• No results found

Adviezen voor CDA duurzaamheidsberaad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Adviezen voor CDA duurzaamheidsberaad"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Adviezen voor CDA

duurzaamheidsberaad

pieter van geel

Het debat over duurzaamheid hoort thuis in een partij als het CDA.

Duurzaamheid heeft immers alles te maken met solidariteit en rentmeester-schap, begrippen die het hart vormen van het christen-democratische gedachgoed. Het is daarom goed dat zich in het CDA weer een discussie begint af te te-kenen over de vraag hoe een begrip als duurzaamheid nu past in een

geloofwaardig christen-democratisch beleid. We moeten wel bereid zijn de pro-blemen onder ogen te zien en de gevolgen van de oplossingen te accepteren. Die gevolgen hoeven overigens niet negatief te worden gezien. We hebben het im-mers over betere leefomstandigheden, meer zekerheid over de toekomst, een grotere kans dat ook voor toekomstige generaties natuur en biodiversiteit be-schikbaar blijven. Dit zijn bij uitstek factoren die deel uitmaken van welvaart in de brede zin van het woord. Natuurlijk is handelen vanuit een perspectief van duurzaamheid best wel eens lastig, maar het is ook een kwestie van beschaving en een sleutelopdracht voor het CDA.

Het werd hoog tijd. In het CDA begint zich weer een discussie af te tekenen over de vraag wat een begrip als duurzaamheid nu werkelijk betekent voor de uitvoering van een geloofwaardig christen-democratisch beleid. En die discussie is hard no-dig. Want willen wij, zowel nationaal als internationaal, de balans tussen de drie dimensies ecologisch, economisch en het sociaal-cultureel kapitaal bewaren en versterken, dan krijgt de discussie over het thema duurzaamheid onvermijdelijk een hoog politiek karakter. Het is precies om die reden dat ik mij, in een tijd waar-in de balans doorslaat naar economische groei alleen, uitgedaagd voel mede een aanzet te geven voor deze discussie. Ik heb er daarom voor gekozen niet uitvoerig stil te staan bij de vraag wat we nu precies onder het begrip duurzaamheid ver-staan en veronderstel daarmee dat ik de lessen uit de christelijk sociale leer niet uitvoerig hoef te herhalen: duurzaamheid houdt in dat geen negatieve gevolgen worden afgewenteld op ‘elders’ en ‘later’ en dat bewust de zojuist door mij ge-noemde balans wordt gezocht. Duurzaamheid heeft dus alles te maken met het begrip solidariteit: zorg van het Westen voor kansen in het Zuiden en zorg voor toe-komstige generaties. Maar ook met rentmeesterschap: de mens is gehouden de schepping goed en zorgvuldig te beheren. Het zijn begrippen die het hart vormen van het christen-democratische gedachtegoed. De discussie over het thema duur-zaamheid wordt ten onrechte als een links debat gezien. Maar juist het debat over duurzaamheid hoort thuis in een partij als het CDA. Het is daarom niet verwon-derlijk dat tijdens de CDA-Fonteinavonden de leden dit onderwerp het hoogst op

artikel | c hris ten democraten o ver duurzaamheid PIETER VAN G EEL

(2)

de CDA-agenda van de toekomst willen plaatsen. In deze bijdrage geef ik in de eer-ste plaats aan wat mijns inziens de kernpunten zijn voor het duurzaamheidsde-bat. Daarnaast wil ik een aantal betekenisvolle stappen schetsen om te laten zien dat invulling van een begrip als duurzaamheid niet alleen een mooie-woorden-discussie is, maar wel degelijk politieke daden vereist. Ik zal daarbij ook een aan-tal randvoorwaarden formuleren waaraan het duurzaamheidsdebat in het CDA zou moeten voldoen om deze gedachtewisseling op een geloofwaardige manier te voeren.

