• No results found

Twee proeven ter bestrijding van sclerotinia minor bij sla in de winter 195801959 en enige opmerkingen over deze ziekte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Twee proeven ter bestrijding van sclerotinia minor bij sla in de winter 195801959 en enige opmerkingen over deze ziekte"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk 3 B 89

OEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EM FRUITTEELT ONDER GLASj

TE NAALDWIJK.

Twee groeven in verband met Sclerotinia minor bij sla in de winter 1958-1959 en enige opmerkingen over deze ziekte.

door:

Me j.W.M.Th.J.de Brouwer.

Naaldwijk,I960.

(2)

1.

Proefstation voor de Groenten- en Fruitteelt onder Glas te Naaldwijk.

TTCEE PROEVEN IN VERBAND K3T SCLEROTINIA MINOR 31J SLA UT DE WINTER 1958-1959 EN ENIGE OPIîERKINGEN OVER DEZE ZIEKTE.

PRCEP I

Inleiding.

Regelmatig zijn er geruchten (zie in het S. minor verslag van "zomer 1958" de op­ merkingen van 11 /2— • 58 en 8/l0— *58) âat PCNB groeiremming geeft. Hoewel in de proeven (zie de verslagen van "voorjaar" 1956» 1957» 1958) daar, met uitzondering van het gebruik van Brassicol Super spuitpoeder, niets van is gebleken, is nog eens een proef met dit middel opgezet, maar nu op zavelgrond. Alle voorgaande proefvelden lagen op de Rotterdamse veengrond. Aaangezien de wijze van toepassen ook van invloed kan zijn, is Brassicol Super op 2 manieren toegediend.

Eet doel was deze keer uitsluitend de invloed van de Brassicol Super op de groei van de sla vast te stellen. De grond behoefde dus niet met S. minor besmet te zijn.

Voor de proefopzet zie men bijlage 1. Daaruit blijkt dat deze proef is ingevoegd in een andere proef, die bij het Proefstation lag. Er waren 3 objecten in 4 voud.

2 2

De onbehandelde veldjes waren 11.4 m ; de behandelde veldjes 5-7 ® . No. 7» Onbehandeld

2

No. 9. Brassicol Super 50 g/m door de grond 2

No.10. Brassicol Super 25 g/m door de grond en eenzelfde hoeveelheid 14 dagen na het poten gestrooid.

Uitvoering van de werkzaamheden.

De sla (Blackpool) is 11 oktober gezaaid en 21 oktober in perspotten gezet. Oor­ spronkelijk werd gedacht dat de veldjes groter waren, zodoende is meer Brassicol

2 2

Super gebruikt dan normaal, n.l. 50 g/m in plaats van 40 g/m . De zelfde dag dat de Brassicol Super door de grond kwam, is de sla ook gepoot. Dit was 17 no­ vember. De bovenrand van de perspotten kwam iets hoger dan de grondoppervlakte. Veertien dagen later, dus 1 december is op de veldjes no. 10 nog 25 g/m Brassi­ col Super gestrooid.

(3)

2.

Het gewicht van de sla.

9 Maart is alle sla geoogst. In bijlage 2 staan de oogstcijfers. Volgens die ta­ bel is het aantal stuks en het gewicht van de A, B, C sla en vellen genoteerd. Volgens de tuinchef betekent dit echter:

A=» zware A; 24 kroppen in een kist. B= A 5 24 " " " " C= B + C ; 30 " " » « vellen.

Tijdens de oogst moesi^nel worden gewerkt en daardoor was het niet mogelijk de planten van de randrijen uit te schakelen.

Stuks Gewicht in kg rij kas 9 kas 10 totaal kas 9 kas 10 totaal per 100 krop

rij A B A B totaal A B A B totaal

per 100 krop no. 7 217 220 222 214 873 31.300 31.540 31.760 3I.5IO 126.110 14.445 no. 9 110 112 110 117 449 15.720 15.830 15.570 16.580 63.700 14.187 no. 10 113 112 111 111 447 14.880 15.280 I5.7IO 17.335 63.205 14.139

Het gewicht van 100 krop onbehandelde sla is 14<»445 kg. 100 Krop sla van no. 9 weegt 14.187 ®n van no. 10 14*139 kg. Als het gewicht van de controle op 100 wordt gesteld is het gewicht van no. 9 98 en van no. 10 eveneens 98. Er is dus praktisch geen verschil tussen het gewicht van de behandelde en onbehandelde sla» Per krop scheelt het ook maar 3 gram. Bij no. 10 is het verschil tussen de paral­ lellen veel groter. kas 9 no. 10 A 100 krop= 13*168 kg

kas 10 no. 10 B 100 krop= 15«617 kg Deze laatste kroppen zijn dus 25 g P®r stuk zwaarder.

