• No results found

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE MIDDELBURG. (H 1 t/m 6)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE MIDDELBURG. (H 1 t/m 6)"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARBEIDSVOORWAARDENREGELING GEMEENTE MIDDELBURG. (H 1 t/m 6)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Begripsomschrijvingen

Artikel 1:1

1. Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder:

a. ambtenaar: hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;

b. functie: het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten;

c. pensioenreglement: de Algemene burgerlijke pensioenreglement, zoals die gold tot en met 31 december 1995;

d. pensioen: een pensioen in de zin van het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP:

e. arbeidsduur: de vooraf vastgestelde omvang van het aantal uren in een bepaalde periode ge- durende welke door de ambtenaar arbeid moet worden verricht;

f. arbeidsduur per dag: de arbeidsduur zoals die voor de ambtenaar voor een bepaalde dag is vastgesteld;

g. formele arbeidsduur per week: de arbeidsduur volgens de aanstelling;

h. feitelijke arbeidsduur per week: de arbeidsduur zoals die voor de ambtenaar voor een bepaalde week is vastgesteld;

i. vervallen;

j. arbeidsduur per jaar: de naar jaarbasis herleide formele arbeidsduur per week, gecorrigeerd voor feestdagen;

k. dienstverband: een aanstelling voor bepaalde of onbepaalde tijd, of een oproepovereenkomst;

l. overwerk: werkzaamheden die de ambtenaar, voor wie de bijzondere werktijdenregeling geldt, in dienstopdracht verricht boven de feitelijke arbeidsduur per week;

m. werkdag: een dag waarop de ambtenaar arbeid moet verrichten;

n. werktijd: de periode tussen vastgestelde tijdstippen gedurende welke door de ambtenaar arbeid moet worden verricht;

o. uurloon: 1/156 gedeelte van het - zo nodig naar een volledig dienstverband herberekende - salaris van de ambtenaar per maand;

p. Zvw: de Zorgverzekeringswet;

q. CAR: Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

r. UWO: Uitwerkingsovereenkomst;

s. vervallen;

t. vervallen;

u. LOGA: Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden;

v. WAO: de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

w. arbeidsongeschiktheid: arbeidsongeschikt in de zin van artikel 18, eerste lid, van de WAO;

x. WAO-uitkering: een uitkering op grond van de WAO;

y. WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

z. IVA: Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten;

aa. IVA-uitkering: de uitkering bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid op grond van de WIA;

bb. WGA: Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten;

cc. WGA-uitkering: de werkhervattingsuitkering gedeeltelijk arbeidsgeschikten op grond van de WIA;

dd. WAJONG: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor jong gehandicapten;

ee. WAZ: Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

ff. Waz: Wet arbeid en zorg

gg. SUWI: de wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen;

hh. uitvoeringsinstelling: een uitvoeringsinstelling als bedoeld in artikel 39, derde lid, van de Or- ganisatiewet sociale verzekeringen 1997;

ii. pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;

jj. WPA: de Wet privatisering ABP;

kk. vervallen;

ll. vervallen;

Nr.

CVDR116750_6

CVDR

15 maart2018

Officiële uitgave van Middelburg.

(2)

mm. volledig dienstverband: een dienstverband waarvan de arbeidsduur per jaar 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt. Bij een deeltijd dienstverband bedraagt de arbeidsduur minder dan 1836 uur per jaar en de formele arbeidsduur minder dan 36 uur per week;

nn. ZW: de Ziektewet;

oo. ZW-uitkering: ziekengeld of uitkering krachtens de ZW;

pp. UWV: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet SUWI;

qq. salaris: maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar evenredigheid van diens formele arbeidsduur;

rr. salaristoelagen: daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 genoemde toelagen, te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniententoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de ambtenaar zijn toege- kend. Deze werden tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging gerekend;

ss. functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort;

tt. periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal;

uu. salarisschaal: een reeks maandbedragen als opgenomen in de bijlage bij hoofdstuk 3;

vv. achterblijvende partner: weduwe, weduwnaar, geregistreerd partner van de overleden amb- tenaar, of de ongehuwde partner die een samenlevingscontract had met de overleden ambtenaar.

ww. vakantietoelag: jaarlijkse toelage van 8% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), hetgeen met ingang van 1 januari 2017 een vast onderdeel van het Individueel Keuze Budget vormt.

2. Tot de openbare dienst van de gemeente behoren alle diensten en bedrijven door de gemeente beheerd.

Geen ambtenaar

Artikel 1:2

1. Voor de toepassing van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst wordt niet als ambtenaar beschouwd:

a. het onderwijzend personeel bij een inrichting van openbaar onderwijs;

b. het onderwijsondersteunend personeel bij een inrichting van openbaar onderwijs, indien zij belanghebbenden zijn in de zin van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel;

c. de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand als zodanig;

d. de onbezoldigd gemeenteambtenaar als genoemd in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, c, d en e van de Gemeentewet;

e. de directeur van de RDW Dienst Wegverkeer die tevens is benoemd tot onbezoldigd ambte- naar der gemeentelijke belastingen;

f. de onbezoldigd gemeenteambtenaar die toezichthouder is zonder opsporingsbevoegdheid;

g. de onbezoldigd gemeenteambtenaar die toezichthouder is met opsporingsbevoegdheid;

h. hij die een indicatie heeft voor de sociale werkvoorziening en op grond daarvan op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de gemeente, met uitzondering van de geïn- diceerde die werkzaam is bij de gemeente in het kader van begeleid werken als bedoeld in artikel 7 van de Wet sociale werkvoorziening;

i. de ambtenaar als bedoeld in artikel 1.1, onder “medewerker”, van de sector-cao Ambulan- cezorg.

2. Voor toepassing van onderdeel f of g van het eerste lid is, afhankelijk van de lokale bevoegdheids- verdeling tussen het georganiseerd overleg en de ondernemingsraad, overeenstemming vereist in het georganiseerd overleg of instemming vereist van de ondernemingsraad.

3. Op de ambtenaar die aangesteld is als vrijwilliger bij de gemeentelijke brandweer is alleen hoofdstuk 19 en hoofdstuk 19a van toepassing.

Artikel 1:2:0:0

Het college stelt een aparte rechtspositieregeling voor de (buitengewoon) ambtenaar van de burgerlijke stand vast.

Rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand

(3)

Begripsomschrijving

Artikel 1:2:0:1

Voor de toepassing van de in artikel 1:2:0:0 bedoelde regeling wordt verstaan:

buitengewoon ambtenaar: de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, zoals bedoeld in het Reglement op de burgerlijke stand.

Aanstelling

Artikel 1:2:0:2

1. Aanstelling geschiedt in vaste dienst of in tijdelijke dienst voor bepaalde tijd.

2. Een aanstelling voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege.

Bezoldiging

Artikel 1:2:0:3

1. De buitengewoon ambtenaar ontvangt een vergoeding per voltrokken huwelijk of geregistreerd partnerschap gelijk aan viermaal het uurloon behorende bij het hoogste bedrag van schaal 8, bijlage IIa van de CAR/UWO. Indien een huwelijk op locatie wordt gesloten, bedraagt de vergoeding vijfmaal het voornoemde uurloon.

2. De vergoeding bedoeld in het eerste lid, wordt opgehoogd met het percentage van de vakantie- toelage van artikel 6:3, tweede lid.

3. De vergoeding bedoeld in het eerste lid wordt opgehoogd met het percentage van de eindejaars- uitkering van artikel 3:6.

4. De vergoeding bedoeld in het eerste lid wordt opgehoogd met een percentage van 8,6 % ter compensatie van het niet genieten van het vakantieverlof.

Aanspraken bij ziekte

Artikel 1:2:0:4

1. Bij ziekte van de buitengewoon ambtenaar jonger dan 65 jaar zijn de artikelen 7:1 tot en met 7:3 (definities, begeleiding en recht op salaris en de toegekende salaristoelage(n) bij ziekte), 7:9 tot en met 7:14 (verplichtingen en sancties) en 7:19 tot en met 7:21 (samenloop met een uitkering), van overeenkomstige toepassing.

2. Voor toepassing van dit artikel wordt onder vergoeding verstaan: het gemiddelde van het totaal aan vergoedingen bedoeld in artikel 3, over de 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan de eerste dag van ongeschiktheid van de buitengewoon ambtenaar. Voor zover de ambtenaar op deze datum zijn betrekking nog geen 12 maanden heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand is toegekend over de periode waarin hij in dienst is.

3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de eerste dag van ongeschiktheid van de buiten- gewoon ambtenaar verstaan: de dag waarop de ambtenaar is aangewezen om een huwelijk of geregistreerd partnerschap te voltrekken, waarvoor hij wegens ziekte is verhinderd.

4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen.