Drie kernpunten voor het duurzaamheidsdebat

Willen we een serieus, geloofwaardig en realistisch debat over duurzaamheid, dan zijn er naar mijn mening drie onderwerpen van belang die in ieder geval een plek moeten krijgen: de internationale dimensie van duurzaamheid, het begrip brede welvaart en de kansen die technologie ons biedt.

1 Samenwerking op bovennationaal niveau

Duurzaamheid heeft vanzelfsprekend een sterke internationale dimensie. De kli-maatproblematiek, de verdeling van de welvaart over de wereldburgers in een glo-baliserende wereld en het verdwijnen van biodiversiteit, zijn belangrijke duur-zaamheidsthema’s. Het is dan ook niet voor niets dat er internationaal een heldere set van doelen bestaat om - naast de begrotingsdiscipline die we kennen op financieel-economisch gebied - ook de ecologische stabiliteit te herstellen. De wereldtopconferenties in Rio de Janeiro (1992) en Johannesburg (2002) laten zien dat erkenning van de problematiek en de wil om te handelen sleutelfactoren zijn. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat mooie woorden het gebrek aan wil tot hande-len nogal eens dreigen te maskeren. Aan roerende verklaringen en uitspraken geen gebrek, maar werkelijk voortgang boeken is een andere kwestie. Onze pre-mier zei dan ook niet voor niets tijdens zijn toespraak in Johannesburg: ‘Let’s stop talking, and start walking’.

Nederland heeft in internationale vraagstukken een bijzondere positie, die ook door menig ander land als zodanig wordt erkend. Als betrekkelijk klein land, met navenant bescheiden belangen in vergelijking met de grootmachten op het we-reldtoneel, kan Nederland nogal eens opvattingen op de agenda krijgen die onder-werp van gesprek kunnen worden, juist dankzij het feit dat ons land deze naar vo-ren bvo-rengt, en niet een ander. Die rol wordt internationaal gewaardeerd, en, gelet op de problematiek waar we voor staan, is het zaak deze rol verder uit te bouwen, onder meer door te streven naar mondiale afspraken over water, grootschalige erosie en over biodiversiteit. De Nederlandse politiek moet in dat proces leider-schap durven tonen. Dat betekent dat we op het gebied van duurzaamheid in Europa en internationaal niet midden in het muziekkorps moeten lopen, maar

ad viezen v oor c d a duurzaamheidsdeba t De discussie over het thema duur-zaamheid wordt ten onrechte als een links debat gezien.

(3)

zoals Jan de Koning zei: ‘Een meter voor het muziekkorps uit’. Dat moet de inzet van een volgend regeerakkoord worden, want thans is dat niet het geval. 2 Brede welvaart en de economie van het geld.

Het is een gegeven dat de balans tussen ecologisch, economisch en sociaal-cultu-reel kapitaal naar tijd en plaats kan verschillen. En dat lijkt soms gerechtvaardigd te zijn. In een situatie van economische tegenspoed kan het immers betekenen dat er op korte termijn minder aandacht bestaat voor andere dimensies. Er treedt automatisch een mechanisme op van: ‘milieu: nu even niet!’ Maar op de langere termijn lopen we daardoor grote risico’s. Immers, een structureel onevenwichtige aandacht voor andere aspecten dan economie in enge zin, ondergraaft onze wel-vaart in brede zin. Dat brengt mij dan ook op de vraag wat welwel-vaart betekent. Welvaart is de behoeftebevrediging die we ontlenen aan het omgaan met schaarse middelen, en daar horen natuur en een schoon milieu zeker bij. Economische groei is groei van de welvaart in deze zin, en niet simpelweg groei van het bruto binnenlands product (BBP). Dat is een te platte opvatting van wat economie is of zou moeten zijn. Als natuur in toenemende mate schaars wordt - en dat is helaas het geval - dan is het zeer economisch te streven naar natuurbehoud. Ik leerde vroeger al van professor Heertje (De kern van de economie) dat economie zich bezig houdt met de afweging tussen alle elementen die schaars zijn. Het natuurlijk ka-pitaal kan worden gezien als de basis voor welke vorm van economische en men-selijke activiteiten dan ook: zonder natuur geen leven, geen economie. Een uit-spraak in de trant van ‘zonder sterke economie geen gezonde natuur’, kán dus niet waar zijn. Immers, de natuur heeft miljoenen jaren bestaan zonder dat er überhaupt van enige economie sprake was.

