• No results found

De Spaarndammerbuurt : een onderzoek naar de invloed van beleid op de buurtbewoners

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Spaarndammerbuurt : een onderzoek naar de invloed van beleid op de buurtbewoners"

Copied!
88
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afbeelding 1: De Spaarndammerbuurt en een deel van de Houthaven van boven. Bron: Heijmans, 2016.

De Spaarndammerbuurt

Een onderzoek naar de invloed van beleid op de buurtbewoners.

Naam:

Anna Visser

Instelling:

Universiteit van Amsterdam

Studentnummer: 10563393

Cursus:

Bachelorscriptie Planologie

Datum:

15 januari 2018

Eerste lezer:

Bas Hissink Muller

Tweede lezer:

Marco Bontje

(2)

Voorwoord

Mijn naam is Anna Visser en voor u ligt mijn bachelor scriptie, het resultaat van een onderzoek over bewoners van de Spaarndammerbuurt. In de scriptie wordt onderzocht wat het beleid van de gemeente voor effect kan hebben op bewoners. Het onderzoek is gedaan in het kader van het project Gebiedsontwikkeling. Deze scriptie zal een afsluiting zijn van mijn bachelor Planologie aan de Universiteit van Amsterdam. Gezien mijn interesse in gebiedsontwikkeling en nieuwbouwprojecten heb ik dit onderwerp uitgekozen. Ik ben zelf in de Spaarndammerbuurt opgegroeid en heb deze buurt zien veranderen, wat mijn interesse mede aanwakkerde. In de periode september 2017 tot en met januari 2018 heb ik mij ingezet om tot dit resultaat te komen. Dit onderzoek had niet voltooid kunnen worden zonder de hulp van mijn respondenten die hieraan meegewerkt hebben. Daarnaast wil ik graag Franke Smidstra en Inger Marin bedanken dat ze met mij in gesprek wilden. Ik heb erg veel aan deze informatie gehad. Mijn dank gaat ook uit naar mijn begeleider Bas Hissink Muller. Zijn kennis en feedback stelde mij in staat deze scriptie af te ronden. Ik heb deze scriptie met veel plezier geschreven en ik heb door het onderzoek veel nieuwe kennis op gedaan. Ik wens u veel plezier bij het lezen van mijn bachelor scriptie. Anna Visser 15 januari 2018

(3)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 2

Inleiding ... 5

Maatschappelijke relevantie ... 6

Wetenschappelijke relevantie ... 6

Probleemstelling ... 6

Doel van het onderzoek ... 7

Leeswijzer ... 7

Hoofdstuk 1: Theoretisch kader ... 9

1.1 Gentrification ... 9

1.2 Displacement ... 10

1.2.1 Vormen van indirect displacement ... 11

1.3 Inclusion/exclusion ... 13

1.4 State-led gentrification ... 14

1.5 New-build gentrification ... 15

1.6.1 Beleid van de gemeente ... 16

1.6.2 Doelstellingen van de gemeente ... 17

1.7 Conceptueel model ... 17

Hoofdstuk 2: Methodologie ... 19

2.1 Research design ... 19

2.2 Methoden van dataverzameling ... 20

2.3 Opzet van de survey ... 21

2.4 Populatie en sampling ... 22

2.5.1 Responses ... 22

2.5.2 Minder random sample ... 23

2.6 Aanpak analyse ... 23

2.7 Operationalisering ... 24

2.8 Conclusie ... 25

Hoofdstuk 3: Casusbeschrijving ... 26

3.1 De Spaarndammerbuurt ... 26

3.2 Transformatie van de woningmarkt ... 27

3.3 De Houthaven... 28

Hoofdstuk 4: Resultaten ... 29

4.1 Welke ontwikkelingen zijn momenteel gaande in de Spaarndammerbuurt en in de Houthaven? 30

4.1.1 De Spaarndammerbuurt ... 30

4.1.2 De Houthaven ... 32

4.1.3 Conclusie ... 33

4.2 Voelen bewoners van de Spaarndammerbuurt zich verbonden met de buurt? ... 34

4.2.1 Ik voel mij thuis in de buurt ... 35

4.2.2 Ik wil in deze buurt blijven wonen ... 35

4.2.3 Conclusie ... 36

4.3 Hoe ervaren de Spaarndammerbuurt-bewoners de ontwikkelingen in de Spaarndammerbuurt en in de Houthaven? Verschilt deze ervaring tussen de bewoners die al langer dan 15 jaar in deze buurt wonen van de ervaring van de buurtbewoners die er korter dan 15 jaar wonen? ... 37

4.3.1 De algemene ontwikkelingen in de buurt ... 37

4.3.2 Het veranderen van de voorzieningen in de buurt ... 39

4.3.3 De onderlinge relaties tussen oude en nieuwe bewoners ... 40

(4)

4.3.4 De ontwikkelingen van de Houthaven ... 42

4.3.5 Conclusie ... 43

Hoofdstuk 5: Beleid ... 44

5.1 Wat is het beleid dat de gemeente Amsterdam voert in de Spaarndammerbuurt en de Houthaven en welke veranderingen heeft de buurt de afgelopen jaren ondervonden? ... 44

5.1.1 Gemeentelijk beleid ... 44

5.1.2 Het grondbeleid in Amsterdam ... 45

5.1.3 Stadsdeelbeleid ... 45

5.1.4 De stakeholders in de ontwikkeling van de Houthaven ... 45

5.1.5 Effect van het beleid ... 46

5.1.6 Conclusie ... 47

5.2 Hoe wil de gemeente de Spaarndammerbuurt en de Houthaven uiteindelijk tot een ongedeelde buurt vormen? ... 47

5.2.1 Beleidsplan SpaarndammerHout ... 47

5.2.2 Fysieke maatregelen van de gemeente ... 48

5.2.3 Sociale maatregelen ... 50

5.5.4 Conclusie ... 51

Hoofdstuk 6 Conclusie, aanbevelingen & discussie ... 52

6.1 Conclusie ... 52

6.2 Discussie ... 53

6.3 Aanbevelingen ... 54

Literatuurlijst ... 55

Bijlage 1: Survey bewoners Spaarndammerbuurt en de Houthaven ... 59

Bijlage 2: aanvullend interview buurtbewoners ... 65

Bijlage 3: Interview Franke Smidstra, Gemeente Amsterdam. ... 78

Bijlage 4: Overzicht plannen de Houthaven ... 86

Bijlage 5: interview Inger Marin, Academie van de Stad. ... 87

(5)

Inleiding

Nog niet lang geleden klonk het begrip ‘gentrification’ ons onbekend in de oren. Nu kom je deze term veel vaker tegen, en niet alleen in de wetenschap, ook kranten staan er tegenwoordig vol mee. Vooral in de grote steden gaat de opwaardering van buurten ermee gepaard dat de waarde van woningen toeneemt en het winkellandschap verandert door nieuwe wensen. Steden veranderen, er komen nieuwe voorzieningen, meer woningen, en de stad krijgt een mooie uitstraling. Vaak wordt dit gezien als iets positiefs omdat dit mensen aantrekt, deze groep bestaat voornamelijk uit hoogopgeleide starters. Gentrification creëert banen, de mondigheid van de buurt wordt vergroot, WOZ-waarden stijgen waardoor de inkomsten uit onroerende- zaakbelasting toenemen en het draagvlak van voorzieningen verruimt. Kortom, zoals de voormalige New Yorkse burgemeester Bloomberg citeerde: Gentrifiers pay the bills (Gadet, 2015). Toch kent de verandering een keerzijde, wanneer de positie van oorspronkelijke bewoners onder druk komt te staan en er minder plek is voor mensen met een midden of laag inkomen. Zoals Van Gent (2015) zegt ‘’Het belangrijkste nadeel zit in verdringing. Onderzoek wijst uit dat grote vraag en de privatiseringen op de woningmarkt de ruimtelijke segregatie en inkomensongelijkheid tussen bevolkingsgroepen langzaam vergroten’’. Er ontstaat druk op de verhouding tussen sociale huurwoningen, en middeldure en dure huur- en koopwoningen. De stad lijkt steeds meer voorbehouden aan de rijken. Lagere-inkomensgroepen daarentegen moeten zoeken naar een plek buiten de stad, in de periferie of de groeikernen, maar ook deze worden langzaamaan onbetaalbaar (Remie, 2016). Zeker in Amsterdam is gentrification een actueel begrip. Amsterdam lijkt steden zoals Londen, Parijs of New York achterna te gaan. In deze steden is wonen voor middel- en lage inkomensgroepen niet meer mogelijk. Wonen in de binnenstad is exclusief voor de rijken. Van sociale woningbouw blijft weinig over, die wordt gesloopt of verkocht aan investeerders. Gentrification in Amsterdam is dus heviger dan in de rest van Nederland. Er is veel vraag naar woningen in Amsterdam waardoor er veel druk ligt op het ontwikkelen van nieuwe woningen. Er is voornamelijk een tekort aan betaalbare woningen. Daarom worden er op de nog beschikbare plekken in de stad veel nieuwe woningen gerealiseerd. Er worden niet alleen nieuwe betaalbare woningen gerealiseerd. Door de druk op de woningmarkt wordt er in de grote steden überhaupt veel bijgebouwd. In Amsterdam werd er in december 2016 bekend dat er nog voor 2021 zestigduizend nieuwbouwwoningen ontwikkeld moeten worden, dit zijn er twintigduizend meer dan er eerder gepland waren (van den Eerenbeemt, 2016). De druk op de woningmarkt wordt ook veroorzaakt doordat steeds meer mensen met een hoog inkomen zich willen vestigen in de grote steden, zoals Amsterdam. Mensen met geld trekken richting de steden. Om aan hun wensen te voldoen worden er ook luxere dure woningen gebouwd en niet alleen maar sociale huur & goedkope koop. Deze luxere woningen komen vaak op de plekken waar de gemeente en projectontwikkelaars er het meeste geld mee ophalen. Binnen de ring en dichtbij het centrum van de stad, daar waar de grondprijs momenteel erg hoog is. Maar de ontwikkeling van zulke grootschalige nieuwbouwprojecten legt ook een extra druk op

(6)

de huidige bewoners van deze gebieden. Deze wijken transformeren door de nieuwe woningen. De grondprijs in de wijk gaat vaak omhoog en de voorzieningen veranderen. Een deel van de bewoners van de steden wordt zo langzaam buiten de randen van de stad geduwd. Hierdoor verandert ook de sociale diversiteit in de buurten en dat wordt niet door iedereen als positief ervaren.

