• No results found

De onttovering van de wereld. Max Weber en het probleem van de moderniteit in Duitsland, 1890-1920 - Slotbeschouwing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De onttovering van de wereld. Max Weber en het probleem van de moderniteit in Duitsland, 1890-1920 - Slotbeschouwing"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

De onttovering van de wereld. Max Weber en het probleem van de moderniteit

in Duitsland, 1890-1920

Dassen, P.G.C.

Publication date

1999

Link to publication

Citation for published version (APA):

Dassen, P. G. C. (1999). De onttovering van de wereld. Max Weber en het probleem van de

moderniteit in Duitsland, 1890-1920. in eigen beheer.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

SLOTBESCHOUWING

Het uitgangspunt van deze studie is Max Webers diagnose van de onttovering van de wereld. Met deze diagnose trok hij zijn conclusie uit de ontwikkelingen die zich in de moderne tijd hadden voltrokken: in de modern-westerse, gerationaliseerde wereld is in principe geen plaats meer voor magische en onberekenbare machten. De terreinen die in Webers tijd dominant waren geworden en steeds meer het wereldbeeld en dagelijks leven waren gaan bepalen - de empirische wetenschap, het industriële kapitalisme, de moderne staat en bureaucratie, het formele recht - werden gekenmerkt door 'rationaliteit', dat wil zeggen door berekening en beheersing. Hierdoor leek de werkelijkheid steeds meer op een berekenbaar mechanisme dat vooral werd bepaald door wetenschappelijke wetten, juridische regels en formele procedures. Parallel aan deze ontwikkeling

werd het menselijk handelen in toenemende mate geleid door doel-rationele overwegingen. Het proces van de onttovering van de wereld, dat door het jodendom en het ascetisch protestantisme op gang was gebracht door de afzwering van magie als heilsweg, werd door de moderne wetenschap voortgezet. Voor haar werden de wereld en de natuur niet meer bevolkt door geheimzinnige en goddelijke krachten, de werkelijkheid was nog slechts empirische werkelijkheid. Alles wat verwees naar iets 'boven' of 'achter' de werkelijkheid werd afgewezen als speculatief.

Dit was de ene kant van Webers diagnose van de moderne wereld. Het was naar zijn oordeel een kwestie van "intellectuele rechtschapenheid" om deze diagnose ook in al haar nuchterheid te stellen en de conclusie te trekken uit de ontwikkelingen zoals die nu eenmaal hadden plaatsgevonden. De andere kant is dat Weber van mening was dat met deze onttovering en rationalisering van de wereld ook iets wezenlijks verloren was gegaan. In een onttoverde wereld zijn er namelijk geen publieke, algemeen erkende waarden meer. Weber beklemtoonde dat het zinprobleem dat hierdoor was ontstaan niet door de wetenschap opgelost kan worden, omdat deze behalve de wereld ook zichzelf had onttoverd. Aan het begin van de 20ste eeuw moest zij erkennen dat zij geen 'zin' meer kon verschaffen en geen antwoord meer kon geven op de wezenlijke levensvragen, bijvoorbeeld de vraag 'hoe te leven'. De wetenschap was niet meer de weg naar de "ware God", de "ware natuur" of het "ware geluk". Voor Weber was de weten-schap nog slechts een zakelijk uit te oefenen beroep, waarbij ook de band met Bildung, zoals die nog voor bijvoorbeeld Wilhelm von Humboldt aan het begin van de 19de eeuw bestond, werd doorgesneden. Wetenschap kan niet meer bilden, dat wil zeggen bijdragen tot de vorming van een harmonieuze persoonlijkheid, omdat daar zin- en waardenvragen bij betrokken zijn die buiten het terrein van de wetenschap liggen. De moderne wetenschap is - hoe succesvol ook - alleen nog maar een technisch middel en kan niets meer zeggen over de doelen die nagestreefd zouden moeten worden. Daarmee zou zij immers haar grenzen te buiten gaan. Vandaar dat Weber pleitte voor waardevrijheid.