Ontslag en schorsing

Artikel 1:2:0:5

1. Ontslag kan worden verleend overeenkomstig de artikelen 8:1 (op verzoek), 8:2 en 8:2a (na ouder- domspensioen), 8:3 (wegens reorganisatie), 8:4 en 8:5 (wegens arbeidsongeschiktheid), 8:6 (wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid), 8:7 en 8:8 (overige ontslaggronden) 8:12 en 8:12:1 (van rechtswege en tussentijds ontslag uit tijdelijke aanstelling) en 8:13 (als disciplinaire straf).

2. Schorsing van de buitengewoon ambtenaar vindt plaats overeenkomstig artikel 8:15:1 en 8:15:2.

Overige rechten en plichten

Artikel 1:2:0:6

De artikelen 15:1, 15:1b tot en met 15:1g (verplichtingen rond integriteit), 15:1:12 (vergoeding van schade), 15:1:15 (beoordeling van de ambtenaar), 15:1:16 (uniform en dienstkleding), 15:1:19 (verbod

(4)

betreden arbeidsterrein), 15:1:20 (infectieziekte), 3:21 (reis- en verblijfkosten), 15:1:23 tot en met 15:1:25 (vergoeden van schade) en 15:2 van de CAR/UWO en de sollicitatiecode zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1:2:0:7

De buitengewoon ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens schuldig maakt aan plichtsverzuim, kan disciplinair worden gestraft, overeenkomstig hoofdstuk 16.

Artikel 1:2:1

1. Op de ambtenaar met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan zijn artikel 3:11, 3:13, 3:25, 3:26 en de hoofdstukken 17 en 18 niet van toepassing.

2. Op de ambtenaar die is aangesteld hoofdzakelijk ten behoeve van een wetenschappelijke of praktische opleiding of vorming zijn de hoofdstukken 3, 7, 10d, 11a en 17 niet van toepassing.

3. Op de ambtenaar die is aangesteld als vakantiekracht zijn de hoofdstukken 3, 10d en 17 niet van toepassing.

4. Op de ambtenaar die is aangesteld voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van een door de overheid getroffen regeling, die het karakter draagt door een tijdelijke tewerkstelling de opneming in het arbeidsproces te bevorderen van personen, die behoren tot één of meer bepaalde groepen van werklozen, zijn de hoofdstukken 3, 10d en 11a niet van toepassing.

5. De ambtenaar, bedoeld in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, heeft recht op:

a. 8% vakantietoelage, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 146,65 bij een volledig dienstverband, en

b. 1,5% van het in de maand van opbouw geldende salaris, voor de ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met dien verstande dat dit ten minste een bedrag is van € 33,33 bij een volledig dienstverband, en

c. 0,8% van het voor de ambtenaar in de maand van opbouw geldende salaris.

Stageplaats

Artikel 1:2a

1. Het college kan een student in het kader van opleiding, studie of onderzoek een stageplaats aan- bieden op basis van een stage-overeenkomst.

2. Op de stage-overeenkomst is de CAR-UWO van toepassing, met uitzondering van de hoofdstukken 3, 5a, 6, 6a, 7, 10d en 17 en artikelen 2:1A, 2:1B, 2:4.

3. De stage-overeenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, waarbij de duur afhankelijk is van de leerdoelen van de stagiair.

4. De te verrichten werkzaamheden worden bepaald in samenspraak met de stagiair en onderwijs- instelling, waarbij het leerproces van de stagiair centraal staat. Het college zorgt voor adequate begeleiding.

5. Aan de stagiair kan een onkostenvergoeding worden betaald.

6. De stagiair is geen werknemer in de zin van artikel 2:4 van het Pensioenreglement Stichting Pen- sioenfonds ABP.

Artikel 1:2a:1:1

1. De stagiair ontvangt een stagevergoeding en een onkostenvergoeding als bedoeld in artikel 1:2a lid 5 overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

2. De stagevergoeding is afhankelijk van de duur van de stage en van het aantal uren dat stage wordt gelopen.

3. Een stagiair komt in aanmerking voor de volgende stagevergoeding:

a. a. gedurende de eerste drie maanden 15% van schaal 1 anciënniteit 0 van bijlage IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling bij een volledige stageweek;

b. b. gedurende de vierde tot en met de zesde maand 20% van schaal 1 anciënniteit 0 van bij- lage IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling bij een volledige stageweek;

c. c. gedurende de zevende maand en verder 25% van schaal 1 anciënniteit 0 van bijlage IIa van de Arbeidsvoorwaardenregeling bij een volledige stagewk.e

4. Aan onkostenvergoeding wordt aan de stagiair slechts een tegemoetkoming in de reiskosten verleend verbonden aan het dagelijks heen en weer reizen van de woonplaats van de stagiair naar Middelburg, mits de afstand tussen de woonplaats en Middelburg tenminste 10 kilometer bedraagt.

(5)

5. Een stagiair komt niet in aanmerking voor een reiskostenvergoeding als genoemd in lid 4 wanneer de kosten voor het afleggen van het traject van de woonplaats van de stagiair naar Middelburg op een andere wijze aan de stagiair wordt vergoed.

6. De in lid 4 bedoelde tegemoetkoming wordt overeenkomstig het Reisbesluit vastgesteld.

STAGE-OVEREENKOMST

STAGE-OVEREENKOMST

De ondergetekenden:

a. de gemeente Middelburg, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, gevestigd te Middelburg, Kanaalweg 3 ;

***

personeelsadviseur van de gemeente;

b. de onderwijsinselling:

de heer/mevrouw ***

stagebegeleider(ster) van de school;

c. de stagiair:

geboren te wonende te

verklaren het volgende te zijn overeengekomen, Artikel 1

De gemeente stelt de stagiair in de gelegenheid in het kader van zijn opleiding **** stage te lopen voor de periode van *** tot en met *** bij de afdeling *** ,gedurende * ** uur per week.

De heer/mevrouw *** is aangewezen als stagebegeleider van de gemeente.

Deze is belast met de zorg en het toezicht op de stagiair, alsmede voor de contacten met de stagebege- leider van de onderwijsinstelling.

Artikel 2

De onderwijsinstelling verplicht zich om een algemeen stageplan te overhandigen. Hierin moet minimaal vermeld staan een beschrijving en het doel van de stage. De te verrichten werkzaamheden moeten in overleg met de onderwijsinstelling worden vastgesteld.

Artikel 3

De stage wordt vervuld onder verantwoordelijkheid en supervisie van de onderwijsinstelling, zulks in het kader van de tussen gemeente en onderwijsinstelling gemaakte afspraken.

Artikel 4

De dagelijkse leertijd is voor de stagiair in overeenstemming met de arbeidstijd welke geldt voor de organisatie of het organisatieonderdeel waar hij geplaatst is, tenzij anders is overeengekomen.

De stagiair dient de door of vanwege de leiding gegeven aanwijzingen v.w.b. veiligheid, voorschriften etc. op te volgen.

Artikel 5

De stagiair is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem gedurende de stageperiode ter kennis is gekomen en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat het van vertrouwelijke aard is.

Artikel 6

In geval van verzuim of het voornemen daartoe is de stagiair verplicht de gemeente daarvan op de hoogte te stellen op een wijze, zoals die bij de gemeente gebruikelijk is.

Artikel 7

De stagiair ontvangt een stagevergoeding en een onkostenvergoeding volgens artikel 1:2a:1:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Middelburg.

Artikel 8

De stagiair heeft recht op vakantiedagen. Het aantal op te nemen vakantiedagen wordt berekend aan de hand van de daarvoor bestaande regeling bij de gemeente. De stagiair dient bij het opnemen van verlof zelf te bezien of dit past binnen het door de onderwijsinstelling opgelegde aantal stage-uren.

Artikel 9

De stagiair kan worden verplicht om op het eind van de stage een stageverslag te overhandigen aan de gemeente. Dit verslag kan dan in een evaluerend eindgesprek worden behandeld.

Artikel 10

(6)

Tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst geschiedt bij onderling goedvinden van partijen en in ieder geval als de overtuiging bestaat dat één der partijen de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet of op onvoldoende wijze nakomt, of dat redelijkerwijze niet meer kan worden verlangd dat de stage-overeenkomst in stand blijft.

Geen der partijen zal zonder overleg met de overige partijen bij deze overeenkomst de stage voortijdig afbreken.

Aldus aangegaan op ***

De gemeente Middelburg,

De burgemeester van Middelburg, namens deze,

*** ***

personeelsadviseur.

De onderwijsinstelling, de heer/mevrouw ***

stagebegeleider(ster) van de school.

Werkervaringsplaats

Artikel 1:2b

1. Het college kan degene die daarom verzoekt een werkervaringsplaats aanbieden op basis van een werkervaringsovereenkomst.

