschil over toelatingsbeslissing 7 0 15 0

Geschil over een verwijderings-

beslissing 5 0 12 1

Geschil over het vast- of bijstellen van

het ontwikkelingsperspectief 4 0 7 0

Een verzoekschrift kan verschillende onderwerpen hebben. Het aantal onderwerpen in bovenstaand overzicht stemt daarom niet overeen met het aantal ingediende verzoekschrif- ten. De Commissie beoordeelt geschillen over aanmelding en toelating van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Veelal zal het geschil gaan over een minderjarige leerling, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Ook een geschil ingediend door een meerderjarige leerling kan door de Commissie worden behandeld (advies 106561).

Een geschil over een verwijderingsbeslissing kan zich richten op een voorgenomen besluit tot verwijdering, maar ook op een definitief besluit.

Onder verwijdering verstaat de Commissie ook het onder omstandigheden moeten afstromen naar een ander type onderwijs op een andere onderwijslocatie (advies 106740).

(18)

Uitgebrachte oordelen

Uitgebrachte oordelen 31

Gegrond 20

Ongegrond 8

Niet-ontvankelijk 2

Gemengd oordeel 1

In bovenstaand overzicht worden de oordelen weergegeven over de hoofdzaak van het ver- zoekschrift. Als regel worden enkelvoudige geschillen aan de Commissie voorgelegd.

Het gaat veelal om een geschil over een verwijdering, of over een toelatingsprobleem of over het ontwikkelingsperspectief.

In een enkel geval is niet-ontvankelijkheid uitgesproken over een geschil dat niet de hoofd- zaak betrof. Voor het overige was het oordeel ongegrond (advies 106778).

In één zaak bleek ter zitting sprake van een zodanige mix van kwesties dat op delen daarvan een oordeel gegeven diende te worden (advies 106544).

Doorlooptijden

Doorlooptijd verzoekschriften i.v.m. 10 weken-termijn,

gerekend vanaf binnenkomst verzoek tot datum uitspraak Aantal

dossiers Gemiddeld aantal dagen

Uitspraak 26 62

Verkorte uitspraak wegens spoedeisend belang 5 38

Voor de berekening van de doorlooptijd van een verzoek wordt als eerste dag gehanteerd de eerste werkdag na ontvangst van het verzoekschrift, omdat verzoekschriften veelal ‘s avonds en in het weekend worden ingediend per e-mail.

Er hebben zich gedurende het verslagjaar geen termijnoverschrijdingen voorgedaan.

(19)

4. Samenvattingen van de oordelen

Communicatie en publiciteit

Op de website van Onderwijsgeschillen is plaats gemaakt voor uitgebreide gestructureerde informatie over de Commissies en over thema’s, waaronder passend onderwijs. Er is een reeks Themabrieven opgezet met als onderwerp passend onderwijs in relatie tot geschillen.

Bezoekers van de website kunnen zich gratis abonneren op de themabrieven. Ook via Linkedin en Twitter is er aandacht voor passend onderwijs.

De uitspraken van de Geschillencommissie worden (geanonimiseerd) gepubliceerd op de website van Onderwijsgeschillen. Ook worden veel uitspraken van de Commissie apart nog onder de aandacht gebracht via Actueel op de homepage van Onderwijsgeschillen.

In juli 2015 heeft Onderwijsgeschillen haar vernieuwde website online gezet. De nieuwe opzet, bedoeld om de toegankelijkheid te verbeteren, brengt een andere opzet van de samenvattin- gen met zich mee. Door deze nieuwe opzet zijn de samenvattingen op internet beter vindbaar.

Samenvattingen op volgorde van indiening verzoekschrift

106355 – De school kan de leerling met ADHD voor wie advies ‘vmbo met lwoo’ is afgegeven niet zonder het nodige overleg met de ouders en zonder onderzoek naar ondersteunings- behoefte op OPDC plaatsen

Situatie

De reguliere basisschool heeft het advies ‘vmbo met lwoo’ afgegeven en de RVC heeft een positieve beschikking voor lwoo gegeven. De leerling heeft ADHD en gebruikt daarvoor medicatie. De ouders wensen plaatsing op de reguliere vmbo-school maar de leerling is geplaatst op het opdc.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond omdat het advies van de basisschool doorslaggevend is, met de ouders onvoldoende overleg is gevoerd, de school onvoldoende onderzoek heeft gedaan.

Toelichting

Volgens het toelatingsbeleid van de school en van het Samenwerkingsverband is het advies van de afleverende school doorslaggevend. Het toelatingsbeleid van het Samenwerkingsverband bepaalt dat de school met de ouders en de basisschool bespreekt of de school ondersteuning kan bie- den op de eigen locatie of op een aparte locatie van het Samenwerkingsverband. En als voor een aparte locatie gekozen wordt, moet overleg plaatsvinden met de ouders, de school en het OPDC waarin het ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld. Dit is niet gebeurd.

(20)

Omdat de leerling de diagnose ADHD heeft, rust op het bevoegd gezag ook een onder- zoeksplicht als bedoeld in de WGBH/CZ. Aan die onderzoeksplicht is geen inhoud gegeven.