Deze spanning tussen echte economie en brede welvaart en de economie van de dagelijkse debatten en de krantenartikelen moet de komende jaren onderwerp van gesprek zijn. De vraag ‘welke welvaart streven we na?’ dient opnieuw en bij alle belangrijke beslissingen met een grote economische, sociale of ecologische impact te worden gesteld.

Aanknopingspunten zijn er genoeg. Denk bijvoorbeeld aan de oproep van de werkgevers om langer te werken om zo de concurrentiepositie te verbeteren. Een interessante gedachte, maar uit de reacties blijkt ook: mensen hechten aan hun vrije tijd, ook als meer vrije tijd tot een lagere inkomensgroei leidt. In de brede welvaartsopvatting is langer werken voor velen geen verhoging van de welvaart, maar in de smalle welvaartsopvatting wel. Wat te doen? Zelf hecht ik aan plurifor-miteit en eigen verantwoordelijkheid: wie graag langer wil werken zou daartoe in de gelegenheid moeten zijn, maar wie minder lang wil werken ook. De overheid

artikel | c hris ten democraten o ver duurzaamheid

(4)

zou deze pluriformiteit mogelijk moeten maken, zonder zelf voor te schrijven hoe lang ieders werkweek zou moeten zijn.

Denk ook aan de zogeheten Lissabon-agenda die in Europees verband is afgespro-ken: ervoor zorgen dat Europa ’s werelds meest concurrerende kenniseconomie wordt. ‘Meest concurrerende kenniseconomie’ kan echter geen doel op zich zijn, maar is een mogelijk middel tot - ja tot wat eigenlijk? In mijn ogen tot welvaart in bredere zin. Dat lukt echter alleen als de competitieve kenniseconomie ook werke-lijk duurzaam is. En zo kom ik op het punt van het belang van (milieu-)technolo-gie en innovatie.

3 De mogelijkheden van technologie en innovatie.

Een blik in het verleden laat zien dat technologie in het algemeen de belangrijk-ste factor is geweest bij het oplossen van de milieuproblemen (die overigens vaak door het gebruik van andere technologie zijn ontstaan). Dat zal in de toekomst ook het geval kunnen zijn. Interessant is dat de technologische oplossingen Nederland geen windeieren hebben gelegd; we zijn een belangrijke exporteur van kennis en technologie naar elders, waar nu soortgelijke problemen spelen als waar wij mee te kampen hadden of hebben. Ik heb daar afgelopen juli – niet voor niets onder de noemer ‘milieu als kans’– tijdens het voorzitterschap van de Informele Milieuraad een topprioriteit van gemaakt. De kern van mijn voorzitter-schapsagenda is, dat een efficiënt gebruik van energie en grondstoffen buitenge-woon gunstig is voor onze economie en het milieu. Bijna de helft van de milieu-druk komt van het gebruik hiervan. Bovendien kan Nederland, maar vooral Europa daarmee een groot concurrentievoordeel creëren.

