• No results found

Bedoel jij wat ik begrijp?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bedoel jij wat ik begrijp?"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bedoel jij wat ik begrijp? Begrijp jij

wat ik bedoel?

Individuele begeleiding binnen het speciaal basisonderwijs op Curaçao

Adviesrapport

José van den Baar & Karlijn van Bommel

Leerinstituut de Klimop | Opdrachtgever: Natalie Daal | Avans Hogescholen ‘s-Hertogenbosch | Academie voor Sociale Studies |

Studenten: José van den Baar & Karlijn van Bommel | Docentbegeleider:

Madeleine Broks | Datum: 9 augustus 2012

(2)

2 | P a g i n a

Samenvatting

Dit adviesrapport is tot stand gekomen naar aanleiding van het onderzoeksrapport ‘Bedoel jij wat ik begrijp? Begrijp jij wat ik bedoel?’. Hierin staat beschreven op welke wijze de privéschool van Leerinstituut de Klimop individuele begeleiding vorm kan geven zodat deze is afgestemd op de problematiek van het individuele kind (4-14 jaar met een IQ van 80 hoger) met gedrags- en leermoeilijkheden. Dit adviesrapport geeft de belangrijkste conclusies en aanbevelingen weer.

In het onderzoek is naar voren gekomen dat er meerdere aandachtspunten zijn waar rekening mee gehouden moet worden om de begeleiding zo goed mogelijk af te stemmen op het individuele kind.

Dit is vanuit verschillende invalshoeken bekeken. Deze invalshoeken zijn tot stand gekomen naar aanleiding van de interviews gehouden op speciaal basisonderwijsscholen en instellingen op Curaçao en in Nederland. Daarnaast is er grondig literatuuronderzoek gehouden.

Naar aanleiding van het onderzoek kunnen de volgende interventies aanbevolen worden:

 Stel voor ieder kind een individueel handelingsplan op, dit om ervoor te zorgen dat er verantwoorde interventies gepleegd worden die aansluiten op de hulpvraag van het individuele kind;

 Aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling is van belang omdat de kinderen achterstand hebben op sociaal-emotioneel gebied;

 Biedt een op de problematiek afgestemd pedagogisch klimaat. Dit is een voorwaarde om goede individuele begeleiding te kunnen bieden;

 Zet bekwame docenten in; de kwaliteit van het onderwijs hangt voor een groot deel af van de kwaliteit van de docent die voor de klas staat. De persoonlijke eigenschappen van de docent zijn daarbij zeer belangrijk;

 Ouderparticipatie dient bevorderd te worden. De thuissituatie heeft namelijk grote invloed op de ontwikkeling van een kind;

Daarnaast zijn er nog andere belangrijke aspecten die aanbevolen worden:

 Stel zo nodig een signaleringsplan op; zodat de docent een duidelijk overzicht heeft van interventies die ingezet kunnen worden wanneer een situatie van een kind dreigt te escaleren of al is geëscaleerd.

(3)

3 | P a g i n a

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 4

1.1 Aanleiding ... 4

1.2 Doel van het adviesrapport ... 4

2. Conclusies en aanbevelingen ... 5

2.1 Individueel handelingsplan ... 5

2.2 Aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling ... 5

2.3 Het bieden van een op de problematiek afgestemd pedagogisch klimaat ... 6

2.4 Het inzetten van bekwame docenten ... 7

2.5 Bevorderen van ouderparticipatie ... 7

2.6 Overige belangrijke aspecten ... 8

3. Nawoord ... 9

(4)

4 | P a g i n a

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Leerinstituut de Klimop wil schooljaar 2012-2013 een privéschool starten waarin speciaal

basisonderwijs geboden wordt aan kinderen met gedrags- en leermoeilijkheden tussen de 4 en 14 jaar met een IQ van 80 of hoger. Leerinstituut de Klimop geeft aan te weinig kennis te hebben over de doelgroep om de begeleiding af te stemmen op de problematiek en hulpvraag van het individuele kind. Zij willen een vernieuwend speciaal basisonderwijsaanbod bieden. Hierdoor is de onderzoeksvraag ontstaan: ‘Op welke wijze kan binnen de privéschool van Leerinstituut de Klimop, de individuele begeleiding vormgegeven worden zodat deze is afgestemd op de problematiek van het individuele kind (4-14 jaar met een IQ van 80 of hoger) met gedrags- en leermoeilijkheden?’

Om de probleemstelling te beantwoorden zijn de volgende drie deelvragen opgesteld:

 Welke uitgangspunten en kernwaarden zijn belangrijk in de begeleiding van de doelgroep

‘kinderen van 4 t/m 14 jaar met gedrags- en leermoeilijkheden en een IQ van 80 of hoger’?