Ook ontbreken het vereiste uitplaatsingsprotocol en een besluit van de pcl+ voor plaatsing op het opdc. Voor plaatsing op het OPDC zijn onvoldoende gronden omdat voor de leerproble- men lwoo is geadviseerd en geïndiceerd.

Het is van belang dat ouders en bevoegd gezag op korte termijn overleg voeren over de vraag of de leerling extra ondersteuning nodig heeft.

106465 – Een vo-school kan een hoogbegaafde leerling met Asperger niet weigeren zonder onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling

Situatie

Een leerling heeft van de basisschool het advies vwo gegeven. De leerling heeft het syndroom van Asperger en bij hem is hoogbegaafdheid vastgesteld. Hij is aangemeld bij een regulier gymnasium dat hem in mei 2014 heeft afgewezen. Daarna hebben de ouders hem aangemeld bij een andere reguliere school waar gymnasiumonderwijs wordt aangeboden. Die school weigert toelating.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond omdat niet is voldaan aan de plicht om de ondersteuningsbehoefte van de leerling te onderzoeken.

Toelichting

Een school moet bij de aanmelding van een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, on- derzoeken wat de ondersteuningsbehoefte is, waarna kan worden beoordeeld of de school de benodigde ondersteuning kan bieden. Aan die onderzoeksplicht is niet voldaan.

Het bevoegd gezag van de school stelt dat aan de leerling reeds een passend aanbod is gedaan door het samenwerkingsverband, op een school voor voortgezet speciaal onderwijs op vwo-niveau. Maar met de ouders en de school van aanbod heeft geen overleg plaatsge- vonden over de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Het bevoegd gezag heeft ook niet met de ouders gesproken over de mogelijkheden binnen het samenwerkingsverband. Ook beschikte het bevoegd gezag niet over een schriftelijke bevestiging van de andere school dat zij bereid is de leerling toe te laten en er was geen inzicht in de door die school te bieden ondersteuning. Daar komt bij dat het aanbod een school voor speciaal onderwijs betrof en dus moest vaststaan dat de leerling toelaatbaar zou zijn geweest. Dit was niet het geval omdat ten tijde van de weigering toelating nog geen toelaatbaarheidsverklaring was afgegeven.

106487 – Een OPDC dat voldoet aan zijn onderzoeksplicht kon besluiten om een leerling die niet in staat is het klassikaal onderwijs te volgen, niet meer toe te laten tot het regulier onderwijsprogramma

Situatie

Een OPDC heeft besloten om een leerling met de diagnose selectief mutisme niet meer toe te laten tot het regulier onderwijsprogramma. Sindsdien ontvangt zij van het 1ste tot en met het 4de lesuur individuele begeleiding van een psycholoog; daarna gaat zij naar huis. De ouders wensen dat de leerling wordt toegelaten tot het reguliere klassikale onderwijsprogramma van

(21)

het opdc en zijn het oneens met het opgestelde ontwikkelingsperspectief.

Advies Commissie

Het verzoek is ongegrond omdat het opdc voldoende heeft gedaan in het kader van de on- derzoeks- en zorgplicht en gebleken is dat de leerling niet in staat is het klassikaal onderwijs te volgen.

Toelichting

De beslissing een leerling niet langer toe te laten tot het regulier onderwijsprogramma van het opdc wordt door de Commissie gelijkgesteld met een verwijderingsbeslissing waarover een verzoek aan de Commissie gedaan kan worden.

Aan de eis, dat een andere school bereid is de leerling op te nemen, hoeft in beginsel pas te zijn voldaan bij het definitief verwijderingsbesluit. Voldoende is gebleken dat de leerling thans niet in staat is tot het volgen van regulier klassikaal onderwijs op het opdc zodat het niet on- redelijk is om de leerling geen klassikaal onderwijs meer aan te bieden.

Het ontwikkelingsperspectief voldoet inhoudelijk aan de wettelijke eisen zoals genoemd in artikel 26 WVO en artikel 15 van de AmvB passend onderwijs (Stb. 2014, 95). Dat het ontwik- kelingsperspectief inhoudelijk onjuist is, is niet gebleken.

106504 – De mavo-school mocht de leerling met autisme, die het advies havo/vwo kreeg, niet weigeren zonder eerst de ondersteuningsbehoefte te onderzoeken

Situatie

Een leerling, met autisme (pdd-nos), heeft van de basisschool het advies havo/vwo gekregen.

Hij heeft regulier basisonderwijs gevolgd zonder leerlinggebonden financiering. In juli 2014 is

(22)

er contact geweest met een school voor mavo over een mogelijke aanmelding van de leerling.

De school heeft daarop (aan in ieder geval de basisschool) laten weten dat de leerling niet kan worden aangenomen. Daarna heeft er contact plaatsgevonden tussen ouders, een onder- wijsconsulent, de basisschool en het samenwerkingsverband. Uit dit overleg kwam naar voren dat de leerling zich toch bij het regulier voortgezet onderwijs zou moeten aanmelden. Vervol- gens hebben de ouders de leerling medio september 2014 aangemeld bij dezelfde mavo. De school deelde mee dat de leerling niet geplaatst kan worden.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond omdat de school niet heeft voldaan aan haar plicht om de ondersteu- ningsbehoefte van de leerling te onderzoeken.