2. Op de werkervaringsovereenkomst is de CAR-UWO van toepassing, met uitzondering van de hoofdstukken 3, 5a, 6, 6a, 7, 10d en 17 en artikelen 2:1A, 2:1B en 2:4.

3. De werkervaringsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, voor een periode van maximaal 6 maanden. De werkervaringsovereenkomst kan eenmalig worden verlengd met een periode van maximaal 6 maanden.

4. De te verrichten werkzaamheden worden bepaald in overleg met de medewerker, waarbij het leerproces van de medewerker centraal staat. Het college zorgt voor adequate begeleiding.

5. Aan de medewerker wordt een onkostenvergoeding betaa.ld

6. De medewerker is geen werknemer in de zin van artikel 2:4 van het Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds ABP.

Artikel 1:2b:1:1

1. De medewerker met een werkervaringsplaats ontvangt een onkostenvergoeding als bedoeld in artikel 1:2b lid 5 overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

2. Aan onkostenvergoeding wordt aan de medewerker met een werkervaringsplaats slechts een tegemoetkoming in de reiskosten verleend verbonden aan het dagelijks heen en weer reizen van de woonplaats van de medewerker met een werkervaringsplaats naar Middelburg, mits de afstand tussen de woonplaats en Middelburg tenminste 10 kilometer bedraagt.

3. Een medewerker met een werkervaringsplaats komt niet in aanmerking voor een reiskostenver- goeding als genoemd in lid 2 wanneer de kosten voor het afleggen van het traject van de woon- plaats van de medewerker met een werkervaringsplaats naar Middelburg op een andere wijze aan hem wordt vergoed.

4. De in lid 2 bedoelde tegemoetkoming wordt overeenkomstig het Reisbesluit vastgesteld.

WERKERVARINGSOVEREENKOMST

WERKERVARINGSOVEREENKOMST

De ondergetekenden:

a. de gemeente Middelburg, te dezen vertegenwoordigd door de burgemeester, gevestigd te Middelburg, Kanaalweg 3;

***

personeelsadviseur van de gemeente;

en

b. de werkervaringskracht:

(7)

geboren te wonende te

verklaren het volgende te zijn overeengekomen, Artikel 1

De gemeente stelt de werkervaringskracht in de gelegenheid werkervaring op te doen voor de periode van *** tot en met *** bij de afdeling ** * ,gedurende *** uur per week.

De heer/mevrouw *** is aangewezen als begeleider van de gemeente.

Deze is belast met de zorg en het toezicht op de stagiair, alsmede voor de contacten met de stagebege- leider van de onderwijsinstelling.

Artikel 2

De gemeente draagt de werkervaringskracht slechts werkzaamheden op die passen binnen het doel en de opzet van de werkervaringsperiode. Dit doel en deze opzet liggen vast in het werkervaringsplan dat onderdeel uitmaakt van deze overeenkomst.

Artikel 3

De dagelijkse werktijd is voor de werkervaringskracht in overeenstemming met de arbeidstijd welke geldt voor de organisatie of het organisatieonderdeel waar hij geplaatst is, tenzij anders is overeenge- komen.

De werkervaringskracht dient de door of vanwege de leiding gegeven aanwijzingen v.w.b. veiligheid, voorschriften etc. op te volgen.

Artikel 4

De werkervaringskracht is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem gedurende de periode ter kennis is gekomen en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat het van vertrouwelijke aard is.

Artikel 5

In geval van verzuim of het voornemen daartoe is de werkervaringskracht verplicht de gemeente daarvan op de hoogte te stellen op een wijze, zoals die bij de gemeente gebruikelijk is.

Artikel 6

De werkervaringskracht ontvangt geen vergoeding gedurende de werkervaringsperiode. De werkerva- ringskracht ontvangt wel een onkostenvergoeding volgens artikel 1:2b:1:1 van de Arbeidsvoorwaarden- regeling Gemeente Middelburg.

Artikel 7

De werkervaringskracht heeft recht op vakantiedagen. Het aantal op te nemen vakantiedagen wordt berekend aan de hand van de daarvoor bestaande regeling bij de gemeente.

Artikel 8

Tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst geschiedt bij onderling goedvinden van partijen en in ieder geval als de overtuiging bestaat dat één der partijen de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet of op onvoldoende wijze nakomt, of dat redelijkerwijze niet meer kan worden verlangd dat de overeenkomst in stand blijft.

Geen der partijen zal zonder overleg met de overige partijen bij deze overeenkomst de werkervarings- periode voortijdig afbreken.

Aldus aangegaan op ***

De gemeente Middelburg,

De burgemeester van Middelburg, namens deze,

*** ***

personeelsadviseur.

De werkervaringskracht,

Aanstellingen op grond van de banenafspraak

Artikel 1:2c

1. In afwijking van artikel 3:1 kan het college voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt en onvoldoende arbeidsvermogen heeft om een reguliere functie te bekleden, een samenstel van taken vaststellen.

(8)

2. Het college kan voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt en niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kan verdienen, in afwijking van artikel 3:3, een salaris vaststellen met toepassing van salarisschaal A.

3. Het college kan voor de ambtenaar, die onder de Wajong doelgorep valt en voldonede arbeids- vermogen heeft om zelfsatndig een reguliere functie te bekleden of niet in aanmerking komt voor loondispensatie, op grond van artikel 3:3 een salaris vaststellen aan de hand van zijn functieschaal zoals opgenomen in de salaristabel in bijlage IIa.

4. Indien loondispensatie wordt toegekend, kan het college het salaris en de salaristoelagen van de ambtenaar naar rato van de loonwaarde conform de loondispensatie verminderen. Het naar loonwaarde bepaalde salaris van de ambtenaar vermeerder met de Wajong-aanvullingsuitkering is gelijk aan het wettelijk minimumloon.

5. Indien loonkostensubsidie wordt toegekend, kan het college het salaris en de salaristoelagen van de ambtenaar naar rato van de loonwaarde niet verminderen. Het salaris van de ambtenaar is gelijk aan het wettelijk minimumloon. De loonkostensubsidie vergoedt aan het college het verschil tussen het naar loonwaarde bepaalde salaris van de ambtenaar en het wettelijk minimumloon.

6. Voor de ambtenaar die onder een doelgroep in het doelgroepenregister van de Wet banenafspraak valt, gelden niet de in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c genoemde minimumbedragen.

7. Voor de ambtenaar die onder de Wajong doelgroep valt en voldoende arbeidsvermogen heeft om zelfstandig een reguliere functie te bekleden, gelden als minimumbedragen de bedragen ge- noemd in artikel 3:28 lid 2, onderdelen a, b en c naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

Toepassing

Artikel 1:3

1. De bepalingen van deze regeling en de uitwerkingsovereenkomst vinden ten aanzien van ambte- naren, omtrent wier rechtstoestand bij of krachtens de wet regelen zijn gesteld, slechts toepassing, voor zover bij of krachtens de wet die rechtstoestand niet is geregeld.

2. Bij besluit van het college kan de toepasselijkheid van deze regeling en de uitwerkings-overeen- komst of van delen daarvan op ambtenaren of groepen ambtenaren om bijzondere redenen worden uitgesloten. Het voornemen een besluit te nemen, bedoeld in de eerste volzin, wordt - met redenen omkleed - gemeld bij het secretariaat van het LOGA. Deze melding kan voor LOGA- partijen aanleiding zijn te besluiten tot een verdere handelwijze.

Artikel 1:3a

Voor de toepassing van deze regeling ten aanzien van de griffier en de op de griffie werkzame ambte- naren is de raad bevoegd.

Voorschriften en instructies

Artikel 1:4:1

Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling kan het college, indien zulks naar het oordeel van het college nodig of wenselijk is:

a) bijzondere voorschriften vaststellen ter uitvoering van de bepalingen van deze regeling, alsmede ten behoeve van het functioneren van de dienst;

b) instructies vaststellen ten aanzien van functies en bij de vervulling daarvan te volgen werkwijzen.

Uitreiking van Arbeidsvoorwaardenregeling

Artikel 1:4:2

1. Op verzoek ontvangt de ambtenaar kosteloos een exemplaar van deze regeling, van de wijzigingen daarvan en van alle andere regelingen welke ter uitvoering van artikel 125 van de Ambtenarenwet zijn of worden getroffen.

2. Op verzoek ontvangen eveneens kosteloos een exemplaar van de in het vorige lid bedoelde stukken:

a. de centrales van overheidspersoneel welke zijn toegelaten tot het LOGA met het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

b. de organisaties die blijkens hun statuten de belangen van gemeenteambtenaren behartigen en aangesloten zijn bij de onder a aangeduide centrales;

c. de afdelingen van de organisaties, bedoeld onder b;

d. ieder ander die daarvoor naar het oordeel van het college in aanmerking komt.