De sortering van de sla. Aantal stuks

A sla B sla C sla vellen

no. 7 kas 9 A. 52 116 46 3 » B 23 65 116 16 kas 10 A 29 88 90 15 H B 74 70 59 11 totaal 178 20$ 339 39$ 311 36$ 45 5$

(4)

3. A û ! / £ • $ + > I no. 9 kas 9 A 15 43 46 6 " B 9 44 50 9 kas 10 A 2 69 35 4 11 B 19 77 13 8 totaal 45 10$ 233 52$ 144 32$ 27 6$ no. 10 kas 9 A 22 44 34 13 " B 10 39 58 5 kas 10 A 4 71 30 6 " B 19 70 20 2 totaal 55 12$ 244 50$ 142 32$ 26 6$

Uit de bovenstaande tabel en bijlage 3 blijkt dat in de sortering ook zeer weinig verschil is geweest. Er zijn grote verschillen tussen de parallellen. Het gemid­ delde percentage C kroppen bij no. 7 is 36, maar het varieert van 21-53$«

Samenvatting van proef I.

Om na te gaan of er groeiremming optreedt na het gebruik van Brassicol Super is 2

dit preparaat op 2 manieren op zavelgrond toegepast. Er is 50 g/m door de grond

2 2

gewerkt en 25 g/m door de grond + 25 g/m veertiendagen na het planten gestrooid. Eet gewicht van de behandelde sla was practisch gelijk aan dat van de onbehandel­ de sla. Tussen de behandelde en onbehandelde sla zal ook geen betrouwbaar verschil in sortering zijn geweest.

v

PROEF II

Doel.

Uit de praktijk.en voorgaande proeven (zie de verslagen van 1955 en 1953 proef I) is bekend dat het gebruik van preparaten•een aantasting door Sclerotinia minor kan verminderen. Het doel was om na te gaan of Jiffy potjes en Guernsey doosjes nog voordelen hebben boven perspotten. In 1958 leek het of ED 6584 goed werkte (zie het verslag van "zomer 1958 proef T). Om na te gaan of dit werkelijk zo is, is dit preparaat in deze proef betrokken. Aangezien de meningen verschillen over het al of niet optreden van groeiremming van het gebruik na PC3TB is dit middel nogeens toegepast.

(5)

4.

2

der veldje was 9 m ® Met de randrijen waren er 12 x 16» 192 planten per vak. 1. Sla opgekweekt in Jiffy potjes

2. " " " Guernsey doosjes 3. " " " perspotjes

4. ED 6584 Dust 8$; 20 g/m^ door de grond. Boots Pure Drug Co. Ltd., Nottingham. England.

2

5. Brassicol Super strooipoeder 40 g/m door de grond

6. Brassicol Super strooipoeder 40 g/m } 2 weken na het poten strooien

2

7. Aafuma 20 g/m j 2 weken na het planten strooien

De planten voor de nummers 4 t/m 7 zijn ook in perspotjes opgekweekt. Cadat er geen Brassicol te krijgen was is Aafuma gebruikt.

Uitvoering van de werkzaamheden.

6 Januari zijn de Jiffy potjes en Guernsey doosjes gevuld met Vinkeveense veen, waardoor iets superfosfaat en 12 x 10 x 18 was gemengd. Het uitzetten van de pot­ jes heeft nogal veel tijd gekost. De Guernsey doosjes waren vrij slecht uit el­ kaar te krijgen. Met het vullen moet voorzichtig te werk worden gegaan anders val« len ze (speciaal de Guernsey doosjes) om. Dezelfde dag is de sla in de potjes ge­ zet. 65O Plantjes in Jiffy potjes en 65O plantjes in Guernsey doosjes. Eet waren mooie zuivere plantjes (Meikoningin van E. Zwaan) met êên echt "blaadje. 25 Febru­ ari is de grond voor het proefveld klaargemaakt en is op de nummers 4 en 5 resp„ ED 6584 en Brassicol Super uitgestrooid. 27 Februari is de sla uitgepoot. Het plantmateriaal was goed. Assistent D. de Euiter deelt het volgende mede: " De Jiffy potjes moesten met de nodige voorzichtigheid worden behandeld, daar de pot­ jes zeer zacht en week waren. De Guernsey potjes waren sterker. Het valt niet mee om deze potjes met een schop op te scheppen, zoals met de perspotten kan gebeuren. Men moet ze met de hand in de kisten zetten. Het uitpoten verder levert geen moei-lijkheden op. De vakjes, die met Brassicol Super en RD 6584 waren behandeld, zijn voor het poten evenals het geheel licht door geharkt. De grond is niet gegoten voor het poten, daar deze toch al nat was". De planten in de Guernsey potjes wa­ ren al doorgeworteldo De wortels zijn afgetrokken. 17 Maart, dus 18 dagen na het poten, is de Brassicol Super en Aafuma, gemengd met zand, uitgestrooid.

Het verdere verloop van de proef.