Toelichting

Uit de aanmeldgegevens kon echter niet zonder meer worden afgeleid welke ondersteuning de leerling precies nodig had. Het bevoegd gezag van de school had eerst de precieze on- dersteuningsbehoefte van de leerling moeten vaststellen. Daarna had de school pas kunnen beoordelen of zij de extra ondersteuning in de vorm van doeltreffende aanpassingen zelf kon bieden. Bij de beoordeling of de school zelf in de ondersteuningsbehoefte kan voorzien, moet de school haar eigen schoolondersteuningsprofiel, maar ook de afspraken die binnen het samenwerkingsverband zijn gemaakt over de begeleiding van leerlingen met een ondersteu- ningsbehoefte, betrekken. Gezien deze verplichtingen kon het bevoegd gezag niet volstaan met de mededeling dat de leerling niet geplaatst kan worden en stellen dat de school geen ondersteuning aanbiedt aan leerlingen met autisme.

106517 – De school kan een leerling met extra ondersteuningsbehoefte niet verwijderen zonder dat eerst een ontwikkelingsperspectief is vastgesteld

Situatie

Twee broers volgen voor de tweede maal onderwijs in groep 6. Zij vertonen gedragsproble- men en kenmerken van depressie. De school concludeerde handelingsverlegen te zijn. Voor de oudste broer heeft de school een daghulpvoorziening van bureau Jeugdzorg voorgesteld en voor de jongste broer plaatsing op het speciaal basisonderwijs. Het bevoegd gezag heeft ver- volgens een voornemen tot verwijdering kenbaar gemaakt. Na indiening van het verzoek van de ouders aan de Commissie, is voor beide broers een ontwikkelingsperspectief opgesteld.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond omdat er ten tijde van het voornemen tot verwijdering geen ont- wikkelingsperspectieven waren opgesteld. De later opgestelde ontwikkelingsperspectieven voldoen niet aan de eisen.

Toelichting

Omdat er geen ontwikkelingsperspectieven waren opgesteld, was de geconcludeerde hande- lingsverlegenheid voorbarig.

Over de inmiddels opgestelde ontwikkelingsperspectieven had met de ouders op overeen- stemming gericht overleg gevoerd moeten worden. Dat is niet gebeurd. Bovendien ontbreekt daarin een omschrijving van de begeleiding die is afgestemd op de individuele behoeften van de leerlingen. De ontwikkelingsperspectieven voldoen op deze onderdelen niet aan de wettelijke eisen.

(23)

Voor de toelating tot het speciaal basisonderwijs was een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven en een toelatingsverklaring opgesteld. Nog daargelaten dat deze verklaringen buiten verzoekers om zijn opgesteld, ontberen ze elke grondslag omdat nog niet kan worden beoordeeld welke onderwijs-ondersteuning voor de leerlingen passend is.

De Commissie adviseert om het bestreden besluit in te trekken en de ontwikkelingsperspec- tieven bij te stellen en een nieuw besluit te nemen over de benodigde extra ondersteuning, waarbij wordt meegenomen welke ondersteuningsmogelijkheden de eigen school kan bieden.

106528 – De zorgplicht rust op het bestuur van de eerste school waar ouders hun kind aanmelden

Situatie

Een reguliere basisschool heeft in juli 2014 aan de ouders meegedeeld dat de leerling met een ondersteuningsbehoefte, met ingang van 1 augustus 2014 wordt verwijderd omdat de basisschool hem niet de ondersteuning kan bieden die hij nodig heeft. De leerling kon worden aangemeld bij een van de scholen van een ander schoolbestuur of bij een school voor speciaal onderwijs. Het verzoek van de ouders aan het schoolbestuur om de leerling toe te laten tot een andere reguliere basisschool van het bestuur is afgewezen. De ouders hebben vervolgens tevergeefs in een kort geding toelating tot een van beide basisscholen gevorderd. Hierop hebben de ouders de leerling bij één van de scholen van een ander schoolbestuur aangemeld, welke aanmelding in behandeling is genomen. Enkele weken later hebben de ouders het schoolbestuur van de verwijderende school (opnieuw) verzocht om toelating van hun zoon.

Het schoolbestuur heeft hierop negatief beslist. Hierover hebben de ouders een geschil voor- gelegd aan de Commissie.

Advies Commissie

Het verzoek is niet-ontvankelijk omdat de zorgplicht rust op het bestuur van de eerste school van aanmelding en dat is niet het schoolbestuur waartegen het verzoek is gericht.

Toelichting

De ouders hebben hun zoon na 1 augustus 2014 tweemaal aangemeld en wel bij verschillende schoolbesturen. Het schoolbestuur waar de eerste aanmelding is gedaan, behoort als eerste uit- voering te geven aan de beoordeling van de aanmelding van de leerling zoals neergelegd in artikel 40 WPO. Een geschil over de beoordeling van de tweede aanmelding kan nu niet worden inge- diend omdat het betreffende schoolbestuur in het kader van de aanmelding van de leerling nog niet gehouden is over te gaan tot een inhoudelijke beoordeling van de aanmelding.