(9)

Artikel 1:4:3

1. Op verzoek ontvangt de ambtenaar kosteloos een exemplaar van de voor hem geldende schrifte- lijke regels, welke zijn vastgesteld ter uitwerking of uitvoering van de bepalingen van deze regeling of welke hij bij de vervulling van zijn functie heeft na te leven, tenzij de bedoelde regels op een voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage liggen.

2. Wanneer de ambtenaar niet schriftelijk vastgestelde regels als bedoeld in het eerste lid heeft na te leven, worden deze behoorlijk te zijner kennis gebracht.

Voordragen van belangen

Artikel 1:4:4

De ambtenaar heeft het recht zijn belangen rechtstreeks bij het hoofd van dienst en bij het tot aanstelling bevoegd bestuursorgaan voor te dragen.

Artikel 1:5

Bij de berekening van uren onder meer bij het bepalen van de omvang van de betrekking, worden deze tot twee decimalen afgerond. Om tot een decimaal te komen wordt de gangbare afbreekregel gehanteerd.

Vrijstelling

Artikel 1:6

1. In een nadere regeling kan worden bepaald dat in bijzondere gevallen voor nader te bepalen ho- gere functies een tijdelijke aanstelling kan worden verleend in afwijking van artikel 2:4 is bepaald, alsmede dat voor bedoelde functies kan worden afgeweken van de salaristabel en/of van het be- paalde in de hoofdstukken 8 en 10d. In de commissie voor georganiseerd overleg moet overeen- stemming zijn bereikt over de criteria voor de aanwijzing van deze functies en over de functie zelf.

Ingeval geen commissie voor georganiseerd overleg is ingesteld, wordt de procedure ingevolge bijlage III van deze regeling gevoerd bij het opstellen van evengenoemde criteria en bij het bepalen van de functies, waarbij het overeenstemmingsvereiste van toepassing is.

2. De in het vorige lid bedoelde regeling kan overeenkomstig van toepassing worden verklaard op ambtenaren in tijdelijke dienst die projecten of functies van tijdelijke aard uitoefenen waarbij de te bereiken resultaten in een bepaalde tijdsperiode tevoren kunnen worden vastgesteld en de betrokken ambtenaar in verregaande mate zelfstandig verantwoordelijkheid draagt voor de inrich- ting van de werkzaamheden.

Hoofdstuk 2 Aanstelling en arbeidsovereenkomst

Aanstelling; het bevoegd gezag

Artikel 2:1

Tenzij bij of krachtens wet of raadsbesluit anders is of wordt bepaald, geschiedt de aanstelling door het college.

Aanstelling in algemene dienst

Artikel 2:1A

1. De aanstelling geschiedt in algemene dienst van de gemeente.

2. Het college stelt in een lokale regeling nadere regels ter uitvoering van dit artikel.

3. De ambtenaar die op 31 december 2012 in dienst is van de gemeente is met ingang van 1 januari 2013 van rechtswege aangesteld in algemene dienst van de gemeente.

Artikel 2:1B

1. De ambtenaar is - nadat hij is gehoord - verplicht om in het belang van de dienst een andere passende functie te aanvaarden. Een passende functie is een functie die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen.

2. Indien het college dit in het belang van de dienst nodig acht, is de ambtenaar verplicht om:

(10)

a. tijdelijk niet tot zijn functie behorende werkzaamheden te verrichten, dan wel tijdelijk een andere functie waar te nemen;

b. tijdelijk werkzaamheden te verrichten buiten de voor hem vastgestelde werktijden;

c. beschikbaar te zijn buiten de voor zijn functie vastgestelde werktijden. Voor het, gedurende onbepaalde tijd periodiek verrichten van deze beschibaarheidsdiensten wordt de ambtenaar schriftelijk aangewezen, indien deze diensten ten minste op gemiddeld zestig kalenderdagen in een periode van twaalf maanden zullen moeten worden verricht, hetgeen uit de schriftelijke aanwijzing moet blijken.

3. Wanneer de ambtenaar meent, dat in verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden redelijkerwijs niet van hem kunnen worden gevergd, geeft hij - onverminderd zijn verplichting om die werkzaamheden terstond aan te vangen - daarvan door tussenkomst van het hoofd van dienst terstond kennis aan het college, dat zo spoedig mo- gelijk een beslissing ter zake neemt.

Aanstelling; onderzoek naar bekwaamheid en geschiktheid

Artikel 2:2

1. Voor aanstelling kan slechts in aanmerking komen hij van wie - na een daartoe door of vanwege het tot aanstelling bevoegd bestuursorgaan gehouden onderzoek - kan worden aangenomen, dat hij in voldoende mate beschikt over de hoedanigheden tot het verrichten van de hem op te dragen werkzaamheden.

2. Het college treft maatregelen, waardoor de vertrouwelijkheid van de gegevens, ontvangen op grond van het in het eerste lid bedoelde onderzoek, te allen tijde wordt gegarandeerd.

3. Voor aanstelling kan als vereiste worden gesteld, dat betrokkene een recente verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens overlegt.

4. Bij een functiewijziging, tewerkstelling of overplaatsing kan als vereiste worden gesteld, dat de ambtenaar een recente verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in lid 3 overlegt.

5.

De vreem- de- ling, zo- als om- schre- ven in de Vreem- de- lin- gen- wet 2000 kan slechts voor een aan- stel- ling in aan- mer- king ko- men in- dien hij be-

(11)

schikt over een te- werk- stel- lings- ver- gun- ning ten- zij hij van de- ze ver- plich- ting is uit- ge- slo- ten krach- tens arti- kel 3 van de Wet ar- beid vreem- de- lin- gen.

Aanstelling; geneeskundig onderzoek

Artikel 2:3

1. Onverminderd artikel 2:2, kan het college bepalen dat voor bepaalde functies, waarbij aan de vervulling van de functie bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld, aanstelling alleen mogelijk is na een geneeskundig onderzoek gericht op de te vervullen functie, waaruit blijkt dat tegen het vervullen van de functie uit medisch oogpunt geen bezwaren bestaan. Het geneeskundig onderzoek wordt ingesteld door de geneeskundige(n), daartoe aangewezen door het college.

2. De kosten van het geneeskundig onderzoek komen ten laste van de gemeente.

Duur van de aanstelling

Artikel 2:4

1. De aanstelling geschiedt voor bepaalde of onbepaalde tijd.

2. Vanaf de dag dat een reeks van twee of drie aanstellingen voor bepaalde tijd, die elkaar opvolgen met tussenpozen van ten hoogste 6 maanden, een periode van 24 maanden overschrijdt (de tus- senpozen inbegrepen), geldt de laatste aanstelling met ingang van die dag als een aanstelling voor onbepaalde tijd.

(12)

3. Vanaf de dag dat meer dan drie aanstellingen voor bepaalde tijd elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 6 maanden, geldt de laatste aanstelling als een aanstelling voor onbepaalde tijd.

4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende aanstellingen en arbeidsover- eenkomsten tussen een ambtenaar en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid of geschiktheid van de ambtenaar, ten aanzien van de verrichte arbeid rede- lijkerwijs geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.

5. Voor de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, geldt de aanstelling als aanstel- ling voor onbepaalde tijd vanaf de dag waarop:

a. de aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar met tussenpozen van niet meer dan zes maanden hebben opgevolgd en een periode van 48 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden;

b. meer dan zes aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan zes maanden.

6. Voor de vaststelling of de bedoelde periode of het aantal opvolgende aanstellingen is overschreden, worden alleen de aanstellingen in tijdelijke dienst in aanmerking genomen die zijn aangegaan na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Bericht van aanstelling

Artikel 2:4:1

1. De ambtenaar ontvangt voor zijn indiensttreding kosteloos het bericht van aanstelling. Dit bericht vermeldt:

a) de gegevens genoemd in artikel II, tweede lid, onderdeel a tot en met j, van de wet van 2 december 1993 (Stb. 1993, 635);

b) de aanstellingsgrond, indien de ambtenaar is aangesteld:

- in een tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd;

- in een aanstelling bij wijze van proef;

- voor een project met een eenmalig en uniek karakter;

- hoofdzakelijk ten behoeve van een wetenschappelijke of praktische opleiding of vorming;

- als vakantiekracht;

- voor het verrichten van werkzaamheden in het kader van een door de overheid getroffen regeling, die het karakter draagt door een tijdelijke tewerkstelling de opneming in het ar- beidsproces te bevorderen van personen, die behoren tot één of meer bepaalde groepen van werklozen.

2. Een wijziging bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt de ambtenaar kosteloos meegedeeld.

3. De mededeling als bedoeld in het zesde lid van artikel II van de wet van 2 december 1993 geschiedt kosteloos.

Vacatures

Artikel 2:4:2

1. De vervulling van een vacature geschiedt bij voorkeur uit het personeel van de gemeente, tenzij naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegde bestuursorgaan het dienstbelang zich daartegen verzet.