(3)

Zo vindt men in zijn werk de ervaring verwoord dat het geloof van de Verlichting in het 'licht' van de rede aan het begin van de 20ste eeuw verloren is gegaan. Het 18de-eeuwse (en voor een groot deel ook nog 19de-eeuwse) optimisme heeft in Webers werk plaatsgemaakt voor een veel nuchterder, pessimistischer en harder mens- en wereldbeeld. Bij hem zal men geen passages vinden over de universele ontplooiingsmogelijkheden van de mens of het bestaan van een harmonieuze wereldorde, zoals in de tijd rond 1800. Centrale termen in zijn werk zijn strijd, noodlot, chaos, beheersing, arbeid, specialisatie, dwang. De mens was in Webers ogen net zo min de schepper van zijn eigen lot als de samenleving maakbaar was, zoals in de 18de eeuw nog werd geloofd. Zijn obsessie was juist dat de mens ontwikkelingen op gang had gebracht die een eigen leven waren gaan leiden en nu de vrijheid van de mens bedreigden. Hiervoor gebruikte hij het beeld van de "ijzeren kooi". Volgens Webers 'tragische' geschiedopvatting had het westers rationaliseringsproces zich deels tegen de mens zelf gekeerd: rationaliteit had in zijn ogen ook haar irrationele kanten. Zo was de moderne bureaucratie van een oorspronkelijk rationeel middel een doel op zichzelf geworden dat via een leger van aangepaste ambtenaren was doorgedrongen tot alle hoeken van de samenleving.

De waarneming van de onttovering van de wereld komt neer op de constatering van een groot vacuüm. De wetenschap had de lege plek die de religie in de loop van de 19de eeuw had achtergelaten, niet kunnen opvullen. In het snel moderniserende Duitsland was sprake van angst voor desintegratie en voor een verlies van identiteit, waardoor een grote behoefte ontstond aan nieuwe zekerheden, religies, utopieën - en ook: leiders. Vele Duitsers waren vóór, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog ontvankelijk voor charismatische leiders die orde in de chaos moesten scheppen, zowel op geestelijk als op politiek terrein. In Duitsland stond niet lang na Webers dood zo'n leider op die in de onttoverde wereld nieuwe zekerheid, orde en een 'hoger' doel bracht. Wanneer men onttovering opvat als het gemis aan een gemeenschappelijk, bezielend verband is er een duidelijke samenhang tussen de onttovering van de wereld en de aantrekkingskracht van het fascisme (en communisme) op vele miljoenen mensen gedurende de eerste helft van deze eeuw. De onttovering van de wereld en de utopische verleiding lagen dicht bij elkaar.

Als een rode draad door deze studie loopt daarom de spanning tussen Webers nuchtere diagnose van een onttoverde wereld en het feit dat hij getuige was van de ontelbare pogingen van tijdgenoten om die wereld opnieuw te betoveren, in welke vorm ook.1 Het leven moest weer vervuld

1. Zie voor de term 'betovering' ook het artikel van W.J. Mommsen, 'Kultur und Wissenschaft im kulturellen System des Wilhelminismus. Die Entzauberung der Welt durch Wissenschaft und ihre Verzauberung durch Kunst und Literatur', in: G. Hübinger, R. vom Bruch & F.W. Graf (Hrsg.), Kultur

(4)

Slotbeschouwing

worden van een hoger doel, het moest weer kleur, samenhang en een nieuwe inhoud krijgen. De kunst en de wetenschap, maar ook de natie en het socialisme konden zich ontwikkelen tot plaatsvervangende religies waarvan veel heil en redding werd verwacht. In zijn rede 'Wissenschaft als Beruf zei Weber daarom dat de "oude goden" weer uit hun graven waren opgestaan om hun eeuwige strijd voort te zetten.2

Weber heeft veel van deze pogingen tot herbetovering van de wereld in zijn eigen omgeving van nabij gadegeslagen, of dat nu de dichter Stefan George was die "verlossing" en "regeneratie" predikte en door zijn volgelingen als een religieuze profeet werd aanbeden, of Robert Michels, die zich teleurgesteld van het socialisme afkeerde en zijn heil zocht bij Mussolini, of de anarchist en ex-leerling van Freud, Otto Groß, die van mening was dat de mens bevrijding kon vinden in een vrije vorm van seksualiteit. Opvallend is hoezeer de meestal zo strenge Weber zich openstelde voor de meest uiteenlopende geestelijke, politieke en culturele stromingen van zijn tijd. In zijn huis aan de Ziegelhäuser Landstraße in Heidelberg ontving hij naast gerenommeerde wetenschappers ook anarchisten, socialisten, dichters, musici, geëmancipeerde vrouwen, levensfilosofen, pacifisten - personen wier mening hij lang niet altijd deelde, maar waarin hij wel oprecht geïnteresseerd was. In Monte Verità, bij het bergdorpje Ascona dat hij twee maal bezocht, was hij getuige van pogingen van tijdgenoten om een alternatieve leefwijze te ontwikkelen, los van de gevestigde burgerlijke orde.