106544 – Een verzoek tot beoordeling van het niveau van onderwijs waarop de leerling is toegelaten is niet-ontvankelijk omdat het buitende de kaders van passend onderwijs valt;

voor een leerling die geen extra ondersteuningsbehoefte heeft geldt geen plicht tot vaststel- ling van een ontwikkelingsperspectief

Situatie

Een leerling heeft twee jaar thuisonderwijs ontvangen. Als de Onderwijsinspectie die situatie beëindigt, meldt de ouder haar zoon aan bij een school voor voortgezet onderwijs. De school

(24)

laat de leerling toe tot mavo-plus. De ouder meent dat de leerling moet worden toegelaten tot het technasium op havo-niveau en dat er voor de leerling een ontwikkelingsperspectief moest zijn opgesteld voordat hij werd toegelaten.

Advies Commissie

Het verzoek tot beoordeling van het niveau van toelating is niet-ontvankelijk.

Het verzoek over het ontwikkelingsperspectief is ongegrond omdat de leerling geen extra ondersteuningsbehoefte heeft.

Toelichting

De beoordeling of de aanmelding een leerling betreft die extra ondersteuning behoeft, is uitgevoerd. Daarbij heeft het schoolbestuur zich gebaseerd op de informatie van verzoekers, namelijk dat hun zoon een normale cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling door- maakt, dat hij het basisonderwijs volgde zonder Leerlinggebonden Financiering en dat de ondersteuning in het voortgezet onderwijs gericht moet zijn op zijn executieve functies, zoals de planning van huiswerk. Daarnaast heeft het schoolbestuur eigen onderzoek uitgevoerd.

Daaruit volgde het advies voor regulier onderwijs. Door de school is toegezegd een ontwikke- lingsperspectief op te stellen, niet vanwege een extra ondersteuningsbehoefte, maar omdat de leerling weer moest gaan wennen aan het dagelijks leven op een school. Er was verder geen vermoeden dat de leerling extra ondersteuning nodig had. De school heeft hem daarom in redelijkheid kunnen toelaten als leerling zonder extra ondersteuningsbehoefte.

De vraag of de leerling vervolgens tot het juiste niveau van regulier onderwijs is toegelaten, valt buiten de kaders van passend onderwijs.

106561 - Meerderjarige leerlingen kunnen zelf een verzoek bij de Commissie indienen. De school heeft geen onderzoeksplicht naar passend onderwijs als het niet de bedoeling is om geplaatst te worden op de school

Situatie

Verzoekster is meerderjarig en in het bezit van een vmbo-diploma. Zij heeft zich aangemeld bij een vmbo-school om ingeschreven te worden met als doel bekostiging te krijgen van passend afstandsonderwijs op havo-niveau. De vmbo-school heeft de aanmelding niet in behandeling genomen, omdat zij geen havo-onderwijs biedt.

Advies Commissie Het verzoek is ongegrond.

Toelichting

De Wet passend onderwijs is ook van toepassing op meerderjarige leerlingen. Dat blijkt uit artikel 27 leden 1a en 2g WVO dat gaat over de aanmelding door meerderjarige leerlingen. De minister heeft dit bevestigd tijdens de kamerbehandeling van de wet.

Een leerling die zich aanmeldt bij een school, moet de bedoeling hebben om ook op deze school geplaatst te worden. Dit was niet de bedoeling van verzoekster: verzoekster wilde zich inschrijven op deze vmbo-school om bekostiging van afstandsonderwijs op havo-niveau. Een leerling die alleen niet-cognitieve begeleiding krijgt volgt geen onderwijs in de zin van de wet.

Het verzoek om niet-cognitieve begeleiding is daarom geen aanmelding om toegelaten te worden tot de school in de zin van artikel 27 WVO. Op het bevoegd gezag rustte dan ook geen onderzoeksplicht naar een voor verzoekster meest passend onderwijsaanbod.

(25)

106581/106582/106586 Voor de bijstelling van het ontwikkelingsperspectief moet voldoen- de op overeenstemming gericht overleg met de ouders plaatsvinden

Situatie

Drie ouders zijn het oneens met het ontwikkelingsperspectief dat de school voor hun kinde- ren heeft opgesteld. De (drie) zonen van de ouders hebben een autismespectrumstoornis. De school biedt voortgezet speciaal onderwijs aan voor leerlingen met leer- en gedragsproble- matiek (cluster 4). De school heeft voor de periode april - oktober 2014 een ontwikkelingsper- spectief opgesteld. In de loop van deze periode heeft de school het ontwikkelingsperspectief bijgesteld. Daarbij is de uitstroombestemming ‘vervolgonderwijs’ veranderd in ‘dagbesteding’.

Dit is op 2 juli 2014 met de ouders besproken. Die waren het met de bijstellingen niet eens.

Na dit overleg is er met verschillende partijen contact geweest om te kijken of er binnen het samenwerkingsverband een passend onderwijsaanbod voor de kinderen is. De ouders heb- ben hun kinderen met ingang van schooljaar 2014-2015 thuis gehouden en thuis onderwijs aangeboden.