2. Het bepaalde in het vorige lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op degenen die een uitkering krachtens hoofdstuk 10d genieten ten laste van de gemeente.

Artikel 2:4:2:0

Het college stelt een sollicitatiecode vast waarin nadere regels rond de vervulling van vacatures en de rechten van de sollicitant zijn beschreven.

Sollicitatiecode

Begripsbepaling

Artikel 2:4:2:1

(13)

Voor de toepassing van de in artikel 2:4:2:0 bedoelde sollicitatiecode wordt verstaan onder:

Interne sollicitant:

1. ambtenaren in dienst van de gemeente Middelburg;

2. tijdelijke krachten, die werkzaam zijn bij de gemeente op het moment, dat de vacature ontstaat met dien verstande, dat zij uitsluitend als interne sollicitant worden aangemerkt voor de vacante functie, welke zij op dat moment tenminste zes maanden vervullen;

3. de bezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, zoals bedoeld in het Reglement op de burgerlijke stand en de rechtspositieregeling voor de buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand.

Selectiecommissie: de commissie bestaande uit de directleidinggevende, de personeelsadviseur en eventueel een opzichter of senior medewerker. In voorkomende gevallen kan de directeur zitting nemen in de selectiecommissie.

Personeelscommissie: de commissie bestaande uit maximaal drie medewerkers die op initiatief van de directleidinggevende worden benoemd uit de medewerkers van desbetreffende afdeling.

College: het college van burgemeester en wethouders van Middelburg.

Klacht: een gemotiveerde omschrijving van een handeling of gedraging die afwijkt van de sollicitatie- code en verricht is door de gemeente Middelburg.

Directeur: de directeur in algemene dienst of de secretaris/algemeen directeur, die leiding geeft aan de afdeling waar de betreffende functie vacant is.

Algemeen

Artikel 2:4:2:2

De sollicitatiecode gaat er van uit dat de sollicitanten de volgende zes rechten hebben:

- het recht op een eerlijke kans op aanstelling (gelijke kans bij gelijke geschiktheid tenzij er sprake is van een groep die ondervertegenwoordigd is, wat blijkt uit het feit dat er voor deze groepen een apart beleid bestaat; maar ook het recht van de arbeidsorganisatie om de meest geschikte kandidaat te kiezen);

- het recht op informatie (o.a. over procedure, functie, arbeidsorganisatie);

- het recht op privacy (betreft soort en diepgang van de in te winnen informatie);

- het recht op vertrouwelijke behandeling van persoonlijke gegevens (betreft de wijze waarop met de ingewonnen informatie wordt omgegaan);

- het recht op een instrumenteel doelmatige procedure (betreft de methode en technieken die worden gebruikt bij de selectie);

- het recht van klacht (om de realisering van de genoemde rechten te bevorderen).

Ontstaan van de vacature

Artikel 2:4:2:3

Het voorstel tot openstelling van de vacature wordt aan het college ter beslissing voorgelegd.

Aan de hand van de functiebeschrijving wordt de advertentie in overleg met de direct leidinggevende opgesteld door de personeelsadviseur. In voorkomende gevallen kan overleg worden gepleegd met de directeur .

Werving

Artikel 2:4:2:4

1. Ambtenaren boven de sterkte/met een uitkering

Alvorens een vacature wordt opengesteld, beoordeelt de personeelsadviseur of er ambtenaren zijn die boven de sterkte zijn geplaatst dan wel die een wachtgeld- of enige andere uitkering van het college ontvangen, die voor de betreffende vacature in aanmerking komen.

2. Intern

a. Vervolgens vindt er altijd een interne werving plaats. Hiertoe verspreidt de afdeling Bedrijfs- voering de vacature binnen de gemeente. Voor de interne vacature geldt dat aan de functie- eisen moet worden voldaan, dan wel aan een door praktijkervaring verkregen overeenkomend werk- en denkniveau. De directeur is bevoegd bij hoge uitzondering in overleg met de per- soneelsadviseur te bepalen, dat de vacature intern, bij de Zeeuwse bestuurlijke overheden

(14)

(zoals Provincie, Zeeuwse gemeenten en Zeeuws Waterschap) en de werkervaringsplaats- medewerkers van Orionis Walcheren of extern gelijktijdig wordt bekend gemaakt. Als van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt de Ondernemingsraad hierover geïnfor- meerd.

b. De sollicitatietermijn voor interne sollicitanten is 10 dagen gerekend vanaf de datum waarop de vacature via een advertentie wordt opengesteld. Indien een interne sollicitant wegens ziekte of verlof te laat is met reageren, dan zal zijn sollicitatie in de eerstvolgende ronde worden meegenomen. Het is de zorg van de directleidinggevende om interne vacatures naar zieke medewerkers op te sturen.

3. Zeeuwse bestuurlijke overheden + werkervaringsplaatsmedewerkers Orionis Walcheren Indien er binnen de gemeente geen geschikte kandidaten zijn, wordt de vacature gelijktijdig bij de Zeeuwse bestuurlijke overheden (zoals Provincie, Zeeuwse gemeenten en Zeeuws Waterschap) en bij de medewerkers van Orionis Walcheren die via een werkervaringsplaats binnen de gemeente werken gemeld. De sollicitatietermijn voor deze sollicitanten is 10 dagen gerekend vanaf de datum waarop de vacature voor hen wordt opengesteld.

4a. De advertentie

De gemeente vermeldt in de interne/externe advertentie alle essentiële kenmerken van de vacante functie en van de sollicitatieprocedure, te weten:

· functienaam, functie-eisen, voornaamste taken, plaats in de organisatie;

· naam, standplaats, postadres, het werkterrein van de organisatie;

· inkomensindicatie, tenzij dit om bepaalde reden niet mogelijk is;

· naam en telefoonnummer van een contactpersoon voor verdere informatie;

· bijzondere arbeidsvoorwaarden of -omstandigheden zoals ploegendienst of consignatie;

· eventuele mogelijkheid van een psychologisch onderzoek;

· het hanteren van een inspraakprocedure;

· datum waarop brief en/of (voorlopig) sollicitatieformulier in het bezit van de gemeente moet zijn.

4b Functie-eisen kunnen betrekking hebben op vakbekwaamheid (opleiding, kennis, ervaring, com- petenties). Eisen ten aanzien van persoonlijke kenmerken (bijv. leeftijd) worden slechts gesteld indien dit in verband met een goede functievervulling noodzakelijk is.

4c De personeelsadviseur bepaalt in overleg met de direct leidinggevende in welke media de adver- tentie geplaatst wordt. Indien de gemeente via verschillende media werft, vermeldt zij overal de- zelfde sluitingsdatum voor reacties. Slechts wanneer dit niet mogelijk is in verband met de ver- schijningsdata van de desbetreffende media wordt hiervan afgeweken. De gemeente is niet ver- plicht reacties die binnenkomen na de vermelde sluitingstermijn in de selectie te betrekken.

Selectie van de reacties

Artikel 2:4:2:5

1. Bij de selectie zijn betrokken de selectiecommissie en de personeelscommissie. In onderling overleg tussen de selectiecommissie en de personeelscommissie kan de samenstelling van beide commissies worden gewijzigd.

2. De gemeente geeft personen en instellingen die niet zijn betrokken bij de selectie voor de functie waarnaar de sollicitant heeft gesolliciteerd, slechts met diens toestemming informatie over diens naam en andere gegevens.

3. Bij de selectie van de reacties gaat de gemeente uit van de functie-eisen die in de advertentie zijn gesteld.

4. Na sluiting van de sollicitatietermijn worden alle ingezonden reacties geregistreerd door de afdeling Bedrijfsvoering. De personeelsadviseur maakt een briefselectie van de kandidaten die niet voldoen aan de geldende normen voor de vacature en de kandidaten die wel voldoen aan de gestelde functie-eisen.

5. De selectiecommissie maakt een voorlopige selectie van, indien mogelijk, tenminste vier kandida- ten.

5a. De ingekomen reacties worden doorgegeven aan de personeelscommissie die op zijn beurt, indien mogelijk, tenminste vier kandidaten selecteert.

5b. De selectiecommissie en de personeelscommissie besluiten vervolgens gezamenlijk welke kandi- daten worden uitgenodigd.

5c. Indien de beide commissies niet tot een eensluidend besluit kunnen komen beslist de directeur gemotiveerd wie er uitgenodigd worden.

6. De afdeling Bedrijfsvoering bericht de sollicitant binnen 14 dagen na de sluitingsdatum voor re- acties dat zijn brief is ontvangen. De afdeling Bedrijfsvoering bericht de sollicitant binnen 4 weken

(15)

na de sluitingsdatum voor reacties dat hij wordt afgewezen of uitgenodigd, of dat zijn sollicitatie wordt aangehouden, onder vermelding van de termijn waarbinnen nader bericht volgt.

