• No results found

NL Publicatieblad van de Europese Unie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "NL Publicatieblad van de Europese Unie"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

dit in strijd met het duidelijke mandaat in punt 10 van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG,

— de einddata die de aanvragers zelf voor een aantal punten hebben voorgesteld, zijn niet opgenomen (punten 10, 11, 13, 14),

— aan sommige vrijstellingen is een breder toepassingsgebied gegeven dan gevraagd en/of gerecht- vaardigd (punten 10, 12), dit in strijd met artikel 5, lid 1, onder b),

— er zijn vrijstellingen toegekend op basis van niet onderbouwd of niet gekwantificeerd technisch overleg (punten 7 (tweede streepje), 10, 14), dit in strijd met artikel 5, lid 1, onder b),

— de onjuiste nummering van punt 10 van de bijlage is opnieuw opgenomen, hoewel de Commissie had toegezegd dit te zullen corrigeren, nadat als gevolg van deze nummering een misleidende interpretatie aan de richtlijn was gegeven,

Q. overwegende dat artikel 8 van Besluit 1999/468/EG bepaalt dat het Parlement het recht heeft een reso- lutie aan te nemen om te kennen te geven dat het ontwerp van uitvoeringsmaatregelen „de bij het basisbesluit verleende uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt”,

1. is op basis van de beperkte beschikbare informatie van mening dat de Commissie niet in overeen- stemming met artikel 5, lid 1, lid 1, onder b) en lid 2 van Richtlijn 2002/95/EG heeft gehandeld en daarmee de bij deze richtlijn verleende uitvoeringsbevoegdheden heeft overschreden;

2. verzoekt de Commissie haar ontwerpbeschikking houdende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van de bijlage bij Richtlijn 2002/95/EG in het licht van deze resolutie opnieuw te behandelen en te waarborgen dat bij elke wijziging van de bijlage de bepalingen van deze richtlijn volledig in acht worden genomen;

3. bevestigt dat later onderzoek van andere comitologiedossiers heeft uitgewezen dat het bij de niet- naleving door de Commissie van de procedurevoorschriften in Besluit 1999/468/EG en het akkoord niet om een op zichzelf staand geval gaat;

4. verzoekt de Commissie een gedetailleerd overzicht op te stellen van alle gevallen van niet-naleving van Besluit 1999/468/EG en het akkoord die zich sinds de wijziging van de procedures eind 2003 hebben voorgedaan, met opgave van de rechtshandeling en de precieze vorm van niet-naleving, en het volledige overzicht binnen drie maanden aan het Parlement te doen toekomen;

5. verzoekt de Commissie het recht van het Parlement op informatie en controle uit hoofde van Besluit 1999/468/EG en het akkoord te respecteren;

6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de parlementen en de regeringen van de lidstaten.

P6_TA(2005)0091

Procedurele rechten in strafprocedures *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een kaderbesluit van de Raad over bepaalde procedurele rechten in strafprocedures binnen de gehele Europese Unie

(COM(2004)0328— C6-0071/2004 — 2004/0113(CNS)) (Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

— gezien het voorstel van de Commissie (COM(2004)0328) (1),

— gelet op artikel 31, lid 1, onder c) van het EU-Verdrag, (1) Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)

— gelet op artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraad- pleegd (C6-0071/2004),

— gelet op de artikelen 93 en 51 van zijn Reglement,

— gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie juridische zaken (A6-0064/2005),

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkom- stig te wijzigen;

3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Com- missie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1 Gehele tekst

De woorden „zo spoedig mogelijk” worden vervangen door

„zonder onnodige vertraging”

(Dit amendement geldt voor de gehele tekst.)

Amendement 2 Overweging 5 bis (nieuw)

(5 bis) De rechten die zijn neergelegd in het EVRM zijn te beschouwen als minimumnormen die de lidstaten in ieder geval moeten eerbiedigen, zoals zij ook de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens moeten eerbie- digen.

Amendement 3 Overweging 7 (7) Het beginsel van wederzijdse erkenning is gebaseerd op

een hoge mate van vertrouwen tussen de lidstaten. Om dit ver- trouwen te versterken, bevat dit kaderbesluit bepaalde waarbor- gen ter bescherming van grondrechten. Deze waarborgen zijn in overeenstemming met de bepalingen van het EVRM en weer- spiegelen aldus de tradities van de lidstaten.