Weber was dus ook buiten het terrein van de wetenschap goed op de hoogte van de dominante én alternatieve denkrichtingen en ideologieën van zijn tijd. Door enkele van deze stromingen en figuren uitgebreid te beschrijven, is zoveel mogelijk recht gedaan aan het methodologische uitgangspunt van deze studie, namelijk Webers werk te bezien binnen de

context van zijn tijd en cultuur. Binnen die context krijgt dat werk meer

reliëf.

Weber en zijn tijd en tijdgenoten

Marianne Weber gebruikte in de biografie over haar man het volgende motto van Rilke: "Das war der Mann, der immer wiederkehret, wenn eine Zeit noch einmal ihren Wert, da sie sich enden will, zusammenfaßt".3

Webers werk kan door zijn hoge realiteitsgehalte en reikwijdte van de onderwerpen inderdaad gelezen worden als een soort "samenvatting" van zijn tijd. Voor de meeste van zijn tijdgenoten geldt dit in mindere mate, niet alleen omdat zij minder breed waren georiënteerd, maar vooral omdat de politieke en maatschappelijke realiteit van het Keizerrijk in hun werk in

2. WL, 605.

3. Lebensbild, p. VII. Deze regels zijn te vinden in een gedicht uit het eerste boek van Rilkes

Stundenbuch, 'Das Buch vom mönchischen Leben' (1899).

(5)

het algemeen minder scherp werd geanalyseerd. Webers streven naar waardevrijheid wordt onder andere hier beloond. Zijn analyses van het Keizerrijk hebben zelfs een groot stempel gedrukt op de naoorlogse interpretatie van deze belangrijke periode van de Duitse geschiedenis. Dit geldt onder meer voor de these van de Duitse Sonderweg. Reeds ver vóór Hans-Ulrich Wehler wets Weber op de gevaren van een onpolitieke burgerij en op het feit dat de adel, de bureaucratie en het "grootkapitaal" de conservatieve politieke structuur van Duitsland in stand hielden. In Webers geschriften is duidelijk de spanning (en woede) voelbaar die door deze situatie werd opgeroepen. Daarnaast komt in zijn werk het buitengewoon intensieve proces van modernisering van het Keizerrijk scherp tot uitdrukking. Centraal in Webers werk staat de vraag wat nu het specifieke karakter was van de modern-westerse samenleving en cultuur en waar de historische wortels lagen van deze in de wereldgeschiedenis "unieke" ontwikkeling.

Over de richting waarin de moderne cultuur zich ontwikkelde, liet Weber zich meestal in pessimistische bewoordingen uit. Hij toonde zich vooral bezorgd over de toenemende onvrijheid van het individu binnen de modern-kapitalistische en gebureaucratiseerde samenleving. Toch deelde hij in het algemeen niet de cultuurkritiek van het Bildungsbürgertum, de sociale groep waartoe hij behoorde. In hun cultuurkritiek klonk vooral sinds 1890 angst door voor de moderne techniek, de massa en steeds opnieuw: het materialisme dat de moderne samenleving in zijn greep zou hebben. Bij Weber vindt men weinig sporen van deze anti-moderne cultuurkritiek terug. Hij was eerder geneigd om tegenover de kritiek van deze door hem als werkelijkheidsvreemde "Literaten" aangeduide groep de kapitalistische samenleving en de waarden van de burgerlijk-rationele leefwijze te verdedigen.