De aard van de milieu-uitdagingen verandert; maar dat kennis en technologie be-langrijk zijn staat buiten kijf. Zo bezien moet duurzaamheid een onlosmakelijk onderdeel van de innovatieagenda zijn. Dat is overigens al in toenemende mate het geval, denk aan de transities zoals die door verschillende departementen in gang zijn gezet. En in december is door onze premier het thema ‘duurzame ener-gie’ apart op de agenda van het innovatieplatform gezet. De energietransitie bij-voorbeeld, zoekt naar innovaties die passen bij de kennis en kunde die in Nederland voorhanden is. Nederland gasland, bijvoorbeeld. Partijen als Gasunie, Essent en Nuon werken samen met de overheid aan een vernieuwende gasvoorzie-ning, waarin hoogefficiënte gastoepassingen, micro-warmtekrachtsystemen in huishoudens, gas op basis van biomassa, opslag van CO2, en op termijn mogelijk ook waterstof een plaats krijgen.

Deze technologieën ontwikkelen zich echter niet in een vacuüm. Onder meer wet-en regelgeving, waaronder financiële wet-en fiscale prikkels, zijn sterk bepalwet-end voor het welslagen van innovatietrajecten. Dat kan bijvoorbeeld gelden voor de

ontwik-ad viezen v oor c d a duurzaamheidsdeba t

(5)

artikel | c hris ten democraten o ver duurzaamheid

keling van biobrandstoffen. De ervaring leert dat dikwijls een thuismarkt nodig is als springplank naar export. Het is de taak van de overheid die thuismarkt moge-lijk te maken, en ervoor te zorgen dat de kennisontwikkeling aansluit bij de marktontwikkeling.

Uitdagingen en stappen voorwaarts

De wereld, en ook ons land, staat voor een groot aantal uitdagingen die onder de noemer van duurzaamheid naar voren komen: de klimaatproblematiek, het ver-dwijnen van biodiversiteit en natuurverdelingsvraagstukken. Oplossingen zijn moeilijk, en de voortgang is dikwijls teleurstellend.

Maar welke activiteiten zijn nu een antwoord op deze uitdagingen? Ik onder-scheid er vier.

Allereerst een nieuw debat over duurzaamheid en de vraag welke welvaart we nast-reven, waarbij alleen een breed welvaartsbegrip, dat ook de ecologische en sociaal-culturele dimensies omvat, zinvol is. Maar dit mag geen vrijblijvend debat wor-den. Zolang de bewindspersoon milieu en duurzaamheid in het Haagse circuit de vertegenwoordiger van de nu-even-niet-portefeuille is, blijft dat natuurlijk een las-tige. Sterker; in Den Haag wordt in het geheel niet gesproken over duurzaamheid. Elders in dit themanummer wordt aangetoond dat tijdens Prinsjesdag de aan-dacht voor duurzaamheid en milieu gedaald is tot op het niveau van de jaren ze-ventig toen we nauwelijks om het thema gaven.1Die trend moet dus worden

ge-keerd. Overigens hoop ik dat een aanzet voor deze impuls hopelijk ook de publicatie van de Duurzaamheidsverkenningen van het RIVM in december is.2 Deze verkenningen hebben immers het doel een goed kader te schetsen om duur-zaamheidsvraagstukken in kaart te brengen en oplossingen te toetsen.

Binnen het CDA zijn we nu het debat gestart. Maar ik wil daar wel een aantal kant-tekeningen bij maken. Zonder alvast vooruit te lopen op de inhoud van dit debat, wil ik een aantal randvoorwaarden en wensen formuleren die het succes van ons debat mede bepalen.

1 Het Haagse circuit (uiteraard reken ik mijzelf daar ook onder) zal ervoor moe-ten zorgen dat duurzaamheid prominenter op de agenda komt.

2 In de tweede plaats mag deze CDA-discussie niet verzanden in een debat met alleen maar mooie woorden zonder daden. Wil het CDA geloofwaardig en op-recht invulling geven aan het thema duurzaamheid dan moet er een verband worden gelegd met actuele thema’s. De uitkomsten ervan moeten ook op de korte termijn effecten hebben. Betekenisvolle stappen en concrete acties nu, als onderdeel van een langetermijnvisie. Die verbinding werd het in verleden binnen het CDA te weinig aangebracht. Het resultaat mag nooit zijn dat de partij doelstellingen formuleert die in het Haagse circuit geen betekenis heb-ben.