(7) Het beginsel van wederzijdse erkenning is gebaseerd op een hoge mate van vertrouwen tussen de lidstaten. Om dit ver- trouwen te versterken, bevat dit kaderbesluit bepaalde waarbor- gen ter bescherming van grondrechten. Deze waarborgen zijn in overeenstemming met de bepalingen van het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en weer- spiegelen aldus de tradities van de lidstaten.

Amendement 51 Overweging 8 (8) De voorgestelde bepalingen hebben niet tot doel afbreuk te

doen aan de bijzondere maatregelen die in de nationale wet- gevingen van toepassing zijn in het kader van de bestrijding van bepaalde ernstige en complexe vormen van criminaliteit, in het bijzonder het terrorisme.

(8) De voorgestelde bepalingen hebben niet tot doel afbreuk te doen aan de bijzondere maatregelen die in de nationale wet- gevingen van toepassing zijn in het kader van de bestrijding van bepaalde ernstige en complexe vormen van criminaliteit, in het bijzonder het terrorisme. Alle maatregelen moeten in over- eenstemming zijn met het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(3)

Amendement 5 Overweging 10 (10) Vijf gebieden zijn aangeduid als geschikte gebieden

waarop de gemeenschappelijke normen voor het eerst kunnen worden toegepast. Het betreft: toegang tot vertegenwoordiging door een advocaat, toegang tot vertolking en vertaling, ervoor zorgen dat personen die bijzondere aandacht nodig hebben omdat zij de procedure niet kunnen volgen, deze aandacht krij- gen, consulaire bijstand voor buitenlandse gedetineerden en schriftelijke kennisgeving aan verdachten van hun rechten.

(10) Ter bevordering van het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten moeten waarborgen worden ingevoerd om de grond- rechten te beschermen van niet alleen verdachten, maar ook van slachtoffers en getuigen van een misdrijf. In dit kader- besluit staat het waarborgen van de rechten van de verdachte evenwel centraal. Vijf gebieden zijn aangeduid als geschikte gebieden waarop de gemeenschappelijke normen voor het eerst kunnen worden toegepast. Het betreft: toegang tot vertegen- woordiging door een advocaat, toegang tot vertolking en ver- taling, ervoor zorgen dat personen die bijzondere aandacht nodig hebben omdat zij de procedure niet kunnen volgen, deze aandacht krijgen, consulaire bijstand voor buitenlandse gedeti- neerden en schriftelijke kennisgeving aan verdachten van hun rechten.

Amendement 6 Overweging 10 bis (nieuw)

(10 bis) Dit kaderbesluit moet binnen twee jaar na zijn inwerkingtreding worden geëvalueerd aan de hand van de opgedane ervaringen. Zo nodig moet het worden gewijzigd om de hierin vervatte waarborgen te verbeteren.

Amendement 8 Overweging 16 (16) Het recht op consulaire bijstand vloeit voort uit artikel 36

van het verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963, waarin aan staten het recht op toegang tot hun onder- danen wordt toegekend. De bepalingen van dit kaderbesluit ver- lenen dit recht aan de Europese burger in plaats van aan de staat. Zij vergroten de zichtbaarheid van dit recht en daardoor ook de doeltreffendheid ervan. Op langere termijn zou door de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid waarin er wederzijds vertrouwen is tussen de lidstaten, de behoefte aan consulaire bijstand evenwel moeten verminderen en uiteindelijk verdwijnen.

(16) Het recht op consulaire bijstand vloeit voort uit artikel 36 van het verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 1963, waarin aan staten het recht op toegang tot hun onder- danen wordt toegekend. De bepalingen van dit kaderbesluit ver- lenen dit recht aan de Europese burger in plaats van aan de staat. Zij vergroten de zichtbaarheid van dit recht en daardoor ook de doeltreffendheid ervan.