Maatschappelijke relevantie

Dit onderzoek is maatschappelijk relevant omdat grote nieuwbouwprojecten als paddenstoelen uit de grond schieten in grote steden. Steden groeien en dit leidt tot een vraag naar woningen. Het bestuur van deze steden probeert hierop in te spelen door het realiseren van grootschalige nieuwbouwprojecten. Maar daarbij moeten ze ook rekening houden met de verhoudingen op de woningmarkt in de stad, dit maakt het een gecompliceerd onderwerp. Deze casus is een goed voorbeeld van de verandering die plaatsvindt in een buurt wanneer er een nieuwbouwproject naast wordt gerealiseerd. De sociaaleconomische waarde gaat omhoog en de buurt verandert. Maar wat verandert er nog meer in de buurt behalve de woningmarkt? Wat voor effecten brengt dit met zich mee en wat vinden de bewoners ervan? Kan iedereen profiteren van deze veranderingen? Dit onderzoek biedt handvatten om te onderzoeken wat deze nieuwbouwprojecten voor invloed hebben op de omliggende buurt.

Wetenschappelijke relevantie

Er is nog weinig bekend over de vorm van gentrification in Nederland die wordt beschreven in deze scriptie. New-build gentrification is een relatief nieuw begrip waar nog weinig wetenschappelijk onderzoek naar is gedaan. Deze scriptie geeft een beeld van deze vorm van gentrification en de positie van buurtbewoners. Het onderwerp is actueel want ook in andere steden vinden grootschalige nieuwbouwprojecten plaats die gentrification met zich meebrengen. Deze scriptie kan een leidraad bieden voor onderzoeken naar deze vorm op andere plekken.

Probleemstelling

De doelstelling van dit onderzoek is te onderzoeken of een actief beleid van de gemeente kan leiden tot de sociale inclusion/exclusion van buurtbewoners in een bepaald gebied. Deze vraag komt voort uit de theorie die aansluit op inclusion/exclusion en alles wat hieraan vooraf gaat. Deze theorie is te vinden en uitgewerkt in het theoretisch kader. In de probleemstelling staan de Spaarndammerbuurt en de aansluitende Houthaven centraal. Dit is een gebied waar de gemeente een actief beleid voert waarin de ontwikkeling van nieuwe woningen maar ook de inclusion/exclusion van buurtbewoners centraal staat. De onderzoeksvraag in deze scriptie is: ‘’Hoe beïnvloedt het new-build gentrification beleid bij nieuwbouwproject De Houthaven de (sociale) inclusion/exclusion van buurtbewoners in de Spaarndammerbuurt?’’ Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag zijn er meerdere deelvragen opgesteld.

(7)

1. Welke ontwikkelingen zijn momenteel gaande in de Spaarndammerbuurt en in de Houthaven? 2. Voelen bewoners van de Spaarndammerbuurt zich verbonden met de buurt? 3. Hoe ervaren de bewoners van de Spaarndammerbuurt de ontwikkelingen in hun omgeving? Verschilt deze ervaring tussen de bewoners die al langer dan 15 jaar in deze buurt wonen van de ervaring van de buurtbewoners die er korter dan 15 jaar wonen? 4. Wat is het beleid dat de gemeente Amsterdam voert in de Spaarndammerbuurt en de Houthaven? 5. Hoe wil de gemeente de Spaarndammerbuurt en de Houthaven uiteindelijk tot een ondeelbare buurt vormen? Als eerste wordt er toegelicht welke ontwikkelingen er spelen in de Spaarndammerbuurt en de aangrenzende Houthaven. De deelvragen erna gaan over het thuisgevoel van de buurtbewoners en hoe zij de ontwikkelingen in de buurt ervaren. Daarna wordt het beleid wat betrekking heeft op de Spaarndammerbuurt belicht. Hierop volgt het beleid van de SpaarndammerHout dat er uiteindelijk voor moet zorgen dat de Spaarndammerbuurt en de Houthaven een ongedeelde buurt worden. Met het beantwoorden van deze deelvragen kan stapsgewijs een antwoord gegeven worden op de vraag hoe het beleid van de gemeente kan leiden tot inclusion/exclusion van de buurtbewoners in de Spaarndammerbuurt en hoe de gemeente exclusion probeert te beperken met het beleid. De begrippen die centraal staan in dit onderzoek worden uitgewerkt in het theoretisch kader en bieden de basis voor dit onderzoek en de hoofd- en deelvragen.

Doel van het onderzoek

Het doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van hoe het beleid van de gemeente Amsterdam kan leiden tot verschillende ontwikkelingen in een buurt en wat het effect is van deze ontwikkelingen op de bewoners in de buurt. Versterkt het beleid van de gemeente de gentrification en wat doen zij eraan? Kan het beleid van de gemeente tot exclusion van bewoners leiden of probeert de gemeente dit juist te voorkomen?

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 vindt u het theoretisch kader, met bestaande wetenschappelijke theorie voor die aansluit op dit onderzoek. Het theoretisch kader zal dienen als raamwerk binnen het onderzoek. In hoofdstuk 2 wordt de onderzoeksopzet, de onderzoeksmethoden en de analysemethoden behandeld die zijn gebruikt in het onderzoek. Een beschrijving van de casus, de Spaarndammerbuurt en de Houthaven, volgt in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 en 5 komen de resultaten aan bod. Dit wordt gedaan door elke deelvraag te analyseren en te beantwoorden met behulp van de dataverzameling. In hoofdstuk 4 worden de eerste 3 deelvragen behandeld in losse paragrafen. Deze deelvragen gaan over de ontwikkelingen en de inclusion/exclusion van buurtbewoners. In hoofdstuk 5 wordt het beleid behandeld dat van belang is voor het onderzoek. In het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 6, wordt op basis van de empirische resultaten een antwoord geven op de hoofdvraag. Ook worden de discussie en aanbevelingen beschreven in dit hoofdstuk.

(8)

In de bijlagen zijn de survey onder de buurtbewoners, de aanvullende interviews onder de buurtbewoners, het interview met Franke Smidstra, het interview met Inger Marin en de plattegrond met de plannen voor de Houthaven terug te vinden.

(9)

Hoofdstuk 1: Theoretisch kader

In dit hoofdstuk wordt het theoretisch kader geschetst voor het onderzoek naar de inclusion/exclusion van buurtbewoners als gevolg van een new-build gentrification beleid. De begrippen die essentieel zijn voor het uitvoeren van het onderzoek worden hier uitgewerkt. De begrippen die worden uitgewerkt zijn gentrification (1.1), displacement (1.2), inclusion/exclusion (1.3), state-led gentrification (1.4) en new-build gentrification (1.5). Gestart wordt met gentrification, een actueel verschijnsel. Dit kan leiden tot displacement, of tot een subtielere vorm: inclusion/exclusion van bewoners. De gemeente speelt hier een rol in, zeker als zij gentrification inzetten als strategie van ontwikkeling. Dit komt ter sprake bij state-led en new-build gentrification. Het beleid van de gemeente komt ter sprake omdat deze leidend is in gebiedsontwikkeling (1.6). Als laatste wordt het conceptueel model van deze scriptie belicht (1.7).

1.1 Gentrification

Gentrification is een lastig begrip om te definiëren omdat het op verschillende manieren verklaard en begrepen kan worden. Al sinds het begrip voorkomt in de literatuur zijn er discussies over wat er precies met ‘’gentrification’’ wordt bedoeld. Het is daarom belangrijk om een specifieke definitie aan te houden in deze scriptie om verwarring te voorkomen. In dit onderzoek gaat het om gentrification dat betrekking heeft op een verandering van het type bewoners van een buurt, waarbij de nieuwe bewoners vaak een hoger economische status hebben dan de oude bewoners, wat bijdraagt aan een verandering van de buurt. In het onderzoek wordt veel aandacht besteed aan de verandering in de populatie. Een definitie die goed bij deze vorm van gentrification past is de definitie van Clark (2005). Clark (2005:258) definieert dit als: “Gentrification is a process involving a change in the population of land-users such that the new users are of a higher socio-economic status than the previous users, together with an associated change in the built environment through a reinvestment in fixed capital” Als dit proces plaatsvindt ontstaat er een golf van mensen met hoge-inkomens die naar de buurt trekken, het gemiddeld inkomen van de buurt wordt dan omhooggetrokken (Kerstein, 1990). De casus in dit onderzoek, de Spaarndammerbuurt, heeft deze verandering doorgemaakt. Een van oorsprong arbeiderswijk is veranderd in een wijk met veel inwoners uit hogere-inkomensgroepen. Gentrification heeft invloed op de sociaal-demografische structuren van een gebied. Nieuwe mensen komen en oude buurtbewoners trekken soms weg, de kenmerken van de buurt veranderen. Deze wijken zijn vaak verwaarloosd en dat komt onder andere doordat de oorspronkelijke bewoners onvoldoende middelen hebben om in hun woning of buurt te investeren. Van oorsprong speelt de overheid geen rol bij gentrification, het is een natuurlijk proces (Remie, 2016). Uit onderzoeken over gentrification blijkt dat (voornamelijk) jonge hoogopgeleiden met een laag inkomen op zoek zijn naar een betaalbare plek om te wonen.