Duurzaamheid moet een onlosma-kelijk onderdeel van de innovatie-agenda zijn.

(6)

3 We zullen het bedrijfsleven, maar ook de NGO’s, kritisch in de ogen moeten kijken. Voor het individuele bedrijfsleven geldt dat duurzaamheid en maat-schappelijk verantwoord ondernemen hoog op de agenda’s staan van de Raden van Bestuur.3Dat kom ik dagelijks tegen en dat is een proces dat ik van harte ondersteun. Tegelijkertijd geven koepelorganisaties, zoals VNO-NCW, hele andere signalen af en wordt er een negatieve basishouding aangenomen. Wij moeten niet bang zijn om het bedrijfsleven daarop aan te spreken. Voor NGO’s geldt dat we hen moeten kunnen aanspreken op het gebrek aan een politiek realistische visie. Wellicht heeft het CDA zich in het verleden te weinig op de milieubeweging gericht. Maar het gebrek aan diagonaal inzicht (en dan bedoel ik: zoek niet alleen de balans vanuit een ecologisch perspec-tief) is groot. Klassieke reflexen moeten dus worden verlaten.

De tweede set van activiteiten is te omschrijven als hernieuwde impulsen voor sane-ren en beheersen. In het eerste NMP (Nationale Milieubeleidsplan) van 1989 is de uitspraak gedaan dat Nederland binnen één generatie de problematiek van de ‘milieuschuld’ zou moeten hebben opgelost. Dat betreft dan onder meer bodem-sanering, terugbrengen van geluid- en toxische emissies tot een duurzaam niveau, het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur volgens het tijdpad dat eerder is afgesproken. Kortom: het verrichten van ‘achterstallig onderhoud’. Rekenend met een generatie van 25 à 30 jaar houdt de NMP-stelling in dat rond 2015 à 2020 sane-ring van deze milieuschuld zal moeten zijn bereikt. Te constateren valt dat we daarmee behoorlijk op koers liggen, maar ook dat in de afgelopen jaren het tempo enigszins is afgenomen doordat economisch de tering naar de nering moest wor-den gezet. Als er echter weer zicht ontstaat op economisch herstel, is het nodig de saneringsopdracht weer ten volle op te pakken. Ik heb in dit kabinet de afspraak gemaakt dat een verhoogde milieudruk bij economische groei wordt gecompen-seerd met geld of andere maatregelen. Die schaar ik echter onder de categorie ‘nieuwe milieuschuld’. Maar inzet voor een volgende regeerperiode zou moeten zijn: extra geld voor de milieuschuld die al bestaat.

De derde categorie activiteiten omvat het creëren van kansen, door duurzaamheid het uitgangspunt te laten zijn van innovatie. Dat betekent het samenwerken met innovatieve bedrijven die vooraan in de marktontwikkeling willen staan, en het creatief zoeken naar wijzen om de producten en diensten die zo worden ontwik-keld te introduceren op de markt. Het kan gaan om nichemarkten, die ook mede door overheden kunnen worden geschapen. Wanneer bijvoorbeeld alle gemeen-ten die VINEX-nieuwbouw aan het ontwikkelen zijn, afspreken zorg te dragen voor de introductie van mini- en microwarmtekracht, ontstaat een dergelijke markt. Dat vergt een offensieve benadering, waarin koplopers en innovatoren ge-zocht en gesteund worden, eerder dan achterblijvers. De staatssecretaris van Economische Zaken, Karien van Gennip, heeft deze filosofie in de nota Pieken in de

ad viezen v oor c d a duurzaamheidsdeba t De bewindspersoon milieu en duur-zaamheid is in het Haagse circuit de vertegenwoordiger van de nu-even-niet-porteffeuille.