Amendement 9 Overweging 17 (17) De verdachten schriftelijk in kennis stellen van hun

grondrechten is een maatregel die het eerlijke karakter van de procedure vergroot en moet waarborgen dat eenieder die van een strafbaar feit wordt verdacht of hiervoor wordt vervolgd, op de hoogte is van zijn rechten. Indien verdachten niet op de hoogte zijn van hun rechten, is het voor hen moeilijker om te eisen dat deze hen worden toegekend. Door verdachten schrif- telijk van hun rechten in kennis te stellen door hen een eenvou- dige„verklaring van rechten” (Letter of Rights) te overhandigen, wordt dit probleem verholpen.

(17) De verdachten schriftelijk in kennis stellen van hun grondrechten is een maatregel die het eerlijke karakter van de procedure vergroot en moet waarborgen dat eenieder die van een strafbaar feit wordt verdacht of hiervoor wordt vervolgd, op de hoogte is van zijn rechten. Indien verdachten niet op de hoogte zijn van hun rechten, is het voor hen moeilijker om te eisen dat deze hen worden toegekend. Door verdachten schrif- telijk van hun rechten in kennis te stellen door hen een eenvou- dige„verklaring van rechten” (Letter of Rights) te overhandigen, wordt dit probleem verholpen.Verdachten met een visuele han- dicap of leesproblemen moeten mondeling op hun rechten wor- den gewezen.

(4)

Amendement 10 Overweging 18 (18) Er moet een mechanisme worden ingevoerd om de doel-

treffendheid van dit kaderbesluit te beoordelen. De lidstaten die- nen bijgevolg informatie te verzamelen en te registreren met het oog op evaluatie en controle. De verzamelde informatie zal door de Commissie worden gebruikt voor het opstellen van ver- slagen die openbaar zullen worden gemaakt. Dit zal het weder- zijds vertrouwen versterken aangezien elke lidstaat zal weten dat de andere lidstaten de rechten inzake een eerlijk proces naleven.

(18) Er moet een mechanisme worden ingevoerd om de doel- treffendheid van dit kaderbesluit te beoordelen. De lidstaten dienen bijgevolg informatie te verzamelen en te registreren, waaronder informatie van NGO's, intergouvernementele orga- nisaties, en beroepsorganisaties van advocaten, tolken, en ver- talers, met het oog op evaluatie en controle. De verzamelde informatie zal door de Commissie worden gebruikt voor het opstellen van verslagen die openbaar zullen worden gemaakt.

Dit zal het wederzijds vertrouwen versterken aangezien elke lid- staat zal weten dat de andere lidstaten de rechten inzake een eerlijk proces naleven.

Amendement 11 Artikel 1, lid 1, alinea 2 Deze procedures worden hierna aangeduid als „strafprocedu-

res”. Schrappen.

Amendement 12 Artikel 1, lid 2 2. De rechten gelden voor eenieder die ervan wordt verdacht

een strafbaar feit te hebben gepleegd („verdachte”), vanaf het ogenblik waarop de bevoegde autoriteiten van een lidstaat hem ervan in kennis stellen dat hij ervan wordt verdacht een straf- baar feit te hebben gepleegd tot de definitieve uitspraak van de rechter.

2. De rechten gelden voor eenieder die ervan wordt verdacht een strafbaar feit te hebben gepleegd („verdachte”), of, indien de verdachte een rechtspersoon is, voor de vertegenwoordiger van die rechtspersoon, vanaf het ogenblik waarop de bevoegde auto- riteiten van een lidstaat hem benaderen tot de definitieve uit- spraak van de rechter, waaronder begrepen de vonniswijzing en de beslissing in eventueel hoger beroep.

Amendement 13 Artikel 1 bis (nieuw)

Artikel 1 bis Definities

In dit kaderbesluit wordt verstaan onder:

a) „rechtsbijstand”:

— de bijstand verleend door een advocaat of een andere gekwalificeerde persoon in de zin van artikel 4 lid 1 aan een verdachte voor en tijdens het politieverhoor in verband met het feit waarvan die persoon wordt verdacht;

— de bijstand aan en het optreden voor een verdachte door een advocaat of een andere gekwalificeerde per- soon in de zin van artikel 4 lid 1 gedurende de straf- procedure;

b) „strafprocedure”:

i) een procedure gericht op de vaststelling van de schuld of onschuld van een verdachte of op de vaststelling van de straf voor die persoon;

ii) een hoger beroep van een procedure als bedoeld onder i), of

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

(5)

iii) een procedure die wordt ingesteld door administra- tieve instanties wegens feiten die strafbaar zijn inge- volge het recht van een lidstaat, en waarin de beslis- sing kan leiden tot een procedure voor een rechterlijke instantie die met name bevoegd is in strafzaken.

c) met familie gelijkgestelde personen:

— personen die volgens het recht van een lidstaat met de verdachte in een geregistreerde of anderszins gelegali- seerde gelijkslachtige relatie samenleven,

— personen die met de verdachte permanent in een niet- echtelijke relatie samenleven.