Sollicitatiegesprek

Artikel 2:4:2:6

1. Indien de gemeente de sollicitant uitnodigt voor een bezoek verstrekt zij hem in de uitnodigingsbrief informatie over de volgende punten:

datum, uur, plaats, vermoedelijke duur, programma (gesprekspartners en hun functies [voor zover mogelijk])

Bij het vaststellen van datum en tijdstip houdt de gemeente rekening met de belangen van de sollicitant. Bij de uitnodiging ontvangt de sollicitant het sollicitatieformulier.

2. De sollicitant ontvangt de uitnodiging tenminste één week van te voren.

3. De gemeente streeft naar maximaal 2 selectiegesprekken per bezoek om te voorkomen dat de sollicitant teveel informatie op een dag krijgt.

De sollicitatiegesprekken met de selectie- en personeelscommissie vinden in beginsel afzonderlijk plaats.

De personeelsadviseur zorgt ervoor dat het selectiegesprek goed is voorbereid en dat iedere deelnemer bekend is met de taakverdeling binnen de commissie.

Alle leden van de inspraak- en selectiecommissie ontvangen van te voren de feitelijke informatie betreffende de uitgenodigde kandidaten.

4. De gemeente voorkomt dat sollicitanten voor een en dezelfde functie tijdens het bezoek met elkaar in contact komen.

5. Vervallen.

6. De gemeente verstrekt de sollicitant naar waarheid alle informatie die deze nodig heeft om zich een zo volledig mogelijk beeld te vormen. Het gaat hier o.a. om het aantal (opgeroepen) kandidaten, de wijze waarop de vacature is ontstaan, het maximaal bereikbare inkomen in dezelfde functie en overige arbeidsvoorwaarden, de ontwikkelingsmogelijkheden indien aanwezig en de verdere sollicitatieprocedure.

7. De gemeente stelt geen vragen die voor de functie en/of de functievervulling niet relevant zijn.

Nader onderzoek

Artikel 2:4:2:7

1. De selectiecommissie vraagt indien nodig inlichtingen over de sollicitant aan derden. Hiertoe wordt eerst aan de sollicitant diens toestemming gevraagd. De gevraagde informatie moet direct verband houden met de te vervullen vacature, en er mag geen inbreuk gemaakt worden op de persoonlijke levenssfeer van de sollicitant.

De verkregen informatie wordt desgevraagd in geobjectiveerde vorm aan de sollicitant medege- deeld.

Ingeval deze informatie de resultaten van een medisch of psychologisch onderzoek betreft, wordt geacht de sollicitant eerst te zijn ingelicht door de desbetreffende onderzoeker voordat de gemeente kennis kan nemen van deze informatie. Het opvragen van deze informatie kan alleen in zoverre dit niet in strijd is met de geformuleerde beroepsethiek van de betrokken beroepsbeoefenaren.

De inlichtingen over de sollicitant, verkregen van derden of d.m.v. een medisch onderzoek, worden niet ter beschikking gesteld aan de personeelscommissie.

Wel kan de direct leidinggevende aangeven of de genoemde informatie in zijn totaliteit een positief, twijfelachtig of negatief beeld oproept.

Voor de inlichtingen over de sollicitant verkregen d.m.v. een psychologisch onderzoek geldt dat alleen de eindconclusie van dit onderzoek ter beschikking wordt gesteld aan de personeelscom- missie.

2. Een psychologisch onderzoek vormt een onderdeel van de interne en externe selectieprocedure als karakterologische aspecten van belang zijn voor een goede functievervulling. In navolging hiervan zal er in ieder geval een psychologisch onderzoek plaatsvinden voor alle leidinggevende functies. Een psychologisch onderzoek vindt plaats bij een extern bureau dat zich houdt aan de regels van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). Het psychologisch advies wordt na afloop van de selectieprocedure vernietigd; het wordt nimmer bij de volgende selecties gebruikt.

3. Een medisch onderzoek in verband met de aanstelling kan slechts plaatsvinden door of onder verantwoordelijkheid van een arts en uitsluitend bij de functies die staan vermeld in de taakrisi- coanalyse. Dit onderzoek verloopt volgens de normen, die bepaald worden door de huidige stand van de bedrijfsgezondheidszorg. De gemeente laat alleen die sollicitant onderzoeken, die zij wenst aan te stellen. De sollicitant die medisch niet geschikt wordt bevonden, wordt op de hoogte ge-

(16)

bracht van de mogelijkheid van geneeskundige herkeuring. Indien de sollicitant gebruik maakt van de mogelijkheid tot herkeuring vindt geen afronding van de selectieprocedure plaats totdat de uitslag van de herkeuring bekend is.

4. De gemeente zorgt dat de onderzoeker bekend is met de inhoud van de functie en met de omstan- digheden waaronder en de werkomgeving waarin deze moet worden uitgeoefend.

5. De gemeente vraagt de sollicitant die zij wenst aan te stellen om een verklaring omtrent gedrag te overleggen, indien een verklaring omtrent gedrag noodzakelijk is voor het vervullen van de functie.

6. Elke vorm van nader onderzoek op verzoek van de gemeente geschiedt op haar kosten.

Eindselectie en beslissing

Artikel 2:4:2:8

1. De personeelscommissie en de selectiecommissie dienen in onderling overleg er naar te streven tot een gelijke keuze te komen. Indien de beide commissies dezelfde keuze maken dan behoeft er geen voorstel tot benoeming aan het college te worden voorgelegd.

1a.

Indien de commissies een verschillende keuze maken dient er een advies aan het college te worden voorgelegd. De directeur is verantwoordelijk voor de advisering aan het college; de personeels- adviseur formuleert het advies. De motiveringen van beide commissies dienen in het advies te worden opgenomen.

1b.

Wanneer er afwijkende afspraken t.a.v. arbeidsvoorwaarden met de te benoemen kandidaat worden gemaakt, dan dient de benoeming in de vorm van een advies te worden voorgelegd aan het college.

2. Indien de gemeente, in enige fase van de sollicitatieprocedure, besluit dat een sollicitant niet in aanmerking komt, ontvangt deze uiterlijk 2 weken na dit besluit bij voorkeur schriftelijk bericht.

De afwijzing wordt zo goed mogelijk gemotiveerd. Indien schriftelijke motivering niet wenselijk wordt geacht, zal de motivering mondeling worden gegeven.

3. Schriftelijke gegevens afkomstig van een sollicitant en afschriften hiervan die ten behoeve van de sollicitatieprocedure zijn vervaardigd, worden vernietigd, tenzij anders wordt afgesproken. Bij afwijzing worden het eventuele psychologische rapport en de andere schriftelijke gegevens be- treffende de sollicitant, zoals het sollicitatieformulier, eveneens vernietigd.

4. Bij de aanbieding van de functie worden alle zaken die van belang zijn, ook gedane toezeggingen, schriftelijk vastgelegd.

5. De sollicitatieprocedure beslaat van werving tot besluit van aanstelling maximaal 3 maanden.

Overschrijding hiervan wordt gemotiveerd aan de sollicitanten meegedeeld.

Klachtprocedure

Artikel 2:4:2:9

De sollicitant die van oordeel is dat de sollicitatiecode niet juist is toegepast, kan een klacht indienen bij het College.

Uitzonderingsbepalingen

Artikel 2:4:2:10

1. Voor de gevallen waarin deze regeling niet voorziet of waarin naar het oordeel van burgemeester en wethouders, afgeweken dient te worden van deze regeling, beslissen burgemeester en wet- houders. Het afwijken van de regels kan slechts geschieden als dit wordt medegedeeld en toegelicht aan de sollicitant.

2. In bijzondere gevallen (bijv. overplaatsing in het kader van reorganisatie, overplaatsing op sociaal medisch advies) is de sollicitatiecode niet van toepassing.

Arbeidsovereenkomst

Artikel 2:5

1. Door het college kan met een persoon slechts een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht worden aangegaan voor het bij oproep verrichten van werkzaamheden van een in aard en omvang wisselend karakter.

(17)

2. De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan, in tweevoud opgemaakt en door beide partijen ondertekend.

3. Artikel 125h van de Ambtenarenwet is van overeenkomstige toepassing op de persoon met wie een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is gesloten.

Artikel 2:5:1

Ten aanzien van de arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 2:5 zijn de artikelen 2:1 tot en met 2:4:2 van overeenkomstige toepassing.

Minimum-urengarantie bij oproepkrachten

Artikel 2:5:2

De overeenkomst kent een minimum-urengarantie. Per oproep wordt een minimum van 2 uur gegaran- deerd en op maandbasis wordt uitbetaling van minimaal 15 uur gegarandeerd. De middeling van ge- werkte uren vindt per kwartaal plaats indien in de maanden van het betreffende kwartaal meer of minder uren wordt gewerkt.