(7)

Delta uitgewerkt. Ik denk dat het nu van belang is dat duurzaamheid in de vorm van het brede welvaartsbegrip het uitgangspunt wordt van het industrie- en inno-vatiebeleid.

De mogelijkheden van efficiënt en schoon gas, die ik eerder aanstipte, kunnen een voorbeeld zijn, maar zo zijn er meer. Zo is er een goed initiatief van de papier-industrie, die werk maakt van de papierfabriek van de toekomst, in de weten-schap dat zonder vergaande innovatie de papierindustrie het in ons land steeds moeilijker zal krijgen. In de papierfabriek van de toekomst wordt door gebruik te maken van doorbraaktechnologie in de vorm van het anders omgaan met vezels, hoogst efficiënt met grondstoffen, water en energie omgesprongen, en is het pro-ductieproces zeer schoon. Daardoor kan de papierindustrie concurrerend blijven. De energieleverende kas is een ander voorbeeld van innovatie. De glastuinbouw werkt met kracht aan de ontwikkeling van een kasconcept dat geen gas meer vraagt, maar zelfs op termijn energie kan leveren. Technieken als speciaal gecoat glas, warmte- en koudeopslag, klimaatregeling en dergelijke zijn onderdeel van dit concept. Daarmee is het mogelijk de Nederlandse tuinbouw vernieuwend en concurrerend te houden. Maar ik wil ook het voorbeeld van biobrandstoffen noe-men. Op korte termijn kunnen we immers een betekenisvol begin maken met de ontwikkeling van klimaatneutrale brandstoffen.

De rijksoverheid heeft de taak de algemene marktcondities interessant te maken voor duurzame ontwikkelingen. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een pak-ket aan fiscale en financiële maatregelen. Maar ook is het nodig de huidige wet-en regelgeving, nog ewet-ens goed tegwet-en het licht te houdwet-en. Zijn alle maatregelwet-en die we nu hebben wel zo hard nodig, of worden de ideeën inmiddels al door markt-partijen gedragen en uitgevoerd? Waar liggen belemmeringen en hoe kunnen deze worden weggewerkt? Het is wenselijk een innovatie- en investeringsklimaat te creëren dat duurzame vernieuwing uitlokt. Hier is zeker een rol voor het Innovatieplatform weggelegd.

De vierde soort activiteiten is misschien wel het meest taai: het ontwikkelen van in-ternationaal beleid voor de problemen die op mondiale schaal spelen. We hebben al met de discussies rond het Kyoto-protocol voor broeikasgassen gezien, hoe moeilijk het is stappen voorwaarts te zetten als de belangen en zienswijzen te zeer verdeeld zijn. Maar er is ook beweging waar te nemen. Ik denk daarbij onder meer aan het recente rapport van de Amerikaanse regering over klimaatverandering, waar de invloed en verantwoordelijkheid van de mens volledig wordt onderkend. Dat biedt ruimte voor de toekomst. De échte discussie is echter de periode ná het Kyoto-protocol, dus ná 2012. Om effectief beleid te krijgen dat voldoende draag-vlak heeft in Europa, is een zo breed mogelijke coalitie noodzakelijk. Dat betekent dat ik, momenteel als EU-voorzitter van de Milieuraad, de dialoog aanga met de hoofdrolspelers: Rusland, de VS en de ontwikkelingslanden. Het is nu zaak eerst

artikel | c hris ten democraten o ver duurzaamheid

Inzet voor een vol-gende regeerperio-de zou moeten zijn: extra geld voor de milieuschuld die al bestaat.

(8)

de systematiek van verhandelbare emissierechten tot een goed werkbaar geheel te smeden. In volgende fasen kan dan uitbreiding plaatsvinden met andere landen, en kan het toegestane emissieplafond omlaag naar niveaus die de risico’s van on-omkeerbare veranderingen en grootschalige effecten beperkt houden.