Amendement 14 Artikel 1 ter (nieuw)

Artikel 1 ter

Recht van verdediging

Alvorens verklaringen af te leggen of zodra zij aan vrijheids- beperkende maatregelen worden onderworpen, afhankelijk van wat eerder gebeurt, hebben verdachten het recht van de auto- riteiten te vernemen welke feiten hun ten laste worden gelegd en waarop de verdenking is gebaseerd.

Amendement 15 Artikel 2 1. Verdachten hebben zo snel mogelijk en gedurende de gehele strafprocedure recht op rechtsbijstand, indien zij daar- van gebruik wensen te maken.

1. Verdachten hebben recht op rechtsbijstand zonder onno- dige vertraging. (binnen ten hoogste 24 uur na aanhouding).

2. Een verdachte heeft het recht om rechtsbijstand te krijgen vooraleer hij vragen in verband met de tenlastelegging beant- woordt.

2. Een verdachte heeft het recht om rechtsbijstand te krijgen in alle gevallen vóór elke ondervraging, in elke stand en aan- leg van de strafprocedure en gedurende elk soort van verhoor.

Amendement 16 Artikel 2, lid 2 bis (nieuw)

2 bis. Verdachten hebben het recht:

— om alleen met hun advocaat te overleggen (ook wanneer zij zich in verzekerde bewaring bevinden), waarbij het ver- trouwelijke karakter van het gesprek met de advocaat moet worden gewaarborgd;

— om, mede via hun advocaat, toegang te krijgen tot al het materiaal in verband met de strafprocedure;

— dat hun advocaat op de hoogte wordt gesteld van het ver- loop van de strafprocedure en gedurende het verhoor aan- wezig is;

— dat hun advocaat in de rechtszaal aanwezig is en daar vragen stelt, hetzij tijdens het vooronderzoek, hetzij op de terechtzitting zelf.

(6)

Amendement 17 Artikel 2, lid 2 ter (nieuw)

2 ter. Niet-eerbiediging van het recht op rechtsbijstand leidt tot nietigheid van alle nadien in de loop van de strafprocedure verrichte handelingen en daaruit voortvloeiende handelingen.

Amendement 18 Artikel 2, lid 2 quater (nieuw)

2 quater. De lidstaten zorgen ervoor dat de advocaat met het oog op de voorbereiding van de verdediging over een rede- lijke termijn beschikt om alle processtukken in te zien.

Amendement 19 Artikel 3, inleidende formule Ondanks het recht van een verdachte in elke procedure rechts-

bijstand te weigeren of zichzelf te vertegenwoordigen, dienen bepaalde verdachten rechtsbijstand te krijgen om het eerlijk ver- loop van de procedure te waarborgen. De lidstaten dienen er bijgevolg voor te zorgen dat rechtsbijstand beschikbaar is voor verdachten die:

Ondanks het recht van een verdachte in elke procedure rechts- bijstand te weigeren of zichzelf te vertegenwoordigen, dienen verdachten rechtsbijstand te krijgen om het eerlijk verloop van de procedure te waarborgen. De lidstaten dienen er bijgevolg voor te zorgen dat rechtsbijstand beschikbaar is voor elke ver- dachte, en met name voor eenieder die:

Amendement 20 Artikel 3, streepje 2

— er formeel van worden beschuldigd een strafbaar feit te hebben gepleegd dat een ingewikkelde feitelijke of juri- dische situatie betreft of waarop een strenge straf staat, met name wanneer een lidstaat een verplichte gevangenis- strafvan meer dan één jaar voor het misdrijf oplegt, of

— er formeel van worden beschuldigd een strafbaar feit te hebben gepleegd dat een ingewikkelde feitelijke of juri- dische situatie betreft of waarop een strenge straf staat, met name wanneer een lidstaat een verplichte gevangenis- straf voor het misdrijf oplegt, of

Amendement 21 Artikel 3, streepje 5

— de inhoud of de betekenis van de procedure blijkbaar niet kunnen begrijpen of volgen vanwege hun leeftijd of hun mentale, fysieke of emotionele toestand.