Maar ook al viel Weber zijn tijdgenoten en de wilhelminische samen-leving soms ongemeen fel aan en noemde hij zichzelf, niet zonder trots, een buitenstaander (een "Refusé"4), toch kan hij wel degelijk ook beschouwd

worden als een "product van het Keizerrijk" (Th. Nipperdey5). De vraag

is hier aan de orde welke elementen van zijn denken gezien kunnen worden als typisch voor zijn tijd en welke als typisch voor Weber. Zonder twijfel is de meest tijdgebonden trek van zijn denken zijn nationalisme. Webers passie voor Duitsland was een onaantastbaar instinct. Reeds in de jaren negentig propageerde hij een Duitse "Weltmachtpolitik". En hoewel hij na de eeuwwisseling gematigder was, had ook toen nog een zo sterk mogelijke Duitse machtsstaat in Europa voor hem de hoogste prioriteit. Het aanzien van Duitsland lag hem zelfs zó na aan het hart dat hij bij de 'vernedering'

4. Zie de brief van 31.10.1910 aan Franz Eulenburg, waarin Weber zich samen met Georg Simmel, Ferdinand Tönnies, Werner Sombart en anderen tot de '"Refusés"' rekende. MWG II/6, p. 699. 5. Th. Nipperdey, Deutsche Geschichte 1866-1918. Bd. I, p. 671.

(6)

Slotbeschouwing

van Duitsland tijdens de vredesonderhandelingen in Versailles heeft overwogen om een einde aan zijn leven te maken.

Webers nationalisme ging hand in hand met links-liberale denkbeelden, zoals het streven naar de parlementarisering van Duitsland en de integratie van de sociaal-democratie in de samenleving. In een brief van augustus 1912 aan de links-liberale econoom Lujo Brentano bijvoorbeeld schreef hij over "uns 'Linksstehenden'", waarmee hij onder anderen de links-liberalen Friedrich Naumann, Gerhart von Schulze-Gävernitz en Martin Rade bedoelde.6 In dit verband kunnen tientallen andere personen genoemd

worden die zich verzetten tegen de conservatieve wilhelminische samen-leving en politiek en met wie Weber zich in politiek opzicht verwant voelde. En ook met zijn opvatting dat het proces van modernisering niet viel terug te draaien, stond Weber niet alleen. Fritz Ringer heeft in dit verband voor de academische wereld van het Keizerrijk het zinvolle onderscheid gemaakt tussen 'orthodoxen' en 'modernisten'. Tot de eerste groep - de (conservatieve) meerderheid van de Duitse professoren - rekende hij degenen die zich keerden tegen de moderne industriële samenleving en haar egalitaire trekken. Max Weber daarentegen behoorde tot de 'moderni-sten', die vonden dat de "harde feiten" van het machinetijdperk onder ogen gezien moesten worden en dat er politieke, economische en andere institutionele hervormingen doorgevoerd moesten worden. Weber was in dit opzicht opnieuw zeker niet de enige die stelde dat de klok niet kon worden teruggedraaid en een pleidooi hield voor het nuchter onder ogen zien van de feiten en het gebruik van de "kalte Vernunft".7

Ook op het terrein van de wetenschap is Webers werk sterk ingebed in de geestelijke stromingen en discussies van zijn tijd. Weber kan niet primair als een vernieuwer beschouwd worden die met een geheel oorspronkelijk idee de wetenschappelijke wereld op zijn kop zette, zoals Karl Marx en Sigmund Freud in de sociale wetenschappen of Charles Darwin en Albert Einstein in de natuurwetenschappen hadden gedaan. Juist die delen van zijn werk waarmee Webers naam onverbrekelijk is verbon-den, waren geenszins uniek voor zijn tijd. Op de relatie tussen de protestantse ethiek en de ontwikkeling van het kapitalisme bijvoorbeeld was al eerder gewezen (o.a. door Eberhard Gothein) en hetzelfde kan gezegd worden van de verdediging van een waardevrije wetenschap. Ook al geldt Weber vandaag de dag nog steeds als de pleitbezorger van dit principe, toen hij in 1904 pleitte voor een waardevrije wetenschap waren anderen hem hierin reeds voorgegaan (G. Simmel, H. Rickert, G. Jellinek).8

6. W.J. Mommsen, Max Weber 1890-1920, pp. 130-131, n. 131. 7. F. Ringer, Gelehrten, m.n. pp. 120-134, 186-206, 243-263.

8. Vgl. H.H. Bruun, Science, Values and Politics, pp. 16-17. Ook de methode van de ideaaltypen was niet Webers 'uitvinding', maar kwam voort uit een brede discussie die reeds lang vóór hem was ingezet (o.a. W. Dilthey, W. Windelband, H. Rickert). Vgl. D. Käsler, 'Max Weber', p. 148, vgl. p. 176 waar Käsler schrijft dat hij Weber vooral ziet als een "bemiddelaar" (tussen verstehen en erklären, individu en maatschappij, sociaal handelen en sociale ordening, rationalisering en charisma, Gesinnungsethik en