Vergelijkbare opmerkingen gelden de natuur- en biodiversiteitsproblematiek. De achteruitgang van de biodiversiteit door menselijke activiteiten is dramatisch, en we zullen instrumenten moeten vinden die het tij kunnen keren. Daarbij is nodig dat landen met een grote voorraad aan biodiversiteit, die om begrijpelijke econo-mische redenen op de korte termijn roofbouw plegen op de natuur, belang krij-gen bij behoud en bescherming van natuur en biodiversiteit. Hier komen de ver-delingsvraagstukken en de noodzaak van solidariteit volop naar voren.

Het christen-democratische gedachtegoed biedt veel aanknopingspunten voor het oplossen van duurzaamheidsvraagstukken, maar dat betekent wel dat we de pro-blemen onder ogen moeten zien, en de consequenties van de oplossingen moeten accepteren. Die hoeven, zoals ik heb betoogd, niet negatief te worden geduid. Betere leefomstandigheden en ontwikkelingsperspectieven elders, een grotere toekomstzekerheid, een hogere kans dat ook voor toekomstige generaties natuur en biodiversiteit beschikbaar blijven. Deze en dergelijke factoren zijn in mijn ogen onderdeel van welvaart in brede zin. Daarnaast zijn er in mijn ogen kansen voor bedrijven en landen die vooroplopen en oplossingen helpen ontwikkelen die later gemeengoed zullen worden. Natuurlijk is handelen vanuit een perspectief van duurzaamheid best wel eens lastig. Dat vereist leiderschap, maar dat laatste is nou eenmaal de kernfunctie van onze politieke beweging. Om Jan de Koning (wel-iswaar vrij) te citeren: ‘Wij hebben de taak om onszelf een stapje verder te brengen dan wij van nature geneigd zijn te doen’. Daarom is ook het werken aan duur-zaamheid een kwestie van beschaving en een sleutelopdracht voor het CDA. Drs. P.L.B.A. van Geel is staatssecretaris van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu.

Noten

1 Zie het artikel van Zoeteman elders in CDV.

2 In CDV vindt u een voorpublicatie naar aanleiding van dit rapport. Zie de bij-drage van Rob Maas.

3 Zie ook de bijdragen van Shell en Cramer in dit nummer.

ad viezen v oor c d a duurzaamheidsdeba t Het is allereerst zaak de systematiek van verhandelbare emissierechten tot een goed werkbaar geheel te smeden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het kader van het beleid ten aanzien van het groen in onze gemeente heeft het bestuur van het zwembad gevraagd om waar mogelijk het groen te behouden en in het kader van het

Het Regiobestuur gaat in het najaar 2019 naar alle gemeenteraden toe om te horen hoe de legitimatie en de slagkracht van de regionale samenwerking op de strategische opgaven

En andersom, welke kansen zou NOREA hebben gepakt wanneer het ook met een verhuizing op eigen benen zou zijn gaan staan, zich losrukkend van de perikelen die accoun- tancy eigen is

Deze hogere gaven kunnen echter niet gebruikt worden door iemand die geen vrijheid meer bezit en die nooit zelf over zijn daden kan beslissen.. De gevangenis van doctoren,

Als deze satelliet, zoals door Iran wordt beweerd, remote sensing pro- ducten met een beste resolutie van 50m naar de aarde heeft gezonden, hebben die in ieder geval niet de

Ik ben normaliter voor nieuwe klanten niet beschikbaar voor losse, eenma- lige sessies, maar omdat je besloten hebt om Van Moeten Naar Willen te doorlopen, weet ik dat je bereid

OPEL Nederland B.V., handelende onder de naam OPEL Nederland, Lemelerbergweg 12, 1101 AJ Amsterdam, Nederland, Opel Automobile GmbH, Bahnhofsplatz, 65423 Rüsselsheim am

In het eerste geval zijn de zijden ook alle drie even en dus ook de omtrek; in het tweede geval zijn twee zijden oneven en de derde zijde even en is dus de omtrek ook even.. Donald