 Welke methodes gericht op de begeleiding sluiten aan op de behoefte van de doelgroep

‘kinderen van 4 t/m 14 jaar met gedrags- en leermoeilijkheden en een IQ van 80 of hoger’?

 Hoe worden de bevindingen met betrekking tot de begeleiding van ‘kinderen van 4 t/m 14 jaar met gedrags- en leermoeilijkheden en een IQ van 80 of hoger’ vanuit het speciaal basisonderwijs in Nederland passend gemaakt voor het speciaal basisonderwijs op Curaçao?

1.2 Doel van het adviesrapport

Het adviesrapport biedt een overzichtelijk beeld van interventies die de privéschool van

Leerinstituut de Klimop in kan zetten om individuele begeleiding te bieden aan kinderen (4-14 jaar met een IQ van 80 of hoger) met gedrags- en leermoeilijkheden. Er worden adviezen gegeven die afgestemd zijn op de problematiek van de doelgroep. Hierbij is rekening gehouden met de

mogelijkheden binnen Leerinstituut de Klimop. De aanbevelingen in het adviesrapport zijn praktisch uitvoerbaar, kwalitatief goed onderbouwd en daardoor bruikbaar voor Leerinstituut de Klimop.

(5)

5 | P a g i n a

2. Conclusies en aanbevelingen

De begeleiding van het individuele kind kan vormgegeven worden door:

2.1 Individueel handelingsplan

Een belangrijke conclusie en aanbeveling is het schrijven van een individueel handelingsplan per kind.

Het onderzoek bevestigd dat de doelgroep behoefte heeft aan individuele begeleiding. Elk kind heeft andere problematieken op verschillende ontwikkelingsgebieden. Daarbij komt dat elk kind te maken heeft met verschillende risico- en beschermingsfactoren. Deze factoren zijn op kind-, gezins-, en omgevingsniveau. De hulpvraag is daarom per kind verschillend. Om kwalitatief te werk te gaan is het belangrijk dat er methodisch gewerkt wordt.

In het individueel handelingsplan moeten de doelen aansluiten bij de hulpvraag van het kind. Deze doelen moeten SMART worden opgesteld. Dat wil zeggen: Specifiek, Meetbaar, Actueel, Realistisch en Tijdsgebonden zijn. Een SMART-doel is een manier om kwalitatieve doelen te stellen die

meetbaar en controleerbaar zijn. Dit is belangrijk omdat daardoor verantwoord kan worden waarom er bepaalde keuzes gemaakt worden. Deze keuzes dienen vastgelegd te worden zodat ze controleerbaar zijn. Dit verhoogt de kwaliteit van het handelingsplan. Kwaliteit is een geheel van eigenschappen van een dienst of product dat voldoet aan gestelde normen.

Het individueel handelingsplan wordt door de betrokken professionals gemaakt. De leerkracht wordt om advies gevraagd, deze kent het kind goed en de orthopedagoog kan vanuit zijn/haar deskundigheid toevoegingen doen op het individueel handelingsplan zodat het nog beter aansluit op de hulpvraag van het kind. Eventueel kunnen andere professionals die betrokken zijn bij het kind toevoegingen doen op het indivueel handelingsplan zoals de Remedial Teacher. Daarnaast is het belangrijk ouders bij het ontwikkelingsproces van hun kind te betrekken. Het handelingsplan moet 1 á 2 keer per jaar geëvalueerd en aangepast worden door de betrokken professionals en dient daarna besproken te worden met ouders. Verdere uitleg hierover volgt onder het kopje

‘ouderparticipatie’.

2.2 Aandacht voor de sociaal-emotionele ontwikkeling

De belangrijkste conclusies op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling:

Uit het onderzoek is gebleken dat er over het algemeen bij de gehele doelgroep een achterstand is op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit komt onder andere naar voren doordat:

 Er bij de doelgroep een tekort aan sociale vaardigheden is. Dit is een belangrijke factor bij het ontstaan van antisociaal gedrag. Deze tekorten leiden tot internaliserende en

externaliserende gedragsproblemen;

o Het is voor kinderen met leer- en gedragsmoeilijkheden lastig om sociale contacten te onderhouden, zij vinden het moeilijk om zich aan afspraken te houden, op hun beurt te wachten en worden snel agressief als ze hun zin niet krijgen;

o Respondenten geven aan dat het belangrijk is dat de kinderen leren omgaan met conflicten;

o De kinderen weten vaak niet welk gedrag past bij welke situatie. Dit kan ervoor zorgen dat ze ongewenst gedrag laten zien. Het is belangrijk om kinderen aan te leren welk gedrag wenselijk is bij welke situatie;

o Het is van belang voor de doelgroep dat zij emoties kunnen tonen, leren omgaan met gevoelens.