(10)

Het aantrekken van hogere-inkomensgroepen brengt met zich mee dat de leefomgeving verandert. Zij komen op deze buurten af omdat de woningen goed te betalen zijn en dichtbij het centrum van de stad liggen. Deze groepen hebben andere voorkeuren dan de oude bewoners. De buurt wordt opgeknapt en er komen nieuwe voorzieningen. Gentrification kent zowel positieve als negatieve aspecten, waarbij het verdrijven van diverse groepen op basis van inkomen (zoals in Londen) een gevreesd scenario is voor de leefbaarheid van de stad (Van Gent, 2015). Deze ruimtelijke ongelijkheid is een aanslag op de gewenste gemengde stad. De gemengde stad is een bron van kennis en creativiteit juist omdat er zoveel verschillende mensen door elkaar leven (Van Gent, 2015). Rond de jaren ‘60 toen gentrification voor het eerst optrad werd het voornamelijk gezien als iets positiefs. Het is een opwaardering van de buurt, de waarde van het vastgoed stijgt en leegstand neemt af. Daarnaast daalt de criminaliteit in een buurt, buurt ontwikkelingen hebben meer kans op slagen en meer mensen willen in het gebied blijven en komen wonen. Dit zorgt ervoor dat de buurt er beter uitziet en oude eigendommen worden vernieuwd (Atkinson, 2004). Ook worden de architecturale landmark hersteld doordat kapitaal terugkeert in de buurt. Gebouwen met bijvoorbeeld grote historische waarde worden gerestaureerd, dit trekt mensen aan omdat mensen graag in een verzorgde omgeving wonen. Tegenwoordig komt gentrification steeds vaker als iets negatiefs naar voren (Van Gent, 2015, Hochstenbach, 2017). Er ontstaan conflicten in een gebied wanneer de oude bewoners niet blij zijn met de komst van de nieuwe bewoners. De prijzen van de woningen en de voorzieningen stijgen waardoor oorspronkelijke bewoners soms gedwongen moeten wegtrekken (Atkinson, 2004). Activiteiten die aansloten op de behoeftes van de oude buurtbewoners maken plaats voor activiteiten die aansluiten op de behoeftes van nieuwe bewoners, zoals het verdwijnen van buurthuizen en de komst van yogascholen. De sociale mix van bewoners wordt vergroot, maar daarbij is gebleken dat contact tussen huishoudens met grote inkomensverschillen vaak oppervlakkig is en soms zelfs vijandig (Duyvendak, Kleinhans, Uitermark, 2007). Deze negatieve aspecten brengen vaak sociale verdringing van de bewoners met zich mee in een gebied, ook wel displacement genoemd. Gentrification, het proces waarin mensen met een hoog inkomen naar een buurt trekken waardoor de buurt wordt opgewaardeerd, heeft dus zowel positieve als negatieve aspecten.

1.2 Displacement

Een punt van discussie rondom gentrification is de vraag of het positief voor een stad is. Dit is een vrij gevoelig onderwerp. Zo schreef de hoofd planoloog (Gadet, 2015) van Amsterdam het essay ‘’Laat de gentrifiers maar komen?!?’’. Gadet beschrijft gentrification als iets positiefs; meer middenklasse, meer voorzieningen en meer koop- en huurwoningen voor de rijkere groep. De gentrifiers worden door hem omschreven als de motor van de vitale stad. Van Gent schreef in reactie hierop een pleidooi tegen gentrification. De verdringing van de oorspronkelijke buurtbewoners speelt hier een leidende rol in (Van Gent, 2015). Het karakteristieke van deze wijken trekt de nieuwe bewoners aan en ook ondernemers zien hun kansen, terwijl woningen worden gerenoveerd of opnieuw gebouwd. Dit leidt tot een

(11)

prijsstijging, verandering van het woon- en voorzieningenaanbod maar ook tot het wegtrekken van de lage inkomensgroepen uit deze wijk (Lyons, 1996). Dit noemen wij displacement. De oorspronkelijke bewoners kunnen de prijsverschillen die veroorzaakt worden met dit proces niet betalen. Als de oude buurtbewoners wegtrekken wordt hun woning soms tegen een hogere prijs verkocht of verhuurd indien dat mogelijk is. Sociale huurwoningen worden soms vergroot, door bijvoorbeeld twee sociale huurwoningen samen te voegen om vervolgens te worden verhuurd als een vrije-sector woning of de woningen worden verkocht. Zo verdwijnen de goedkopere woningen uit de buurt en daarmee ook de buurtbewoners uit de lagere inkomensklasse. Wijken worden op deze manier populair voor hogere inkomens maar onbetaalbaar voor lage inkomens. Hierbij verliest de wijk zijn oorspronkelijke karakter en de sociale diversiteit neemt ook af (Duyvendak, Kleinhans, Uitermark, 2007). Een groep mensen wordt feitelijk gedwongen weg te trekken uit een buurt omdat ze de woningen en de voorzieningen niet meer kunnen betalen. Gentrification kan dus leiden tot vormen van displacement. Displacement kan onderscheiden worden in direct en indirect displacement (Marcuse, 1986). Direct displacement wil zeggen dat er maatregelen worden genomen om een bepaalde groep weg te krijgen uit een wijk. Zo kan een verhuurder de elektriciteit afsluiten zodat de huurder zich gedwongen voelt om weg te gaan. Of de huur kan plotselinge verhoogd worden waardoor de bewoners weg moeten. De vorm van displacement is erg afhankelijk van de wijk waarin het plaatsvindt. Zo vindt er in Nederland niet veel direct displacement plaats. Dit komt ook omdat er in de Nederlandse steden een groot deel van de woningen uit sociale huur bestaat. Bewoners in de sociale huursector zijn beschermd tegen grote huurverhogingen en kunnen ook niet zomaar hun woning uit gezet worden om een andere reden. Direct displacement vindt vooral plaats in de particuliere huursector, toevallig is deze in Nederland vrijwel de kleinste van heel Europa (Elsinga en Wassenberg, 2007). Indirect displacement is daarentegen subtieler, bewoners worden dan niet direct verdrongen uit een buurt. 1.2.1

Vormen van indirect displacement

Er zijn drie vormen van indirect displacement; indirect economic displacement, community displacement en neighbourhood resource displacement. Bij sociale huurders gaat dit voornamelijk om ‘’indirect economic displacement’’ (Davidson, 2008: 2390). Indirect economic displacement wil zeggen dat bewoners van woningen niet zomaar hun woning uitgezet kunnen worden vanwege de huurbescherming die zij genieten, maar dat de huurprijzen wel langzaam omhooggaan wat uiteindelijk leidt tot het onbetaalbaar worden van een woning. Op deze manier zijn bewoners alsnog gedwongen om te verhuizen. Dit is een individuele vorm van displacement. Bij de volgende vormen gaat het om collectieve displacement. Community displacement gaat erover dat er een nieuwe groep (gentrifiers) in een buurt komt wonen. Deze groep beïnvloedt de lokale identiteit en bemoeit zich met de lokale politiek waardoor oude bewoners het gevoel verliezen om bij een buurt te horen (Davidson, 2008:2391). Dit kan ertoe leiden dat oude buurtbewoners wegtrekken.

(12)

Het komt ook voor dat de faciliteiten niet meer goed aansluiten op de wensen van de oude bewoners maar wel op die van de nieuwe bewoners. Davidson (2008:2392) noemt dit neighbourhood displacement. “Neighbourhood resource displacement involves the changing orientation of neighbourhood services and the increasing ‘out-of- placeness’ of existing residents. It recognizes that, as a neighbourhood transitions, not only does the neighbourhood social balance change, but also local shops and services change and meeting-places disappear. The places by which people once defined their neighbourhood become spaces with which they no longer associate.” Het karakter van de buurt gaat bij deze vorm van indirect displacement verloren en bewoners trekken weg omdat ze zich niet meer thuis voelen en/of omdat ze de voorzieningen niet meer kunnen betalen. Denk hierbij aan supermarkten of horeca, deze worden ook duurder naarmate de wijk verandert. De oude (goedkopere) koffietentjes verdwijnen en maken plek voor hippe duurdere tentjes. Indirect displacement houdt ook in dat het voor lage inkomensgroepen onmogelijk wordt om te verhuizen naar een gegentrificeerde buurt door de veranderde woningmarkt condities (Boterman & Van Gent, 2014). Op deze manier worden lage(re) inkomensgroepen vaak naar de randen van de steden gedrukt. Er is nog een proces voordat er displacement plaatsvindt en bewoners ook daadwerkelijk wegtrekken uit een buurt, namelijk de mate van inclusion of exclusion in een buurt. Er is dus in Nederland huurbescherming waardoor veel inwoners niet zo snel worden gedwongen tot direct displacement maar eerder tot uitsluiting (Hochstenbach, 2017). De oorzaak van uitsluiting is vaak dat mensen zich niet meer thuis voelen in een buurt of de woning en voorzieningen niet meer kunnen betalen. Met de komst van gentrification treedt vaak een scheiding op tussen de oude en de nieuwe buurtbewoners (de Boer en Doucet, 2012). Hierdoor kunnen sommige bewoners zich sociaal excluded gaan voelen in de buurt. De woningen van de nieuwe buurtbewoners zijn opgeknapt en veel in waarde gestegen ten opzichte van de woningen van de oude bewoners. Bewoners van sociale huurwoningen hebben gemiddeld een lager inkomen dan bewoners van de andere woningen, dit komt omdat je onder een inkomensgrens moet zitten om aanspraak te maken op een sociale huurwoning (Apparicio & Seguin, 2004). Een groot deel van deze groep bestaat uit ouderen, dit is op sociaal en financieel gebied een kwetsbare groep. Zij zijn eerder aangewezen op anderen maar hechten ook veel waarde aan de voorzieningen in de buurt omdat zij fysiek vaak minder sterk zijn dan andere groepen. Het is belangrijk dat de noodzakelijke voorzieningen (dokter of zorg) in de buurt zijn en dat deze toegankelijk zijn voor elke groep. De bewoners van sociale huurwoningen worden feitelijk gedwongen op hun plek te blijven omdat de woningen om hen heen vaak erg in waarde toenemen. Verhuizen naar een huis in dezelfde buurt is geen optie. Dit is nadelig, zeker als de bewoners kinderen krijgen of fysiek zwakker worden. Verhuizen naar een grote woning of naar een woning zonder trappen bijvoorbeeld zal in de stad vaak niet meer lukken. Daarvoor moet je of meer gaan verdienen of verhuizen naar een wijk in een nabijgelegen kern. Dit is ook een van de redenen dat het verhuiscijfer onder sociale huurders laag is in Amsterdam (Hochstenbach, 2017). Deze groep

(13)

gentrification om zich heen. De buurt verandert maar een deel van de bewoners verandert niet mee, zij voelen zich sneller uitgesloten oftewel sociaal buitengesloten in deze buurt.