Assistent D. de Euiter deelt 10 februari mede dat de Jiffy potjes en Guernsey doosjes beschimmeld zijn. De laatstgenoemde wel het sterkste. Ook de grond in de potjes is daardoor met schimmel bedekt. In maart is dit gefotografeerd (zie foto 1, 2 en 3)* 17 Maart en 2 april is genoteerd dat de stand van de sla^ear ongelijk was. Assistent D. de Euiter deelt daarover mede-»" De ongelijkheid van de groei in

(6)

de perspotten wordt veroorzaakt door het minder nauwkeurig uitvoeren van de werk­ zaamheden bij het oppotten van de plantjes. De ongelijkheid van de groei van de planten in de Jiffy potjes wordt veroorzaakt door het min of meer uitdrogen van een gedeelte van deze potjes. Hierdoor komen de wortels minder goed door het

pot-éhsuu

je heen. In de Guernsey doosjes is de groei het meest gelijk en èam houdt het midden tussen de sterkste en langzaamste groei van de andere planten. Van de schimmel op de potjes wordt geen last ondervonden". Door de grote ongelijkheid in dit gewas is hij de oogst het gewicht van 50 kroppen niet bepaald. Een merel had in het warenhuis een nest gebouwd en deze vogel heeft op de vakken B 2 en C 2 resp 13 en*12 Guernsey doosjes uit de grond getrokken.

De aantasting.

In bijlage 5 en 6 staan alle gegevens over de aantasting.

$ S. minor $ S. scleroti­ orum $ Scleroti­ nia ? $ Botry­ tis 1. Jiffy potjes 13 5 8 30 2. Guernsey doosjes 15 2 7 28 3. Perspotten 16 10 9 23 4. RD 65845 20 g/m^ door de grond 19 4 3 20 5. Brass.Super 40, g/m^ door de grond 12 1 5 8 6. Brass.Super 40 g/m ; 2fr<'na 't / 2 1 planten 1 0 2 2 7. Aafuma 20 g/m^; 2-|- week na • t planten 3 0 1 7

Op de onbehandelde vakken was gemiddeld 16$ van de kroppen door S. minor en 10$ door S. sclerotiorum aangetast. Bij de kroppen waar nog geen sclerotiën voorkwa­ men kon dus niet uitgemaakt worden of S. minor danwel S. sclerotiorum de oorzaak was. De verschillen tussen de 3 parallellen zijn bij enkele objecten groot, vooral bij no. 5 (2,7 ©n 25$ S. minor) en bij no. 4 (8,18 en 32$ S. minor). De Jiffy potjes en Guernsey doosjes gev|n ten opzichte van de S. minor geen duidelij­ ke verbetering wanneer ze met perspotten worden vergeleken. ED 6584 werkte in de hier gebruikte hoeveelheid in het geheel niet tegen S, minor. Eet strooien van Brassicol Super en Aafuma na het planten voldeed goed. Uit de sterk wisselende cijfers van no. 5 (Brassicol Super door de grond) kan wellicht de conclusie wor­ den getrokken dat dit middel wel werkt, maar bij een hevige aantasting niet vol­ doende is.

(7)

6.

behandelingen altijd zo'n gunstig effect ten opzichte van de S. sclerotiorum zul­ len geven, valt te betwijfelen. Volgens praktijkwaarnemingen komt na het gebruik van Brassicol Super strooipoeder wel S. sclerotiorum voor (zie de opmerkingen van 5 april en 5 1958 in het verslag van "zomer 1958")•

Alleen de beide PCUB preparaten hebben de Botrytis aantasting beduidend verlaagd.

Samenvatting van proef II.

Jiffy potjes en Guernsey doosjes zijn met perspotjes vergeleken. Verder werden gebruikt:

ED 6584 20 g/m^ door de grond

Brassicol Super 40 g/m^ door de grond

Brassicol Super 40 g/m ; 2-g- week na het planten

2

Aafuma 20 g/m 5 2week na het planten

Ie Sclerotinia minor aantasting was bij de kroppen van de Jiffy potjes (13$) en Guernsey doosjes (15/0 ongeveer gelijk aan de aantasting van de kroppen van de perspotjes (16$). RD 6584 voldeed in deze hoeveelheid niet (S. minor 19/0« het strooien van de PC3TB preparaten was de S. minor aantasting gering (1 dn 3$)* Bras­ sicol Super door de grond gewerkt gaf een wisselvallig resultaat (gemiddeld 12fo S. minor).

(8)

Samenvatting over het gebruik van PCNB bij voorjaasrssla.