— de inhoud of de betekenis van de procedure waarschijnlijk of blijkbaar niet kunnen begrijpen of volgen vanwege hun leeftijd of hun mentale, fysieke of emotionele toestand.

Amendement 22 Artikel 3, streepje 5 bis (nieuw)

— zijn aangehouden om in een strafprocedure een verklaring af te leggen;

Amendement 23 Artikel 4, lid 1 1. De lidstaten zorgen ervoor dat enkel de in artikel 1, lid 2,

onder a), van Richtlijn 98/5/EG bedoelde advocaten gerechtigd zijn om rechtsbijstand overeenkomstig dit kaderbesluit te ver- lenen.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de in artikel 1, lid 2, onder a), van Richtlijn 98/5/EG bedoelde advocaten of andere volgens de toepasselijke nationale bepalingen daartoe gekwalificeerde personen gerechtigd zijn om rechtsbijstand overeenkomstig dit kaderbesluit te verlenen.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

(7)

Amendement 24 Artikel 4, lid 2 2. De lidstaten voorzien in eenmechanisme op grond waar-

van een advocaat kan worden vervangen indien de verleende rechtsbijstand niet doeltreffend blijkt te zijn.

2. De lidstaten voorzien in een onafhankelijk orgaan dat kennis neemt van klachten over de doeltreffendheid van de advocaat. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan dat orgaan een advocaat vervangen.

Amendement 25 Artikel 4, lid 2 bis (nieuw)

2 bis. De in dit kaderbesluit vastgestelde procedurele termij- nen beginnen pas te lopen wanneer de advocaat op de hoogte is gesteld, ongeacht of de verdachte eerder werd geïnformeerd.

Amendement 26 Artikel 5, lid 1 1. Wanneer artikel 3 van toepassing is, worden de kosten

van de rechtsbijstand geheel of gedeeltelijk door de lidstaten gedragen indien deze kosten voor de verdachte of de personen te zijnen laste een te zware financiële last zouden vormen.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat de verdachte kosteloze rechtsbijstand en de proceskosten zelf (honoraria of onkosten) worden aangeboden of dat de kosten van de rechtsbijstand geheel of gedeeltelijk worden gedragen door de lidstaat waar de strafprocedure plaatsvindt indien deze kosten voor de ver- dachte of de personen te zijnen laste of voor degene die voor zijn levensonderhoud verantwoordelijk is, een te zware finan- ciële last zouden vormen.

Amendement 27 Artikel 6, lid 1 1. De lidstaten zorgen ervoor dat kosteloze vertolking ter

beschikking wordt gesteld van verdachten die de proceduretaal niet begrijpen, om het eerlijk verloop van de procedure te waarborgen.

1. De lidstatendienen ervoor te zorgen dat een verdachte die de proceduretaal niet begrijpt of niet spreekt, in elke stand en instantie van de procedure alsmede, indien die verdachte dat wenst, bij de gesprekken met zijn advocaat, kosteloos wordt bijgestaan door een tolk.

Amendement 28 Artikel 6, lid 2 2. De lidstaten zorgen waar nodig voor kosteloze vertolking

van de tijdens de gehele duur van de strafprocedure verstrekte rechtsbijstand.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer een verdachte de proceduretaal niet begrijpt of spreekt, een tolk aanwezig is:

— bij alle besprekingen tussen de verdachte en zijn advocaat, indien de advocaat of de verdachte dat nodig achten,

— steeds wanneer de verdachte door wetshandhavings- ambtenaren wordt ondervraagd over het feit waarvan hij wordt verdacht,

— steeds wanneer de verdachte in verband met het strafbaar feit in de rechtszaal moet verschijnen.

(8)

Amendement 29 Artikel 6, lid 3 bis (nieuw)

3 bis. De bij de bevoegde rechterlijke instanties toegelaten tolken worden ingeschreven in een nationaal tolkenregister.