(7)

Hetzelfde geldt voor zijn diagnose van een onttoverde wereld. Zoals in hoofdstuk IV is beschreven, hadden ook andere denkers de moderne wereld geanalyseerd als een gerationaliseerd universum zonder 'objectieve' zin dat niet meer bij elkaar werd gehouden door een gemeenschappelijke ethiek en geloof. Met name in het werk van Friedrich Nietzsche is deze afbraak van een metafysische "Hinterwelt" en van het einde van het geloof in eeuwige waarden terug te vinden. En ook het centrale thema van hoofdstuk V, Webers angst voor de bedreiging van de individuele vrijheid door anonieme machten die door een eigen dynamiek werden voortgestuwd, paste uitstekend binnen het cultuurkritische gedachtegoed van zijn generatie. Als Weber inderdaad in hoge mate een product was van zijn tijd en cultuur, waarin schuilt dan wèl zijn originaliteit en waarom geldt hij nog steeds als een van Duitslands grootste denkers? Weber onderscheidde zich door het zeer scherpe en ondogmatische karakter van zijn wetenschappelijke analyses en door de breedte van zijn onderwerpen. Het waardevrijheidsidee heeft hij niet alleen consequent doordacht en voorzien van een ken-theoretisch fundament, hij heeft dit principe ook, anders dan bijvoorbeeld Werner Sombart, in het algemeen consequent toegepast in zijn empirisch-wetenschappelijke werk. Zijn twee grote projecten, Wirtschaft und

Gesellschaft en Die Wirtschqftsethik der Weltreligionen, worden daardoor

gekenmerkt door verhelderende analyses die zich in hun waardevrijheid onderscheiden van het werk van de meeste van zijn tijdgenoten waarin wetenschap en waarden veelal vermengd zijn. Door de analytische kracht en de universele toepasbaarheid van het begrippenapparaat dat Weber ontwikkelde, geldt hij met recht als een 'klassieker' van de sociale wetenschappen, die ook nog eens in het gangbare taalgebruik zijn sporen heeft nagelaten. Bovendien is er nauwelijks een 20ste-eeuwse wetenschap-per te noemen, die zó veel impulsen heeft gegeven aan het historisch en sociaal-wetenschappelijk onderzoek van deze eeuw als Max Weber. Of het nu gaat om de relatie tussen het protestantisme en het kapitalisme, de betekenis van de Middeleeuwen voor de moderne tijd, de invloed van 'charismatische' persoonlijkheden op de geschiedenis of het vraagstuk van de 'objectiviteit' van wetenschappelijke kennis: Weber heeft over deze en vele andere kwesties belangrijke aanzetten voor verder onderzoek en discussie gegeven. Dat zijn analyse van de betekenis én van het gevaar van de moderne bureaucratie ook aan het einde van de 20ste eeuw nog steeds actueel is, behoeft geen betoog.

Weber onderscheidde zich ook van zijn Duitse tijdgenoten door zijn grote belangstelling voor de niet-westerse wereld, met name de Aziatische

(8)

Slotbeschouwing

cultuur.9 Hij kan beschouwd worden als een van de eerste grote

cora-parativisten die systematisch de westerse en niet-westerse cultuur met elkaar vergeleek, waardoor de westerse wereld scherpere contouren kreeg. Dit geldt met name voor de wijze waarop hij duidelijk heeft gemaakt hoe de verschillende religieuze wereldbeelden in de westerse en niet-westerse wereld hun stempel hebben gedrukt op de verschillende economische ontwikkelingen in Oost en West. De originaliteit en aantrekkingskracht van zijn werk schuilen in dit soort grote vraagstellingen in combinatie met een grote beheersing van het materiaal tot in de kleinste details. Daarbij gaf hij zo scherp mogelijk de verbanden aan tussen de verschillende religieuze, politieke, economische en andere ontwikkelingen. Overigens was Weber hierin niet uitzonderlijk, want een van de meest typerende trekken van de 'sociologie' van zijn tijd was het sterk interdisciplinaire karakter ervan, zoals het werk van andere leden van de Deutsche Gesellschaft für

Soziologie laat zien. Ook zijn collega's in Heidelberg overschreden

veelvuldig de grenzen van hun vakgebied.