1.3 Inclusion/exclusion

Er zijn verschillende definities van inclusion en exclusion. Inclusion kan betekenen ‘’leven in een buurt met mensen uit dezelfde sociale situatie, dezelfde economische situatie, dezelfde geschiedenis en culturele & etnische achtergrond” (Avramov, 2002). Zo hebben bewoners van de buurt toegang tot alle voorzieningen en evenveel invloed. Deze definitie sluit goed aan op dit onderzoek. Inclusion draagt eraan bij dat mensen zich prettig voelen om ergens te wonen. In buurten met een heterogene bevolkingssamenstelling is de sociale samenhang vaak minder dan in buurten met een homogene samenhang (Bolt, Kleinhans en Lindeman, 2011). In heterogene buurten hebben bewoners eerder de neiging zich terug te trekken. De voorzieningen in de buurt passen zich aan bij de mensen die er wonen. Als mensen included zijn in een buurt zullen ze niet de druk voelen om weg te trekken. Er is dan sprake van sociale samenhang tussen de bewoners van de buurt. Exclusion is soms duidelijk zichtbaar. Dit zie je terug bij bijvoorbeeld hypersegregatie en gettovorming gebaseerd op ras of etniciteit. Dan is er sprake van een duidelijke scheiding tussen groepen en zijn groepen van een ander ras of etniciteit ook niet welkom in een gebied. Het hoeft niet altijd zo transparant te zijn als in deze gevallen. Het kan ook dat bepaalde groepen, zoals jongeren of mensen met een laag inkomen, zich ‘out of place’ voelen op een plek of in een buurt zonder dat deze scheiding duidelijk zichtbaar is (Sibley, 1995). Exclusion kan een keuze zijn, als men zich bewust afzondert, maar ook een onvrijwillige keuze (Atkinson, 1998). De definitie die hier van belang is; ‘’An individual is socially excluded if (a) he or she is geographically resident in a (local) society, he or she cannot participate in the normal activities of citizens in that society, and he or she would like to so participate, but is prevented from doing so by factors beyond his or her control” (Atkinson, 1998). Hiermee wordt in dit onderzoek bedoeld dat iemand die onderdeel is van een buurt zich wel of niet included of excluded voelt bij deze buurt. Society wordt dus in deze definitie geïnterpreteerd als buurt. Een buurt wordt hier gezien als een ‘’ruimtelijke eenheid met een specifieke, maar beperkte sociale betekenis’’(Kleinhans, 2005). Mijn onderzoek moet aantonen of mensen zich verbonden voelen in de buurt en of zij nog kunnen kunnen en willen participeren in activiteiten daar. Indicatoren voor inclusion & exclusion in een buurt zijn (Boardman, 2011): 1. Consumptie: Wat voor inkomen hebben mensen? Wanneer iemand veel minder verdient dan andere inwoners van een buurt kan dit voelen als exclusion. 2. Productie: Hoe ontvangen mensen hun inkomen, zegt ook iets over mensen hun dagelijkse tijdsbesteding. Werken zij? Studeren zij? Met pensioen? Uitkering? 3. Type woning: sociale-, vrije-sector huurwoning of koopwoning. In sociale huurwoningen zitten vaak mensen met een lager inkomen dan in koop- en vrije sector huurwoningen. Zeker in grote steden zijn de laatste twee vaak alleen betaalbaar voor (middel)hoge inkomens. 4. Political engagement: actief lid van de buurt /partij/VvE/organisaties. 5. Social interaction: Contact met anderen/support wanneer nodig. Voelen zij zich thuis? Veiligheid?

(14)

Deze indicatoren zeggen iets over de sociaaleconomische en demografische positie van de buurtbewoners maar geeft ook informatie over hun binding met de buurt. Hebben zij het gevoel dat ze erbij horen? Een rol kan spelen of hun sociaaleconomische en demografische kenmerken overeenkomen met die van de rest van de buurt. Zijn ze beperkt in de mogelijkheden: kunnen ze nog wel normaal boodschappen doen/hebben de horecagelegenheden nog wel betaalbare prijzen? Hebben ze goed contact met hun buren? Sluit het voorzieningenaanbod aan op hun wensen? Hebben zij inspraak in de buurt als er belangrijke besluiten over de bewoners worden genomen? Dit zijn allemaal factoren die bijdragen aan het ‘’bij’’ de buurt horen. Thuis voelen is een onderdeel van inclusion/exclusion. Het is een lastig begrip om te definiëren want waarom voelen mensen zich precies ergens thuis? Dit verschilt per persoon. Het thuis-gevoel kan veranderen als een buurt geherstructureerd wordt. Buurtbinding wordt gedefinieerd als ‘’de mate waarin mensen zich thuis voelen in een buurt en vinden dat ze er prettig wonen en zich dus identificeren met een buurt” (Forrest & Kearns, 2001). Dit gaat over de onderlinge band tussen bewoners maar ook de band van bewoners met een buurt zelf en is van belang in dit onderzoek omdat buurtbinding een onderdeel is van inclusion en exclusion. Als mensen zich thuis voelen in een buurt en met de mensen om zich heen dan voelen ze zich meer betrokken en voelen ze geen druk om weg te gaan (Kleinhans, 2005). Er zijn dus verschillende factoren die ervoor kunnen zorgen dat bewoners zich sociaal included of excluded voelen in een buurt waardoor mensen zich meer of minder verbonden voelen met een buurt.

1.4 State-led gentrification

Zoals op bladzijde 8 vermeld, heeft de overheid in principe geen invloed op het proces van gentrification. Wel kunnen ze strategieën die tot gentrification leiden opzettelijk inzetten als middel om een gewenst effect te bereiken. Verschillende actoren zoals overheden maar ook projectontwikkelaars en publiek-private organisaties zoals woningcorporaties zijn hierop gaan inspelen. Opgeknapte buurten zorgen voor een nieuwe bewoners, die voor verschillende stakeholders meer oplevert. De aanwezigheid van voorzieningen die aansluiten op hun wensen kan hier ook in meespelen. Zo ontstonden er nieuwe vormen van gentrification (Davidson & Lees, 2005). State-led gentrification is een van die vormen. Dit is een strategie van de overheid die vooral gebruikt wordt in Nederland, waarbij de overheid gentrification stimuleert. Duyvendak et al. (2007:126): ‘’It becomes clear that many urban policies are attempts to promote gentrification by encouraging middle-class households to move into working-class neighbourhood’’. Dit wordt vaak toegepast op achtergestelde wijken die dicht bij het centrum van een stad liggen, op deze manier wordt de conditie van de wijk verbeterd en gaat het gemiddelde inkomen in de wijk omhoog. De overheid kan ervoor kiezen om gentrification in te zetten vanuit een meer commercieel belang (Carroll and Connell, 2000). Dit gebeurt vaak bij wijken die al onder eerste vormen van gentrification onderhevig zijn geweest. In deze wijken worden dan grote nieuwbouwprojecten gerealiseerd. Een gunstig gelegen locatie wordt hier dan vaak gekozen voor (deels) commerciële projecten. Dit trekt een hele andere bevolkingsgroep dan de groep die van oorsprong in dit

(15)

gebied woont, een groep met meer vermogen (Davidson & Lees, 2005). Het ontwikkelen van deze projecten en de uiteindelijke verkoop levert voor partijen een hoog rendement op. De keuze voor het ontwikkelen van nieuwbouw op deze plekken wordt ook wel new-build gentrification genoemd, dit is een vorm van state-led gentrification maar dan specifiek over de ontwikkeling van nieuwbouw.