Amendement 30 Artikel 7, lid 1 1. De lidstaten zorgen ervoor dat verdachten die de proce-

duretaal niet verstaan een kosteloze vertaling ontvangen van alle relevante documenten, om het eerlijk verloop van de proce- dure te waarborgen.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat verdachten die de proce- duretaal of de taal waarin de op de zaak betrekking hebbende documenten zijn gesteld voorzover dat niet de proceduretaal is, niet verstaan of lezen, een kosteloze vertaling ontvangen van alle relevante documenten in een van de officiële talen van de Europese Unie of, al naar het geval, in een andere taal die de verdachte verstaat, om het eerlijk verloop van de procedure te waarborgen.

Amendement 31 Artikel 7, lid 2 2. De bevoegde autoriteiten beslissen welke documenten

dienen te worden vertaald. De advocaat van de verdachte kan om de vertaling van andere documenten verzoeken.

Schrappen.

Amendement 32 Artikel 8, lid 1 1. De lidstaten zorgen ervoor datde aangestelde vertalers en

tolken over de nodige kwalificaties beschikken om nauwkeu- rige vertalingen en vertolkingen te leveren.

1. De lidstaten zorgen ervoor dateen nationaal register van beëdigde vertalers en tolken wordt ingevoerd waarin professio- nele linguïsten uit alle lidstaten kunnen worden ingeschreven die over een voor de gehele Unie gelijkwaardig kwalificatieni- veau beschikken. Degenen die in dat register zijn ingeschreven zijn verplicht een nationale of communautaire gedragscode na te leven die een onpartijdige en getrouwe vertaling en vertol- king moet verzekeren.

Amendement 33 Artikel 9 Wanneer een tolk tussenkomt in de procedure, zorgen de lid- staten voor een geluids- of beeldopname om kwaliteitscontrole mogelijk te maken. In geval van geschil ontvangt elke partij een transcriptie van de opname. Deze transcriptie mag enkel wor- den gebruikt om de nauwkeurigheid van de vertolking te con- troleren.

Wanneer een tolk tussenkomt in de procedure, zorgen de lid- staten voor een geluids- of beeldopname om kwaliteitscontrole mogelijk te maken. In geval van geschil ontvangt elke partij een transcriptie van de opname.

Amendement 34 Artikel 10, lid 1 1. De lidstaten zorgen ervoor dat bijzondere aandacht wordt

besteed aan verdachten die de inhoud of de betekenis van de procedure niet kunnen begrijpen of volgen wegens hun leeftijd of hun mentale, fysieke of emotionele toestand, teneinde het eerlijk verloop van de procedure te waarborgen.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat bijzondere aandacht wordt besteed aan verdachten die de inhoud of de betekenis van de procedure niet kunnen begrijpen of volgen wegens hun leeftijd, hun gezondheidstoestand, een fysieke of psychische handicap, analfabetisme of bijzondere emotionele toestand, teneinde het eerlijk verloop van de procedure te waarborgen.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

(9)

Amendement 35 Artikel 10, lid 3 bis (nieuw)

3 bis. Het verzuim van een beoordeling van en mededeling omtrent de kwetsbaarheid van de verdachte zal, indien niet aangezuiverd, de nietigheid van elke nadien verrichte han- deling van het strafproces tot gevolg hebben.

Amendement 36 Artikel 11, lid 2 2. De lidstaten zorgen ervoor dat indien nodig medische bij-

stand wordt verstrekt.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat indien nodig, en zodra de verdachte of diens advocaat dat noodzakelijk acht, medische en psychologische bijstand wordt verstrekt.

Amendement 37 Artikel 11, lid 3 3. In voorkomend geval kan de bijzondere aandacht ook het

recht op aanwezigheid van een derde persoon tijdens elk ver- hoor door de politie of de gerechtelijke autoriteiten omvatten.

3. Een verdachte die recht heeft op bijzondere aandacht, of diens advocaat, heeft het recht de aanwezigheid te verlangen van een derde persoon tijdens elk verhoor door de politie of de gerechtelijke autoriteiten.

Amendement 38 Artikel 12, lid 1 1. In hechtenis genomen verdachten hebben het recht dat

hun familie, met familie gelijkgestelde personen of hun plaats van arbeid zo snel mogelijk in kennis worden gesteld van hun hechtenis.