Wel onderscheidde Weber zich van de overgrote meerderheid van de Duitse sociologen - en in het algemeen: academici - van zijn tijd door zijn uitgesproken politieke opvattingen en optreden. Weber was het absolute tegendeel van de 'onpolitieke' Duitser. Anders dan bijvoorbeeld Thomas Mann of Werner Sombart was dédain voor de politieke realiteit van alledag hem vreemd. Weber bezat een grote kennis van de politieke en econo-mische werkelijkheid en zag het als een belangrijke taak om de "onpolitieke burgerij" van zijn tijd de elementaire beginselen van de praktische politiek bij te brengen. Daarom hield hij reeds vanaf de jaren negentig naast zijn wetenschappelijke voordrachten ook veel politieke toespraken. En tijdens de Eerste Wereldoorlog mengde hij zich in de Frankfurter Zeitung veelvuldig in politieke en militaire aangelegenheden en bespaarde niemand zijn kritiek - noch de conservatieve Duitse ambtenarij, de "werkelijkheids-vreemde" Literaten, de onverantwoordelijk handelende legerstaf of de grillige keizer Wilhelm II. In de duikbootkwestie bijvoorbeeld rekende hij als het ware precies uit wat de - funeste - gevolgen van zo'n oorlog zouden zijn. In dit soort vraagstukken toonde Weber een grote kennis van zaken en een sterk realistische houding. Politiek was in zijn ogen een harde machtsstrijd en vereiste nuchterheid en een groot verantwoor-delijkheidsgevoel. Het bestaan van conflicten - de "eeuwige botsing der waarden" - moest in alle duidelijkheid aan het licht treden en mocht juist niet versluierd worden. Weber past daarom slecht in de traditie van de

9. Overigens richtte Karl Lamprecht in 1909 het eerste Duitse instituut voor wereldgeschiedenis op, het

Institut für Kultur- und Universalgeschichte te Leipzig. Zie R. Chickering, Karl Lamprecht, m.n. pp.

352-359, 368-375, 377-379, 414-416, 431-432.- Ook in Durkheims invloedrijke jaarboek L'Année

sociologique (1898-1913) kwamen, net als in Webers werk, vele onderwerpen uit alle tijden en culturen

aan de orde (Romeins recht, Indiaas boeddhisme, primitieve samenlevingen enz). 437

(9)

Duitse politieke cultuur van "Konfliktscheu".10 Het utopisch verlangen

naar een harmonieuze en conflictvrije Gemeinschaft en de fixatie op de staat, zoals dat bij het gros van de sociologen van zijn tijd bestond, is bij Weber dan ook ver te zoeken.

Ook in zijn moedige steun aan een aantal minderheidsgroeperingen in de Duitse samenleving was Weber uitzonderlijk voor zijn tijd. Vooral joden, sociaal-democraten en vrouwen werden door hem veelvuldig in het

openbaar verdedigd tegen de conservatieve en autoritaire wilhelminische politiek. Weber paste zich geenszins aan de machthebbers van het keizerrijk aan. Ook zijn streven naar waardevrijheid moet in dit licht worden bezien. Het ging hem juist om een bevrijding van de wetenschap uit de omklem-ming van "troon en altaar". In tegenstelling tot wat met name in de jaren zestig vaak is beweerd, betekende zijn streven naar waardevrijheid dus juist geen verdediging van de status quo, maar had het eerder een 'progressief karakter.

Robert Michels is een duidelijk voorbeeld van een sociaal-democraat die door Weber werd verdedigd tegen de conservatieve universitaire over-heidspolitiek. Michels is echter ook een intellectueel tot wie Weber zich aanvankelijk aangetrokken voelde, maar die uiteindelijk een geheel andere weg zou bewandelen. Weber verschilde in zijn geestelijke habitus niet alleen van het grootste deel van het Bildungsbürgertum, wanneer men preciezer toekijkt ziet men ook grote verschillen met personen met wie hij op het eerste oog een sterke verwantschap vertoont, zoals Michels. Deze met Weber nauw bevriende auteur van een beroemd geworden sociologie van het partijwezen keerde zich teleurgesteld af van de sociaal-democratie en omarmde later het Italiaanse fascisme. Webers mede-redacteur van het