1.5 New-build gentrification

Lokale overheden kunnen invloed uitoefenen op gentrification. Een van deze manieren wordt ook wel new-build gentrification genoemd. New-build gentrification wijkt af van de oorspronkelijke vorm van gentrification. De traditionele vorm van gentrification werd gezien als een natuurlijk proces maar bij deze vorm wordt het ingezet als strategie. Het wordt ook wel third-wave gentrification genoemd omdat deze vorm pas veel later ontstond en duidelijk verschilt van eerdere vormen. Deze wave wordt gekenmerkt doordat gentrification wordt ingezet als stedelijke strategie (Smith, 2002). Bij new-build gentrification gaat het niet om de opwaardering of herbouw van oude huizen in arbeiderswijken, waarbij bewoners met lage inkomens plaatsmaken voor nieuwkomers met middel- of hoge inkomens. Het gaat daarentegen om de bouw van grote nieuwe (luxe) appartementencomplexen ontwikkeld door projectontwikkelaars (Davidson & Lees, 2005). Er is veel contrast tussen het traditionele- en het new-build landschap. De nieuwbouwprojecten hebben vaak een architectonische verwijzing naar het verleden van de locatie. Deze locaties zijn voornamelijk brown-field area’s of verlaten land (zoals een voormalig haventerrein), die vaak ideaal gelegen zijn voor het ontwikkelen van nieuwe projecten. Doordat woningen op een voorheen leeg gebied worden gebouwd is er bij deze vorm van gentrification dus ook geen vervanging of verdringing van een andere sociale groep (Boddy en Lambert, 2002). De new-build projecten zijn grootschalig, waarbij projectontwikkelaars veel investeren in woningen in het duurdere segment. Toch wordt new-build gentrification om een paar redenen ook gezien als een vorm van gentrification. Ten eerste gaat het om herinvesteringen in kapitaal in het centrum van de stad, daarnaast komen er hoge inkomensgroepen te wonen en bijna geen locals uit de omliggende gebieden, er is een verandering van het (woon)landschap en het heeft meestal indirect invloed op het wegtrekken van lage inkomensgroepen in de nabije omgeving (Davidson and Lees, 2005). Davidson and Lees, 2005: ‘’The displacement is likely to be ‘indirect’, a form of ‘exclusionary displacement’ where lower income groups are unable to access property because of the gentrification of the neighbourhood’’. Dit bleek na een onderzoek dat Davidson en Lees hadden gedaan over de transformatie van de Docklands in Londen. De Docklands werden ontwikkeld om aan de vraag naar woningen te voldoen maar dit leidde tot de uitsluiting en verdringing van lage inkomensgroepen. In het nieuw ontwikkelde gebied kwam een groep wonen met een hoog inkomen, de nieuw ontwikkelde woningen werden veel duurder dan de woningen die in de rest van het gebied stonden. Ook kwamen er nieuwe voorzieningen waardoor het gebied aantrekkelijker werd en ook het omliggende gebied werd opgeknapt. Hierdoor ging de waarde van de andere woningen ook omhoog en de huur van zittende bewoners ging omhoog. Zij constateerden een indirecte vorm van displacement doordat de komst van een hoge inkomensgroep en de komst van nieuwe dure woningen invloed had op de omliggende gebieden (Davidson en Lees, 2005).

(16)

New-build gentrification is dus een vorm van gentrification omdat de gebieden om de bouwprojecten heen ook beïnvloed worden, als onderdeel van de buurt waarin het project plaatsvindt. Het gebied als geheel wordt aantrekkelijker, krijgt meer waarde en wordt gewilder onder mensen. Toch wijkt deze vorm af van de traditionele vorm van gentrification omdat er in principe geen gentrifiers naar een gebied komen waar ze oude huizen renoveren en specifieke culturele, sociale of lifestyle aspecten met zich mee brengen. De nieuwe woningen die gebouwd worden op de lege stukken land sluiten vaak niet aan op de woningen in de rest van het gebied en trekken daarom een heel ander soort mensen aan. Zoals in het artikel van Davidson en Lees (2005) beschreven is, heeft deze ontwikkeling een groot effect op de displacement van de oorspronkelijke bewoners die om het nieuw ontwikkelde gebied heen wonen.

1.6.1 Beleid van de gemeente

De provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor gebiedsontwikkeling en voor de manier waarop zij het grondbeleid inrichten. Dit is van belang omdat het type grondbeleid bepaalt wat de invloed is van de gemeente is op een stuk grond. Dit kan gekoppeld worden aan de bovengenoemde new-build gentrification. Er zijn drie vormen van grondbeleid (Groetelaers, Korthals Altes & de Wolff, 2010): • Actief grondbeleid: De gemeente voert een strategie waarbij zij zelf de grond in eigendom nemen en daarmee ook de sturing over het plangebied hebben. Dit is echter een groot financieel risico voor de gemeente. Aan de andere kant kunnen ze hier wel veel winst uit slepen wanneer het plan goed uitpakt. De gemeente heeft veel regie en zeggenschap bij deze strategie, iets wat bij de andere strategieën minder is. • Faciliterend (passief) grondbeleid: De rol van de gemeente is beperkt tot de voorwaardenschepping van het plangebied. Zij kan wel eisen stellen aan het bestemmingsplan. Daarnaast is de gemeente beschikbaar voor de grondexploitatie maar de planrealisatie is in handen van private partijen. De gemeente beschikt over verschillende instrumenten voor het realiseren van beleidsdoelstellingen zonder het voeren van een actief grondbeleid. Zij kunnen financiële instrumenten verlenen zoals subsidies, garantstelling of fiscale instrumenten om toch een rol te spelen. Ook zijn zijn nauw betrokken bij de particuliere grondexploitatie omdat zij vaak vergunningen moeten verlenen en akkoord moeten gaan met veranderingen in het bestemmingsplan. Zo houden zij toch enige invloed bij de uitvoering van de plannen. • Interactief grondbeleid: Bij deze vorm van grondbeleid kan de rol van de gemeente tussen actief en passief inzitten. Het hangt af van de samenwerkingsvorm. De gemeente werkt samen met verschillende actoren om tot een ontwikkelingsaanpak te komen. De uitvoering van het grondbeleid is vaak een vorm van publiek-private samenwerking. Op deze manier worden de kosten en de risico's verdeeld onder de verschillende stakeholders. Het hangt van de situatie af of de grond in het bezit is van de gemeente of van de private partij.

(17)

1.6.2 Doelstellingen van de gemeente

De keuze voor een grondbeleid strategie is afhankelijk van de doelstelling (Groetelaers, Korthals Altes & de Wolff, 2010). Wanneer de gemeente zelf de sturing wil hebben over de ruimtelijke inrichting en het gebruik hiervan kiezen zij vaak voor een actief grondbeleid. Ook de financiële overwegingen zijn leidend in de keuze voor het grondbeleid. De waarde van grond wordt vaak vermeerderd door de ontwikkelingen. Wanneer de gemeente hiervan wil profiteren en deze waardevermeerdering wil inzetten voor publieke doelen kiezen zij vaak voor een actief grondbeleid. Aan de andere kant levert het risico op omdat de ontwikkeling van grond zelf al veel geld kost en als het project slecht uitpakt kan dit een grote financiële domper voor de gemeente zijn. De regierol van de gemeente is ook een belangrijke overweging. Het grondbeleid bepaalt de invloed die de gemeente kan hebben. Soms kiezen gemeenten wel voor een faciliterende rol omdat het soms beter werkt om andere stakeholders aan te sturen dan zelf te investeren in een project. Als laatste heeft ook de kennis van samenwerkende organisaties invloed op de keuze (Groetelaers, Korthals Altes & de Wolff, 2010). De doelstellingen kunnen weer gekoppeld worden aan een new-build gentrification beleid omdat de gemeente een grondbeleid inzet om doelstellingen na te streven.

1.7 Conceptueel model

In het conceptueel model is gentrification het overkoepelende begrip in deze scriptie. Gentrification is steeds vaker duidelijk aanwezig in steden en buurten in Nederland. Lokale overheden kunnen dit inzetten als middel en onderdeel van hun beleid. Dit kunnen zij doen met fysieke en sociale maatregelen.

Inclusion - exclusion van bewoners

Beleid gemeente

Fysieke maatregelen

Sociale maatregelen

Gentrification

Figuur 1: Het conceptueel model. Bron: Auteur, 2017.

(18)

Onder fysieke maatregelen verstaan we bijvoorbeeld het ontwikkelen van nieuwbouwprojecten of het aanleggen van voorzieningen in de stad. Dit geeft de stad een economische meerwaarde en trekt veel mensen aan. De gemeente kan ook sociale maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat bewoners zich included gaan voelen. Bijvoorbeeld door het betrekken van bewoners bij de plannen, inspraak geven, organiseren van borrels of andere activiteiten. Op deze manier kunnen bewoners in contact komen met de gemeente en andere buurtbewoners. Gentrification inzetten als beleid kan ook een keerzijde hebben. Door het ontwikkelen van nieuwe duurdere woningen kunnen buurtbewoners zich niet meer op hun plek voelen in de buurt. De grondprijs kan toenemen wanneer er nieuwe projecten worden ontwikkeld bij een gebied. Dit heeft invloed op de prijs van koop en huurwoningen waardoor bepaalde inkomensgroepen mogelijk worden uitgesloten van een woning in de buurt. Ook de voorzieningen passen zich aan bij de nieuwe groepen en oude voorzieningen verdwijnen uit de buurt. Ondernemers worden aangetrokken door de toenemende economische waarde van een gebied. Een deel van de bewoners kan de nieuwe voorzieningen niet betalen en wordt daardoor excluded. Sociale maatregelen kunnen ook exclusion als effect hebben als een groep van de bewoners niet bereikt wordt. Dit kan bijvoorbeeld als er oproepen voor activiteiten worden gedaan via Facebook. Aan de andere kant kunnen de bewoners zich included voelen in de buurt omdat de fysieke en sociale maatregelen ervoor zorgen dat de buurt beter op hun wensen aansluit. Daarnaast brengen deze ontwikkelingen vaak met zich mee dat de buurt wordt opgeknapt en veiliger wordt. Hier komt een jongere groep mensen op af wat de buurt levendig kan maken. Deze groepen hebben meestal meer geld dan de oorspronkelijke buurtbewoners en hebben daardoor ook meer invloed op de buurt en hun woning zelf.

(19)

Hoofdstuk 2: Methodologie

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de methodische verantwoording van het onderzoek. Er wordt als eerste beschreven welk research design er is gebruikt en welke methoden van data verzameling er is toegepast. Vervolgens wordt er verder ingegaan op de data verzameling en de gebruikte data en wordt tenslotte toegelicht hoe deze data zijn geanalyseerd. Tenslotte worden de gebruikte variabelen geoperationaliseerd als leidraad voor de resultaten van het onderzoek.