>1 i<> Sclerotinia minor 1956 proef I 1957 proef I 1957 proef II 1957 proef III 1958 proef I 1958 proef II 1959 proef I

Gewicht van 50 kroppen in kg 1956 proef I 1957 proef I 1957 proef II 1957 proef III 1958 proef I 1958 proef II Onbehandeld

Braaslcol Super 40 g/m2 grond 20 g/m2 grond 20 g/m2 grond + 20 g/m na 3 weken 2 40 g/m2 na 1 week 40 g/m2 na 2\ week 20 g/m2 na 1 en 3 weken 10 g/m2 na 1 en 3 weken 5 g/m2 na 1 en 3 weken 5 g/m2 na 3 weken Brassicol 20 g/m2 grond 5 g/m2 grond 5 g/m2 grond + 2% g/m na 2 en 3 weken 5 g/m2 grond + 2g/m na l£ en 4 weken 2 Aafuma 20 g/m2 na 2-^ week Brassicol 5 g/m2 na 1 en 3 weken 5 g/m2 na 3 weken

Brassicol Super 40 g/m grond + Brass.Sup.spuitp.-^ na 2 en 3 weken 2

40 g/m grond + Brass.Sup.spuitp.-^ na li en 4 weken Brass.Super spuitp. na 2 en 3 weken

na 1 week ^ na 1 en 3 weken 18 5 1/3 22 5 51 12 24 5i 5 13 36 2i 0 0 0 0 0

10

1 1 1 3 2 16 12 9.0 8.6 11.3 11.4 11.6 8.9 11.1 7.8 10.8 11,5 11.9 12.2 12.1 12.3 12.3 12.1 11.7 12.0 11.7 12.1 11.8 12.1 11.2 9.3 9.6 9.8

10.2

9»9 10.4 9.0

(9)

Uit de bovenstaande tabel kunnen de volgende conclusies worden getrokken. Over de werking ten opzichte van Sclerotinia minor.

2

1. Wanneer Brassicol Super 40 g/m voor het planten door de grond wordt gewerkt heeft dit een gunstig effect op de S. minor aantasting

2. Bij een sterke aantasting is de werking niet voldoende

3. Wanneer Brassicol 20 g/m^ op gelijkewijze wordt gebruikt, geldt daarvoor hetzelfde

2

4. Het resultaat met Brassicol Super 20 g/m is aanmerkelijk minder

5. Eet is ook af te raden de hoeveelheid Brassicol te verlagen tot 5 ë/^

2 '

6. Wanneer Brassicol Super 40 g/m na het planten werd gestrooid, was de werking gunstig

7o Een grondbehandeling me^ Brassicol 5 g/m in combinatie met stuiven of strooien van 2 x 2| g/m na het poten kan ook goed werken

2

8o Aafuma 20 g/m na het planten gestrooid werkt gunstig

9« Brassicol Super spuitpoeder 2 x gespoten gaf goed resultaat 10. Eet effect van 2 z i/o spuiten was geringer

.3 waarnemingen 2 waarnemingen 1 waarneming 1 waarneming 1 waarneming 1 waarneming 2 waarnemingen 1 waarneming 1 waarneming 1 waarneming

Over groeiremming op de Rotterdamse veengrond. Er trad geen groeiremming op na gebruik van:

2

1. Brassicol Super 40 g/m door de grond

2

2. Brassicol Super 40 g/m na het planten gestrooid

2

3* Brassicol 20 g/m door de grond

2 2

4° Brassicol 5 g/m door de grond + 2 1 2j g/m gestoven of gestrooid na het planten

2

5» Brassicol 2x5 g/m gestrooid na het planten

6 waarnemingen 2 waarnemingen 1 waarneming 2 waarnemingen 1 waarneming 3 waarnemingen

6.

Waar Brassicol Super spuitpoeder 2

1

is gebruikt is het gewicht van

de sla aan de lage kant

7o Pit is ook het geval wanneer 1 z ^ wordt gespoten of 2 x ieder 1 waarneming

(10)

9.

Enige opmerkingen over de Sclerotinia minor aantasting in 1959»

D. de Ruiter. 14-20 februari 1959«

Op enkele plaatsen is de Brassicol Super over de sla gebruikt. Door het niet vol­ doende vochtig zijn van het zand, waarmee de Brassicol Super werd uitgestrooid, bleef de Brassicol Super niet voldoende aan het zand kleven en stoven de gehele planten onder. Hierdoor ontstond groeiremming.

D. de Ruiter. 22-27 februari 1959»

De Asepta fabriek werkt met nog onbekende middelen op dit gebied in de praktijk. Assistenten vergadering. 9 maart 1959«

Berkel durft meer te stomen dan Bergschenhoek en Bleiswijk. D. de Ruiter. 11-17 april 1959»

Sclerotinia komt nog zeer weinig voor. M.i. is dit toch wel te danken aan het al­ gemeen gebruik van de Brassicol Super.

D. de Ruiter. 10-24 april 1959.

Sclerotinia treedt nog in beperkte mate op. A. Slobbe. 2-7 november 1959»

T!7at mij verontrust is de aantasting door Sclerotinia. Zover ik het kan nagaan is dit hoofdzakelijk de S. minor. Eet valt mij op dat men de aantasting in een be­ paalde hoek van het gebied vindt.

Assistenten vergadering 9 november 1959»

2

D. de Ruiter heeft gevallen gehad waarbij Brassicol (20 g/m ?) groeiremming heeft gegeven. Hij adviseert daarom Brassicol Super. J« Groenewegen wil Aafuma aan ra­ den omdat dit goedkoper is.