Archiv Werner Sombart ontwikkelde zich van een sociaal-democraat tot een

uitgesproken conservatieve anti-modernist. De socioloog Ferdinand Tönnies bleef weliswaar sociaal-democraat, maar hield vast aan een utopisch idee van Gemeinschaft als ideale samenlevingsvorm. De socioloog Georg Simmel, voor wie Weber groot respect had, neigde aan het einde van zijn leven steeds meer naar de in zijn tijd zeer populaire levensfilosofie. De vooraanstaande theoloog en geschiedfilosoof Ernst Troeltsch, met wie Weber in Heidelberg een huis deelde, probeerde het waardenprobleem op te lossen door een "cultuursynthese".

Vele andere voorbeelden van Webers tijdgenoten zouden te geven zijn. Waar het hier om gaat zijn de uiteenlopende wijzen waarop men is omgegaan met het probleem van de onttovering van de wereld. Wanneer men Weber vergelijkt met een aantal voorgangers in de 19de eeuw en met zijn tijdgenoten, dan lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat vrijwel niemand

10. Volgens Dirk Käsler was deze "Konfliktscheu" van centrale betekenis voor de vroege Duitse sociologie. Zie zijn Die frühe deutsche Soziologie, m.n. pp. 542 e.v. Centrale thema's waren het 'verlangen naar harmonie', naar 'Ganzheit', naar een conflictvrije 'Gemeinschaft', naar een 'Gemeinsamkeit von Ich und Du'.

(10)

Slotbeschouwing

zó radicaal en compromisloos de onttovering van de wereld - bijvoorbeeld de spanning tussen waarden en feiten - heeft weten uit te houden als hij. Dit kwam onder meer tot uiting in zijn breuk met de traditie van de politieke filosofie waarin gezocht werd naar het 'goede leven' en naar de maatstaven voor het juiste menselijk handelen. Voor Weber was dit niet meer mogelijk. Zijn werk is veel minder normatief geladen en meer empirisch georiënteerd. In die zin heeft het een grote impuls gegeven aan de verwetenschappelijking van het politieke en sociale denken in de 20ste eeuw.

Weliswaar vindt men ook bij bijvoorbeeld Karl Marx een drastische wending tot de nuchtere, diesseitige wereld, maar ook bij hem vindt men nog sterk messianistische trekken en metafysische resten. In Webers werk wordt de onttovering tot het einde toe volgehouden - anders ook dan in het werk van Friedrich Nietzsche, die weliswaar ook onttovering nastreefde, maar toch op een gegeven moment zelf bewust nieuwe mythen schiep. Vrijwel al Webers tijdgenoten streefden wel op de een of andere manier een nieuwe 'betovering' na. Weber daarentegen was van mening dat men in een onttoverde wereld de onvermijdelijke spanningen en dissonanten heroïsch moest zien 'uit te houden', het zoeken naar harmonie en troost paste niet bij hem. Daarmee betoonde hij zich het ideaaltype van de - door hemzelf beschreven - ascetische protestant.

Toch is er ook hier weer sprake van ambivalentie. Want Weber bracht vaak genoeg het gevaar onder woorden dat een onttoverde wereld ook een verstarde wereld kon zijn, verstoken van bezieling en geregeerd door een eenzijdige bureaucratische rationaliteit. In dit verband moet zijn gebruik van het begrip charisma gezien worden. Een charismatische persoonlijkheid bracht vanwege zijn "bovennatuurlijke" kwaliteiten weer nieuw leven, dynamiek en geloof in de geschiedenis. In feite betekende dit het terugbren-gen van "Zauber" - ook door de onttovenaar Max Weber. Ook in Webers persoonlijke leven is deze ambivalentie terug te vinden. Aan de ene kant presenteerde hij zichzelf als een zakelijk en rationeel persoon die afzag van iedere vorm van utopie en "geestelijke narcotica", zoals hij het noemde", van de andere kant bleek 's nachts, als alle controle en rationaliteit verdwenen waren, dat de (magische) wereld van demonen ook hem niet onberoerd liet - een gevolg van de jarenlange geestelijke crisis rond de eeuwwisseling. Uit Webers brieven blijkt welke grote hoeveelheden narcotica hij nodig had om de geesten buiten zijn deur te houden.12 In zijn

wetenschappelijke werk zien we deze spanning terug: Webers formele stijl, zijn vaak krampachtige streven naar beheersing en systematisering van zijn

11. In een brief van 24 november 1918 aan Friedrich Crusius, hoogleraar klassieke filologie te München, schreef Weber: "Ablehnung aller geistigen Narkotika jeder Art, von der Mystik angefangen bis zum 'Expressionismus': 'Sachlichkeit' als einziges Mittel der Echtheit [...]". Geciteerd in Lebensbild, p. 648.