2.1 Research design

Het onderzoek moet meer informatie leveren over de posities van buurtbewoners in een buurt waar sprake is van new-built gentrification. Het graaft dieper in hun wereld om in beeld te kunnen brengen en te verklaren hoe bewoners zich wel of niet verbonden voelen met hun buurt en of zij sociaal excluded worden door het plaatselijk beleid. Om een goed en volledig mogelijk beeld te geven is er gekozen voor een case study research design. Bryman (2012) definieert een case study als ‘’een intensief onderzoek naar een (sociaal) fenomeen binnen een ruimtelijk afgebakend gebied’’. Een case study biedt de kans om dieper in te gaan op het onderwerp. Aan de hand van interviews kan in beeld gebracht en verklaard worden waarom bewoners zich included of excluded voelen in een buurt veroorzaakt door een new-built gentrification project. Door middel van een case study kan er een frame worden verschaft voor de verzameling en analyse van data. In dit onderzoek wordt er ingegaan op inclusion/exclusion van buurtbewoners in relatie met gebiedsontwikkeling. Een case study is voor dit onderzoek heel geschikt omdat dit intensieve onderzoek een idee kan geven over hoe mensen denken en bepaalde dingen ervaren. Daarnaast worden er in deze case study verschillende partijen bevraagd waardoor er geen eenzijdig beeld ontstaat. Voor de case study worden data verzameld over de onderzoekseenheid. Het gekozen research design is bruikbaar bij dit onderzoek omdat het diepgaand en in dit geval explorerend beeld geeft van de context. Dit gebeurt aan de hand van vragen die beginnen met wat, waarom en hoe (Bryman, 2012). Dit maakt een case study in de meeste gevallen een verklarend en exploratief onderzoek. We proberen de sociale wereld te begrijpen en te verklaren met behulp van de verzamelde data. Dat is zeker in dit onderzoek passend omdat er nog vrij weinig bekend is over deze buurt en dit onderwerp. Er wordt onderzocht waarom buurtbewoners zich included/excluded voelen in een bepaalde buurt. Hiervoor moet je de sociale wereld begrijpen maar is het ook belangrijk dat er genoeg data verzameld zijn. Door gebruik te maken van deze onderzoeksmethoden kan je een onderwerp beter leren kennen en begrijpen (Yin, 2009). Deze case study moet aan het einde van het onderzoek een antwoord kunnen geven op de hoofdvraag: ‘’Hoe beïnvloedt het new-build gentrification beleid bij nieuwbouwproject De Houthaven de (sociale) inclusion/exclusion van buurtbewoners in de Spaarndammerbuurt?’’ De case die in dit onderzoek centraal staat is: ‘’de Spaarndammerbuurt inclusief De Houthaven”. Een case study is een vorm van kwalitatief onderzoek omdat er uitgebreid en diepgaand onderzoek wordt gedaan naar een bepaalde case (Bryman, 2012). Er wordt in dit onderzoek veel data verzameld over een onderzoekseenheid.

(20)

Deze onderzoekseenheid is: “de Spaarndammerbuurt”. Dit is de gekozen onderzoekseenheid omdat deze alle data omvat die er nodig zijn voor het uitvoeren van het onderzoek. Uiteindelijk gaat het onderzoek erover hoe en of de bewoners van de Spaarndammerbuurt zich included of excluded voelen. De Spaarndammerbuurt is namelijk een oude volksbuurt waar na veel renovatie in eerdere jaren veel yuppen zijn komen wonen en waar nu ook een grootschalig nieuwbouwproject gaande is. Gentrification en new-built gentrification zijn dus geen onbekende begrippen in deze buurt (Couzy, 2017).

2.2 Methoden van dataverzameling

In dit onderzoek zal gebruik worden gemaakt van een combinatie van verschillende methoden. Dit wordt ook wel een mixed methods onderzoeksstrategie genoemd. Er wordt gebruik gemaakt van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden. Door gebruik te maken van deze methoden zijn de resultaten beter generaliseerbaar door het kwantitatieve onderdeel met veel respondenten. Daarnaast staan de resultaten ook dichtbij de werkelijkheid doordat er ook verder wordt ingegaan op de gedachten achter de keuzes in het kwalitatieve onderdeel. Door het gebruik van de mixed methode strategie kan de validiteit en de betrouwbaarheid worden versterkt. De data die verzameld moeten worden om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag worden gehaald uit: Het beleid van de gemeente: Het beleid geeft aan wat het plan is op het gebied van wonen in Amsterdam en wonen in de Spaarndammerbuurt. Dit geeft een beeld over de gekozen casus. Aan de hand van het beleid kan er een antwoord worden gegeven op de deelvragen die betrekking hebben op het beleid, deelvraag 4 en 5. Het interview met een woordvoerder van de gemeente is een aanvulling op de beleidsstukken. De buurtbewoners: Zij zijn gevestigd in deze buurt of gaan zich hier vestigen. Zij ervaren exclusion/inclusion in de buurt. Wat is hun mening over de ontwikkelingen in de buurt? Merken zij veranderingen? Academie van de stad: Deze organisatie werkt in opdracht voor de gemeente om sociale vraagstukken in buurten te onderzoeken. Hun doel is om buurtbewoners met elkaar te verbinden waardoor de onderlinge samenhang in de buurt groter wordt. Zij staan in direct contact met de bewoners en weten waar de belangen van de bewoners liggen. Ook hebben zij meer informatie over de groep bewoners die het meest lijdt onder de ontwikkelingen. Deze groep was door mij niet te bereiken met mijn survey of interviews. Er worden data verzameld door het afnemen van een survey, het analyseren van beleidsstukken en door het afnemen van semigestructureerde interviews. In het kwantitatieve deel van de scriptie wordt een survey afgenomen onder buurtbewoners. Dit geeft kennis over de buurtbewoners in de Spaarndammerbuurt en biedt informatie voor de vervolginterviews met de buurtbewoners. In het kwalitatieve deel van het onderzoek ligt de focus op de analyse uit beleidsstukken en het afnemen van diepte-interviews onder verschillende belanghebbenden. De survey kan niet diep ingaan op inclusion/exclusion omdat dit een breed begrip is maar zal informatie geven van het beeld dat buurtbewoners hebben over de buurt. De interviews met een aantal buurtbewoners gaan hier dieper op in en vormen een uitbreiding op de survey.

(21)

Er zullen beleidsdocumenten worden gebruikt van de gemeente over de ontwikkeling van De Houthavens, het bestemmingsplan van de Houthaven, de Woonvisie2008 en de Woonagenda2025 (Gemeente Amsterdam, z.j.). Deze belichten het beleid van de gemeente vanuit een algemene visie. Deze beleidsdocumenten geven informatie over de huidige buurtsituatie, de gebiedsontwikkeling en plannen van de gemeente in dit gebied en hoe de gemeente de twee buurten wil laten samensmelten tot een ongedeelde buurt. Het is belangrijk om eerst de inhoud van de documenten goed te kennen alvorens over te gaan tot de interviews. Op die manier kan er in het interview worden doorgevraagd op punten waar in de documenten maar kort wordt over geschreven. Via Facebook heeft Inger Marin van ‘Academie van de stad’ mij benaderd. De Academie van de Stad kan de informatie die ik tot nu toe verzameld heb, ook gebruiken omdat zij momenteel ook een project hebben lopen in de Spaarndammerbuurt. Uit dit gesprek kan ik zelf ook weer informatie halen over hoe deze community probeert bewoners onderling te verbinden en hoe bewoners hierop reageren. Voor mijn interview met iemand van de gemeente ben ik vele malen doorverwezen totdat ik bericht ontving van Franke Smidstra. Hij is omgevingsmanager in de Houthaven en kan het beleid en de plannen van de gemeente toelichten, ook wat betreft de samensmelting van de twee buurten en de connectie tussen de bewoners.

2.3 Opzet van de survey

Het doel van de survey is het bereiken van een grote groep mensen. Dit wil zeggen mensen uit verschillende inkomensgroepen, type woningen, huishoudsamenstelling etc. Op deze manier wordt er exploratief te werk gegaan zodat de uitkomst van het onderzoek ook relevant is voor de hele buurt. De survey is gemaakt met Google Forms. Deze survey bestaat uit negen vragen gebaseerd op onafhankelijke variabelen en negentien stellingen. Er is aangegeven dat de survey alleen geschikt was voor bewoners van de Spaarndammerbuurt of de Houthaven, om de resultaten bruikbaar te houden. Uiteindelijk zijn de bewoners van de Houthaven eruit gefilterd, hun resultaten zijn niet bruikbaar voor het onderzoek. In eerste instantie mochten ze wel mee doen omdat de antwoorden interessant konden zijn. Deze keuze gaf ruimte als het onderzoek aangepast moest worden. De negen vragen gaan over persoonlijke kenmerken van de buurtbewoners zoals de huishoudsamenstelling, het inkomen en het type woning. Deze persoonlijke kenmerken worden aangeduid als sociaaleconomische factoren omdat ze kennis geven over de respondenten. De stellingen gaan over hoe de buurtbewoners verschillende activiteiten in de buurt ervaren en of zij zich thuis voelen in de buurt. De respons op de stellingen moeten een beeld te geven van de inclusion/exclusion van bewoners. De respondenten konden hierop antwoorden met behulp van een likert scale. Helemaal links op de likert scale staat (1) ‘’helemaal niet mee eens’’ en helemaal rechts staat (5) ‘’helemaal mee eens’’. De respondenten konden voor nummer 1 tot en met 5 kiezen bij het beoordelen van de stellingen.