1. In hechtenis genomen of naar een andere plaats van bewaring overgebrachte verdachten hebben het recht dat hun familie, met familie gelijkgestelde personen of hun plaats van arbeid zonder onnodige vertraging in kennis worden gesteld van hun hechtenis of overbrenging.

Amendement 39 Artikel 12, lid 1 bis (nieuw)

1 bis. Een verdachte die in voorlopige hechtenis wordt geno- men, heeft het recht om zijn werkgever zonder onnodige ver- traging van zijn aanhouding op de hoogte te laten brengen.

Amendement 40 Artikel 13, lid 2 2. De lidstaten zorgen ervoor, dat indien een in hechtenis

genomen verdachte geen bijstand van de consulaire autoriteiten van zijn land van herkomst wenst, de bijstand van een erkende internationale humanitaire organisatie als alternatief wordt geboden.

2. De lidstaten zorgen ervoor, dat indien een in hechtenis genomen verdachte geen bijstand van de consulaire autoriteiten van zijn land van herkomst wenst, zonder onnodige vertraging de bijstand van een erkende internationale humanitaire organi- satie als alternatief wordt geboden.

Amendement 41 Artikel 14, lid 1 1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle verdachten schriftelijk

in kennis worden gesteld van de procedurele rechten die voor hen rechtstreeks relevant zijn. Deze informatie bevat onder meer, maar is niet beperkt tot, de in dit kaderbesluit vastgelegde rechten.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat alle verdachten schriftelijk in kennis worden gesteld van de procedurele rechten die voor hen rechtstreeks relevant zijn. Deze informatie bevat onder meer, maar is niet beperkt tot, de in dit kaderbesluit vastgelegde rechten. De schriftelijke verklaring van rechten wordt aan de verdachte overhandigd wanneer hij voor het eerst wordt onder- vraagd, ongeacht of dit op het politiebureau gebeurt of elders.

(10)

Amendement 42 Artikel 14, lid 1, alinea 1 bis (nieuw)

De lidstaten zorgen ervoor dat de verklaring van rechten on line toegankelijk is voor gemakkelijke raadpleging. De lid- staten zorgen ervoor dat wanneer een verdachte een visuele handicap of leesproblemen heeft, de verklaring van rechten aan hem wordt voorgelezen.

Amendement 44 Artikel 14, lid 3 bis (nieuw)

3 bis. De lidstaten bepalen in welke andere talen de verkla- ring van rechten moet worden vertaald, rekening houdende met de talen die in de Unie het meest worden gesproken als gevolg van immigratie of permanente aanwezigheid in de Unie van burgers uit derde landen. De leden 2 en 3 zijn van toepas- sing.

Amendement 45 Artikel 14, lid 4 4. De lidstaten dienen zowel de rechtshandhavingsamb-

tenaar als de verdachte, wanneer deze laatste hiertoe bereid is, de verplichting op te leggen de verklaring van rechten te ondertekenen, als bewijs dat deze is overhandigd en aanvaard.

De verklaring van rechten moet in tweevoud worden voor- gelegd; één (ondertekend) exemplaar dient te worden bewaard door de rechtshandhavingsambtenaar en één (ondertekend) exemplaar door de verdachte. In het dossier dient te worden vermeld dat de verklaring van rechten werd aangeboden en of de verdachte ze al dan niet heeft willen ondertekenen.

4. De vervolgende autoriteit maakt proces-verbaal op van de overhandiging van de verklaring van rechten aan de ver- dachte, met vermelding van het tijdstip daarvan en eventueel van de daarbij aanwezige personen.

Amendement 46 Artikel 14 bis (nieuw)

Artikel 14 bis

Verbod van discriminatie

De lidstaten treffen preventieve maatregelen om erop toe te zien dat elke verdachte ongeacht zijn of haar ras, etnische afstamming of seksuele geaardheid, in iedere stand van de strafprocedures gelijke toegang tot rechtsbijstand krijgt en gelijk behandeld wordt.

Amendement 47 Artikel 15, lid 1 1. De lidstatenbevorderen het verzamelen van de informatie

die nodig is voor de evaluatie en controle van dit kaderbesluit.