O O 1 kg Brassicol Super f. 2,95 40 g/m f. 0,12/m O O 1 kg Aafuma -. 2,40 20 g/m -. 0,05/m september 19&0. AvB.

iTïn Trii if in 0 îniimtrr j Wi àe Drauwaaa»

(11)

Bijlage 1. PROEFSTATION VOOR DE GROENTEN- EST FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDWIJK.

TOTER 1958 - 1959.

Doel:

Brassicol Super strooipoeder is op verschillende manieren bij sla ge­ bruikt om na te gaan of er groeiremming optreedt.

Opzet: Zie de plattegrond.

De proef wordt genomen in kas 9 en 10 op de tuin van de heer W. Barendse te Naaldwijk. Er zijn 2 objecten in 4-voud. Deze proef was mogelijk doordat er ruimte over was bij een grondafdekkingsproef in deze kassen (zie het desbetreffende proef schema van de heer W. P. van Winden)»

Nummer 7> contrôle van de grondafdekkingsproef, kan voor deze proef ook als controle dienst doen.

7. onbehandeld. 2

9. 40 g/m Brassicol Super door de grond voor 't poten van de sla. 10. 20 g/m2 Brassicol Super " M " " " " " " " en

2

20 g/m Brassicol Super 14 dagen na het poten over de sla uitstrooien.

Tuinwerkzaamheden: A. Heppe.

1. Voor de nummers 9 <le Brassicol Super met zand mengen, uitstrooien en inharken. Op dezelfde dag kan de sla worden gepoot.

2. Bij de nummers 10 de helft van de totale hoeveelheid Brassicol Super met zand mengen, uitstrooien en inharken voor het poten van de sla» De rest 14 dagen na het poten met zand mengen en uitstrooien over de

planten.

3. Bij de oogst van elk vakje de planten afzonderlijk tellen, sorteren en wegen. Randri.jen niet meetellen. Het gaat dus om 14 x 5a 70 planten per veldje.

Naaldwijk, 17 februari 1959» De Proefneemster,

(12)

sy u 3.25m 16 rijen 1.75m 1.75m 3.50m ' 1.75m Ho 1 t/m 6 en 8 zie het proefschema van W.P. van Winden. No 7» onbehandeld. p No 9« 40 g/m Braai col Super. 2 No 10= 2 x 20 g/m Bui ten ^ 10 4

i

9

f 8 3 i 7 2 6 1 5 10 4

$

8 3 7 2 - è 1 5 Bui ten de proef

6

2 5 ! 1 4 10 3 9 8 2 7 1 6 10 5 9 8 4 7 3 de proef | 14 rijen 7 rijen 7 rijen Eij A B kas 9 A B kas 10 .railpad

(13)

Bijlage 2, biz. 1.

A

B C vellen

K&B 9 aantal gewicht in grammen aantal gewicht in grammen aantal gewicht . in grammen aantal gewicht in grammen Totaal aantal s tuks Totaal gewicht in kg. no. 10 A 2 x 20 g Totaal 22 3240 24 20 3300 294O 34 4160 13 I24O 113 14.880 no. 10 A 2 x 20 g

Totaal 22 3240 44 624O 34 4160 13 I24O 113 14.880

np. 9 A 40 g/m2 Totaal 15 2660 19 24 294O 3560 16 30 2140 3800 6 620 110 15.72O np. 9 A 40 g/m2

Totaal 15 2660 43 65OO 46 5940 6 620 110 15.72O

no. 7 A niet af­ gedekt Totaal 24 28 3940 4780 24 24 24 24 20 3420 3640 3700 338O 298O 30 16 3520 1780 3 160 217 31.3OO no. 7 A niet af­ gedekt Totaal 52 8720 116 17120 46 5300 3 160 217 31.3OO no. 7 B niet af­ gedekt Totaal 23 4120 24 17 24 3820 2880 3640 30 30 26 30 4260 3900 3440 - 3880 16 1600 220 3I.54O no. 7 B niet af­ gedekt

Totaal 23 4120 65 IO34O 116 15480 16 I6OO 220 3I.54O

no. 9 B 40 g/m2* Totaal 9 1640 20 24 3100 3850 20 30 2640 3840 9 760 112 15.830 no. 9 B 40 g/m2*

Totaal 9 I64O 44 6950 50 648O 9 760 112 15.830

no. 10 B 2 x 20 g Totaal 10 1820 15 24 2280 3580 30 28 3740 3480 5 380 112 I5.28O no. 10 B 2 x 20 g Totaal 10 1820 39 ! 586O 58 7220 5 380 112 I5.28O

(14)

Bijlage 2, biz. 2.