(22)

2.4 Populatie en sampling

De populatie die centraal staat in dit onderzoek zijn de bewoners van de Spaarndammerbuurt, dit waren 8697 inwoners in 2017(OIS, 2017). Om een zo gevarieerd mogelijke steekproef te krijgen is er gekozen voor simple random sampling. Het doel is wel dat er uiteindelijk een zo gevarieerd mogelijk groep uitkomt vanwege de representativiteit van het onderzoek. De survey is in vier Facebook groepen verspreid. Dit waren verschillende soorten groepen. Zo was de ene groep vooral populair onder buurtbewoners die al lang in de buurt wonen. Dat was de groep ‘’Onze Spaarndammerbuurt’’. ‘’Ondertussen in de Spaarndammerbuurt’’ en ‘’Spaarndammerburen’’ zijn Facebookpagina’s die zijn opgericht om offline en online ontmoetingen tussen oude en nieuwe buurtbewoners te stimuleren en te organiseren. Op beide pagina’s is de survey verspreid. Als laatste is de survey geplaatst in een groep met informatie over de Spaarndammerbuurt zelf, deze pagina heet ‘’De Spaarndammerbuurt’’. Er is gekozen om dit via internet te doen omdat bewoners het dan anoniem konden invullen maar ook op een moment dat voor hen uitkwam. Om toegang te hebben tot een groep voor de vervolg interviews heb ik in de survey gevraagd naar het emailadres van respondenten die geïnteresseerd waren in een vervolggesprek. De uitslagen kon ik dan koppelen aan het vervolggesprek om meer informatie te krijgen over de stellingen.

2.5.1 Responses

Door het plaatsen van de survey op de vier pagina’s heb ik uiteindelijk 178 reacties ontvangen. De respondenten zijn allemaal 18 jaar of ouder.

Spaarndammerbuurt Houthaven Verhuisd Totaal

Aantal 166 9 3 178 Alle bewoners die momenteel niet in de Spaarndammerbuurt wonen zijn eruit gefilterd. In totaal zijn de data uit de survey gebaseerd op de 166 bewoners van de Spaarndammerbuurt. De responses zijn verzameld in een tijdsperiode van een week. Op deze manier bleef genoeg tijd over om een deel van de respondenten te benaderen voor een aanvullend interview. De survey is offline gehaald en de bestanden zijn als een Excel bestand opgeslagen. De gegevens zijn vervolgens overgeheveld naar SPSS voor het uitvoeren van de data-analyse. Op het gebied van inkomen, woonduur en leeftijd zijn de respondenten representatief voor de bewoners van de Spaarndammerbuurt. In het geval van het type woning is dit niet het geval, het grootste deel van de Spaarndammerbuurt woont nog steeds in een sociale huurwoning. De gegevens over de bewoners van de Spaarndammerbuurt zijn terug te vinden in de casusbeschrijving in hoofdstuk 3.

Figuur 2: Overzicht respondenten. Bron: Auteur, 2017.

(23)

2.5.2 Minder random sample

Doordat de data van de survey zijn verzameld via Facebook wordt een deel van de bewoners niet bereikt. Zij hebben geen Facebook of zij zijn geen onderdeel van één van de Facebook groepen. Of zij kozen ervoor om niet mee te werken aan deze survey. Het is waarschijnlijk dat de groep die zich meer excluded voelt ook niet mee heeft gedaan aan de survey omdat zij al wat ouder zijn dan de meeste bewoners en mogelijk geen gebruik maken van Facebook. Bovenstaande heeft invloed op het resultaat van het onderzoek omdat het mogelijk is dat de geselecteerde groep niet geheel representatief is (Bryman, 2012). Daarnaast is uit de resultaten van de aanvullende interviews te zien dat niemand heeft aangegeven erg tegen alle ontwikkelingen te zijn en zich daardoor sociaal excluded voelt.

2.6 Aanpak analyse

Als eerste worden de ontwikkelingen in de Spaarndammerbuurt beschreven om een basis te leggen voor de lezer. De lezer weet dan welke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en kunnen de antwoorden van de respondenten over deze ontwikkeling beter plaatsen. Deze data zijn gehaald uit krantenartikelen en uit het bestemmingsplan van De Houthaven (inclusief de herstructurering van de Spaarndammerbuurt). Vervolgens worden de data uit de survey geanalyseerd met behulp van het statistiekprogramma SPSS om meer te vertellen over de inclusion/exclusion van de buurtbewoners. Uit de survey komt heel veel informatie over verschillende sociaaleconomische kenmerken van de respondenten. Met SPSS kunnen statistische analyses worden uitgevoerd met de data. Zo kan worden gezocht naar verbanden en kunnen duidelijk overzichtjes gemaakt van de verzamelde data. Met SPSS heb ik eerst iedereen eruit gefilterd die niet uit in de Spaarndammerbuurt woont. Daarna heb ik grafieken gemaakt van de stellingen in vergelijking met de onafhankelijke variabelen. Ook heb ik SPSS gebruikt om het gemiddelde te berekenen van de verschillende stellingen op de likert schaal van 1 tot en met 5. Dit geeft aan wat het gemiddelde is van de antwoorden die de respondenten hebben gegeven op de stellingen. De interviews met de buurtbewoners en de buurt community worden thematisch geanalyseerd en gekoppeld aan de al verzamelde informatie uit de survey. Dit ondersteunt de antwoorden uit de survey over de inclusion/exclusion van buurtbewoners. Bij een thematische analyse wordt de verzamelde data heel nauwkeurig doorgelezen en worden notities gemaakt over de data (Bryman, 2012). Op deze manier kan gezocht worden naar verbanden of opvallende gegevens. Dit wordt uitgewerkt in het empirische deel van deze scriptie, hoofdstuk 4 en 5. Aan de hand van deze informatie is er een basis aan informatie verzameld voor het interview met de gemeente. Na het analyseren van de survey en de interviews wordt het beleid in de buurt belicht. Het analyseren van deze data wordt uitgevoerd met behulp van een thematische analyse. Deze thematische analyse wordt vervolgens ook gebruikt voor het interview met de vertegenwoordiger van de gemeente. Doordat de beleidsdocumenten al geanalyseerd zijn is het al eenvoudiger om de informatie afkomstig van de gemeente te ordenen. Dit is voornamelijk aanvullend en geeft extra kennis over de informatie in de beleidsstukken.

(24)

2.7 Operationalisering

In dit onderzoek is het beleid van de gemeente de onafhankelijke variabel en de inclusion/exclusion van de buurtbewoners de afhankelijke variabel. Er wordt onderzocht hoe het beleid van de gemeente invloed heeft op de inclusion/exclusion. De variabelen beleid van de gemeente en inclusion/exclusion kunnen worden onderverdeeld in verschillende indicatoren. Deze worden onder de operationaliseringstabel uitgewerkt. Daarnaast zijn er verschillende sociaaleconomische kenmerken die een indirecte rol kunnen spelen in de inclusion/exclusion van buurtbewoners. Naar deze factoren wordt gevraagd in de survey, die zijn terug te vinden in de operationaliseringstabel.

Variabelen Dimensies Indicatoren

Beleid gemeente Fysiek Sociaal Grondbeleid Openbare ruimte Activiteiten (e.g. organiseren buurtborrels of bijeenkomsten) Inclusion/exclusion Indirect Direct Political engagement (lid van een vereniging, inspraak) Social interaction (contact met buren & buurtbewoners) Thuis voelen Toegang en aansluiting tot voorzieningen Sociaaleconomische kenmerken Indirect Consumptie (inkomen van de buurtbewoners) Productie (inkomensbron van de buurtbewoners) Type woning (sociale huur, vrije sector of koop) Woonduur (hoeveel jaar wonen ze in de buurt) Opleidingsniveau Leeftijd Huishoudenssamenstelling Gentrification, en de invloed daarop van het gemeentelijke beleid is niet alleen een ruimtelijk proces maar ook een sociaal proces. Daarom wordt ook een onderscheid gemaakt in het interview met de gemeente. Zo wordt gevraagd naar de rol van de gemeente in het ruimtegebruik (grondbeleid) en naar veranderingen in de buurt qua ruimtegebruik (verdeling openbare ruimte en woningen) maar ook naar de initiatieven van de gemeente op sociaal niveau zoals het organiseren van activiteiten. Beide kunnen effect hebben op de inclusion/exclusion van bewoners. De inclusion/exclusion van bewoners kan meetbaar zijn op direct of indirect niveau. Hierin spelen een aantal indicatoren mee: thuis voelen, toegang/aansluiting tot voorzieningen, political engagement en social interaction (Boardman, 2011). Toegang/aansluiting tot voorzieningen kan een directe invloed hebben op inclusion/exclusion. Als bewoners een voorziening niet meer kunnen betalen zijn zij excluded van deze voorziening. De andere indicatoren hebben indirect effect op inclusion/exclusion. Figuur 3: De operationaliseringstabel. Bron: Auteur, 2017.

(25)

Daarnaast kunnen sociaaleconomische kenmerken van de bewoners ook indirect invloed hebben op de inclusion/exclusion van bewoners. Deze kenmerken worden meegenomen in het onderzoek en gebruikt om het verschil tussen de verschillende bewonersgroepen te laten zien. De kenmerken van bewoners zijn de basis voor de SPSS toetsen. Deze sociaaleconomische kenmerken zijn: het aantal jaren dat bewoners in de buurt wonen, inkomen, opleidingsniveau, type woning en de huishoudenssamenstelling. Deze worden gekoppeld aan de stellingen om op zoek te gaan naar een verband. Een van de kenmerken van de bewoners is het inkomen per huishouden. Om een kwalificering voor de groepen daarvoor te bepalen zijn de gegevens uit de Woonagenda2025 gebruikt (Gemeente Amsterdam, 2017). Hierin staat dat lage inkomens tot 34.911 euro bruto per jaar verdienen. Middeninkomen vallen tussen de 34.991 en 52.367 euro bruto per jaar. Hoge inkomens zijn vanaf 52.367 euro bruto per jaar.