1. Jaarlijks verzamelen de lidstaten bij onder meer NGO's, intergouvernementele organisaties, beroepsverenigingen van advocaten, tolken en vertalers de informatie die nodig is voor de evaluatie en controle van dit kaderbesluit, en zenden deze door naar de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

(11)

Amendement 48 Artikel 15, lid 2 2. De evaluatie en controle worden verricht onder toezicht

van de Europese Commissie, die de verslagen over de verrichte evaluatie en controle zal coördineren. Deze verslagen kunnen worden gepubliceerd.

2. De evaluatie en controle worden jaarlijks verricht onder toezicht van de Commissie, die de verslagen over de verrichte evaluatie en controle zal coördineren. Deze verslagen worden gepubliceerd.

Amendement 49 Artikel 16, lid 1, inleidende formule 1.Om de evaluatie en controle van de bepalingen van dit

kaderbesluit mogelijk te maken, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat gegevens, zoals relevante statistieken, worden ver- zameld en ter beschikking gesteld, welke onder meer betrekking hebben op de volgende punten:

1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat per 31 maart van elk jaar de volgende informatie omtrent het voorafgaande kalenderjaar wordt verzameld en ter beschikking gesteld:

Amendement 50 Artikel 16, lid 2 2. De evaluatie en controle worden met regelmatige tussen-

pozen verricht op grond van een analyse van de overeen- komstig dit artikel door de lidstaten verzamelde en ter beschik- king gestelde gegevens.

Schrappen.

P6_TA(2005)0092

Kwijting 2003: Afdeling III van de algemene begroting

1.

Besluit van het Europees Parlement over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2003, Afdeling III— Commissie (SEC(2004)1181 — C6-0012/2005 — 2004/2040(DEC) — SEC(2004)1182 — C6-0013/2005 —

2004/2040 (DEC)) Het Europees Parlement,

— gezien de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2003 (1),

— gezien de definitieve jaarrekeningen van de Europese Gemeenschappen — Begrotingsjaar 2003 — Deel I— Geconsolideerde verslagen over de uitvoering van de begroting en geconsolideerde financiële staten (SEC(2004)1181— C6-0012/2005, SEC(2004)1182 — C6-0013/2005) (2),

— gezien het verslag van de Commissie over de follow-up van de kwijtingen 2002 (COM(2004)0648 — C6-0126/2004),

— gezien het jaarverslag aan de kwijtingsautoriteit over de in 2003 uitgevoerde interne controles (COM(2004)0740),

— gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over het begrotingsjaar 2003 (3) alsmede de speciale verslagen van de Rekenkamer, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen,

— gezien de verklaring over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, afgegeven door de Rekenkamer overeenkomstig artikel 248 van het EG-Verdrag (4),

— gezien de aanbeveling van de Raad van 8 maart 2005 (C6-0077/2005), (1) PB L 54 van 28.2.2003.

(2) PB C 294 van 30.11.2004, blz. 1.

(3) PB C 293 van 30.11.2004, blz. 1.

(4) PB C 294 van 30.11.2004, blz. 99.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van een steekproef gebruik te maken en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie

(5) Op basis van de ontwerplijst die met instemming van elke van de betrokken lidstaten door de Commissie is opgesteld en waarop ook de gebieden met prioritaire

1.1 Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) kan instemmen met de instrumenten die de Europese Commissie in onderhavige mededeling voorstelt om de demonstratie van de opvang

1107/2009 zal de Commissie in gevallen waarin niet uiterlijk drie jaar vóór de respectieve vervaldatum, als vastgesteld in de bijlage bij deze verordening, een aanvraag tot

1831/2003 verzocht om de verlening van een vergunning voor het gebruik van L‐isoleucine, geproduceerd door Escherichia coli FERM ABP‐10641, in drinkwater voor

4.5.2 Ten tweede, herstructureringen en het creëren van een nieuw evenwicht binnen de communautaire begroting: hierbij rijst de vraag of deze noodzakelijke herstructureringen en

Het Comité is het met de Commissie eens dat álle asielzoekers recht moeten hebben op menswaardige opvangvoorzieningen, ongeacht of zij in aanmerking komen voor de vluchtelingen-

Het moet informatie bevatten over de naam en het volledige adres van de aanvrager, zijn fiscaal identificatienummer (Taxpayer Identification Number, TIN), een