Advies Commissie

De Commissie verklaart het verzoek gegrond en adviseert het bevoegd gezag om een nieuw ontwikkelingsperspectief voor de leerlingen op te stellen en daarbij de verplichting van het voeren van op overeenstemming gericht overleg met verzoekers in acht te nemen.

Toelichting

Volgens de wet mag de school het ontwikkelingsperspectief pas bijstellen nadat ‘op overeen- stemming gericht overleg’ met de ouders heeft plaatsgevonden. In de ontwikkelingsperspec- tieven is de uitstroombestemming bijgesteld van vervolgonderwijs naar dagbesteding. Deze bijstelling houdt voor de ouders en de leerlingen een verandering in met eventuele gevolgen voor de leerlingen. In zo’n geval moet nauwkeurig invulling worden gegeven aan het op over- eenstemming gericht overleg. Dit moet open en reëel plaatsvinden. De Commissie heeft niet kunnen vaststellen dat er voldoende op overeenstemming gericht overleg is geweest. Het gesprek op 2 juli 2014 leidde slechts tot het inzicht dat de ouders en de school het niet eens waren met het bijgestelde ontwikkelingsperspectief. De school heeft de ouders daarna niet benaderd voor verder overleg. Daarom is er sprake van onvoldoende op overeenstemming gericht overleg.

106607 - Toelating van leerling met ontwikkelingsachterstand onvoldoende onderzocht Situatie

Twaalf weken na de aanmelding laat de reguliere basisschool een vierjarige leerling met een ontwikkelingsachterstand alsnog niet toe. De school meent dat speciaal onderwijs passend is.

Over andere begeleidingsmogelijkheden wil de school geen gesprek meer met de ouders.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond en de Commissie adviseert de school een nieuw besluit te nemen over het verzoek om toelating.

Toelichting

Een school moet eerst goed onderzoeken of zij de extra ondersteuning zelf kan bieden, eventueel via financiering of arrangementen vanuit het samenwerkingsverband. De school is verplicht om doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij dit een onevenredige belasting

(26)

vormt. In dit geval is onvoldoende gebleken dat de school zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar alle begeleidingsmogelijkheden door of vanuit het samenwerkingsverband. Bovendien heeft er voordat de leerling is geweigerd weinig overleg plaatsgevonden met de ouders. Van de school mocht worden verwacht dat zij in zou gaan op het verzoek van de ouders om ande- re ondersteuningsmogelijkheden te bespreken en te onderzoeken.

106626 - School mocht leerling verwijderen omdat er geen andere begeleidingsmogelijkhe- den meer waren

Situatie

Een reguliere school voor vo wil een leerling verwijderen vanwege aanhoudend oppositio- neel gedrag. De leerling heeft een periode in de rebound doorgebracht. Bij terugkeer heeft de school de leerling leerwegondersteuning geboden. Het gedrag bleef zich voordoen. Volgens de ouder is er met de leerling niets aan de hand en hoort de leerling thuis in het reguliere onderwijs.

Advies Commissie Het verzoek is ongegrond.

Toelichting

De school heeft adequaat gehandeld door een ontwikkelingsperspectief voor de leerling op te stellen en extra ondersteuning te bieden. Omdat de ouder zich op het standpunt bleef stellen dat met de leerling niets aan de hand was, was nader onderzoek niet mogelijk. Voor de school waren er mede daarom geen andere begeleidings- en ondersteuningsmogelijkheden meer.

Het gedrag van de leerling verstoorde ook het onderwijsproces.

(27)

Scholen moeten met ouders de ondersteunings- en begeleidingsmogelijkheden van de school bespreken zodat duidelijk is welke mogelijkheden nog resteren. Het helpt daarbij als afspraken op schrift gesteld worden en geëvalueerd worden om zoveel mogelijk op tijd aan te geven wanneer de grenzen van de begeleiding bereikt zijn.

106632 - Ontwikkelingsperspectief is onvoldoende onderbouwd en er is onvoldoende op overeenstemming gericht overleg met de ouders geweest

Situatie

Een leerling met dyslexie en rekenproblemen volgt onderwijs op een reguliere basisschool. De school stelt handelingsverlegen te zijn. Volgens de ouders zijn er nog ondersteuningsmoge- lijkheden binnen de school. Zij ondertekenen onder protest het ontwikkelingsperspectief. De volgende dag wordt een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal basisonderwijs afgege- ven. Volgens de ouders heeft er onvoldoende overleg met hen plaatsgevonden en zij zijn het niets eens met de uitstroombestemming praktijkonderwijs. De school heeft volgens hen ook onvoldoende aanpassingen voor de dyslexie en de rekenproblemen verricht.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond en de Commissie adviseert de school het ontwikkelingsperspectief aan te passen en op overeenstemming gericht overleg met de ouders te voeren.