Inhoud oproepovereenkomst

Artikel 2:5:3

De overeenkomst dient de volgende afspraken te bevatten:

a) de werkgever verbindt zich, indien zich werkzaamheden voordoen die een beroep op de arbeid van de oproepkracht rechtvaardigen, het verrichten van deze werkzaamheden aan de oproepkracht aan te bieden;

b) de oproepkracht verbindt zich in beginsel de werkzaamheden - na daartoe opgeroepen te zijn - te verrichten;

c) een oproep door de werkgever dient ten minste 24 uur voor de aanvang van de feitelijke werk- zaamheden aan de oproepkracht kenbaar gemaakt te worden. Daarbij dient de werkgever de omvang van de werkzaamheden zo nauwkeurig mogelijk aan te geven;

d) de werkgever verbindt zich in de overeenkomst de tijden te vermelden, waarbinnen de werkzaam- heden kunnen worden verricht;

e) een oproep kan door de werkgever worden afgezegd en door de oproepkracht worden geweigerd, indien de afzegging respectievelijk de weigering uiterlijk twaalf uur voor de aanvang van de feite- lijke werkzaamheden aan de wederpartij kenbaar wordt gemaakt. Indien afzegging plaatsvindt zonder de termijn van twaalf uur in acht te nemen, is de werkgever gehouden loon te betalen als ware de werkzaamheden feitelijk vervuld. Indien weigering plaatsvindt zonder de termijn van twaalf uur in acht te nemen, maakt de oproepkracht zich schuldig aan plichtsverzuim.

f) indien gedurende een omschreven periode de oproepkracht niet heeft gewerkt, terwijl de werkgever de oproepkracht ten minste een

omschreven aantal malen daartoe heeft opgeroepen, en de oproepkracht alsdan niet verhinderd was werkzaam te zijn wegens ziekte, kan genoemde omstandigheid gelden als grond voor ontslag van de oproepkracht op grond van artikel 8:13.

Betaling bij ziekte van de oproepkracht

Artikel 2:5:4

1. De gemeente verbindt zich het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de oproepkracht te baseren op de minimum afspraken zoals geformuleerd in artikel 2:5:2.

2. Het salaris en de toegekende salaristoelage(n), tezamen vermeerderd met 8%, worden uitgedrukt in een bedrag per uur.

Artikel 2:5:4:0

Vervallen.

Stageregeling

Artikel 2:5:4:1 t/m 2:5:4:9

Vervallen.

(18)

Overgangsrecht

Artikel 2:6

Op aanstellingen die op 1 juli 2015 voldoen aan de voorwaarden van artikel 2:4 (oud), wordt artikel 2:4 (nieuw) pas van toepassing indien een volgende aanstelling wordt aangegaan binnen een periode van ten hoogste zes maanden na het einde van de laatste aanstelling.

Aanpassing arbeidsduur

Artikel 2:7

1. Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de formele arbeidsduur per week te verminderen of de formele arbeidsduur per week uit te breiden tot het aantal uur van een volledig dienstverband, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.

2. Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de werktijden aan te passen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.

3. Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan het college verzoeken tot aanpassing van zijn arbeidsplaats.

4. De bepaling in lid 1 geldt niet voor de ambtenaar of de persoon met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Artikel 2:7a

1. Op verzoek van het college kan de arbeidsduur van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur van 36 uur per week, worden verruimd naar maximaal 40 uur per week.

2. Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat:

1. de verruiming van de arbeidsduur plaatsvindt gedurende een vooraf te bepalen periode;

2. het salaris evenredig wordt verhoogd;

3. de vakantieduur evenredig wordt verhoogd;

4. de pensioenopbouw evenredig wordt verhoogd;

5. het minimale IKB,bedoeld in artikel 3:28 lid 2, sub a,evenredig wordt verhoogd;

6. het minimale IKB, bedoeld in artikel 3:28 lid 2, sub b, evenredig wordt verhoogd;

7. instemming van de ambtenaar is vereist;

8. de koop van vakantie-uren op grond van artikel 3:29 lid 1, sub a voor de duur van de verrui- ming niet is toegestaan.

3. Wanneer lid 1 van dit artikel wordt toegepast, meldt het college dit vooraf aan de OR.

4. Het college rapporteert jaarlijks in het sociaal jaarverslag over het gebruik van de uitbreidingsmo- gelijkheid van de arbeidsduur naar maximaal 40 uur. Deze rapportage wordt ter bespreking voorgelegd aan de OR.

Artikel 2:8

Vervallen.

Hoofdstuk 3 Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 3.1 Functies en functiewaardering

1. Het college stelt de functies vast die door ambtenaren binnen de gemeentelijke organisatie kunnen worden bekleed.

2. Elke functie wordt beschreven op basis van een functiewaarderingssysteem.

3. Voor elke functie stelt het college een functieschaal vast op basis van een functiewaarderingssys- teem.

Afdeling

Regeling organieke functiebeschrijving en -waardering Algemeen

(19)

Artikel 3:1:1:1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. (betrokken) medewerker: degene, op wie de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Middelburg van toepassing is en die belast is met de uitvoering van de beschreven organieke functie;

b. (organieke) functie: het geheel van werkzaamheden, dat blijkens een organieke functiebeschrijving door de medewerker moet worden verricht en dat voortvloeit uit de doelstellingen van de organisatie;

c. waarderingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 3:1:1:7;

d. directeur: de directeur in algemene dienst of de secretaris/algemeen directeur, die leiding geeft aan de afdeling waarvan de betrokken ambtenaar deel uitmaakt;

e. functie schaal: de schaal, die aan de hand van het systeem van functiewaardering voor de betreffende functie wordt vastgesteld;

f. (organieke) functiebeschrijving: de op papier op een zo uniform mogelijke wijze geordende verzameling van tot de functie behorende taken en verantwoordelijkheden;

g. waarderingsadvies: het advies, als bedoeld in artikel 3:1:1:8,erste lid.

Beschrijving organieke functies

Artikel 3:1:1:2

1. Het college bepaalt welke organisatorische eenheden binnen de structuur van de ambtelijke orga- nisatie, zoals neergelegd in de Organisatieverordening, worden onderkend.

2. Een organieke functiebeschrijving wordt opgemaakt, indien er sprake is van:

a. een nieuwe functie, voor zover de werkzaamheden niet kunnen worden ondergebracht bij een reeds beschreven functie;

b. een gewijzigde functie inhoud als gevolg van organisatorische maatregelen, wijziging van taakstelling of verdeling binnen de organisatorische eenheid;

c. andere omstandigheden, welke van invloed kunnen zijn op de rangordening van de functie.

Artikel 3:1:1:3

1. De organisatieadviseur stelt een organieke functiebeschrijving c.q. wijziging daarvan op en pleegt daarbij mede overleg met de medewerker, die deze functie vervult. De door de directeur goedge- keurde functiebeschrijving wordt door de betrokken medewerker voor gezien getekend.

2. Het college stelt de beschrijving van de organieke functie vast binnen 2 maanden na de datum van ontvangst. De vastgestelde beschrijving wordt vervolgens ter advisering voorgelegd aan de ondernemingsraad.

3. De beslissing van het college wordt schriftelijk medegedeeld aan de betrokken medewerker.

Artikel 3:1:1:4

De vastgestelde functiebeschrijving wordt binnen 2 maanden na de vaststelling aan de waarderings- commissie ter waardering voorgelegd.

De waardering van de functie

Artikel 3:1:1:5

1. De plaats in de rangorde van alle bij de gemeente voorkomende functies zal worden vastgesteld volgens de methode van organieke functiewaardering, als bedoeld in artikel 3:1:1:6 en nader uit- gewerkt in de bijlagen 1 en 2.

2. Het bepaalde in het vorige lid geldt niet ten aanzien van functies, waarvoor de bezoldiging bij of krachtens wet is vastgesteld.

3. De vertaling van de plaats in de rangorde in de functie schaal gebeurt door middel van de conver- sietabel, die als bijlage 3 van deze regeling deel uitmaakt.

Artikel 3:1:1:6

1. De functie wordt eerst ingedeeld in een van de op bijlage 1 voorkomende hoofdgroepen aan de hand van vergelijking van de inhoud van de functie met het denk- en werkniveau, dat nodig wordt geacht om de functie op normaal goede wijze te kunnen vervullen.

2. Binnen de hoofdgroep wordt het functieniveau bepaald door het toekennen van waarderingen aan de volgende gezichtspunten:

1. functionele vorming;

2. handelsvrijheid;

3. keuzemogelijkheden;

4. leidinggeven;

5. contacten.