12. Ook laten Webers relaties met andere vrouwen, vooral met Else Jaffé, zien dat hij minder ascetisch en puriteins was ingesteld dan hij zich meestal voordeed.

(11)

materiaal en zijn zoektocht naar de meest uiteenlopende vormen van rationaliteit kunnen niet los worden gezien van de nadruk in zijn werk op het noodlot, op onbeheersbare machten en op de "strijd der goden" die nooit zou ophouden.

Hoe intensief Weber de wetenschap ook heeft bedreven, een gelovige in de wetenschap was hij bepaald niet. Weber zag duidelijk de grenzen en de betrekkelijkheid van de wetenschap: zijn onttovering van de wereld hield hier geen halt. In zijn werk legde hij voortdurend rekenschap af van de prijs die voor de zegetocht van het westers rationalisme was betaald. Jürgen Habermas stelde daarom: "Max Webers Frage nach den Paradoxien der Rationalisierung ist [...] immer noch der beste Schlüssel für eine philosophisch und wissenschaftlich informierte Zeitdiagnose".13 De

overtuiging dat met een verdere ontplooiing van de wetenschap de problemen van de wereld opgelost zouden kunnen worden, is in Webers werk niet te vinden. Zijn gebrek aan vooruitgangsoptimisme of aan het vertrouwen in de maakbaarheid van de samenleving of in een betere wereld doen eerder laat- dan vroeg-20ste eeuws aan. De geschiedenis zag hij vooral als een noodlottig gebeuren waarop de mens slechts een geringe greep had, en al helemaal niet met behulp van de wetenschap.

Maar hoe scherp Weber de grenzen van de wetenschap ook zag, tegelijkertijd verdedigde hij haar als geen ander tegen allerlei irrationele en soms gevaarlijke opvattingen van zijn tijd (zoals het racisme). De wetenschap was voor hem nog altijd het domein waarbinnen op basis van betrouwbaar empirisch onderzoek controleerbare uitspraken over (delen van) de werkelijkheid gedaan konden worden, waarbij elementaire wetenschappelijke beginselen als multi-disciplinariteit en multi-causaal denken een rol dienden te spelen. Ook aan het einde van de 20ste eeuw is het geen overbodige luxe om nog eens te benadrukken dat het de moeite waard is om de strijd die de wetenschap eeuwenlang gevoerd heeft om 'autonoom' te zijn, voort te zetten en te beschermen tegen aanvallen van lieden die al te gemakkelijk noties van waarheid en objectiviteit op de helling willen zetten.

13. J. Habermas, Die Normalität einer Berliner Republik. Kleine Politische Schriften VIII (Frankfurt a.M, 1995), p. 66. Habermas deed zijn uitspraak in een interview in september 1993.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons.. In case of

Systematic review on the efficacy of cytoreductive surgery combined with perioperative intraperitoneal chemotherapy for peritoneal carcinomatosis fran colorectal

Cytoreductive surgery combined with perioperative intraperitoneal chemotherapy for the management of peritoneal carcinomatosis from colorectal cancer: a

Elias D, Gilly F, Boutitie F: Peritoneal colorectal carcinomatosis treated with surgery and perioperative intraperitoneal chemotherapy: retrospective analysis of 523

ascese binnen de wereld -, betekende dit dat in de puriteinse woongebieden van het vroegmoderne Europa de terreinen van religie en economie elkaar niet afstootten, zoals in de

Die negatiewe aspekte van ’n lesbiese ouerhuis, soos blyk uit die empiriese resultate van die navorsing, hou verband met die adolessente se ontwikkeling van ’n gesonde sin vir self,

Evaluation of the method shows that COMBOS provides an effective approach to communicate system behavior in the conceptual stages of system design, to support the