(6)

6 | P a g i n a Op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling moet veel aandacht besteedt worden. Op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn daarom de volgende aanbevelingen gemaakt:

 Houdt op vaste momenten (bij aanvang en na de pauze) een emotierondje met behulp van emotie-pictogrammen. Voor deze momenten is gekozen omdat dit vaak drukke momenten zijn en de kinderen even tot rust moeten komen. Daarnaast is het belangrijk dat zij kunnen aangeven hoe zij zich voelen zodat hier door de docent op ingespeeld kan worden;

 Geef Sociale Vaardigheidstraining gebaseerd op de Kanjertraining, laat daar de volgende onderwerpen aan bod komen:

o Presenteren, complimenten geven en ontvangen, contact leggen door belangstelling te tonen, anderen helpen en samenwerken, kritiek geven en ontvangen, constructief reageren op stressvolle situaties zoals pesten,

teleurstelling, afwijzing en conflicten, hun gevoelens en mening delen en bewust kiezen voor vriendschappen.

 Hanteer een beloningssysteem. Het is van belang dat de doelgroep gepast gedrag aanleert.

Door middel van het belonen van positief gedrag wordt dit gedrag gestimuleerd;

 Stel een bofkont van de week systeem in. Elke week wordt er door de docent een bofkont van de week aangewezen. Dit is van te voren al bekend. Deze is de hele week de assistent van de leerkracht. Dit heeft als doel de eigenwaarde en zelfvertrouwen van de kinderen te vergroten. De bofkont krijgt aan het einde van de week van de leerkracht een

complimentje en daarna ook van zijn klasgenoten, ten slotte geeft hij zichzelf een compliment.

 Bespreek wekelijks op een vast moment een actueel thema in een kringgesprek. Hier kunnen onderwerpen aan bod komen die invloed hebben op het welbevinden van de kinderen en waarover de kinderen kunnen praten. Doel daarvan is in groepen kunnen communiceren en de kinderen sociaal bewust te maken.

2.3 Het bieden van een op de problematiek afgestemd pedagogisch klimaat

Een voorwaarde om goede individuele begeleiding te kunnen bieden is een op de problematiek van het kind afgestemd pedagogisch klimaat. De belangrijkste conclusies die hiertoe geleid hebben zijn:

 Om goede individuele begeleiding te kunnen bieden is een respectvolle bejegening naar elkaar toe van belang;

 De doelgroep heeft een grote behoefte aan een klimaat waarin een veilig gevoel, structuur, rust, eerlijkheid en geborgenheid geboden wordt.

Aanbevelingen die hierop aansluiten zijn:

 Gebruik pictogrammen om de dagstructuur en activiteiten te visualiseren;

 Maak gebruik van ‘Uitgestelde Aandacht’ met het stoplicht als hulpmiddel; in de klas staat een stoplicht. Als het licht groen is mag er gepraat worden, oranje mogen er onderling vragen gesteld worden en bij rood moet het stil zijn. Het doel daarvan is dat kinderen leren wachten en zelfstandig leren werken. Op de gangen hangen naast de deur ook stoplichten.

Groen is dat je naar binnen mag gaan, oranje moet je kloppen en bij rood mag je niet storen. Doel hiervan is rust en duidelijkheid creëren;

 Er dient een vaste lokaalindeling te zijn waarin kinderen een eigen vaste plek hebben. Dit biedt de kinderen rust en structuur;

 Er dienen prikkelarme, afgebakende, individuele werkplekken te zijn in het lokaal, die in gebruik genomen kunnen worden als een kind daar behoefte aan heeft;

 Stel schoolregels op die geldend zijn voor de gehele school, dit zorgt voor duidelijkheid.

(7)

7 | P a g i n a 2.4 Het inzetten van bekwame docenten

De belangrijkste conclusies over het inzetten van bekwame docenten zijn:

 De kwaliteit van het onderwijs hangt voor een groot deel af van de kwaliteit van de docent die voor de klas staat;

 Een docent moet naast de didactische kennis, kennis hebben van de problematiek van een kind;

 Een goede samenwerking tussen de medewerkers is van groot belang.