Toelichting

Anders dan afgesproken is binnen enkele dagen het ontwikkelingsperspectief opgesteld en de toelaatbaarheidsverklaring afgegeven. De ouders waren het niet eens met het ontwik- kelingsperspectief en hebben hun bezwaren tegen de gang van zaken geuit. Dit was voor de school geen aanleiding om opnieuw met de ouders in overleg gegaan of het ontwikke- lingsperspectief aan te passen. Aan de verplichting tot het voeren van op overeenstemming gericht overleg met de ouders, is niet voldaan. Het uitstroomperspectief is onvoldoende onderbouwd omdat niet duidelijk is dat dit hoger zal zijn als de leerling de juiste ondersteu- ning krijgt. Daarnaast wordt uit het ontwikkelingsperspectief niet duidelijk welke aanpas- singen voor de dyslexie en de rekenproblemen zijn ingezet en met welk resultaat. Ook blijkt niet welke begeleidingsmogelijkheden nog konden worden ingezet wanneer de leerling meer zelfstandig zou kunnen werken. Het ontwikkelingsperspectief had op dit punt meer moeten worden onderbouwd.

106642 - Verwijderingsbesluit van leerling met ADHD kan niet in stand blijven omdat er geen ontwikkelingsperspectief was vastgesteld

Situatie

Een leerling met ADHD is gedetacheerd bij een andere school. Als de detachering na korte tijd mislukt, mag de leerling niet terug naar zijn oude school en wordt hij definitief verwijderd.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond; het verwijderingsbesluit kan niet in stand blijven. De Commissie adviseert de school het ontwikkelingsperspectief te actualiseren en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling voor hem een passende andere school te vinden. De Commissie beveelt aan de leerling adequate huiswerkbegeleiding aan te bieden.

(28)

Toelichting

Het verwijderingsbesluit is genomen zonder dat volledig is voldaan aan de zorgplicht en kan daarom niet in stand blijven. De leerling heeft een extra ondersteuningsbehoefte en is bij wijze van proef op een andere school geplaatst. De school had voor hem tijdig een ontwikke- lingsperspectief moeten opstellen. Dit geldt temeer omdat gelijktijdig met de detachering was bepaald dat de leerling niet meer terug mocht komen op de ‘oude’ school. Pas na het verwij- deringsbesluit heeft het schoolbestuur een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Dat is te laat.

Bovendien is daarin recent onderzoek, dat een ander licht werpt op de mogelijkheden van de leerling, niet verwerkt. Of vso meest passend is, kan daarom op dit moment niet worden beoordeeld.

106669- Ontwijken zorgplicht door proefplaatsing leerling, zonder de leerling aan te laten melden, is in strijd met de Wet passend onderwijs

Situatie

De leerling met een extra ondersteuningsbehoefte stond ingeschreven bij een school. De moeder wilde de leerling aanmelden op een andere school maar die behandelt het contact niet als een aanmelding en spreekt met de moeder af dat de leerling pas na een succesvolle proefplaatsing zou worden toegelaten.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond. De school heeft in strijd met de Wet passend onderwijs gehandeld, door af te spreken dat de leerling nog niet wordt aangemeld en pas na een succesvolle proefplaatsing zou worden toegelaten. De school kan de zorgplicht op deze manier niet omzeilen. De Commissie adviseert het bevoegd gezag alsnog volledige invulling te geven aan de zorgplicht.

Toelichting

Ouders kunnen een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte, die al staat ingeschreven bij een school, aanmelden bij een andere school. Als de school dan een proefplaatsing af- spreekt zonder het contact met de ouders aan te merken als een aanmelding van de leerling, om zo de zorgplicht te omzeilen, handelt de school in strijd met de wet.

De school had moeten onderzoeken of de leerling, al dan niet met financiering vanuit het sa- menwerkingsverband, op de school geplaatst kon worden. Niet gebleken is dat dit onderzoek heeft plaatsgevonden. Omdat de school geweigerd heeft de leerling toe te laten, moest zij ervoor zorgen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten.

106679 - Overplaatsingsbesluit kan niet in stand blijven omdat onvoldoende is voldaan aan de verplichting om een andere passende onderwijsplek te vinden

Situatie

Een vso-school die havo aanbiedt, wil een leerling met PDD-NOS vanwege onvoldoende schoolresultaten halverwege het schooljaar overplaatsen naar een andere vso-locatie die vmbo-tl aanbiedt. Het betreft een locatie van dezelfde onderwijsgroep. De ouders vinden de twee alternatieve locaties waar de school de leerling naar wil overplaatsen geen passende onderwijsplek voor hun zoon.

(29)

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond en de Commissie adviseert het besluit tot overplaatsing in te trekken.

Toelichting

Het gaat om een onderwijsaanbod op een ander niveau, op een andere locatie, met andere leerkrachten en met een andere leerlingpopulatie. Onder deze omstandigheden stelt de Com- missie het besluit tot overplaatsing, ook al vallen de locaties onder hetzelfde BRINnummer als de locatie waarop de leerling nu zit, op één lijn met een (voorgenomen) besluit tot verwijde- ring. De Commissie is dan ook bevoegd kennis te nemen van het geschil.