2.8 Conclusie

Het onderzoek is een case study met als casus: de Spaarndammerbuurt. Er wordt gebruik gemaakt van een mixed methods onderzoeksstrategie. De data worden verzameld door het afnemen van een survey, uit beleidstukken en uit semigestructureerde interviews. Er zijn veel respondenten waardoor het onderzoek generaliseerbaar is. Doordat er gebruik wordt gemaakt van een mixed methods strategie kan de validiteit en de betrouwbaarheid van het onderzoek worden verbeterd. Door de combinatie van mixed methods kan er goed onderzocht worden of bewoners zich included/excluded voelen door het beleid van de gemeente. De thematische analyse van de survey, interviews en beleidsstukken geven een diep en uitvoerig antwoord op de onderzoeksvraag.

(26)

Hoofdstuk 3: Casusbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving gegeven van de casus de Spaarndammerbuurt. In deze buurt vindt al een aantal jaren gentrification plaats en momenteel is er een groot nieuwbouwproject grenzend aan deze buurt in ontwikkeling. Het nieuw-bouwproject De Houthaven wordt vervolgens belicht in deze casus beschrijving, dit is het gebied wat in de toekomst ook onder de Spaarndammerbuurt zal vallen. De Spaarndammerbuurt en de aangrenzende Houthaven zie je bij de rode pin. Na de casus volgen de resultaten van het onderzoek.

3.1 De Spaarndammerbuurt

De Spaarndammerbuurt is van oorsprong een volksbuurt gelegen in stadsdeel Amsterdam-West. De buurt is vanaf het eind van de 19de eeuw aangelegd als uitbreiding van de stad (Gemeente Amsterdam, 2009). In de Spaarndammerbuurt woonden vroeger voornamelijk havenarbeiders, die werkzaam waren in de Houthavens, en hun gezin (Bakker, z.j.). Tegenwoordig is de bevolkingssamenstelling meer gemixt en is de buurt juist bekend door zijn diversiteit. Afbeelding 2: Kaart Amsterdam. Bron: Google maps, z.j.

(27)

Volgens de laatste gegevens wonen er 8697 inwoners in de Spaarndammerbuurt (OIS, 2017). Ongeveer 70% van de inwoners van de Spaarndammerbuurt valt in de leeftijdsklasse 25-64. Het overgrootste deel daarvan is tussen de 25 en 49 jaar oud. Daarmee heeft de Spaarndammerbuurt gemiddeld veel meer ‘’jonge’’ inwoners dan de rest van Amsterdam (OIS, 2017). Dit is vooral een ontwikkeling van de laatste jaren. De bewoners van de Spaarndammerbuurt hebben gemiddeld een lager inkomen in vergelijking met de rest van Amsterdam. Een derde van de bewoners van de Spaarndammerbuurt heeft minder dan 18.100 euro te besteden (OIS, 2017). In 2014 was 71,0 procent van de woningen in de Spaarndammerbuurt een sociale huurwoning (Ga Westerpark, 2014). Een hoog percentage als je het vergelijkt met de 46.1 procent in heel Amsterdam. Woningcorporaties hebben actie ondernomen om de buurt aantrekkelijker te maken voor een andere groep mensen. Een deel van de sociale huurwoningen is samengetrokken en daarna verkocht of wordt verhuurd als vrije-sector woning (NUL20, 2013). De laatste jaren is de buurt erg in trek. Jonge, hoogopgeleide mensen komen op de buurt af. Veel van hen zijn tweeverdieners met kinderen. Zij hebben een hoger inkomen dan veel van de oorspronkelijke bewoners. Ondanks de gentrification ligt het gemiddelde inkomen in de buurt nog onder het gemiddelde van Amsterdam (Couzy, 2017).

3.2 Transformatie van de woningmarkt

De woningmarkt in Amsterdam staat onder druk. Het woningaanbod bevindt zich op een historisch dieptepunt (Damen, 2017). De vraag naar woningen in Amsterdam is groot en dit drijft de prijs op. In Amsterdam worden op dit momenteel veel nieuwe woningbouwprojecten ontwikkeld. Bovendien staan er veel nieuwe projecten op de agenda voor de komende jaren. Een van de nieuwbouwlocaties is de Houthaven. De gevolgen van de ontwikkelingen in de Houthaven zijn ook merkbaar in de aangrenzende Spaarndammerbuurt. De Spaarndammerbuurt ondergaat al jaren een grote transformatie. Het ontwikkelen van de Houthaven kan de gentrification, die al plaatsvindt in de Spaarndammerbuurt, op een hoger niveau brengen. De Spaarndammerbuurt is een voorbeeld van een oude volksbuurt waar niet alle bewoners gelukkig zijn met de huidige gentrification. De stem van deze groep komt duidelijk naar voren in de krant, maar ook in diverse Facebook groepen en uit demonstraties die zo nu en dan georganiseerd worden. Door de ontwikkeling van de Houthaven komt er een gebied bij dat qua woningen niet geheel overeenkomt met de Spaarndammerbuurt. In de Houthaven zijn voornamelijk woningen gepland voor mensen met een middel- tot hoog-inkomen.

(28)

3.3 De Houthaven

De Houthaven is een deel van het voormalige bedrijventerrein dat zich uitstrekt van de Pontsteiger tot aan de Mercuriushaven. De Houthaven werd in 1876 gegraven voor het overslaan en opslaan van hout in Amsterdam. De haven werd gedempt in 1945 toen het vervoer van hout steeds meer over de weg ging. Dit betekende ook het einde voor de wachtplaats voor binnenschippers waarvoor de Houthaven ook talloze jaren functioneerde. Na het vertrek van de houtopslag en soortgelijke bedrijven werd er in 2005 tijdelijk een wijk met wisselwoningen en studentenhuisvesting gerealiseerd. Na een industrierijke geschiedenis ontstaat er nu op deze plek een duurzame woonwijk, waar werk, wonen en leren samen komt. Het gebied wordt opgedeeld in zeven eilanden in het IJ met ieder een eigen karakter. Een overzicht van de plannen voor de woonwijk is te vinden in bijlage 4. Het moet een 100 procent klimaatneutraal gebied worden (Projectbureau SpaarndammerHout, 2010). In het bestemmingsplan van de gemeente Amsterdam staat: ‘’ Het project SpaarndammerHout heeft als doelstelling dat de Houthaven en de Spaarndammerbuurt in de toekomst als één stadswijk worden gezien.’’ In het bestemmingsplan staat dat de twee buurten worden gekoppeld via een tunnel en een park. Maar wanneer de twee delen gekoppeld zijn hoeft dat nog niet te betekenen dat er ook een sociale verbinding tussen de Spaarndammerbuurt en de Houthaven ontstaat. Daar is waarschijnlijk meer voor nodig. Afbeelding 4: Spaarndammerbuurt en Houthaven van boven. Bron: Gemeente Amsterdam, z.j.

(29)

Hoofdstuk 4: Resultaten

In de resultaten wordt dit onderwerp uitgediept en wordt gekeken naar de impact van de transformatie op de buurtbewoners van de Spaarndammerbuurt. In het eerste onderdeel worden de ontwikkelingen in de Spaarndammerbuurt en in de Houthaven behandeld. Dit geeft een duidelijk beeld over wat de veranderingen zijn in het gebied. Daarop volgt een antwoord op de deelvraag of bewoners zich verbonden voelen met de Spaarndammerbuurt. In aansluiting hierop wordt bekeken hoe de verschillende groepen bewoners aankijken tegen de veranderingen in de buurt. Daarbij is van belang om te kijken of deze veranderingen tot sociale exclusion of juist inclusion leiden. Nadat de situatie van de ontwikkelingen en de bewoners is geschetst wordt in het volgende hoofdstuk het gemeentelijk beleid met betrekking op de Spaarndammerbuurt en de Houthaven nauwkeurig uitgewerkt. Dit geldt ook voor het beleid over de ‘’ondeelbare’’ buurt. Door de deelvragen in deze volgorde te beantwoorden kan er uiteindelijk een antwoord worden gegeven op de vraag ‘’Hoe beïnvloedt het new-build gentrification beleid bij nieuwbouwproject De Houthaven de (sociale) inclusion/exclusion van buurtbewoners in de Spaarndammerbuurt?’’. De resultaten die worden gebruikt hebben betrekking op 166 bewoners van de Spaarndammerbuurt. Dit is een overzicht van de respondenten wat betreft; woonduur, type woningen en de leeftijd van de bewoners. Figuur 6: Leeftijd respondenten. Bron: Auteur, 2017. Figuur 4: Woonduur. Bron: Auteur, 2017. Figuur 5: Type woning. Bron: Auteur, 2017.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van het strafvonnis ligt bij hel OM. De ovj draagt niet zelf zorg voor de feitelijke tenuitvoerlegging van sancties, maar

STAP 1: Om invloed op het gemeentelijk beleid over jouw onderwerp te kunnen hebben, moet je allereerst weten met welke beleidsterreinen, ambtenaren en bestuurders zich bezig

Het decreet wil verder bouwen op het pro- ces dat voor de installatie van een Sociaal Huis is afgelegd om uiteindelijk tot een ‘Geïn- tegreerd Breed Onthaal’ (GBO) te komen. Dit

Het plan In Harmonie beschrijft uitgebreid beschreven welk traject zij heeft doorlopen voor het realiseren van maatschappelijk draagvlak. Dit draagvlak is niet concreet gemaakt

Toezicht op (eigen) nationaal beleid moet geaccepteerd worden als we willen dat wordt toegezien op beleid van andere eurolanden. Dat lijkt erg, maar misschien houden we ook wei

De herverdelende werking van de progressieve inkomstenbelasting wordt bovendien teniet gedaan door belastingen op consumptie en ziektekostenpremies, die in de loop der

De ambitie van de gemeente Beuningen is om het bestaande netwerk aan openbare verlichting (OVL-netwerk) te moderniseren naar een duurzaam en dynamisch netwerk rekening houdend met

Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe epidemiologische gegevens van de GGD Regio Twente beter benut kunnen worden bij de vorming van lokaal gezondheidsbeleid door.. gemeenten