Aanbevolen wordt om ervoor te zorgen dat er docenten ingezet worden die bekwaam zijn om een kind te begeleiden binnen het speciaal onderwijs. De docent dient naast de Pabo te hebben afgerond ook kennis te hebben van de voorkomende stoornissen. Er zijn ook verschillende workshops en cursussen waaraan deelgenomen kan worden om deze kennis te vergroten.

Daarnaast dient een docent te voldoen aan de volgende eigenschappen en vaardigheden (deze gelden als richtlijnen)

o Liefde voor het kind: het vergt affectie en betrokkenheid van een docent voor het kind om met de doelgroep te kunnen werken;

o Creatief: kinderen met gedrags- en leermoeilijkheden zijn ieder verschillend. Het vraagt een creatieve professional die zijn begeleiding op passende wijze kan afstemmen op het individuele kind;

o Kennis van psychopathologie: naast de didactische kennis is het belangrijk dat een docent weet welke stoornissen de doelgroep kan hebben en de manier waarop hij de begeleiding daar op af moet stemmen;

o Stevig in de schoenen staan: het vraagt een groot incasseringsvermogen van een docent omdat de kinderen met gedrags- en leermoeilijkheden gedrag vertonen wat in strijd is met eigen normen en waarden;

o Consequent zijn: door grenzen te stellen ontstaat duidelijkheid. De kinderen weten wat ze van een docent kunnen verwachten;

o Een flexibele instelling: het werken binnen het speciaal basisonderwijs is divers.

Een docent dient zich flexibel op te stellen en in te kunnen spelen op onverwachte situaties;

o Eerlijk en open houding: Dit geldt voor zowel naar collega’s als naar de kinderen.

Dit creëert een veilig en vertrouwd gevoel bij anderen;

o Zelfkennis en zelfreflectie: Een goede docent blijft zich ontwikkelen en leren van reflecties op zijn handelen;

o Open staan voor feedback: Collega’s dienen elkaar feedback te geven, zowel positieve als opbouwende, zodat ze zich blijven ontwikkelen

o Teamplayer: een docent dient samen te werken met andere professionals die betrokken zijn bij het kind en daarin een actieve houding te hebben.

 Zorg voor een duidelijke visie die gedeeld wordt door de teamleden

2.5 Bevorderen van ouderparticipatie

Naar aanleiding van het onderzoek kan er geconcludeerd worden dat het zeer belangrijk is om ouders bij het onwikkelingsproces van hun kind te betrekken. De omgeving en thuissituatie hebben grote invloed op de ontwikkeling van het kind. Uit het onderzoek is gebleken dat kinderen met een internaliserende stoornis vaker uit een gezond millieu komen met veel beschermingsfactoren en minder risicofactoren. Kinderen met een externaliserende stoornis komen daarentegen vaker uit een ongezond millieu waarin ze blootgesteld worden aan veel risicofactoren en minder

beschermingsfactoren.

(8)

8 | P a g i n a Daarnaast is het belangrijk dat er goed contact is tussen ouders en school. Ook is het goed voor de ontwikkeling van het kind als de ouders achter de begeleiding staan die de docenten aan hun kind bieden.

De aanbevelingen die hierop volgen hebben betrekking op de manier waarop ouders betrokken kunnen worden.

 Betrek de ouders bij het ontwikkelingsproces van het kind. Dit is zeer belangrijk omdat het kind niet alleen op school in zijn ontwikkeling gestimuleerd wordt, maar ook thuis. Op Curacao heerst er een taboe over speciaal onderwijs. Daarnaast bestaat er onwetendheid over de problematiek en het speciaal onderwijs bij ouders. Hierdoor krijgen veel kinderen niet de juiste begeleiding die zij wel nodig hebben. Door met ouders te praten over de ontwikkeling van hun kind kan dit doorbroken worden. Dit komt ten goede van de ontwikkeling van het kind.

 Houdt het contact tussen ouders en school laagdrempelig. Dit is belangrijk zodat ouders gemakkelijk met hun vragen bij school terecht kunnen. Dit contact kan via verschillende manieren. Het is belangrijk om ouders meerdere manieren te bieden waarop contact plaats kan vinden omdat waarschijnlijk niet elk gezin zal beschikken over de mogelijkheid om te bellen en/of e-mailen vanwege de financiële situatie.

o E-mail: Het gebruik van e-mail is laagdrempelig omdat het een indirectie manier van contact is. Het contact is uitsluitend schriftelijk. Daarnaast is het voordelig dat zowel ouders als school zelf kunnen bepalen wanneer ze contact zoeken en

reageren.

o Telefoon: Het gebruik van telefoon is laagdrempelig omdat er geen face-to-face contact is. Hierdoor kan het gemakkelijker zijn voor ouders om contact te zoeken en vragen te stellen. Daarnaast is het wel een directe manier van contact zoeken omdat er direct reactie gegeven wordt. Dit kan zorgen voor veel duidelijkheid.

o Face-to-face: Dit is belangrijk omdat ouders en school direct antwoord krijgen op vragen. Daarnaast helpt het om een band op te bouwen tussen school en ouders.

