• No results found

De kosten van huwelijksmigratie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De kosten van huwelijksmigratie"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 5 / 6 | 20 0 4

6

i n t e r v e n t i e

De kosten van

huwelijksmigratie

Na de commissie Blok heeft zo ongeveer elke poli-tieke partij zijn eigen rapport over dit onderwerp uit-gebracht. De projectgroep Integratie en Immigratie van de PvdA, ofwel de commissie Patijn, ziet haar bijdrage als ‘huiswerk’ op basis waarvan de discus-sie binnen de partij gevoerd kan worden. In die zin is het een waardevol document, waarin een aantal be-langrijke aanzetten wordt gegeven. Zo heeft de pro-jectgroep prikkelende stellingen opgenomen en wordt het aansnijden van heikele onderwerpen niet geschuwd. De commissie poneert bijvoorbeeld (m.i. terecht) de stelling dat de verzorgingsstaat alleen overeind te houden is bij een selectief immigratiebe-leid. Tegelijkertijd wil de commissie (m.i. evenzeer terecht) Nederland niet ‘op slot’ doen voor immi-granten. Daarbij is de cruciale vraag hoe een selec-tief immigratiebeleid tot stand kan komen. Op dit punt is de commissie er wat mij betreft niet in ge-slaagd de vinger op de zere plek te leggen.

Een selectieve immigratie impliceert, het woord zegt het al, selectie. Er wordt onderscheid ge-maakt, zowel tussen de verschillende migatiestro-men (aan asielmigratie zijn andere voorwaarden verbonden dan aan arbeidsmigratie) als ook binnen de migratiestromen. Voor de asielmigratie is dit gebeurd met de Vreemdelingenwet van Job Cohen. Voor wat betreft de arbeidsmigratie worden door de commissie voorstellen gedaan in de rich-ting van een greencard-achtig systeem en een terug-houdend beleid ten aanzien van laaggeschoolde ar-beidsmigranten. Ten aanzien van de huwelijksmi-gratie lijkt de commissie daar haar vingers niet aan te willen branden. Ze stelt wel vast dat economi-sche aspecten een rol kunnen spelen bij gezinsvor-mers, maar verbindt daar geen conclusies aan. De commissie richt zich vooral op het verbeteren van de integratie. ‘Het gaat ons om het bevorderen van de integratie bij vestiging in Nederland, niet om de huwelijksmigratie als zodanig.’ (p.23) Dat is niet al-leen een gemiste kans, de commissie neemt daar-mee de door haarzelf geformuleerde doelstelling

van een selectieve migratie om de verzorgingsstaat in stand te houden niet serieus.

De commissie constateert dat de migratiestro-men aan verandering onderhevig zijn. De asielmi-gratie is fors afgenomen, de hoofdmoot van de im-migratie wordt nu gevormd door familieim-migratie: gezinshereniging en gezinsvorming. De commissie gaat echter niet in op de onderliggende factoren die deze verschuiving in immigratiestromen veroor-zaken. Zolang er grote verschillen in welvaart be-staan zal het welvarende deel van de wereld altijd een grote aantrekkingskracht houden voor mensen die toevallig geboren zijn in een gebied waar de si-tuatie minder rooskleurig is.

Met de motieven van deze ‘economische geluks-zoekers’ is niets mis. En vanuit hun positie hebben ze ook groot gelijk om, als de reguliere weg onmo-gelijk is, te proberen hun doel langs een andere weg te bereiken. Voor een deel van de economische im-migranten is asielmigratie zo’n route geweest. Wat de Vreemdelingenwet gedaan heeft is zeer nauw-keurig omschrijven op wie het predikaat ‘vluchte-ling’ van toepassing is, om op die manier de ‘onei-genlijke’ aanvragen er uit te kunnen zeven. Dat was nodig, omdat de te grote instroom het draagvlak voor asielmigratie ondergroef. We zullen als partij moeten erkennen dat een soortgelijke ontwikkeling zich kan voordoen bij huwelijksmigratie.

Wij zijn geneigd huwelijksmigratie te zien als het ‘recht op vrije partnerkeuze’. En zoals er in Nederland altijd ruimte moet blijven voor vluchte-lingen, zo moet er ook altijd ruimte blijven voor de ‘ware liefde’. Maar de werkelijkheid is dat er ook andere motieven zijn voor huwelijksmigratie. Tij-dens een bijeenkomst van de Wiardi Beckman Stichting, een paar weken geleden, erkende Haci Karacaer dat Turken in Nederland een dubbele loy-aliteit hebben. Zij zijn loyaal aan de Nederlandse samenleving, maar zij willen óók iets doen voor de-genen die zijn achtergebleven.

Deze constatering geldt niet alleen voor Turkse Nederlanders. Naarmate het lastiger is geworden om op eigen kracht naar Nederland te komen wordt de druk groter op de hier gevestigde Neder-landers van allochtone herkomst om hun landge-noten een handje te helpen. Dat is heel

(2)

voorstel-s&d 5 / 6 | 20 0 4

7

i n t e r v e n t i e

baar maar het is, nog afgezien van de gevallen waarin op individuele leden van de gemeenschap onacceptabele druk wordt uitgeoefend, de vraag of dat nog valt onder het criterium ‘vrije partner-keuze’. We kunnen een debat over deze vraag niet uit de weg gaan. Tenzij we het door de commissie geformuleerde uitgangspunt loslaten dat het bij vrijwillige migratie ‘noodzakelijk en legitiem’ is om de kosten en baten voor de ontvangende samenle-ving in ogenschouw te nemen. Lang niet iedere hu-welijksmigrant vormt een probleem voor de Neder-landse samenleving. Maar wij kunnen onze ogen niet sluiten voor het feit dat blijvende grootschalige immigratie van huwelijkspartners die on- of laag-geschoold zijn en de Nederlandse taal niet beheer-sen, ernstige problemen met zich meebrengt, zo-wel voor de Nederlandse samenleving als voor de allochtone bevolkingsgroepen zelf.