3. De in het tweede lid bedoelde waardering geschiedt aan de hand van het in bijlage 2 gestelde.

(20)

Artikel 3:1:1:7

1. Er is een waarderingscommissie.

2. Deze commissie bestaat uit:

a. de organisatieadviseur;

b. een door de commissie voor het Georganiseerd Overleg voor te dragen en door het college te benoemen lid, niet zijnde een ambtenaar in dienst van de gemeente Middelburg;

c. een door het college te benoemen externe functiewaarderingsdeskundige.

Voor het lid onder b wordt tevens een plaatsvervanger benoemd.

3. Leden van de waarderingscommissie als bedoeld in dit artikel kunnen geen lid zijn van de Com- missie bezwaarschriften Middelburg, kamer personele aangelegenheden.

Artikel 3:1:1:8

1. Aan de hand van de vastgestelde organieke functiebeschrijving stelt de waarderingscommissie binnen 2 maanden na ontvangst van de beschrijving een functie analyse op, welke uitmondt in een waarderingsadvies. Uit dit advies blijkt:

a. de indeling van de functie in een van de op bijlage 1 voorkomende hoofdgroepen;

b. de score per gezichtspunt overeenkomstig het bepaalde in bijlage 2;

c. de totaalscore van alle gezichtspunten van de functie.

2. Het vastgestelde waarderingsniveau wordt met behulp van de bij deze regeling behorende con- versietabel (bijlage 3) omgezet in een aan de functie verbonden functieschaal. De functieschalen 10a en 11a worden niet toegepast en maken uit dien hoofde geen deel uit van de conversietabel.

De aan de functie verbonden functieschaal wordt vermeld in het waarderingsadvies.

Artikel 3:1:1:9

1. Het waarderingsadvies wordt zo spoedig mogelijk aan het college voorgelegd.

2. Het college neemt binnen dertig dagen na kennisneming van het waarderingsadvies een besluit omtrent de waardering van de functie en de daaraan verbonden functie schaal.

Artikel 3:1:1:10

Het college maakt zo spoedig mogelijk schriftelijk zijn besluit omtrent de waardering en de daaraan verbonden functie schaal bekend aan de betrokken medewerker.

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 3:1:1:11

De bijlagen 1 (hoofdgroepindeling), 2 (gezichtspunten) en 3 (conversietabel) maken deel uit van deze regeling.

Artikel 3:1:1:12

Het college kan in gevallen waarin deze regeling in redelijkheid niet voorziet nadere of afwijkende be- slissingen nemen.

Artikel 3:1:1:13

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de dag van bekendmaking.

BIJLAGE 1 (Hoofdgroepindeling), behorende bij de Regeling organieke functiebeschrijving en -waarde- ring.

Werkwijze van het systeem

1. Uitgangspunt bij de bepaling van het functieniveau is de indeling van de functies in een zestal hoofdgroepen. Met behulp van een vijftal criteria, de secundaire factoren, wordt binnen de hoofdgroepen I t/m VI de nodige verfijning verkregen.

2. In bijzondere situaties waarin het systeem niet of niet goed toepasbaar is kan het bevoegd gezag een aanvullende interpretatie geven. Deze interpretatie mag niet in strijd zijn met de tekst van het systeem. Zij dient, indien zij algemeen geldigheid heeft, overeenkomstig de daarvoor geldende procedure te worden vastgesteld.

Indien er geen sprake is van algemene geldigheid valt dit onder de werking van artikel 3:1:1:13.

3. De hoofdgroepindeling is gebaseerd op het werk- en denkniveau, dat wil zeggen het niveau dat nodig is om de functie op normaal goede wijze te vervullen.

(21)

De begrippen werken en denken zijn uiteraard niet in tegenstellende zin bedoeld. Het woord

"werkniveau" alleen zou toereikend zijn geweest; de toevoeging geeft slechts aan dat het niveau van denken (in en ten behoeve van het werk) een belangrijke rol speelt bij de hoofdgroepindeling.

4. In de karakteristieken van de hoofdgroepen is het algemeen werk- en denkniveau verwoord dat als basis dient voor de indeling van de functie in de desbetreffende hoofdgroep. Hierbij kan als indicatie worden gehanteerd de voor de werkzaamheden van belang zijnde opleiding. Wanneer in de advertentietekst een te hoge opleiding wordt gevraagd kan dit consequentie hebben voor de indeling van een functionaris in een salarisschaal.

5. Het mag duidelijk zijn dat het niet gaat om officiële kwalificaties van de persoon, maar om de functie-eisen. Bij de werving van personeel zullen in de advertentietekst opleidingen dienen te worden vermeld die direct aansluiten bij het beoogde werk- en denkniveau.

6. De wijze waarop het onder beroepsvorming vermelde kennisniveau is verkregen, bijvoorbeeld door opleiding, vorming, ervaring of anderszins, is van geen belang.

7. Bij het algemeen werk- en denkniveau gaat het om een ondeelbaar begrip. Hierbij kan het "intel- lectuele" (opleidings)aspect wel eens te exclusief aandacht krijgen. Vooropgesteld dat reële oplei- dingseisen een zeer bruikbare indicatie verschaffen, dient bij het bepalen van de hoofdgroep niet alleen naar de vereiste opleiding te worden gekeken.

8. Hoofdgroep en functionele vorming zijn niet van elkaar te scheiden; ze geven het totale werk- en denkniveau weer, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Ten zeerste onjuist is het wanneer de ene functionaris/commissie de hoofdgroep vaststelt, terwijl een andere functionaris/commissie de score voor functionele vorming bepaalt.

Eén en ander houdt in, dat bij het indienen van een bezwaarschrift tegen de score voor functionele vorming en/of tegen de hoofdgroepindeling zowel de hoofdgroepindeling als de score voor het gezichtspunt functionele vorming moet worden vastgesteld.

Opmerking: zie ook handelingsvrijheid en keuzemogelijkheden.

9. Onder opleidingsniveau, voor zover betrekking hebbend op de hoofdgroepindeling, wordt verstaan de totale theoretische opleiding plus de tijd die nodig is om de opgedane kennis in praktijk toe te leren passen.

Om op het aangegeven niveau te kunnen functioneren, is als regel de volgende, niet mee te tellen ervaring nodig:

hoofdgroep I 0 jaar hoofdgroep II ca. 1 jaar hoofdgroep III ca. 2 jaar hoofdgroep IV ca. 3 jaar hoofdgroep V ca. 4 à 5 jaar hoofdgroep VI ca. 7 à 8 jaar.

Voorbeeld:

Na het behalen van een HBO-diploma (bijvoorbeeld HTS/HEAO) heeft men in de regel nog 3 jaar nodig om het geleerde in de praktijk te leren toepassen. Bij parttime opleidingen is dit in de regel korter.

10. Het aantal jaren dat men een functie vervult, voor zover niet betrekking hebbend op opleiding, wordt bij functiewaardering buiten beschouwing gelaten.

11. Studie voor het op peil houden van vakkennis wordt bij functiewaardering buiten beschouwing gelaten.

12. Vervanging bij ziekte, verlof vakantie of andere tijdelijke afwezigheid wordt niet bij de functiewaar- dering betrokken.

In geval door structurele afwezigheid van een andere functionaris, geautoriseerd, een deel van diens werkzaamheden wordt verricht, wordt dit bij de functiewaardering meegenomen overeen- komstig het beschrevene in het desbetreffende functiebestanddeel.

Niveau indeling hoofdgroepen

Hoofdgroep I

Werkzaamheden die in het algemeen worden gevormd door op zichzelf staande, dan wel in eenvoudige combinatie voorkomende, afzonderlijke handelingen, waartoe de vaardigheid vooral door routine en veelal ook door een belangrijke fysieke component wordt bepaald en kan worden verworven door

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien de overeenkomst op afstand electronisch wordt gesloten, kan in afwijking van het vorige lid en voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, de tekst van deze

Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, zal voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, worden aangegeven waar van de algemene voorwaarden langs elektronische weg

Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, zal voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, worden aangegeven dat de algemene voorwaarden bij Uw Disposables zijn in te zien

b) Met inachtneming van een redelijke termijn, welke minimaal één maand bedraagt, in geval van opzegging door KDV Hummeltjeshof;.. c) Met onmiddellijke ingang in geval van

Indien de voor de uitvoering van de overeenkomst benodigde gegevens niet tijdig aan Koenen Opleidingen BV zijn verstrekt, heeft Koenen Opleidingen BV het recht de uitvoering van

Indien de overeenkomst op afstand elektronisch wordt gesloten, kan in afwijking van het vorige lid en voordat de overeenkomst op afstand wordt gesloten, de tekst van deze

De grondslag voor de berekening van de door de werkgever en werknemer af te dragen premie is gelijk aan de definitie van het totaal premieplichtig loon van alle werknemers voor

De onderzoeksinstelling verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit, indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een