Het voordeel is dat er zowel non-verbaal al verbaal gecommuniceerd wordt.

 Maak gebruik van heen- en weerschriftjes tussen ouders en school. In een heen- weerschriftje staan bijzonderheden per dag beschreven. Dit schriftje is bedoeld als

communicatiemiddels tussen ouders en school. Zowel ouders als de docent kunnen vragen en dagrapportages van het kind in het schriftje schrijven.

2.6 Overige belangrijke aspecten Signaleringsplan

Uit literatuuronderzoek is gebleken dat een signaleringsplan een aansluitende methode is die zich richt op de individuele begeleiding. Dit is een hulpmiddel voor de docenten. In het signaleringsplan staan opsommingen van gedragingen van het kind en interventies die gepleegd kunnen worden wanneer een kind in een bepaalde (ongewenste) gemoedstoestand verkeerd. Voor sommige kinderen is het aan te bevelen om een signaleringsplan op te stellen om escalatie te voorkomen.

(9)

9 | P a g i n a

3. Nawoord

Uit het onderzoek is gebleken dat er veel factoren zijn waarmee rekening gehouden moet worden voor de wijze waarop de begeleiding voor van het individuele kind (4-14 jaar met een IQ van 80 of hoger) met gedrags- en leermoeilijkheden vormgegeven kan worden.

Wat opvalt, is dat er veel overeenkomsten zijn tussen het speciaal basisonderwijs in Nederland en op Curaçao. Aanvankelijk hadden we verwacht dat er verschillen zouden zijn vanwege het

cultuurverschil die veel invloed zouden hebben op het onderzoek. Uiteindelijk heeft het

cultuurverschil een minder grote rol gespeeld voor het schrijven van de aanbevelingen. Dit maakt het adviesrapport zowel relevant voor Leerinstituut de Klimop, als voor andere speciaal

basisonderwijsscholen. Daarnaast is het onderzoek en de aanbevelingen gebaseerd op de gedachte dat het kind centraal staat.

Door de individuele begeleiding vorm te geven op de aanbevelingen zal het kind zich ontwikkelen en zich binnen zijn mogelijkheden zo optimaal mogelijk kunnen functioneren in de maatschappij.

Wij denken dat de aanbevelingen het meest effectief zullen zijn wanneer er op alle gebieden interventies gepleegd worden. Leerinstituut de Klimop geeft hier zelf vorm aan door de

aanbevelingen eigen te maken. Hierdoor hebben zij invloed om de privéschool tot een succes te maken.

Wanneer u geïnteresseerd bent in het volledige onderzoek verwijzen wij u naar het onderzoeksrapport ‘Bedoel jij wat ik begrijp? Begrijp jij wat ik bedoel?

José van den Baar & Karlijn van Bommel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lisa is 18. Ze is gestopt met haar opleiding, omdat ze liever direct aan het werk gaat. Het vinden van een leuke baan zonder vervolgopleiding blijkt echter moeilijker te zijn dan

Stap 3 is het bepalen aan welke concrete doelen de jongere gaat werken. Het uitgangspunt van Individuele Begeleiding in het jongerenwerk is dat de jongere de regie heeft en dus zelf –

Onderzoeksvraag: Welke leerlingvaardigheden ontwikkelen de leerlingen van OBS de Klim binnen het thematisch onderwijs en hoe kan je deze volgen en meten.. Plan van aanpak

De kans dat een vrouw zich kandidaat stelt bij de verkiezingen, wordt sterk bepaald door de kwanti- tatieve aanwezigheid van vrouwen: veel vrouwelij- ke werknemers en vooral een

Nu ligt het besluit voor om ook de uitkeringen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (inclusief het resultaat 2017) per 1 januari 2018 onder te brengen bij de Regio, zodat

Wanneer de overledene verbonden was aan de school en dus door meerdere of alle leerlingen gekend was (als leerling, leerkracht, directeur, onderhoudsmedewerker,

Voor haar ecologische ambities heeft Haarlem voor een periode van tien jaar 200 duizend euro per jaar beschikbaar.. Hiervoor zijn twaalf programma's benoemd van tijdelijke natuur

• Twee plaatsen waar reacties plaats vinden (elektroden).. • Een reactie die elektronen