Het schoolbestuur heeft twee locaties aangeboden. Om op de ene locatie te komen heeft de leerling anderhalf uur reistijd enkele reis met diverse overstapmomenten. Op de andere locatie wordt geen onderwijs aangeboden in het door de leerling gewenste profiel. Daardoor zijn deze beide alternatieven niet passend. Dit zou anders kunnen zijn als buiten de onder- wijsgroep geen passend aanbod voor de leerling beschikbaar is. Niet gebleken is dat het schoolbestuur dit heeft onderzocht. Daarnaast heeft het schoolbestuur niet aannemelijk of inzichtelijk gemaakt waarom de leerling voor de rest van het schooljaar moet overstappen naar een andere locatie.

106682 - De school die toelating weigert omdat in het schoolondersteuningsprofiel staat dat leerlingen met ODD niet worden aangenomen, voldoet niet aan haar plicht tot onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte

Situatie

Na een intakegesprek meldt de school mondeling dat inschrijving niet mogelijk is omdat het schoolondersteuningsprofiel inschrijving van leerlingen met ODD uitsluit.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond. Het categoriaal uitsluiten van leerlingen verdraagt zich niet met de uitgangspunten van passend onderwijs. De school heeft niet voldaan aan haar onder- zoeksplicht naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling.

De Commissie beveelt aan om het schoolondersteuningsprofiel in lijn te brengen met de uit- gangspunten van passend onderwijs.

Toelichting

Op driejarige leeftijd is bij de leerling ADD en ODD vastgesteld. Zij maakt de laatste jaren van het sbo een zodanige ontwikkeling door dat haar vo-advies luidt: regulier vmbo (gl-tl) met lwoo. Het schoolondersteuningsprofiel van de vo-school sluit inschrijving van deze catego- rie leerlingen uit. Maar bij passend onderwijs zijn niet langer de beperkingen van de leerling leidend maar gelden de mogelijkheden van de leerling als uitgangspunt voor zijn begeleiding.

Onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte van de leerling moet duidelijk maken welke be- geleiding nodig is en of de school die begeleiding al dan niet met middelen vanuit het samen- werkingsverband kan bieden. Aan deze onderzoeksplicht heeft de school niet voldaan.

(30)

106703 - Ontwikkelingsperspectief komt voldoende tegemoet aan ondersteuningsbehoefte leerling

Situatie

De school is in hoge mate tegemoet gekomen aan de door de moeder van de leerling ge- vraagde ondersteuning en heeft met haar overeenstemming willen bereiken over het ontwik- kelingsperspectief.

Advies Commissie

Het verzoek is ongegrond. De school heeft voldaan aan haar verplichtingen tot bijstelling van het ontwikkelingsperspectief.

Toelichting

De ouder heeft in reactie op het concept ontwikkelingsperspectief, zelf een ontwikkelingsper- spectief bij de school ingediend. De school heeft daarop het ontwikkelingsperspectief ingrij- pend bijgesteld en is de ouder in hoge mate tegemoet gekomen in haar ondersteuningsver- zoek en heeft meermaals met haar overleg gevoerd. Het bijgestelde ontwikkelingsperspectief is in voldoende mate passend.

106740 - De school heeft de zorgplicht geschonden omdat voor een leerling die afstroomde van havo naar vmbo geen andere school is gevonden. De Commissie is bevoegd omdat de feitelijke situatie op één lijn gesteld moet worden met een verwijdering

Situatie

De school heeft niet voorzien in een passende onderwijsvoorziening voor de leerling die van het havo naar het vmbo moest afstromen. Daardoor is de school tekortgeschoten in haar zorgplicht.

Advies Commissie Het verzoek is gegrond.

Toelichting

De feitelijke situatie van de leerling moet met verwijdering op één lijn gesteld worden: hij kan namelijk niet meer terecht bij zijn huidige school, is elders niet toegelaten, krijgt al lange tijd geen klassikaal onderwijs en zit thuis. Ondanks het ontbreken van een verwijderingsbesluit is de Commissie daarom bevoegd. De school heeft pas na de zomervakantie een begin gemaakt met het zoeken naar een andere school voor de leerling. Tot het moment van de hoorzitting heeft dit niet tot resultaat geleid.

106772 - Het is de school voor voortgezet onderwijs toegestaan om bij aanmelding van een leerling uit groep 8 onderzoek te doen naar zijn ondersteuningsbehoefte

Situatie

De vo-school veronderstelt dat zij sinds de Wet eindtoetsing PO geen onderzoek mag doen naar het kennisniveau en de ondersteuningsbehoefte van een leerling. Zij weigert daarom een leerling in te schrijven die een ondersteuningsbehoefte heeft, maar waarvan de school niet kan inschatten welke begeleiding nodig is.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond. Op grond van artikel 27 lid 2b WVO beoordeelt het bevoegd gezag of

(31)

de aanmelding een leerling betreft die extra ondersteuning nodig heeft. Door de leerling niet toe te laten zonder een dergelijk onderzoek uit te voeren heeft het schoolbestuur een onjuiste invulling gegeven aan de zorgplicht.