Integratie is, zoals ook de commissie schrijft, een tweezijdig proces. De nieuwkomer moet zich actief opstellen, de ontvangende samenleving moet stimuleren en toerusten. Om in eenzelfde uitgangs-positie te komen hebben sommigen méér stimulan-sen en toerusting nodig dan anderen. Dat geldt met name voor migranten die uit een achterstandsposi-tie komen. Het is dan ook volkomen terecht dat voor hen en hun kinderen voorzieningen zijn getrof-fen zoals extra onderwijsondersteuning en voor- en vroegschoolse educatie voor kinderen met een taal-achterstand. Maar die voorzieningen kunnen per definitie niet struktureel zijn.

De gedachte is dat kinderen van de tweede ge-neratie nog een zetje nodig hebben om zich een vol-waardige plaats in de samenleving te verwerven, waarna de derde generatie voldoende is toegerust om gebruik te maken van de reguliere (onderwijs)-voorzieningen. De huwelijksmigratie doorkruist dit proces: er ontstaat geen derde generatie, maar de integratie blijft steken op een soort anderhalf gene-ratie. Schooldirecteuren melden dat leerlingen die vroeger bij hen op school zaten en inmiddels zelf als ouder hun kinderen aanmelden, nu vaak slechter Nederlands spreken dan toen zij van school gingen. Hun kinderen spreken vaak geen woord Nederlands.

Het is allemaal begrijpelijk. De huwelijksmi-grant spreekt geen Nederlands, de hier al woonachtige partner spreekt wel de taal uit het moederland. Dan ligt het voor de hand dat thuis die taal gesproken wordt. Zeker als je in je directe woonomgeving heel goed met die taal uit de voeten kunt. Maar het zet het integratieproces op achter-stand. De commissie meent dat het juridisch welis-waar mogelijk is om aan immigratie voorwelis-waarden vóóraf te stellen, maar alleen als de huwelijksmi-grant in redelijkheid aan de eisen kan voldoen. De commissie constateert vervolgens dat het hoogst twijfelachtig is of de kosten van het wereldwijd zetten van een ondersteunende infrastructuur op-wegen tegen de baten van een effectievere inburge-ring. Nog afgezien van het feit dat het natuurlijk niet om een wereldwijde infrastructuur gaat, maar vooral om een infrastructuur in Marokko en Turkije, maakt de commissie zich hiermee ook erg kwets-baar voor de eisen die zij wèl stelt.

Het grootste probleem is dat de commissie met haar voorstellen uitsluitend inzet op verbetering van de inburgering. Wil dat het effect hebben dat de commissie beoogt dan moet er op dit terrein wel èrg veel verbeterd worden. Het is de vraag hoe rea-listisch dat is. Kinderen die met een taalachterstand van twee jaar de basisschool binnenkomen lopen die vaak niet meer in, hoe hard het kind en de school ook hun best doen. Dat is een situatie die wij niet zouden moeten willen continueren.

Hoe minder toegankelijk ‘Fort Europa’ wordt, hoe harder mensen zullen zoeken naar sluiproutes. We hoeven daar geen moreel debat over te voeren: het is niet verwerpelijk dat mensen hun lot probe-ren te verbeteprobe-ren. Maar we zullen het bestaan van die sluiproutes wel onder ogen moeten zien en ons af moeten vragen hoe we daar mee om willen gaan. De Vreemdelingenwet is pas tot stand gekomen na-dat de problemen rond de komst van ‘oneigenlijke’ asielzoekers de pan uit rezen. Zover zouden we het met huwelijksmigratie niet moeten laten komen.

m a r i j k e l i n t h o r s t

Redacteur van s&d

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“Ook voor bedrijven en vereni- gingen lassen we een voor- verkoop in van 29 oktober tot 11 november.. Zij kunnen zich aan- melden

In het kader van de Warmste Week schen- ken ze de opbrengsten van de eetavond weg aan De Stappaert, een lokale vzw die zich inzet voor kansar- me jongeren en jonge al-

Bij de jaarstukken wordt voorgesteld de volgende restanten over te hevelen naar 2018 en ten laste te brengen van de Algemene reserve en de reserve Sociaal deelfonds.. Pagina 4 van 4

Verbetermaatregelen ten aanzien van Actualiteit Aanvullend op onze eigen controles wordt dit jaar ook door een externe partij een mutatievergelijk uitgevoerd?.

- dat type ‘begrijpend lezen’-onderwijs is zeer goed te toetsen omdat vormkenmerken van teksten bevraagd worden, maar het levert volgens PISA een vorm van leesbegrip op die

‘Culturele Pagina’ ter sprake werd gebracht. Laat mij daarom, naar aanleiding daarvan, maar geenszins parallel daarmee, zeggen wat mij op het hart ligt. De zaak in kwestie zelf

Om te voorkomen dat een rijke elite gaat investeren in hoog geautomatiseerde productieprocessen met als doel er zo veel mogelijk winst voor zichzelf uit te halen, zal in de

Aanvullend op deze installatie wordt vanuit de providers op diverse locaties gezocht naar een geschikte locatie voor het oprichten van een antennemast. De processen om te komen tot