A B C v e l l e n

Kas 10 aantal gewicht in grammen aantal •gewicht in grammen aantal gewicht 1 in grammen aantal gewicht in grammen Totaal aantal stuks Totaal gewicht in kg. np.. 9. A . 40 g/m2 Totaal 2 380 24 24 21 385O 37OO 317O 5 30 530 3630 4 310' np.. 9. A . 40 g/m2

Totaal 2 380 69 IO72O 35 4160 4 310 110 15.57O

no. 10 A 2 x 20 g Totaal 4 89O 24 24 23 383O 366 0 345O 30 338O 6 500 no. 10 A 2 x 20 g

Totaal 4 89O 71 IO94O 30 3380 6 500 111 15.710

no. 7 A niet af­ gedekt Totaal 24 5 4200 910 24 16 24 24 3970 261O 385O 352O 30 30 30 4370 2870 4130 15 1330 no. 7 A niet af­ gedekt

Totaal 29 51IO 88 I395O 90 11370 15 1330 222 31.760

no. 9 B 40 g/m2 Totaal 19 3420 24 24 24 5 3560 368O 3320 630 13 1430 8 540 no. 9 B 40 g/m2 Totaal 19 3420 77 11190 13 1430 8 540 117 .I6.58O no. 10 B 2 I 20 g Totaal 19 3470 24 . 24 22 4180 3540 3930 20 2110 2 105 no. 10 B 2 I 20 g Totaal 19 3470 70 11650 20 2110 2 IO5 111 17.335 no. 7 b niet af­ gedekt Totaal 24 24 24 2 4560 4260 4120 380 24 22 24 3930 2290 3720 29 30 3510 3850 11 890 no. 7 b niet af­ gedekt Totaal 74 13320 70 9940 59 7360 11 890 214 31.510

(15)

%

7Û0

80

60

SQ 40 da

70

O 2.X ^TH^So A^urt-c£&CcC . A /J^CU B /fU*s C

(16)

Bijlage 4. PROEFSTATION VOOS DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS TE NAALDY/IJK.

S2««ïï-~H-Y22?52™9-Yé?_§9ï^?2™ïè_™0?_?H_lî;è*

VOORJAAR 1959.

Doel:

Op verschillende manieren zal worden getracht een aantasting door Sclerotinia minor te voorkomen. Bovendien wordt een eventuele groei-remming na gebruik van Brassicol Super en Aafuma nagegaan»

Opzet:

De proef vrordt genomen op besmette grond in een koud warenhuis bij de heer C.J. van ïïesten, •s-Gravenweg 307» Capelle a/d Ussel. Er zijn 7 objecten in 3-voud (zie de plattegrond)»

1. De sla wordt opgekweekt in Jiffy potjes. 2. " " " •• " Guernsey doosjes. 3. " " " " M perspotjes.

4. 20 g/m RD 6584 door de grond.

5. 40 g/m Brassicol Super strooipoeder door de grond. 2

6. 40 g/m Brassicol Super strooipoeder enige v„-eken na • t poten uitstrooi-en*r 2

7. 20 g/m Aafuma enige weken na het poten uitstrooien.

De sla voor de nummers 4> 5» 6 en 7 wordt ook in perspotjes opgekweekte

Werkzaamheden: assistent D. de Ruiter.

1. De sla in perspotjes, Jiffy potjes en Guernsey doosjes zetten. 2. Het proefveld^ s.v.p. op een sterk besmet gedeelte leggen en zo

mogelijk niet in de buitenste kap of tegen een gevel. Veldjes uit­ zetten en etiketteren.

3. De RD 6584 en Brassicol Super (voor nummer 5) me"& zand mengen, uitstrooi en en inharken.

4. In verband met groeiremming bij het gebruik van Brassicol Super nagaan of de grond vochtig genoeg is tijdens het poten.

5. De planten poten.

6. De Brassicol Super (voor nummer 6) en Aafuma _+ 14 dagen na het poten met zand mengen en uitstrooien,Het tijdstip is afhankelijk van de groei van de planten.

7. Toezien dat de normale cultuurwerkzaamheden worden uitgevoerd.

8. Eenmaal per week noteren hoeveel planten per vak wegvallen en tevens de oorzaak daarvan. Randrijen niet meetellen. Eventuele duidelijke ver­ schillen in de stand van het gewas vermelden.

9. Tijdens de oogst noteren hoeveel planten zijn aangetast door S. minor S. sclerotiorum en Botrytis. Randrijen vallen buiten de proef. Bij een lichte aantasting alleen opgeven Sclerotinia en niet S. minor of S. sclerotiorum.

10. Bij de oogst 50 kroppen tegelijk van ieder veldje wegen.

(17)

1 kap 1 poot = 3 meter £ nten 1. Jiffy potjes. 2» Guernsey doosjes. 3. Perspotjes. 4. 20 g/m ED 6584 door de grond. 5. 40 g/m^ Brassicol Super door

de grond.

60 40 g/m Brassicol Super strooi­ en.

7o 20 g/m Aafuma strooien.

16 planten

(18)
(19)

Bijlage ^ blz. 1 Sclerotinia Sclerotinia minor S. sclero­ Botrytis Gezond Bruine 1 Vogel- # Botrytis van het aantal planten

matig sterk totaal tiorum poot schade dat gezond was of Botrytis had.