Toelichting

Uit het onderwijskundig rapport en een overdrachtsgesprek met de schoolleider concludeert de vo-school dat de leerling een ondersteuningsbehoefte heeft. Voor de bepaling van de begeleidingsmogelijkheden vindt de vo-school nader onderzoek noodzakelijk. De Wet eind- toetsing PO verbiedt aanvullend onderzoek naar het niveau van de leerling. Dat niveau blijkt uit het schooladvies. Anders dan de school veronderstelt is onderzoek naar ondersteunings- behoefte van de leerling wel toegestaan. Die bevoegdheid is met de invoering van de Wet passend onderwijs opgenomen in artikel 27 lid 2b WVO.

106778 -De beslissing om de leerling vanwege zijn gedrag te verwijderen van het praktijkon- derwijs is redelijk

Situatie

Een leerling is vanwege onaanvaardbaar gedrag verwijderd van school. Hij ontkent betrokken- heid bij alle aangevoerde incidenten en ontkent ook dat door zijn gedrag voor andere leerlin- gen een onveilige situatie op school is ontstaan.

Advies Commissie

Het verzoek tot vernietiging van het verwijderingsbesluit is niet-ontvankelijk.

Het verzoek ten aanzien van de redelijkheid van het verwijderingsbesluit is ongegrond

(32)

Toelichting

De Commissie is bevoegd kennis te nemen van een geschil over verwijdering, ook wanneer tegen de verwijdering een bezwaarschrift is ingediend en daarover al een besluit is genomen.

Het schoolbestuur is immers vrij om op basis van een later verkregen advies van de Commis- sie het verwijderingsbesluit te heroverwegen. De Commissie is niet bevoegd een verwijde- ringsbeslissing te vernietigen.

Het besluit om de leerling te verwijderen is redelijk geweest omdat de situaties waarmee de leerling in verband wordt gebracht van zeer ernstige aard zijn, tot grote onrust op school en bij ouders hebben geleid, en met de leerling geen gesprek mogelijk was dat zou kunnen leiden tot zelfreflectie of het bereiken van een oplossing.

106793 - School mocht leerling met gedragsproblemen verwijderen omdat de ondersteuning die de leerling nodig had niet geboden kon worden

Situatie

Een reguliere basisschool heeft een leerling met adhd en het syndroom van Asperger verwij- derd, vanwege zijn gedrag. De moeder van de leerling vindt dat de school onvoldoende heeft gedaan om haar zoon te ondersteunen en is het niet eens met het verwijderingsbesluit.

Advies Commissie Het verzoek is ongegrond.

Toelichting

Er is deugdelijk onderzoek gedaan naar het ontwikkelingsperspectief van de leerling en de extra ondersteuningsmogelijkheden van de school. De school heeft aangetoond dat het ge- drag van de leerling niet verbeterde ondanks de inzet van interne en externe begeleiders en uiteindelijk leidde tot onoverkomelijke problemen in de klas. De ondersteuning die de leerling nodig heeft gaat de mogelijkheden van de school te boven. De school heeft een andere school voor speciaal onderwijs bereid gevonden om de leerling toe te laten. De school heeft voldaan aan de eisen die worden gesteld aan de verwijdering van een leerling.

106795 - Het concept ontwikkelingsperspectief sluit onvoldoende aan op de ondersteu- ningsbehoefte van de leerling

Situatie

Het geschil gaat over de opstelling van een ontwikkelingsperspectief (opp) voor een Lang- durig Zieke Leerling. Ouders vinden dat het concept van het opp onvoldoende aansluit op de ondersteuningsbehoefte van hun kind. Vaststelling van het opp is daarna uitgebleven.

Advies Commissie

Het verzoek is gegrond. Er is over het opp onvoldoende op overeenstemming gericht overleg gevoerd, gevraagde doeltreffende aanpassingen zijn niet verricht, het opp is niet vastgesteld en het concept opp sluit inhoudelijk onvoldoende aan op de ondersteuningsbehoefte van de leerling.

Toelichting

Nadat de school een concept opp had aangeboden, hebben de ouders daarop een schriftelijke visie ingediend. Na daarop volgend op overeenstemming gericht overleg met de ouders had

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Introductieprogramma bij SPB Uitstekende begeleiding Uitplaatsing bij erkend bedrijf Salaris volgens cao bouw. Gereedschapspakket Lesstofpakket

• Zorgplicht eindigt als ouders niet het gesprek over een andere school willen aangaan. • Zorgplicht eindigt als ouders andere passende

 Exclusief het ouderlijk gezag uitoefent en bevoegd is om alleen rechtshandelingen te stellen betreffende het kind.. In bijlage bij dit document geef ik een kopie van

Het college verstrekt aan ouders van een gehandicapte leerling van een school voor primair on- derwijs, voortgezet onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, die niet in staat

Hoofdvraag ontwerpgericht onderzoek: Hoe kunnen scholen voor speciaal onderwijs samen met jeugdzorg interventies ontwikkelen die leerlingen helpen omgaan met.. hechtingsproblemen

❑ Ik kan hierop niet antwoorden omdat de moeder geen contact heeft met het kind of overleden is. Het kind spreekt met de

❑ Ik kan hierop niet antwoorden omdat de moeder geen contact heeft met het kind of overleden is.. Het kind spreekt met de

Met de invoering van passend onderwijs mag de leerling niet van school verwijderd worden voordat het bestuur een andere school bereid heeft gevonden om de leerling toe te laten