Bij A. Nummer 1. J .ffy potjes. 141-1» MO planten.

Uitvallers 2/4 1 1 1

H 13/4 1 1 1

Geoogst 24/4 6 13 4 17 8 22 82 2

6 13 6 19 8 23 82 3

4# 4# 14# 6# 16# 59# 1# 22#

Bij A. Nummer 2. G: jernsey dooaj 5S. 141-3* 138 planten.

Uitvallers 25/3 2 « 2/4 1 n • 13/4 2 2 Geoogst 24/4 11 3 10 13 2 49

61

11 3 12 15 2 49

61

2 1 8# 9# 11# 1# 36# 44# 44#

Bij A. Nummer 3. P ärspotjeso 134-1" 133 planten.

Uitvallers 2/4 1

li 13/4 1 1

Geoogst 24/4 7 12 17 29 19 4 71 1

7 12 17 29 21 5 71 1

5# 1$ 22# 16# 4# 53#

6#

Bij A. Nummer 4.

B: ) 6584

148-2« 146 planten.

Uitvallers 25/3 1 n 2/4 1 1 n 13/4 3 3 2 2 Geoogst 24/4 28 16 44 2 12 80 28 1 19 47 4 , 1 5 . 80 2 1$ 32# 3# . 10# 55# 16#

Bij A. Nummer 5. B rassicol Supe r door de grond. 136-1» 135 planten.

Uitvallers 25/3 1 n 13/4 1 1 Geoogst 24/4 6 3 3 2 5 1 6 3 3 3

6

II6

2 4^ 2# 2# 4|# 86# T T 1# 5#

(20)

Bijlage 5, biz. 2.

Sclerotinia Sclerotinia minor S. sclero­ Botrytis Gezond Bruine Vogel- $ Botrytis van het aantal planten matig sterk totaal tiorum poot schade dat gezond was of Botrytis had. Rij A. Nummer

6 .

Br assicol Supei * strooien

137-2» 135

planten.

Uitvallers

17/3

1

it

2/4

1

»

13/4

1

Geoogst

24/4

1

2

2

1

130

1

2

12

1

1

130

2

1$

1$

1$

$

96$

1$

Hij A. Nunaner

7.

Aa fuma strooiei

ï.

139-1" 138

planten«

yitvallers

25/3

1 • ' «

13/4

1

Geoogst

24/4

4

. 2

2

2

129

4

2

2

3

129

1

3$

2$

94$

2$

Bij B. Nummer 1. Ji ffy potjes.

136-3» 133

planten.

Uitvallers

25/3

3

•1

13/4

1

Geoogst

24/4

14

7

21

13

44

53

1

14

7

21

13

45

53

4

5$

15$

10$

34$

40$

1$

46$

Bij

B.

Nummer

2.

Gu ernsey doosji 33«

142-14» 128

planten.

Uitvallers

25/3

1

M

2/4

13

»

13/4

1

1

1

Geoogst

24/4

4 4

8

4

29

85

4

5

9

4

30

85

1

13

4$

7$

3$

24$

66$

1

26$

(21)

Bijlage 5» "biz. 3

Sclerotinia Sclerotinia minor S. sclero­ Botrytis Gezond Bruine Vogel- $ Botrytis van het aantal planten matig sterk totaal tiorum poot schade dat gezond was of Botrytis had. t

Bij B. Nummer

3.

Pe :spotjes. 147-1« 146 planten.

Uitvallers

17/3

1

»«

25/3

1

»»

2/4

2

2

1

M

13/4

3

3

2

Geoogst

24/4

7

5

4

9

12

37

72

8 .

5

9

14

14

38

72

1

5$

6$

10$

10

fo

26$

49$

35$

Rij B. Nummer

4.

ED

6584

131

planten.

Uitvallers

13/4

2

2

4

Geoogst*

24/4

11

11

22

7

37

59

11

13

24

7

41

59

10$

18$

6$

31$

45$

41$

Rij B. Nummer

Br assicol Supe r door de grond. 137-3» 134 planten.

Uitvallers

17/3

1

M

25/3

2

13/4

1

Geoogst

24/4

29

7

36

6

91

29

7

36

7

91

3

5#

27$

5$

68$

7$

Rij B. Nummer

6.

Br assicol Supe r strooie a*

131

planten.

Uitvallers

13/4

• •

1

Geoogët

24/4

1

2

2

6

122

2

2

7

122

(22)

Bijlage 5, biz.

4

Sclerotinia Sclerotinia minor S. sclero­ Botrytis Gezond Bruine Vogel- $ Botrytis van het aantal planten matig sterk totaal tiorum poot schade dat gezond was of Botrytis had.

Rij B, Nununer

7.

Aa fuma strooie 1.

138-5" 133

planten.

Uitvallers

25/3

3

fi

2/4

2

tt

13/4

1 Geoogst

24/4

1

20

111

1

21

111

5

1$

. 16$

83$

16$

Rij C. Nummer 1. Ji Ffy potjes.

134-1» 133

planten.

Uitvallers

17/3

i 1

tt

2/4

1

it

13/4

1 Geoogst

24/4

25

8

5

13

1

19

73

25

8

5

13

1

21

73

1

19$

4$

10$

0$

1

6$

55$

23$

Hij C. Nummer

2.

Gu îrnsey doosj es*

143-14-129

planten.

Uitvallers

17/3

1 «

25/3

1

tt

2/4

12

tt

13/4

1 1 1 1 Geoogst

24/4

16

7

28

35

5

70

--16

7

29

36

1

6

70

2

12

12$

22$

28$

1fo

5$

54$

8$

Rij C. Nummer

3.

Pe: rspotjes. 140-2* 138 planten.

Uitvallers

17/3

1

tt

25/3

1

tt

13/4

1

1

2 Geoogst

24/4

22

4

18

22

5

18

68

;

22

4

19

23

5

20 .

68

2

1

1 16$

14$

17$

4$

14$

49$

23$

(23)

Bijlage 5 f blz• 5•

Sclerotinia Sclerotinia minor matig sterk totaal

S« sclero­ tiorum

Botrytis Gezond Bruine poot

Vogel-schade

$ Botrytis van het aantal planten dat gezond was of Botrytis had. Rij C. Uitvallers

17/3

25/3

13/4

Geoogst

»

24/4

Rij C. Uitvallers

25/3

2/4

"

13/4

Geoogst 24/4 Rij C. Uitvallers

25/3

2/4

Geoogst 24/4 Rij C. Uitvallers

25/3

2/4

Geoogst

24/4

12 12 9$

14

14

Nummer

4.

RB 6584

10

7

5$ 10 8$ 1

4

101

4 •

yfo 5 4$ Nummer Brassicol Super door de

1

10

11

7 5$ Nummer 3« 10 12 7$ 9$

Brassicol Super strooien.*

101

76$ grond.

95

95

73$ 1 2 1$ Nummer

10

7. Aafuma strooien 10

10

10

7$

5

4$ 128 128*

117

117

89# 1 1

3

1 2 1 1 1

134-2« 132

planten. 5$ 135-4» 131 planten. 11$

138-3» 135

planten. 134-2» 132 planten. 4$

(24)

Bijlage 6. Eij 'fo Sclerotinia minor- ia Botrytis $ Gezond $ Bruine fo Botrytis van het aantal planten

matig sclero­

?

poot dat gezond was of Botrytis had.

sterk tiorum 1. Jiffy potjes. A 14 6 4 16 59 1 22 id B 15 10 0 34 40 1 46 id C 10 0 19 16 55 23 13 5 8 22 51 1 30 2. Guernsey doosjes. A 11 1 8 36 44 44 id B 7 3 0 24 66 26 id C 28 1 12 5 54 8 15 2 7 22 54 28 3. Perspotjes. A 22 16 5 4 53 6 id B 10 10 5 26 49 35 id C 17 4 16 14 49 23 16 10 9 15 50 23 4. RD 6584 A 32 3 0 10 55 16 id B 18 6 0 31 45 • 41 id C 8 3 9 4 76 5 19 4 3 15 59 20

5« Brassicol Super grond A 2 2 86 1 5

id B 21 0 0 5 68 7

id C 7 0 11 9 73 11

12 1 5 6 76 8

6. Brassicol Super strooien* A 1 1 1 1 96 1

id B 2 0 0 5 93* 5 id C 1 0 4 0 95 0 1 0 2 2 95 2 7. Aafuma strooien. A 1 0 3 2 94 - 2 id B 0 1 0 16 83 16 C 7 0 0 4 89 4 3 0 1 7 89 7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

werd onderzocht of commercieel beschikbare roofmijten in staat zijn zich met bramengalmijt te voeden en of ze zich op dit voedsel kunnen voortplanten.. Testen

De eerste was een aanzienlijk koopman (ca. 1370-1439), maar heeft de achternaam Coster blijkens de archieven nooit gevoerd; de tweede (ca. 1410-1484) deed dat wel en hij moet dus de

We used a biomedical knowledge graph to extract features for the automated classification of efficacious relationships between drug targets and disease proteins.. We have shown that

Ze delen modernistisch jargon en zijn enthousiast; maar ze hebben ook veel vragen over wat er wel en niet mag en kan met data, hoe data precies gebruikt moet worden om beleid te

Men was poorter en werd lid van een ambacht om schepen te worden zoals de actieve brouwer, die zich in het visverkopersam- bacht liet opnemen, toen er in zijn eigen gilde geen

Was er niemand, die deze verplichtingen wilde overnemen, dan was dit een taak voor de overheid, die hier duidelijk niet haar persoonlijk gewin maar het algemeen welzijn op het

Andries Queridozaal, Eg-370 Wytemaweg 80 Rotterdam Lyan Blikman Koningsvaren 53 7443 TC Nijverdal l.blikman@erasmusmc.nl Paranimfen Fabienne Schasfoort

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht,